Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Stoffer over het bericht ‘2 op 3 kinderen met gescheiden ouders merken daar jaren later nog gevolgen van’
Vragen van het lid Stoffer (SGP) aan de Staatssecretarissen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Justitie en Veiligheid over het bericht «2 op 3 kinderen met gescheiden ouders merken daar jaren later nog gevolgen van» (ingezonden 15 september 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Tielen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (ontvangen 27 oktober 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het onderzoek van EenVandaag en Villa Pinedo naar de gevolgen van
scheidingen op kinderen?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reflectie op de conclusie dat 2 op de 3 kinderen met gescheiden ouders in
hun volwassen leven nog de gevolgen merken van de scheiding?
Antwoord 2
Veel ouders lukt het gelukkig om op een goede manier uit elkaar te gaan, waarbij de
kinderen er zo min mogelijk last van hebben. We realiseren ons dat er ook ouders zijn
waarbij het minder goed gaat en dat dit soms (langdurig) effect heeft op de betrokken
kinderen. Het onderzoek van EenVandaag en Villa Pinedo bevestigt dat en laat zien
hoe belangrijk ondersteuning vanuit de directe omgeving is voor een kind. De Staatssecretaris
Justitie en Veiligheid en ik blijven ons daarom inzetten voor het beperken van schade
bij kinderen als gevolg van een scheiding van hun ouders. Dat kunnen we niet alleen,
daar zijn betrokken partijen zoals kenniscentra, (jeugd)hulpverlening, belangenorganisaties
en gemeenten hard voor nodig. De inzet is onder meer gericht op verdere verspreiding
in het land van de ontwikkelde ondersteuning en deskundigheid die gemeenten en professionals
kunnen benutten bij het contact met jeugdigen en ouders. Graag verwijzen we u naar
de recente kamerbrief waarin een stand van zaken wordt gegeven van de aanpak van complexe
scheidingen.2
Vraag 3
Kunt u een inschatting maken hoe groot het maatschappelijke probleem is dat door scheidingen
wordt veroorzaakt? Kunt u aangeven wat de meest recente cijfers zijn over het aantal
kinderen dat jaarlijks te maken krijgt met een scheiding? Hoe groot is de groep mensen
van wie de ouders ooit gescheiden zijn?
Antwoord 3
Veel kinderen in Nederland hebben in hun opgroeiende leven te maken met de scheiding
of het uit elkaar gaan van hun ouders. Scheidingen kunnen ingrijpende effecten hebben
op het kind. Gegevens zijn niet beschikbaar van de groep mensen van wie de ouders
ooit gescheiden zijn. Wel weten we dat in het jaar 2024 van 23.637 kinderen de ouders
scheidden na een huwelijk. Daarnaast zijn er jaarlijks naar schatting ruim 20 duizend
kinderen van wie de ouders uit elkaar gaan zonder dat ze getrouwd waren.3
Vraag 4
Deelt u de mening dat, mede gelet op de onderzoeksresultaten, het huidige beleid onvoldoende
werkt om scheidingen en gevolgen daarvan tegen te gaan?
Antwoord 4
Ouders zijn zelf verantwoordelijk voor hun relatie en het goed uit elkaar gaan. Het
is daarmee aan ouders om het belang van hun kind(eren) daarbij voortdurend in het
oog te houden. Daar waar ouders er niet uitkomen is hulp en ondersteuning mogelijk.
In de recente Kamerbrief complexe scheidingen4 staat uitgebreid beschreven hoe we ons inzetten voor ondersteuning voor kinderen
en ouders die te maken krijgen met een complexe scheiding. Allereerst wordt ingezet
op het beperken van complexe scheidingen met de recent opgeleverde en beproefde werkwijze,
«Duurzaam Ouderschap na Scheiding» (DOnS). De werkwijze heeft tot doel om bij ouders
in scheiding een duurzame vorm van samenwerking rondom het ouderschap op gang te brengen.
Een samenwerking waarbij het belang van het welzijn en de ontwikkelkansen van het
kind centraal staan, en waarbij ouders verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen aandeel
en het invullen van het ouderschap. Uit recent onderzoek van TNO is gebleken dat de
werkwijze DOnS werkzame elementen bevat.5 Het onderliggende denkkader «Duurzaam Samenwerken na Scheiding» is daarnaast behulpzaam
voor gemeenten, organisaties en professionals die te maken hebben met ouders in scheiding.6 Om hen hiermee al laagdrempelig kennis te laten maken, werden de afgelopen jaren
28 inspiratiesessies gehouden voor jeugd- en wijkteams, jeugdzorgorganisaties, gemeenten
en regionale samenwerkingsverbanden. Ook hebben we op 18 september 2025 een landelijk
congres georganiseerd. Het congres diende als plek voor kennisdeling en aandacht voor
het onderwerp (complexe) scheidingen breed in het land. Voor verdere kennisdeling
worden er vijf regionale bijeenkomsten georganiseerd om het denkkader en de werkwijze
DOnS verder onder de aandacht te brengen van professionals.
