Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op2 oktober 2025, over Online kinderrechten
26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Nr. 1431
VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 3 november 2025
De vaste commissie voor Digitale Zaken heeft op 2 oktober 2025 overleg gevoerd met
de heer Van Marum, Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
en mevrouw Tielen, Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport, over:
– de brief van de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 19 februari
2025 inzake toezegging gedaan tijdens het commissiedebat Online kinderrechten van
19 december 2024, over uitvoering van de motie van de leden Ceder en Six Dijkstra
over het wettelijk borgen van privacyvriendelijke en betrouwbare leeftijdsverificatie
voor online gokken en pornografische content (Kamerstuk 36 531, nr. 20) en van de motie van de leden Ceder en Six Dijkstra over het wettelijk borgen van
vereisten voor leeftijdsverificatie bij verkoop of gebruik van onlinediensten (Kamerstuk
26 643, nr. 1163) (Kamerstuk 26 643, nr. 1284);
– de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d.
4 september 2025 inzake rapport Deceptive Design and Minors (Kamerstuk 26 643, nr. 1393);
– de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d.
4 september 2025 inzake strategie kinderrechten online (Kamerstuk 26 643, nr. 1392);
– de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d.
4 september 2025 inzake kinderrechtenimpactassessments (KIA's) (Kamerstuk 26 643, nr. 1391);
– de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d.
12 september 2025 inzake onderzoeksrapport over de kinderrechtenimpactassessments
(KIA's) (Kamerstuk 26 643, nr. 1396).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Wingelaar
De griffier van de commissie, Boeve
Voorzitter: Thiadens
Griffier: Muller
Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Dral, Kathmann, Koekkoek, Six Dijkstra,
Thiadens, Valize en Van der Werf,
en de heer Van Marum, Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
en mevrouw Tielen, Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport.
Aanvang 14.00 uur.
De voorzitter:
Het is 14.00 uur. Ik open de vergadering van de vaste commissie voor Digitale Zaken.
Aan de orde is het debat over online kinderrechten. Ik heet de mensen op de publieke
tribune van harte welkom, evenals de mensen die het debat op afstand volgen via de
stream. Ik heet welkom van de zijde van het kabinet de heer Van Marum, Staatssecretaris
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, en mevrouw Tielen, Staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Dan moet ik zeggen dat de Staatssecretaris
van OCW verhinderd is, maar de Staatssecretaris van BZK zal de beantwoording doen
van vragen die betrekking hebben op het OCW-terrein. Ik zie een instemmende knik van
de Staatssecretaris.
Aan de zijde van de Kamer zijn aanwezig: de heer Six Dijkstra van NSC, mevrouw Van
der Werf van D66, mevrouw Dral van de VVD, de heer Valize van de PVV, mevrouw Koekkoek
van Volt en mevrouw Kathmann van GroenLinks-PvdA. De spreektijd is vijf minuten per
fractie. In de eerste termijn sta ik vier interrupties toe. Dat geldt ook voor de
eerste termijn van het kabinet. Dan geef ik als eerste het woord aan de heer Six Dijkstra.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Ik spreek vandaag mede namens de ChristenUnie. Wellicht zal
ik een deel van dit debat niet meemaken omdat ik zo meteen gelijktijdig een ander
debat heb.
Voorzitter. De samenleving gaat gebukt onder hypernervositeit. We zijn met z'n allen
te druk, veeleisend en gehaast. Dat constateert de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving.
Deze conclusie zal voor weinigen als verrassing komen. Je ziet overal om je heen dat
deze rusteloze maatschappij naar ademruimte snakt. Dit geldt zeker voor jongeren.
Deze hypernervositeit houdt in grote mate verband met onze digitaal steeds onbegrensdere
wereld. Jongeren plukken hier helaas de zure vruchten van. Ze worden algoritmisch
opgejaagd, ze zijn constant overprikkeld door alle pushmeldingen en verslavende apps,
ze hebben continu Magister als zwaard van Damocles boven hun hoofd hangen, met al
hun cijfers die te allen tijde door hun ouders ingezien kunnen worden, en ze kwijnen
weg in online echokamers waar ze depressief en geradicaliseerd raken. Ik wil de Staatssecretaris
van VWS vragen of zij uitgebreid wil reflecteren op het verband tussen de haastige
samenleving, de ongezonde onlinewereld en het lage mentale welzijn onder jongeren.
Wat is haar analyse?
Samen met collega Ceder doe ik een aantal voorstellen in onze initiatiefnota De rode
knop. Een daarvan is het in ere herstellen van een derde plek waar jongeren mensen
ontmoeten, naast thuis en school: een sportclub, kerk, moskee, bordspelvereniging,
buurthuis of skatebaan. Voor veel jongeren is TikTok die derde plek geworden. Is de
Staatssecretaris het met ons eens dat het hebben van een fysieke derde plek van groot
belang is voor opgroeiende jongeren? Is de regering bereid te normeren en uit te spreken
dat de samenleving deze plekken heel hard nodig heeft om onze jongeren gezond, gelukkig
en geworteld te laten zijn?
We zijn blij met de normen van het kabinet: geen smartphone tot groep 8 en geen sociale
media tot 15 jaar. Wat mijn fractie betreft worden deze normen ook wettelijk vastgelegd,
maar we juichen deze eerste stap toe. Laat het wat gebruikelijker worden dat we allemaal
iets meer offline zijn en onthaasten, want dit is per slot van rekening een samenlevingsvraagstuk.
Smartphonevrij Opgroeien heeft een jokerkaart ontwikkeld voor één uur smartphoneloos.
Die helpt ongetwijfeld ook in het gesprek aan de keukentafel. Ik zou die dan ook graag
aan de beide bewindslieden willen aanbieden.
Voorzitter. Het wettelijk recht op vergetelheid moet laagdrempeliger gemaakt worden.
Onze kinderen zijn weerloos tegen het surveillancekapitalisme. Ze worden online getrackt,
geprofileerd en getarget. Onzekere tienermeisjes zijn een gewillige doelgroep voor
deze adverteerders. Ze worden verslaafd gemaakt aan sociale media, ze moeten hun leven
en hun lichaam meten met een onbereikbare Instagramrealiteit, hun wordt een onzeker
lichaamsbeeld aangepraat en dan worden ze geprofileerd: circa 11.000 tot 30.000 data-attributen
per internetgebruiker. Hun data worden verhandeld aan de hoogste bieder. Vervolgens
wordt tienermeisjes wijsgemaakt dat consumentisme en lichamelijke ingrepen al hun
problemen gaan oplossen. Het is ronduit ziek. Ik heb er geen andere woorden voor.
Lees bijvoorbeeld het onderzoek «De prijs van gratis internet» van het Rathenau Instituut
in opdracht van de Tweede Kamer. Ik meen dat onze commissie hier al een kabinetsreactie
op gevraagd heeft. Anders wil ik dat alsnog doen. Wanneer kan de Kamer die verwachten?
Dat vraag ik de regering.
Dat wettelijk recht op vergetelheid onder de AVG bestaat nu voornamelijk op papier.
