Schriftelijke vragen : De PwC speelveldtoets die de afval- en recyclingsector heeft laten uitvoeren op het invoeren van €567 miljoen extra heffingen op afval
Vragen van het lid Pierik (BBB) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de PwC speelveldtoets die de afval- en recyclingsector heeft laten uitvoeren op het invoeren van € 567 miljoen extra heffingen op afval (ingezonden 9 oktober 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het rapport van PricewaterhouseCoopers (PwC) getiteld «Gevolgen
van fiscale maatregelen voor concurrentiepositie afvalverwerkingssector»?
Vraag 2
Deelt u de analyse dat de bij de Voorjaarsnota aangekondigde fiscale maatregelen in
de afvalsector, ter waarde van € 567 miljoen, leiden tot een verslechtering van de
concurrentiepositie van de recycle- en sorteerbedrijven? Erkent u dat deze verslechtering
van de concurrentiepositie haaks staat op de noodzaak om de recyclecapaciteit in Nederland
optimaal te benutten?
Vraag 3
Hoe schat u het risico in dat recycle- en sorteeractiviteiten in Nederland afnemen
als gevolg van deze maatregelen? Wat betekent dit voor de nationale ambitie om in
2050 volledig circulair te zijn?
Vraag 4
Hoe weegt u de constatering van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) tijdens
de technische briefing over de Integrale Circulaire Economie Rapportage (ICER) dat
de 2050 doelen onhaalbaar zijn? Hoe gaat u werkbare handvatten bieden middels het
herziene Nationaal Programma Circulaire Economie (NPCE)?
Vraag 5
Hoe voorkomt u dat Nederland zichzelf buitenspel zet in de mondiale concurrentie om
circulaire grondstoffen, nu de voorgestelde heffing recyclingactiviteiten uit ons
land dreigt weg te drukken en daarmee de toegang tot strategische secundaire materialen
voor de Nederlandse industrie ondermijnt?
Vraag 6
PwC stelt dat de heffing leidt tot een winstimpact van – 133% voor afvalverbrandingsinstallaties
(AVI’s) in 2035, waardoor kostendekkende exploitatie onmogelijk wordt. Erkent u dat
afvalverbranding een noodzakelijke schakel vormt binnen de circulaire keten, en hoe
verhoudt deze negatieve impact zich tot die rol?
Vraag 7
Op basis van speelveldtoetsen op het heffen van de € 567 miljoen plasticheffing op
polymeren of verpakkingen is besloten deze heffing voorlopig te verplaatsen naar de
recycling- en afvalsector. Hoe verhouden de effecten tussen het heffen van de € 567
miljoen op polymeren, verpakkingen of recycling & afval zich tot elkaar en hoe beoordeelt
u deze?
Vraag 8
Waar verwacht u dat het afval naartoe zal gaan als AVI’s hun werkzaamheden in Nederland
moeten staken vanwege de negatieve winstimpact van – 133% zoals PwC schetst?
Vraag 9
Hoe beoordeelt u het risico dat afvalexport toeneemt als gevolg van de heffing, terwijl
buitenlandse verwerkers vaak lagere milieustandaarden hanteren en minder CO2-efficiënt zijn? Acht u het wenselijk dat Nederland hierdoor de regie verliest over
de verduurzaming van haar afvalverwerking en afhankelijk wordt van de bereidwilligheid
van andere landen om Nederlands afval te verwerken?
Vraag 10
Tegen de achtergrond dat het kabinet in de Voorjaarsnota het strategische belang van
het Carbon Capture and Storage-project (CCS-project) Aramis heeft benadrukt1, waarbij is aangegeven dat de businesscase van Aramis in grote mate afhankelijk is
van CO2-afvang door AVI’s2 en dat het PwC-rapport laat zien dat de heffing in de afvalsector leidt tot onzekerheid
over CO2-leveringen aan projecten als Aramis, deelt u de zorg dat deze onzekerheid de kans
van slagen van Aramis ernstig kan belemmeren?
Vraag 11
Hoe beoordeelt u het risico dat de export van Nederlands afval brandbaar restafval
in andere Europese landen verdringt richting stortplaatsen (met methaanemissies tot
gevolg) gezien het feit dat er in Europa jaarlijks nog ruim 50 Mton huishoudelijk
restafval wordt gestort?
Vraag 12
Bent u bereid om bij de verdere uitwerking van de heffing van € 567 miljoen expliciet
te waarborgen dat deze buiten het afvaldomein wordt geheven, bijvoorbeeld middels
uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) of buiten de circulaire keten, zodat
recycling en verwerking niet disproportioneel worden belast en de vervuiler daadwerkelijk
betaalt?
Vraag 13
Bent u bereid om de nationale CO2-heffing voor de afvalsector in lijn te brengen met die van andere industrietakken,
zodat afvalverwerkers niet worden geconfronteerd met een onevenredige fiscale last
die investeringen in verduurzaming en CCS ondermijnt? Verandert uw beoordeling als
de Europese Commissie uiterlijk 31 juli 2026 beslist of afvalverbrandingsinstallaties
vanaf 2028 onder het European Union Emissions Trading System (EU-ETS) komen te vallen?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Cor Pierik, Tweede Kamerlid