Als het ouders niet lukt om er samen uit te komen en (preventieve) ondersteuning niet
volstaat, kan het nodig zijn dat een rechter moet beslissen over het gezag en omgang
na scheiding. Deze juridische procedures hebben vaak een grote impact op de betrokken
kinderen. In 2024 is door het Ministerie van Justitie en Veiligheid de projectgroep
«kindvriendelijke scheidingsprocedures» in het leven geroepen. In de projectgroep
wordt samengewerkt met de rechtspraak, de Raad voor de Kinderbescherming, stichting
Villa Pinedo en de advocatuur (vertegenwoordigd door de vFAS) aan een rapport waarin
is geanalyseerd op welke onderdelen juridische procedures kindvriendelijker ingericht
kunnen worden. Naar verwachting zal dit rapport begin 2026 worden opgeleverd. Voor
meer informatie over lopende inzet om gezinnen in scheiding te ondersteunen verwijzen
we uw Kamer graag naar de Kamerbrief van 3 oktober 2025.7
Vraag 5
Kunt u aangeven wat de actuele cijfers zijn als het gaat om de relatie tussen scheidingen
en jeugdhulpgebruik, en scheidingen en de vraag naar geestelijke gezondheidszorg (ggz)?
Antwoord 5
Uit onderzoek op basis van cijfers van het CBS uit 20238 blijkt dat er een samenhang is tussen scheidingen van ouders en jeugdzorggebruik
bij de kinderen. Deze samenhang zien we ook terug in het onderzoek van Significant9.Bij alle vormen van jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering is te zien dat
de kans op de behoefte aan/vraag naar jeugdzorg groter is bij kinderen van gescheiden
ouders.
De relatie tussen een scheidingssituatie en de vraag naar GGZ is niet onderzocht.
Wel blijkt uit een ander onderzoek van het CBS uit 202510 dat in de huishoudens waarin GGZ-medicatie en/of GGZ-zorg wordt gebruikt, 21,5% van
de jongeren (0–18 jaar) jeugdhulp krijgt en 2,1% van de jongeren jeugdbescherming.
In huishoudens zonder GGZ-medicatie en/of GGZ-zorg krijgen 10,7% van de jongeren jeugdhulp
en 0,7% jeugdbescherming. Bij jeugdreclassering is de samenhang met GGZ-medicatie
en/of GGZ-zorg in het huishouden minder groot: 0,5% van de jongeren (12–23 jaar) krijgt
jeugdreclassering in huishoudens met GGZ, en 0,3% van de jongeren krijgt jeugdreclassering
zonder GGZ-gebruik in het huishouden.
Vraag 6
Gelet op de schade die door scheidingen wordt aanricht, deelt u de opvatting dat de
overheid de ambitie zou moeten hebben om het aantal scheidingen in Nederland te verminderen?
Antwoord 6
Nee. De keuze om een relatie te beginnen dan wel te beëindigen is een fundamenteel
onderdeel van de autonomie van burgers. Een scheiding heeft bovendien niet altijd
negatieve gevolgen. Een scheiding is vaak wel een ingrijpende gebeurtenis, die met
name voor kinderen gevolgen heeft. Ouders zijn zelf verantwoordelijk voor het werken
aan en onderhouden van een goede relatie, of als dit niet lukt het goed uit elkaar
gaan en zorg blijven dragen voor de kinderen. Daar waar een scheiding dreigt te escaleren
tot een complexe scheiding die gepaard kan gaan met langdurige juridische procedures,
heeft de overheid een rol in het beperken van de bijkomende negatieve gevolgen.
Vraag 7
Bent u bereid om het kabinetsbeleid meer te richten op het versterken van relaties
en huwelijken en het voorkomen van scheidingen, en niet slechts het beperken van de
schadelijke effecten van (complexe) scheidingen?
Antwoord 7
Zoals hierboven al aangegeven zijn ouders in de eerste plaats zelf verantwoordelijk
voor het op een goede manier uit elkaar gaan en het maken van afspraken over het invullen
van het ouderschap. Scheiden gaat vaak gepaard met een emotionele, stressvolle periode
in het leven, waardoor het ouders niet altijd lukt om er op een goede manier met elkaar
uit te komen. Het kan voor een gezin een moeilijke periode zijn, waarin spanningen
kunnen oplopen. Kinderen kunnen soms worden ondersteund met jeugdzorg. Daarmee wordt
de oorzaak van het probleem niet weggenomen. Voor ouders en kinderen kan informele
steun van familie, vrienden of buren of informele gezinssteun via maatschappelijke
organisaties11 helpen om met de scheiding om te gaan. Als deze informele (gezins)steun niet voldoende
is, kan er ook ondersteuning vanuit de gemeente worden geboden, bijvoorbeeld via het
Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) en in de lokale wijkteams.