Big tech lapt het aan zijn laars, want er zijn al zeer lang zeer gedetailleerde profielen
van iedere internetgebruiker gemaakt. Het kabinet vindt de zorgen daaromheen blijkbaar
onzin, want de eergisteren ingediende motie-Ceder/Six Dijkstra om dit recht laagdrempeliger
te maken is volgens de regering overbodig. Dus mijn vraag aan de Staatssecretaris
van BZK is: gelooft hij echt dat alles hier goed gaat, dat er geen probleem is en
dat we hier niks meer aan hoeven te doen? Of ziet hij net als de heer Ceder en ik
wel in dat het in de praktijk nogal moeilijk is om hier gebruik van te maken? Deelt
hij onze zorgen over hoe jongeren online geprofileerd en getarget worden? NSC en de
ChristenUnie pleiten daarom voor een rode knop om bijvoorbeeld als je 18 jaar bent
met een digitale schone lei te beginnen, met een gecoördineerde gegevensverwijdering
van al je persoonlijke sporen. 100% dekking lukt natuurlijk niet vanaf dag één – dat
snappen wij ook – maar laten we wel weer durven denken in vergezichten. Maak afspraken
met grote onlineplatforms zoals TikTok, Snapchat en Instagram en de databrokers, zoals
Acxiom en Oracle. Dan is het effect al aanzienlijk.
Tot slot, voorzitter, leeftijdsverificatie. Daar zijn al veel debatten over gevoerd
en er zijn al meerdere moties van de hand van onder anderen de heer Ceder en mijzelf
aangenomen om hier werk van te maken. Want wat offline verboden is voor minderjarigen,
zoals gokken of het kopen van alcohol, is ook online verboden – maar dat moet wel
gehandhaafd worden. Dus laten we vooral een cryptografische methode van leeftijdsverificatie
gebruiken, die zowel betrouwbaar als privacyvriendelijk is. Die methodes bestaan.
We hoeven geen paspoorten of selfies te uploaden naar big tech. Het is goed dat het
kabinet met TNO in gesprek gaat over leeftijdsverificatie, maar kan de Staatssecretaris
nader ingaan op zijn bewering dat er geen one-size-fits-all-leeftijdsverificatie zou
bestaan? Want waarom zouden bestaande cryptografische technologieën in de praktijk
niet volstaan? Ik heb tot nu toe nog geen inhoudelijke argumenten gehoord.
Voorzitter. Ik zie uit naar de beantwoording. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we nu luisteren naar mevrouw Van der Werf, D66.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Dank u wel, voorzitter. Heel Nederland zat gekluisterd aan First Dates. Een jongen
vertelde zijn date: jij gaat nooit meer verdienen dan ik; jij hebt niet meer ambitie.
Dat is geen originele gedachte. Dat wereldbeeld heeft hij online opgepikt, net als
veel andere jongens van zijn leeftijd. Een wereldbeeld dat gepusht wordt door algoritmes,
met rolmodellen die vrouwen wegzetten als minderwaardig. Dat is precies hoe het werkt:
niet één filmpje, maar een algoritme dat keer op keer dezelfde extreme boodschap herhaalt,
beloont en versterkt, totdat je in een fuik belandt waarin vrouwenhaat inmiddels heel
normaal is geworden. Dat is de digitale wereld van nu: geen tegenspraak, geen debat,
alleen een oneindige feed die steeds smaller wordt. En de ouders staan machteloos
aan de zijlijn.
Voorzitter. Vroeger hadden we ook gestoorde denkbeelden. Mensen die van alles zeiden,
maar die geen digitale megafoon kregen. Zij werden niet zo breed aangeboden via algoritmes
en werden tegengesproken op het dorpsplein. Nu worden die uitspraken op een podium
gehesen, omdat het de aandacht trekt. Spektakel is goed, want het krijgt views en
likes. Gekte is spektakel – en zo helpen algoritmes extreme denkbeelden mainstream
te maken.
Ook daarom legden wij eerder het digitale kinderwetje op tafel, met voorstellen voor
een schermtijd, thuis en op school, voor het breken van de macht van big tech en voor
vangrails die kinderen beschermen en toerusten met vaardigheden. Die voorstellen liggen
er. De vraag is wanneer we een kabinetsreactie kunnen verwachten. En nog specifieker:
de Kamer sprak zich ook al uit voor de uitbreiding van een mobieltjesrichtlijn, «thuis
of in de kluis»; wanneer gaat dat in, zodat ouders en scholen weten waar ze aan toe
zijn?
Voorzitter. Regels zijn nodig, maar alleen regels zijn niet genoeg. Kinderen moeten
ook zelf leren om kritisch te kijken, feiten van fabels te onderscheiden en weerbaar
te worden in een wereld vol nepnieuws en manipulatie. Digitale geletterdheid moet
net zo vanzelfsprekend zijn als taal en rekenen, niet alleen voor hun eigen welzijn
maar ook voor de toekomst van onze democratie. Want wie niet snapt hoe algoritmes
werken, is een makkelijke prooi – voor complotdenkers, voor extremisten en voor buitenlandse
mogendheden. Daarom heb ik een aantal vragen. Waarom blijft het kabinet hangen in
vrijblijvende instrumenten, zoals een Kijkwijzer, een KIA, een Gamecheck? Dat zijn
allemaal prachtige instrumenten, maar er moeten ook harde verplichtingen komen. Waarom
duurt het tot 2027 voordat de kerndoelen voor digitale geletterdheid ingaan, en zelfs
tot 2031 voordat de inspectie daarop gaat handhaven? En waarom kan bijvoorbeeld Vlaanderen
in een paar maanden een concreet curriculum maken, terwijl wij hierover al tien jaar
aan het overleggen zijn?
Voorzitter. De urgentie blijkt ook uit de aankomende verkiezingen. Onderzoek van de
Hogeschool van Amsterdam laat zien dat TikTok extreemrechtse livestreamers actief
een groter podium bezorgt, niet omdat jongeren ernaar zochten maar omdat het meer
geld oplevert. Knaken boven kinderen: zo werkt dat platform. In Roemenië zagen we
hoe verkiezingen op die manier konden worden gemanipuleerd. Hoe voorkomt dit kabinet
dat ook Nederland dit gaat overkomen? Hoe beschermen wij onze verkiezingen tegen deze
vermaledijde algoritmes? Er ligt een kabinetsstrategie, maar eerlijk gezegd zie ik
er weinig strategie in. Het is vooral een opsomming van bestaand beleid. Er komen
nog een paar overlegclubs bij, maar geen concrete doelen, geen meetbare resultaten,
geen financiële onderbouwing en vooral geen overtuigende regie. Gaat deze Staatssecretaris
andere departementen aanspreken als zij niet voldoende doen om onze kinderen te beschermen?
Voorzitter, tot slot. De zorgen van ouders, de verhalen van jongeren en de signalen
uit onderzoeken wijzen allemaal één kant op: dit gaat niet vanzelf over. Net als bij
het kinderwetje van Van Houten staan we nu opnieuw voor een keuze. Kiezen we voor
kinderen of kiezen we voor de verdienmodellen van big tech? D66 kiest voor kinderen,
voor een digitale wereld waarin zij veilig en vrij kunnen opgroeien, waar technologie
hun kansen vergroot en niet hun vrijheid beperkt. Het kan wél.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dan gaan we nu luisteren naar mevrouw Dral, VVD.
Mevrouw Dral (VVD):
Dank u wel, voorzitter. De wereld digitaliseert razendsnel. De VVD vindt tegen die
achtergrond dat iedereen het recht heeft op een fijne ervaring op het internet. Internet
ontsluit immers veel mogelijkheden tot ontplooiing. We kunnen echter ook niet om de
problemen heen. De schaduwkant van de onlineleefwereld wordt steeds ernstiger. Dat
speelt helaas ook bij kinderen en jongeren. Zij verliezen grip op hun digitale leven.
