Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Sneller over het artikel 'De onwaarschijnlijke val van een burgemeester'
Vragen van het lid Sneller (D66) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie en Veiligheid over het artikel «De onwaarschijnlijke val van een burgemeester» (ingezonden 16 september 2025).
Antwoord van Minister Rijkaart (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
10 oktober 2025)
Vraag 1
Wat is uw reactie op het artikel «De onwaarschijnlijke val van een burgemeester»?1
Antwoord 1
Wij hebben kennisgenomen van het artikel. Het is niet aan ons om een oordeel uit te
spreken over deze strafzaak, die nog onder de rechter is.
Vraag 2
Klopt het dat burgemeester Schuiling eervol ontslag zou kunnen krijgen mits hij zijn
verzet tegen de strafbeschikking zou opzeggen (NRC: «BZK liet net weten dat BM per
1 oktober gaat stoppen en dat hem eervol ontslag wordt verleend wanneer hij zijn verzet
intrekt»)?
Antwoord 2
Nee. De verlening van eervol ontslag wordt door mij als Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties niet gekoppeld aan ieders fundamentele aanspraak op toegang
tot de rechter. Dat dit ook hier niet is gebeurd blijkt uit het feit dat, ondanks
dat hij zijn verzet gehandhaafd heeft, alsnog eervol ontslag aan de burgemeester is
verleend, mede vanwege zijn jarenlange inzet voor het openbaar bestuur in Nederland.
Vraag 3
Hoe rijmt dit zich met de uitspraak van uw voorganger dat zij geen druk zou hebben
uitgeoefend op Schuiling om te stoppen? (NRC: «De heer Schuiling heeft er zelf voor
gekozen om te stoppen. Ik heb geen druk op hem uitgeoefend»)
Antwoord 3
Zie beantwoording vraag 1 en 2.
Vraag 4
Waarom heeft u besloten dat de burgemeester beter zijn verzet tegen de strafbeschikking
kon opgeven?
Antwoord 4
Dat heb ik, de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, niet besloten.
Zie het antwoord op vraag 2.
Vraag 5
Kunt u een uitgebreide reflectie over het verloop van deze gehele zaak met inachtneming
van de verschillende verantwoordelijkheden, en beschrijven welke lessen hieruit te
trekken zijn zodra de rechtszaak geheel is afgerond?
Antwoord 5
In algemene zin doen we geen uitspraken over individuele casuïstiek.
Het hoger beroep in de strafzaak loopt nog. Op dit moment zien wij geen aanleiding
voor een uitgebreide reflectie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F. Rijkaart, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.