Bij veel gemeenten zien we al veel mooie initiatieven. Het aanbod verschilt per gemeente.
In sommige gemeenten biedt het CJG spreekuren aan over relaties en scheidingen, waar
ouders vragen kunnen stellen en onafhankelijk advies kunnen krijgen van een professional.
Een ander voorbeeld is het Kenniscentrum Kind en Scheiding, dat in de regio Haaglanden
(laagdrempelige) ondersteuning en hulp biedt aan gezinnen in scheiding. De Staatssecretaris
Justitie en Veiligheid en ik zetten ons in voor de verspreiding van dit soort goede
voorbeelden in het land.
Vraag 8
Deelt u de mening dat de overheid de toegankelijkheid van relatie- en gezinstherapie
zou kunnen vergroten, bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat de kosten hiervan gedeeltelijk
of geheel vergoed worden?
Antwoord 8
Ouders zijn in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor het goed uit elkaar gaan
in het belang van het kind en kunnen zelf de keuze maken voor relatie- en gezinstherapie.
Vanuit de aanvullende zorgverzekering is het soms mogelijk om relatietherapie vergoed
te krijgen. Dit hangt af van de gekozen verzekeraar. Systeemtherapie wordt op dit
moment onder voorwaarden door zorgverzekeraars vergoed. Zo wordt systeemtherapie in
de GGZ bijvoorbeeld alleen als onderdeel van een GGZ-behandeling ingezet en vergoed.
Er moet dan sprake zijn van een psychiatrische stoornis.
Vraag 9
Wat is de stand van zaken van het wetenschappelijk onderzoek naar de (kosten)effectiviteit
van relatie- en gezinstherapie
Antwoord 9
Zoals toegezegd is het verzoek in de motie van het lid Van Dijk12 om onderzoek te doen naar de effectiviteit van systeemtherapie, doorgeleid naar het
Zorginstituut Nederland om hier vanuit de wettelijke taak naar te kijken. Ter uitvoering
van het verzoek heeft het Zorginstituut Nederland de volgende acties ondernomen:
1. Het Zorginstituut Nederland heeft een brede inventarisatie gedaan naar de lopende
en reeds uitgevoerde onderzoeken rondom de effectiviteit van systeemtherapie;
2. Het Zorginstituut Nederland heeft op basis van het advies in de circulaire van Zorgverzekeraars
Nederland uiteengezet in hoeverre systeemtherapie voldoet aan de stand van wetenschap
en praktijk (SWP) en wat dit betekent voor de aanspraak op verzekerde zorg;
3. Het Zorginstituut Nederland heeft contact opgenomen met de Nederlandse Vereniging
voor Relatie- en Gezinstherapie (NVRG) en heeft aangegeven dat zij een verzoek in
kunnen dienen tot beoordeling van de behandeleffectiviteit van systeemtherapie bij
een specifieke indicatie. Het Zorginstituut Nederland geeft aan dat volgens het rapport
van de Nederlandse Vereniging van Psychotherapie (NVP) en de Nederlandse Vereniging
voor Relatie en gezinstherapie (NVRG) de effectiviteit van systeemtherapie in een
aantal situaties is aangetoond. Het Zorginstituut Nederland heeft op dit moment zelf
geen beoordeling gedaan over de effectiviteit van systeemtherapie. Het eventueel beoordelen
van de kosteneffectiviteit doet het alleen risicogericht.
Het is bekend dat 50% van de kinderen die te maken hebben met jeugdbescherming, ouders
heeft met mentale kwetsbaarheden.13 Daarnaast maakt de inventarisatie van het Zorginstituut inzichtelijk dat er aanwijzingen
zijn dat gezinstherapie kostenbesparend is bij kinderen en jongeren met gedragsproblemen,
verslavingsproblemen en delinquentie en bij volwassen personen met schizofrenie/psychose.
Daarom zal ik aanvullend onderzoek uitzetten naar hoe gezins- of systeemtherapie zouden
kunnen bijdragen aan het voorkomen of verminderen van de inzet van jeugdzorg of jeugdbeschermingsmaatregelen.
Over de uitkomsten daarvan zal ik uw Kamer in een van de voortgangsbrieven Jeugd op
de hoogte stellen.
Vraag 10
Bestaat er een ondersteuningsaanbod voor mensen die als kind een scheiding hebben
meegemaakt, daar nooit hulp bij kregen en op latere leeftijd nog steeds de gevolgen
ervan dragen? Zo nee, bent u bereid om te onderzoeken in hoeverre er behoefte bestaat
aan een dergelijk hulpaanbod?