Hoever dat inmiddels gaat, wordt geïllustreerd door de volgende gegevens. De schermtijd
van jongeren stijgt. Kinderen tussen 0 jaar en 6 jaar zitten per dag bijna 1 uur en
45 minuten voor een scherm. Meer dan driekwart van de kinderen tussen 7 jaar en 12
jaar heeft een eigen smartphone, die ze gemiddeld 5 uur per dag gebruiken. De helft
van de kinderen tussen 9 jaar en 13 jaar vindt zichzelf telefoonverslaafd. Bij jongeren
tussen 18 jaar en 24 jaar is dat 62%.
Online pesten is een wijdverbreid probleem. 41% van de jongeren vindt pesten daarbij
het grootste probleem in Nederland. Veel tieners zien afschuwelijke dingen online.
Ook worden ze slachtoffer van nieuwe vormen van pesten en treiteren. In extreme gevallen
is er sprake van ronselen, afpersing en seksueel misbruik. Ongeveer de helft van de
jongeren tussen 12 jaar en 25 jaar heeft weleens ongewenste online seksuele intimidatie
meegemaakt. Ongeveer een derde kreeg ooit te maken met ongewenste sexting en een vierde
met online seksueel misbruik. Veel van hen krijgen direct te maken met psychische
klachten en sociale gevolgen.
De overheid komt met een kabinetsbrede strategie voor kinderrechten online; zo blijkt
uit de stukken van dit debat. Dat is op zich een stap voorwaarts. Die strategie is
bovendien op hoofdlijnen een reactie op, en op een aantal onderdelen in lijn met,
de in de afgelopen tijd ingediende moties over online kinderrechten. Tegelijkertijd
gaan de acties binnen de strategie naar de mening van de VVD nog niet ver genoeg.
Ze worden regelmatig gekenmerkt door een te aftastende, zo niet afwachtende houding.
Voor oplossingen wordt regelmatig vooral naar Europa gewezen. Het is duidelijk dat
Europa een rol te spelen heeft en dat we niet om Europa heen kunnen voor een gezamenlijke
oplossing.
Ondertussen zijn zoals geschetst de gevaren onverantwoord groot voor jongeren die
zich in de onlinewereld begeven. Om hen te beschermen is dan ook een voortvarende
en daadkrachtige aanpak van de overheid nodig, een aanpak die in ieder geval op korte
termijn de ernstige nood lenigt. Daar ontbreekt het in de voorgelegde stukken toch
aan. Daarom heeft de VVD de volgende vragen aan de Staatssecretarissen. In de stukken
stelt de Staatssecretaris in gesprek te zijn met onlineplatforms, waartussen ook grote
platforms. Bovendien zijn bij een aantal daarvan – Instagram, Snapchat en TikTok –
kinderrechtenimpactassessments, KIA's, uitgevoerd. Mijn vraag is welke verantwoordelijkheid
de platforms nu nemen naar aanleiding van die gesprekken en de KIA's.
Uit de KIA's met betrekking tot Snapchat komt bijvoorbeeld naar voren dat in een onderzoeksperiode
van een halfjaar circa 22.000 keer – ik herhaal: 22.000 keer – schadelijke content
moest worden verwijderd. Niet zeker is of kinderen die content vóór het verwijderen
toch hebben kunnen zien. Voor dit probleem lijkt op korte termijn geen afdoende oplossing
beschikbaar te zijn. Ziet de Staatssecretaris bij die stand van zaken en dat enorme
aantal aanleiding tot voorlopige maatregelen om de risico's te voorkomen, c.q. te
beperken?
Ten slotte, voorzitter. Komt de Staatssecretaris wat betreft de bijeenkomsten met
netwerkpartners tot de conclusie dat mijn motie op stuk nr. 1296 (26 643) is afgedaan? Het gaat dan over de motie waarin wij hebben aangegeven: ga alsjeblieft
met de bestaande netwerkpartners in gesprek, want er liggen al zo veel goede dingen,
maar er moet meer samenhang in komen. Mijn vraag aan de Staatssecretaris is dus hoe
hij tot die conclusie komt nu er nog geen sprake lijkt van een toegenomen en brede
inzet van netwerkpartners.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
U heeft vragen van de heer Six Dijkstra en mevrouw Van der Werf. De heer Six Dijkstra
is als eerste.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Mevrouw Dral had het net over de KIA's, de kinderrechtenimpactassessments. Ik ben
wel verbaasd en best verbolgen over het feit dat grote platforms zoals Snapchat, Instagram
en TikTok gewoon weigeren om mee te werken met de overheid als het gaat om de KIA's.
We mogen niet achter de schermen kijken. Het zijn platforms die vaak roepen dat ze
heel erg voor het beschermen van kinderen zijn, maar als puntje bij paaltje komt dan
geven ze niet thuis. Ik was benieuwd hoe mevrouw Dral daartegen aankijkt.
Mevrouw Dral (VVD):
Hoe ik daartegen aankijk? Ik denk dat het heel belangrijk is om die gesprekken juist
wel te blijven voeren. Sterker nog, ik kan verwijzen naar de andere motie die in het
voorjaar door de VVD is ingediend. Die gaat over het verwijderen van schadelijke content
en verslavende algoritmes. Daarover hebben wij toentertijd ook al gezegd: als je die
nou van het net haalt ... Die verslavende algoritmes zijn ingeprogrammeerd, dus die
kunnen eruit. Ik vind dus dat er prioriteit aan gegeven moet worden om dat te regelen,
omdat ik echt vind dat we kinderen een veilige omgeving moeten geven. We moeten ook
niet zeggen dat het allemaal slecht is, want er zijn heel veel goede dingen. Ze kunnen
zich ontplooien. Het is echt hun wereld. Wij moeten er dus voor zorgen dat die wereld
veilig is. Ik vind dus dat die platforms daar een enorme verantwoordelijkheid in hebben,
maar ik vind dus ook dat er in de gesprekken vanuit de overheid met die platforms
op een gegeven moment gezegd moet worden dat er regelgeving moet komen. Dat heb ik
ook al in die motie aangeven. Haal het eraf en zorg ervoor dat kinderen gewoon een
veilige omgeving hebben om fijn te kunnen internetten.
De voorzitter:
De heer Six Dijkstra met een vervolgvraag.
De heer Six Dijkstra (NSC):
In principe ben ik het daarmee eens, maar dit was geen antwoord op mijn vraag. Vindt
mevrouw Dral dat de platforms nu voldoende hun verantwoordelijk pakken? Zij weigeren
namelijk om mee te werken met dit instrument, de KIA's.
Mevrouw Dral (VVD):
Volgens mij heb ik daar dus net al iets over gezegd. Het gaat over de algehele verantwoordelijkheid.
Volgens mij hebben we allemaal een verantwoordelijkheid. Het gaat dus ook over de
verantwoordelijkheid van de platforms. We moeten ervoor zorgen dat kinderen veilig
op het net kunnen.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Ik probeer het nog één keer. Het is ja of nee: vindt mevrouw Dral dat die platforms
nu voldoende hun verantwoordelijkheid pakken?
Mevrouw Dral (VVD):
Met alle respect: dan wordt er echt niet goed geluisterd. Ik heb net antwoord gegeven.
Volgens mij ben ik heel duidelijk geweest. Ik heb net verwezen naar een motie. Volgens
mij komt het standpunt van de VVD over wat er moet gebeuren en dat die platforms een
enorme verantwoordelijkheid hebben, daarin heel duidelijk naar voren. Ik ben daar
dus duidelijk over geweest. Ik ga niet in herhaling vallen.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik wou collega Dral graag complimenteren met haar inbreng. Ze benoemt een aantal zaken
die D66 ook heel belangrijk vindt, waaronder schermtijd en de gevaren van social media.
Maar ik zeg er ook meteen bij dat dat de afgelopen twee jaar niet altijd zo is geweest.
Ik heb daar ook weleens fikse discussies met mevrouw Dral over gehad. Nu zag ik deze
week toevallig in de StemWijzer dat de VVD ook ineens voor een minimumleeftijd van
15 jaar voor social media is. Ik wil graag aan mevrouw Dral vragen hoe dat precies
zit.
Mevrouw Dral (VVD):
De lijn van de VVD is niet veranderd, hoor. Volgens mij zijn we heel duidelijk geweest.
Volgens mij is er door de Staatssecretaris, de heer Karremans, een norm neergelegd.
Sterker nog, mevrouw Kathmann, mevrouw Koekkoek en ik zijn bezig geweest met een initiatiefnota
om juist die norm te versterken. Die initiatiefnota komt eraan. Volgens mij is dat
een duidelijk beeld. We hebben nog steeds dezelfde lijn.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Werf heeft een vervolgvraag.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Daar moeten we dan even een factcheck op loslaten, want dat is gewoon niet waar. Ik
heb een motie ingediend die hierom vraagt en daar heeft u keihard tegengestemd. Ik
herinner me ook nog meerdere contactmomenten met u waarin u heel duidelijk aangaf
dat u daar geen zin in had. Dus ik verbaas me er wel over dat mevrouw Dral niet even
de moeite neemt om gewoon eerlijk uit te leggen waar die verandering van standpunt,
en dan zeg ik het even aardig, vandaan komt. Ik heb hier namelijk heel hard voor gestreden
in deze Kamer. Dan vind ik ook dat het netjes is om dat even toe te lichten.
Mevrouw Dral (VVD):
Ik begrijp überhaupt niet waarom u op zo'n manier reageert. Ik vind het nogal een
aantijging van u. Ik snap het ook oprecht niet. Wij zijn altijd heel duidelijk geweest
als VVD. We hebben een lijn. Ik heb inderdaad altijd contact met u gehad. Wij hebben
gewoon altijd duidelijk aangegeven hoe we erin zaten. We hebben ook duidelijke moties
ingediend en gezegd waar de problemen zitten. Vervolgens heeft de Staatssecretaris
een norm aangegeven. Wij hebben gezegd: wij volgen die norm, want die is gegeven.
U heeft het over een factcheck; mijn lijn is in ieder geval niet veranderd.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Het klopt dat de heer Karremans en mevrouw Dral wellicht iets anders in de wedstrijd
zaten. Dat wil ik haar nog best nageven. Ik ben blij met de huidige gekozen lijn.
Laat ik daar dan ook een compliment voor geven. Maar er zit echt een levensgroot verschil
tussen tegen een motie stemmen waarin exact hierom gevraagd wordt, namelijk om een
minimumleeftijd van 15 jaar voor social media, en vervolgens in de StemWijzer als
partij aangeven dat je daarvoor bent. Dat is gewoon een verschil van 180 graden. Daar
zit geen nuance in. Ik vind het dus gewoon fair om daarom te vragen. Daarom zitten
we ook hier, om van elkaar te horen wat we met dit soort onderwerpen willen. Dan krijgt
mevrouw Dral van mij alle gelegenheid om dat toe te lichten.
Mevrouw Dral (VVD):
Ik vind het bijzonder, want u bent degene geweest die voor het kerstreces vorig jaar
heel hard heeft geroepen dat er een verbod moest komen. Wij hebben toen als VVD gezegd:
we willen geen verbod. Dat hebben we heel duidelijk gezegd. Er was een meerderheid
in de Kamer die dat ook niet wilde. U heeft vervolgens een motie ingediend waarmee
u de switch maakte naar een norm in plaats van een verbod. De enige die geswitcht
heeft, is dus D66. Sterker nog, de heer Karremans heeft toen al aangegeven met een
lijn te komen. Dat heeft hij meerdere keren gedaan. Daarom heeft de motie op een gegeven
moment ook oordeel Kamer gekregen. De motie ging namelijk niet meer over een verbod,
maar over een norm, waarvan de heer Karremans toen al had gezegd ermee te komen. Een
norm is geen verbod. Daar zit duidelijk een verschil tussen. Wij hebben dus geen switch
gemaakt; u heeft duidelijk een switch gemaakt. Dus het ligt toch echt anders.
De voorzitter:
Dan gaan wij nu luisteren naar de heer Valize, PVV.
De heer Valize (PVV):
Voorzitter, dank voor het woord. De PVV is van mening dat kinderen en jongeren online
zo goed als mogelijk beschermd moeten worden. De digitale samenleving raakt steeds
diepgaander verweven met het dagelijkse fysieke leven; dat lezen we ook in het strategiedocument.
Een kind heeft het recht om zorgeloos in een veilige omgeving op te groeien, zo ook
in de onlinewereld. De doelstelling dat kinderen veilig, gezond, met de juiste vaardigheden
en met vertrouwen moeten kunnen opgroeien in de digitale wereld onderstreept de PVV
dan ook, maar dan wel zonder hun het recht te ontnemen op participatie, spelen, ontspanning
en ontwikkeling.
Voorzitter. Er zijn vijf beleidslijnen: wetgeving, handhaving en naleving; ouders
en opvoeders beter toerusten; onderwijs als fundament voor digitale weerbaarheid;
kinderen, jongeren en opvoeders betrekken als partners; het faciliteren en versterken
van de samenwerking met de netwerkpartners. Dat lijken me allemaal prima voornemens.
BZK krijgt een coördinerende rol en de beleidslijnen worden periodiek geëvalueerd
en bijgesteld. In dit geval wordt «periodiek» vastgesteld als jaarlijks, maar is dat
wel afdoende? Op basis van welke indicatoren wordt er dan bijgestuurd?
Voorzitter. We lezen dat er ingezet gaat worden op handhaving van de DSA. Hoe? En
op welke punten? Ook lezen we over leeftijdsverificatie, waarvoor het kabinet wil
inzetten op een whitelabelapp. Maar wat is er mis met bijvoorbeeld een iDIN? Dat is
wat de Nederlandse bankensector heeft ontwikkeld. Mevrouw Van der Werf noemde dit
reeds vorig jaar als voorbeeld. Het is ook nog eens van eigen bodem.
Voorzitter. Daarover wel een punt van aandacht. Het moet natuurlijk niet uitmonden
in een leeftijdsverificatie die leidt tot een algemene identificatieplicht. Burgers
moeten anoniem kunnen blijven op het internet. Er mag geen infrastructuur ontstaan
waarbij persoonsgegevens grootschalig worden verzameld of commercieel worden benut.
We lopen ook niet allemaal over straat met een naambordje waar al onze gegevens op
staan. Het is dan ook disproportioneel. Deelt dit kabinet deze opvatting? Zo ja, wil
het kabinet zich in Brussel dan ook duidelijk uitspreken tegen maatregelen die dat
risico wel in zich dragen, en inzetten op alternatieven die effectief zijn zonder
de privacy van alle burgers op het spel te zetten?