Antwoord 10
Soms komen gevoelens van onzekerheid, verlatingsangst of moeite met het aangaan van
hechte relaties pas naar boven wanneer iemand volwassen is, zelf een gezin vormt of
door moeilijke levensmomenten gaat.
Er is binnen de reguliere geestelijke gezondheidszorg hulp beschikbaar voor mensen
bij wie een psychische aandoening is ontstaan door gebeurtenissen uit hun jeugd, waaronder
een scheiding van ouders. Zorgprofessionals kunnen begeleiding bieden bij het verwerken
hiervan of het herstellen van patronen die in relaties blijven terugkeren. Met name
contextuele therapie richt zich op het begrijpen van hoe loyaliteit, rechtvaardigheid
en verbondenheid binnen families doorwerken in het volwassen leven. Ook rouw- of hechtingstherapie
kan helpen om gemis of onveiligheid uit het verleden een plek te geven. Ik zie op
dit moment geen noodzaak om extra onderzoek te doen naar specifieke subdoelgroepen
binnen dit hulp- en zorgaanbod.
Vraag 11
Kunt u aangeven op welke wijze het kabinet expertise en ervaring rondom scheiden door
het land verspreid? Hoe kunnen bijvoorbeeld zorgprofessionals en leerkrachten beter
toegerust worden om kinderen met gescheiden ouders te ondersteunen?
Antwoord 11
In ons antwoord op vraag 4 en in de Kamerbrief complexe scheidingen van 3 oktober
jl. kunt u lezen hoe kennisverspreiding over de ontwikkelde en onderbouwde kennis
en werkwijze plaatsvindt, o.a. door een landelijk congres en het organiseren van in
totaal 28 inspiratiesessies. Daarnaast zijn we voornemens om de werkwijze verder onder
de aandacht te brengen tijdens vijf regionale bijeenkomsten verspreid door het land.
Het Kenniscentrum Kind en Scheiding is verder bereid om tot en met medio 2026 richting
gemeenten en andere organisaties en zorgprofessionals als centrale vraagbaak te fungeren
en ondersteuning te bieden bij vragen over het denkkader en de toepassing van de ontwikkelde
werkwijze in de eigen praktijk. Ook zal er over het toepassen van deze scheidingsexpertise
in de eigen regio of gemeente een webinar worden gegeven.
Naast de kennisverspreiding richting gemeenten en professionals, erkennen wij het
belang van de rol van de leerkracht in het leven van een kind. Voor kinderen op de
basisschool zijn de programma’s Stoere Schilpadden (4–6 jaar) en Dappere Dino’s (6–8 jaar)
ontwikkeld. Daarnaast is informatie voor scholen en leraren beschikbaar via het Ministerie
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gesubsidieerde kanalen als Leraar24 en ook het
Nederlands Jeugdinstituut (NJi). Daar worden onder meer de taken, maar ook tips en
goede voorbeelden gedeeld.
Vraag 12
Kunt u aangeven wat de lessen zijn uit de proeftuinen gericht op de aanpak van complexe
scheidingen in het kader van het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming? Hoe
is hier inmiddels een gevolg aan gegeven?
Antwoord 12
In verschillende proeftuinen wordt gewerkt aan vormen van hulp bij complexe scheidingsproblematiek.
Proeftuinen leggen daarbij verschillende accenten afhankelijk van de ontwikkelingen
in de regio. Voorbeelden van proeftuinen waar actief wordt ingezet op scheidingsproblematiek
zijn de proeftuinen Hart van Brabant en Utrecht-West. De regio Hart van Brabant werkt
samen met de Gezinsadvocaat. De Gezinsadvocaat werkt als een duo van een gezinsadvocaat
en een gedragswetenschapper die recht en zorg combineren om de scheiding zo goed mogelijk
te begeleiden voor alle gezinsleden. Deze samenwerking zorgt ervoor dat juridische
én emotionele aspecten van de scheiding in samenhang worden aangepakt, met het belang
van het kind centraal.
De regio Hart van Brabant was een van de eerste gebieden waar de Gezinsadvocaat werd
geïntroduceerd. In Utrecht West zijn een visie en werkwijze ontwikkeld ten aanzien
van een scheidingsaanpak.14 De visie gaat ervan uit dat de nadruk moet liggen op onderliggende problematiek van
ouders en of ouders een gezamenlijke wens tot verbetering hebben.
Vanuit het Toekomstscenario worden de opgehaalde kennis en lessen uit de proeftuinen
meegenomen in het zogenaamde handelingskader. Dit handelingskader geeft richting aan
de noodzakelijke verandering en biedt houvast en ruimte om te doen wat nodig is voor
een gezin/huishouden. In het handelingskader komt een module specifiek gericht op
complexe scheidingen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
A.C.L. Rutte, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.