Voorzitter. Er is nog een reden om kritisch te zijn. Er bestaan namelijk tal van methoden
om de verificatie te omzeilen. Ik las een voorstel om de leeftijdsverificatie vast
te zetten op appstoreniveau, maar daarmee kunnen de risico's niet ontweken worden,
want vanuit geaccordeerde apps kunnen slachtoffers nog altijd naar formats buiten
de appstore gelokt worden. Discord, waar al vaak naar verwezen werd, is bijvoorbeeld
ook webbased te benaderen. En wat als URL's geblokkeerd worden op grond van wetgeving?
Dan is er nog zoiets als een VPN om dat te omzeilen et cetera. Biometrie kan in veel
gevallen omzeild worden door een foto te gebruiken. Het zou beter zijn wanneer de
biometrie aan een infraroodscan onderworpen wordt, maar dat zit niet ingebouwd in
de gebruikte devices en is nogal kostbaar. Hoe ziet het kabinet dit?
Deelt dit kabinet met de PVV de zorgen over de toenemende mate van kinderarbeid? Het
al dan niet opzettelijk exploiteren van kinderen is een zeer groot risico. Het is
goed dat dat aan banden wordt gelegd. We zien uit naar de voorstellen. Is er al zicht
op een termijn waarop we de eerste stukken aan de Kamer hieromtrent kunnen verwachten?
Wat betreft misleidende ontwerptechnieken zoals lootboxes of verslavende algoritmes:
de PVV is tegen lootboxes; laat dat helder zijn. In 2022 steunden we dan ook een motie
om die te verbieden. Tegelijkertijd vinden wij dat de Kansspelautoriteit hierover
moet blijven waken. Die kan reeds oordelen en stappen ondernemen.
Net als wetgeving en handhaving hebben natuurlijk ook ouders een grote rol bij de
bescherming van hun kinderen online. Het hebben van een kind brengt voor ouders verantwoordelijkheden
met zich mee die ook het digitale domein bestrijken. We zijn dan ook niet tegen de
publiekscampagne over digitale opvoeding waarmee het kabinet gaat komen zodat ouders
ook meer inzage weten te krijgen in de digitale sporen van hun kinderen. Met name
op het onderdeel «herkennen van digitale risico's» zitten grote kansen voor het verhogen
van de digitale weerbaarheid. Wellicht kunnen enkele ouders mee wanneer scholen de
Risk Factory bezoeken. Voor hen is dat ook interessant wat betreft de digitale weerbaarheid.
Hoe kijkt het kabinet daartegen aan?
Wat betreft schermgebruik en schermtijd blijft de PVV van mening dat het aan de ouders
is om erop toe te zien, maar als het dan toch tot een pamflet komt, zoals gesuggereerd
in de documenten, benoem dan ook de risico's van blauw licht.
Wat betreft Gamecheck hebben we nog wel de vraag in hoeverre de PEGI, de Pan-European
Game Information, hierin is meegenomen. Het wiel wordt wederom opnieuw uitgevonden,
maar wat voegt het dan extra toe?
Voorzitter, ik ga afronden. Nederland moet in Europa een kritische lijn volgen. Focus
op betere toepassing en coördinatie van bestaande regels. Bescherm kinderen tegen
schadelijke praktijken, maar bewaak tegelijkertijd de privacy en de nationale zeggenschap.
Daar laat ik het voorlopig bij.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dan is nu het woord aan mevrouw Koekkoek, Volt.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dank, voorzitter. In Zwijndrecht zijn vier jongeren tussen 16 jaar en 18 jaar oud
gearresteerd vanwege geweld in de stad. De geweldsdelicten met jongeren in Zwijndrecht
lijken op die in Beverwijk en Heemskerk, waar twee weken geleden scholen werden gesloten
uit angst voor geweld. De link naar de onlinewereld is hier helaas snel gemaakt. Gewelddadige
beelden worden eenvoudig gedeeld op platforms als Snapchat en TikTok, waarna de algoritmen
hun werk doen en dit soort beelden actief worden gepromoot. TikTok pusht extreemrechtse
livestreams onder kijkers die daar niet bewust naar op zoek zijn. Dat bleek vorige
week uit onderzoek van een internationaal onderzoeksteam, verbonden aan de Hogeschool
van Amsterdam. We hoorden deze week ook dat op Telegram actief kinderen van zelfs
12 jaar worden geronseld door neonazi's. Daarmee faciliteren grotere platforms geweld
en creëren ze een onveilige situatie voor kinderen en voor jongeren.
Voorzitter. Kinderen hebben het recht om ook online veilig te zijn. Toch zien we dat
dit recht op dit moment onvoldoende wordt beschermd. De Staatssecretaris zet in zijn
brief een vijftal goede beleidslijnen uit. Dat is waardevol, maar ik mis nog scherpte
en urgentie in de uitvoering. Daarom komen de collega's Kathmann, Dral en ikzelf op
korte termijn met een initiatiefnota om de onlineveiligheid van kinderen te verbeteren.
Een urgent probleem daarin is de rol van de grote platforms. De strategie verwijst
naar handhaving van de Digital Services Act en de toekomstige Europese wetgeving,
maar intussen worden schadelijke algoritmes vandaag al ingezet. Kan de Staatssecretaris
concreet aangeven hoe Nederland platforms gaat dwingen om hun algoritmes veiliger
te maken, bijvoorbeeld door transparantie over aanbevelingssystemen verplicht te stellen?
Dat vraag ik zeker ook na de uitspraak van vandaag tegen Instagram en Facebook, waarin
precies dit aan de orde kwam. Ik vraag dan ook wat de Staatssecretaris op korte termijn
hieraan gaat doen.
Voorzitter. Dan kom ik bij de ouders en opvoeders. Voorlichting en handvatten zijn
belangrijk, maar ouders staan vaak alleen tegenover bedrijven die miljarden investeren
in het verslavend maken van hun diensten. Ziet de Staatssecretaris ook dat er grenzen
zijn aan wat we aan ouders kunnen overlaten en dat wetgeving en toezicht zwaarder
moeten worden ingezet om kinderen te beschermen tegen verslavende ontwerpen? Welke
stappen gaat hij daar concreet in zetten?
Voorzitter. Onderwijs is cruciaal voor digitale weerbaarheid. De herziening van het
curriculum is een goede stap, maar die wordt pas in 2027 volledig ingevoerd. Welke
stappen kunnen en gaan we ook echt op korte termijn al zetten? Kan de Staatssecretaris
toezeggen dat scholen al eerder toegang krijgen tot concrete materialen en ondersteuning,
bijvoorbeeld via bibliotheken en bestaande programma's?
Volt steunt de inzet op jongerenparticipatie. Jongeren weten zelf vaak beter dan de
politiek waar ze online tegenaan lopen. Toch hebben wij de neiging om óver te jongeren
te spreken in plaats van mét hen. Wat gaat de Staatssecretaris concreet doen met de
adviezen van jongerenraden? En hoe zorgen we ervoor dat hun inbreng daadwerkelijk
leidt tot beleid en niet slechts tot een rapport in een la?
Voorzitter. Tot slot de samenwerking. De strategie zet in op netwerken en op een kwartiermaker
bij UNICEF. Dat onderschrijf ik van harte. Dat vraagt ook om structurele financiering
en duidelijke mandaten. Kan de Staatssecretaris aangeven hoe wordt voorkomen dat dit
blijft steken in losse projecten en hoe de Kamer jaarlijks inzicht krijgt in de resultaten?
Voorzitter. Kinderen hebben offline recht op bescherming tegen geweld, misbruik en
manipulatie. Online moet dat niet anders zijn. De strategie kinderrechten online biedt
een fundament, maar de urgentie van Zwijndrecht en Beverwijk laat zien dat sneller
en scherper optreden hard nodig is.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we ten slotte luisteren naar mevrouw Kathmann, GroenLinks-PvdA.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Op de dag voor Prinsjesdag gebeurde er iets wat nóg belangrijker
is dan met hoedjes op in de schouwburg zitten. Jongeren kwamen naar de Tweede Kamer
toe met het jaarlijkse jongerenadvies. Hun oproep was glashelder: volwassenen in Den
Haag, luister nou een keertje naar ons, want we zijn bezorgd over online pesten, het
huizentekort en de veiligheid. Als volwassene en als Tweede Kamerlid voel ik me eigenlijk
verplicht om die zorgen op te lossen. Eigenlijk was pesten – in de gesprekken ging
het over online pesten – zorg nummer één van de jongeren.
Daar wil ik vandaag mee beginnen. Als volwassenen hebben we namelijk nog veel te weinig
door wat er online gebeurt. Het zou een heel groot verschil maken als jongeren zich
veilig voelen om naar volwassenen toe te stappen als er online iets ergs gebeurt.
In de gesprekken zeiden ze eigenlijk: als er op school iets gebeurt en het gaat over
online, dan zeggen heel veel docenten, uitzonderingen daargelaten, dat ze daar niks
mee kunnen omdat het online is. Heel veel ouders bagatelliseren wat er in die onlinewereld
gebeurt en snappen soms niet hoe ongelofelijk groot het is. Dat herken ik als moeder
ook wel een beetje. Het blijft daar maar doorgaan, terwijl wij als volwassenen vaak
ingrijpen door de dader te pakken. Daarmee is vaak het grote online-incident en de
impact die dat op de kinderen heeft niet gestopt.
Daarom heb ik de volgende vragen. Wat gaan de Staatssecretarissen doen om volwassenen
te leren over de digitale wereld? Hoe houden de Staatssecretarissen bij of alle acties
die zij doen om opvoeders te bereiken ook echt effectief zijn? Hebben ze cijfers waaruit
blijkt dat opvoeders inderdaad mediawijzer zijn geworden? Voor jongeren en kinderen
is er het Jeugdjournaal. Maar ik pleit voor een volwassenenjeugdjournaal: elke week
tien minuten, waarin je als ouder wordt bijgepraat over wat er in de onlineleefwereld
van jongeren gebeurt, gepresenteerd door jongeren zelf. Zou de Staatssecretaris zo'n
idee willen onderzoeken?
Maar ook als er geen volwassenen in de buurt zijn, moeten jongeren veilig ergens terechtkomen.
GroenLinks-Partij van de Arbeid wil een hulpknop op alle onlineplatforms, waarmee
jongeren met één klik op de knop kunnen zien bij wie ze terechtkunnen in het geval
van pestgedrag, enge beelden en misbruik. Denk hierbij aan De Kindertelefoon, Helpwanted
of zelfs 113. Zien de Staatssecretarissen een optie om zo'n hulpknop in te richten
die doorverwijst naar Nederlandse hulplijnen? Welke hulplijnen hebben jongeren nu
en voor welke problemen? Hoeveel geld geeft het kabinet uit aan deze hulplijnen? Ik
vind het ook dieptriest dat er op de begroting van Justitie en Veiligheid alweer een
bezuiniging op Offlimits staat; dé organisatie die online kindermisbruik aanpakt en
slachtoffers helpt. Kan de Staatssecretaris uitleggen waarom dat zo is? Is hij bereid
om ervoor te zorgen dat de bezuiniging wordt teruggedraaid en dat het budget juist
meestijgt met de meldingen?
De echte boosdoeners in dit verhaal zijn natuurlijk de sociale media. Megabedrijven
als X, TikTok en Meta doen te weinig om ons, zowel jong als oud, te beschermen. Die
sociale media worden heel verslavend gemaakt en daardoor voelen jongeren zich steeds
minder de baas over hun eigen schermtijd. Het is tijd om keihard in te grijpen. Dat
moeten we niet doen door grenzen op te leggen aan gebruikers, maar door nieuwe regels
te maken voor big tech, zodat het internet voor iedereen leuker wordt. GroenLinks-Partij
van de Arbeid wil daarom verslavende algoritmes verbieden. Jij bent de baas over wat
je op je tijdlijn ziet, niet Elon Musk of Mark Zuckerberg. Vindt de Staatssecretaris
dat socialemediabedrijven genoeg doen om hun platforms niet meer verslavend te maken?
Heeft Nederland een plan om alle moties die zijn aangenomen over sociale media uit
te voeren en dat in Europa voor elkaar te boksen? Wat is de strategie daarvoor van
deze Staatssecretarissen?
Het internet hoort leuk te zijn. Het is dé plek waar we elkaar ontmoeten. Jongeren
hebben het volste recht om in hun vrije tijd het internet op te gaan. Dat moet je
niet eindeloos begrenzen, want voor sommige jongeren, bijvoorbeeld als ze in de kast
zitten of thuis niet veilig zijn, zijn hun onlinevrienden onmisbaar. Het moet natuurlijk
wel veilig zijn. In het afgelopen halfjaar hebben veel partijen hun ideeën voor een
veilig internet op papier gezet. Zo hebben Nieuw Sociaal Contract, de ChristenUnie
en D66 plannen gemaakt. Binnenkort hoort GroenLinks-Partij van de Arbeid samen met
de VVD en Volt ook bij de plannenmakers. We hebben eigenlijk alle organisaties uit
het veld bevraagd over wat ze eigenlijk doen om kinderen weerbaarder te maken, en
dat bij elkaar gebracht. Het plan zullen we binnenkort presenteren.
Maar ik wil hier nog wel even de mogelijkheid hebben om vooral mevrouw Dral van de
VVD te bedanken voor een hele fijne samenwerking. We hebben het hier namelijk heel
vaak over keiharde maatregelen die je kan nemen. Daarbij vergeten we heel vaak wat
we nog moeten doen aan de weerbaarheid van kinderen. Er zijn heel veel experts in
het veld die daaraan werken. Wat mevrouw Dral eigenlijk veel te bescheiden achter
de schermen doet, is al die organisaties een stem geven en zorgen dat we ons met z'n
allen veel meer bewust zijn van die weerbaarheid en dat we daaraan moeten werken.
Kinderen zelf vragen daar ook om: geef ons tools om zelf steviger in die onlinewereld
te staan. Het laat zien dat de Kamer aan de slag wil. Ik ben oprecht blij om te zien
dat ook het kabinet nu plannen heeft gemaakt.
Ik wil nog één laatste vraag stellen, misschien wel de belangrijkste van allemaal:
wat doen de Staatssecretarissen om niet alleen over jongeren te praten, maar vooral
ook met ze? Dat was namelijk de allerallergrootste oproep, ook bij de Jongeren Prinsjesdag:
praat nou met ons. Ze zeiden ook vooral: laat dat gepraat niet alleen maar resulteren
in een leuk fotomoment waarbij je zegt dat het zo belangrijk is om naar jongeren te
luisteren, maar luister ook naar ze en zet dat om in beleid. De vraag is dus vooral:
hoe gaan deze Staatssecretarissen dat doen? Hebben jongeren een stem gehad in de plannen
van het kabinet? Hoe is dat precies gebeurd? Wat gaat het kabinet doen om jongeren
veel meer te betrekken? De politiek heeft jongeren keihard nodig, want ze zijn de
toekomst.
Ik kijk uit naar de antwoorden van het kabinet.
De voorzitter:
Een vraag van de heer Valize.
De heer Valize (PVV):
Ik heb een vraag aan mevrouw Kathmann met betrekking tot onlinepestgedrag, waar ze
het in het begin van haar betoog over had. Ik weet dat er een aantal initiatieven
zijn, ook in de markt, waarbij kinderen die gepest worden dat kunnen melden, bijvoorbeeld
als ze een potje van een onlinegame hebben gewonnen van hun tegenstander en hun vervolgens
de huid vol wordt gescholden. Dat is een optie. Maar u zegt dat ze dan naar de leraar
gaan, die zegt: oké; daar kan ik niks mee. Maar heeft u het dan specifiek over die
situaties waar we ook laatst in de krant over lazen, over whatsappgroepen in scholen
waarvan kinderen buitengesloten werden en dergelijke? Heeft u het er dan over dat
die situaties genegeerd worden? Dat is even een verhelderende vraag.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Goed dat u dat vraagt. Dat geeft me ook even de mogelijkheid om beter te verwoorden
wat die jongeren precies vroegen. We hebben met verschillende politieke partijen uitgebreide
gesprekken met hen gehad, in een schoolbus, rijdend door Den Haag. Waar ze eigenlijk
melding van maakten, was pestgedrag, groot en klein. Het kan een hele grote impact
hebben als er bijvoorbeeld een nepaccount van je wordt aangemaakt waarmee van alles
in de school wordt rondgebazuind. Dat kan heel lang impact op mensen hebben. Maar
het kan inderdaad ook heel klein zijn. Zij zeiden eigenlijk op de eerste plaats behoefte
te hebben aan een luisterend oor, iemand die begrijpt hoeveel impact het kan hebben,
ook al lijkt het een klein incident. En ze willen uit de situatie worden gehaald.
Als er al een volwassene is die niet het probleem bagatelliseert of zegt «dat is online;
daar kan ik niks mee», dan ligt nu vaak de oplossing in het pakken van de dader, terwijl
het kind heel vaak niet uit de situatie is gehaald als de dader gestraft is. Dat nepaccount
bestaat nog steeds. Die beelden vliegen nog steeds rond in de onlinewereld.
Eigenlijk riepen zij ons op hun ouders en hun docenten beter op te leiden, zodat zij
hen gewoon beter kunnen helpen. Ze hadden hele concrete voorbeelden: zorg voor betere
modules op pabo's en docentenopleidingen, maar zorg ook dat er ouderavonden zijn,
net als er nu op heel veel middelbare scholen ouderavonden zijn over het puberbrein,
over onze onlineleefwereld, over trends en misschien ook wel over de leuke dingen
die er online gebeuren. Natuurlijk moeten we die veel te lange schermtijd inkorten,
maar zo snappen ouders veel beter wat kinderen mee kunnen maken. Zo bagatelliseren
we het niet meer en zeggen we niet meer dat we er niks aan kunnen doen.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde
van de Kamer. We schorsen de vergadering tot 15.10 uur.
De vergadering wordt van 14.39 uur tot 15.11 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de eerste termijn van de zijde van het kabinet.
Een aantal leden laat zich verontschuldigen, omdat zij hun tijd en aandacht moesten
verdelen over een aantal debatten. Maar zij zullen later weer aanschuiven. Dan geef
ik als eerste het woord aan de Staatssecretaris van BZK.
Staatssecretaris Van Marum:
Dank u wel, voorzitter. Dank aan uw commissie voor het stellen van de vragen. De bescherming
van kinderen en jongeren in de digitale wereld is belangrijk. Dat onderwerp ligt mij
ook na aan het hart. Ik vind het daarom ook fijn dat ik samen met mijn collega, de
Staatssecretaris van VWS, vandaag met u over dit onderwerp kan spreken. Helaas kan
mijn collega van OCW er niet bij zijn. Daarom zal ik de aan hem gerichte vragen beantwoorden.
In september lanceerde ik de publiekscampagne Blijf in beeld. Dat is een campagne
die ouders helpt om te gaan met het smartphonegebruik van hun kind. Tijdens de lancering
sprak ik met kinderen over hoe zij de digitale wereld ervaren. Het viel mij op dat
sommige kinderen zich heel bewust zijn van de risico's en andere kinderen niet. Bij
ouders zie ik dat de zorgen over de risico's van de digitale wereld de laatste tijd
enorm zijn gegroeid – maar bij sommige ouders ook weer niet. In de media lezen we
vaak over gevaarlijke situaties voor kinderen online, bijvoorbeeld dat kinderen worden
afgeperst in criminele chatgroepen of dat een chatbot gevaarlijke adviezen geeft.
Maar de digitale wereld biedt ook belangrijke kansen voor kinderen, zoals toegang
tot kennis en informatie, creativiteit en sociale verbinding. Wat zou het mooi zijn
als de digitale diensten zich ook daarop zouden richten en kinderveilige diensten
zouden ontwikkelen. Dit wordt ook wel safety by design genoemd. Ik wil niet dat kinderen
helemaal geen toegang tot technologie hebben. Een belangrijk recht van kinderen is
juist dat ze hier wél toegang toe hebben. Ik wil ook dat die technologie veilig voor
hen is.
Internationaal, Europees en nationaal zetten we dan ook in op de volgende punten.
Allereerst stellen we internationaal het VN-Kinderrechtenverdrag centraal. In dit
verdrag zijn belangrijke rechten van kinderen opgenomen, zoals het recht om te spelen,
te leren en veilig te zijn. Deze rechten zijn ook online van toepassing. Vervolgens
hebben we binnen de Europese Unie allerlei aanvullende wetten gemaakt, zoals de Digitaledienstenverordening,
ook wel bekend als de Digital Services Act, de DSA. Die zorgt ervoor dat de digitale
wereld veilig is voor kinderen, of veilig zou moeten zijn voor kinderen. In Nederland
maken we beleid dat ook past binnen deze wettelijke kaders. Zo heb ik samen met mijn
collega's de strategie kinderrechten online opgesteld, niet alleen met OCW en VWS,
maar ook met de Minister van Economische Zaken én de Staatssecretaris Participatie
en Integratie. Deze strategie is begin september aan uw Kamer gestuurd. Daarin beschrijven
we op welke manier wij de risico's willen wegnemen.
Belangrijke onderdelen van die strategie zijn: voorlichting aan ouders, bijvoorbeeld
via de campagne Blijf in beeld en het uitvoeren van kinderrechtenimpactassessments,
ook wel KIA's, genoemd. Deze KIA is door de Europese Commissie overgenomen en is onderdeel
geworden van de richtsnoeren onder de DSA. Dit betekent dat de Europese Commissie
de KIA aanbeveelt om te gebruiken. Daar ben ik blij mee, maar we zijn er nog niet.
Ik blijf mij daarom ook zelf inzetten voor een verplichting van het kinderrechtenimpactassessment.
Verder willen we verslavende ontwerpen verbieden; hier kom ik zo op terug. De strategie
kinderrechten online bevat beleid dat we vanuit de rijksoverheid voeren. Met enkel
onze inzet komen we er niet. Alleen samen met onder meer ouders, scholen en bedrijven
kunnen we zorgen voor een veilige digitale omgeving voor kinderen. Iedereen moet daarom
ook zijn verantwoordelijkheid nemen.
Allereerst spelen ouders een centrale rol in de digitale opvoeding van kinderen. Als
geen ander weten ouders wat risicovol is voor hun kind. Zij weten wat hun kind wel
of niet aankan en kunnen met hen daarover in gesprek. Via de publiekscampagne Blijf
in beeld proberen we ouders bewust te maken van de rol die zij spelen in de digitale
opvoeding. De campagne wordt ondersteund door de website Jouw Kind Online, waar ouders
allerlei tips kunnen vinden. Ondanks de goede bedoelingen zijn er ook nog ouders die
we niet bereiken, maar we blijven dat wel proberen door allerlei acties, zowel op
het internet als in reclames.
Verder is een goede onlinebescherming voor kinderen zeker ook de verantwoordelijkheid
van bedrijven die onlinediensten voor kinderen maken. Zij moeten ervoor zorgen dat
die diensten veilig zijn. Volgende week spreek ik hier ook uitgebreid over met mijn
Europese collega's tijdens de informele Telecomraad. Onlineplatforms zijn op basis
van de Digitaledienstenverordening verplicht om kinderen het hoogste niveau van veiligheid,
privacy en beveiliging te bieden. Zij moeten deze verantwoordelijkheid heel serieus
nemen. Dit betekent onder andere dat zij schadelijke inhoud tijdig en doeltreffend
dienen te verwijderen, dat zij optreden tegen de onlineverkoop van verboden middelen,
zoals vapes, alcohol en wapens, aan kinderen, dat zij ervoor zorgen dat kinderen niet
worden blootgesteld aan gevaarlijke chatbots of digitale praathulpjes en dat er geen
reclames worden vertoond die ongepast zijn voor kinderen. Ook dienen zij te zorgen
voor een gebalanceerde, niet-eenzijdige content en dat kinderen niet geprofileerd
worden voor commerciële doeleinden.
De Europese Commissie heeft op basis van de Digitaledienstenverordening procedures
lopen tegen bijvoorbeeld TikTok en Meta, omdat zij minderjarigen mogelijk te weinig
beschermen. Ik volg deze procedures op de voet, en als online niet aan de DSA-verplichtingen
voldaan wordt, kan de Europese Commissie aan een bedrijf een boete van 6% van hun
wereldwijde omzet opleggen. Daarnaast heeft de Europese Commissie aangegeven dat ze
verslavende elementen in digitale diensten verder wil aanpakken in de Digital Fairness
Act. Deze toekomstige Europese wet wil handelspraktijken eerlijker maken voor consumenten.
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat verslavende elementen daadwerkelijk voorkomen
en dat dit nu niet goed gereguleerd is. Ook als kabinet zijn wij hier een voorstander
van, want kinderen kunnen niet op tegen de vele verleidingstechnieken van de digitale
diensten. Bovendien geven kinderen zelf aan dat ze minder op hun telefoon willen zitten,
maar dat ze dat niet lukt. Ze geven aan dat ze steeds gepusht worden om bijvoorbeeld
een app te gebruiken. Hier willen we vanaf. We willen af van de lange schermtijden
die ertoe leiden dat een grote groep kinderen te weinig beweegt, waardoor de bijziendheid
onder kinderen toeneemt.
In een brief aan de Europese Commissie, ook wel non-paper genoemd, geven we als Nederland
aan wat onze wensen zijn. Zo pleiten we in die brief voor een verbod op verslavende
algoritmen in ontwerptechnieken. Naast deze aanpak is ook mijn ministerie continu
met aanbieders van digitale diensten in gesprek. Daarbij wijzen we hen op hun verantwoordelijkheid
om te allen tijde het belang van het kind in hun dienst voorop te zetten.
Tot slot. Naast ouders en bedrijven spelen natuurlijk ook scholen een belangrijke
rol bij het zorgen voor een veilige digitale omgeving voor kinderen. In het onderwijs
zijn al belangrijke stappen gezet, zoals de landelijke richtlijn om geen smartphones
meer toe te laten in de klas. De eerste onderzoeken naar het effect van deze richtlijn
zijn positief. Door de smartphones uit de klassen te weren, kunnen kinderen zich in
de klas beter concentreren en voelen ze zich veiliger in de klas. Maar zoals ik aan
het begin al zei: we moeten samenwerken om de digitale wereld veiliger te maken voor
kinderen. Ik blijf me daarom ook samen met mijn collega's heel hard inzetten voor
deze wens, want het is gewoon nodig.
Dan ga ik nu over tot de beantwoording van uw vragen. Dat zal ik doen in een aantal
blokjes. Ik begin met wettelijke instrumenten, daarna leeftijdsverificatie, strategie
online kinderrechten, overig. Daarbij heb ik nog de vragen aan OCW.
Ik begin met de wettelijke instrumenten. De heer Six Dijkstra vroeg of ik de zorgen
deel over hoe jongeren worden geprofileerd en getarget. Ik onderschrijf het belang
van het recht van betrokkenen om gegevens te laten verwijderen én dat dit recht toegankelijk
en effectief moet zijn, in het bijzonder wanneer het minderjarigen betreft. Als wij
hier actie op willen ondernemen, dan ligt dat primair bij mijn collega, de Staatssecretaris
van JenV. JenV geeft aan dat de AGV een evenwichtig juridisch kader biedt voor het
verwijderen van persoonsgegevens. Ook geven ze aan dat de Autoriteit Persoonsgegevens
laagdrempelige en toegankelijke informatie biedt op hun website. Ik zal met mijn collega,
de Staatssecretaris van JenV, nóg een keer bespreken of het verwijderen van gegevens
nog makkelijker gemaakt kan worden.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Dat waardeer ik. Ik ben benieuwd wat er uit het gesprek komt. Daarnaast ben ik in
mijn inbreng natuurlijk ook ingegaan op de trackers, de databrokers, de bedrijven
die er een verdienmodel van hebben gemaakt om van alle internetgebruikers een profiel
te maken op basis van hun surfgedrag, de websites die ze bezoeken, waar ze op klikken
et cetera, en die dat profiel vervolgens verhandelen om zo gericht mogelijk advertenties
voor te schotelen. Het is natuurlijk een stuk moeilijker om dat soort data van het
internet af te krijgen, omdat je vaak ook helemaal niet weet waar die data zitten.
Dat is relatief gemakkelijker en laagdrempeliger bij platforms waar je zelf een account
hebt. Wil de Staatssecretaris dat ook meenemen in zijn gesprek met de Staatssecretaris
van JenV?
Staatssecretaris Van Marum:
Dat wil ik zeker wel meenemen. Het is een complexer probleem omdat er gewoon ook meer
doeleinden achter zitten, die ook de economie kunnen raken, maar in dit geval, waar
het kinderen betreft, vind ik het zeer belangrijk. Dus ik zal proberen om daarover
met elkaar tot een evenwichtig verhaal te komen.
Ik had een vraag van mevrouw Dral: welke verantwoordelijkheid nemen platforms naar
aanleiding van de gesprekken tussen hen en BZK over de KIA's? Dat is eigenlijk heel
simpel: dat weten we op dit moment nog niet. Deze maand vinden weer gesprekken plaats
met de platforms. We zullen tijdens deze gesprekken aandringen op effectieve maatregelen
en toegang tot de informatie hierover. Ik zal uw Kamer ook op de hoogte houden van
de uitkomsten van deze gesprekken.
Mevrouw Dral (VVD):
Deze vraag is natuurlijk al eerder gesteld. We hadden het ook over die verslavende
algoritmes en de verantwoordelijkheid van de grote platforms daarvoor. Ik heb nou
niet het idee dat ze er heel happig op zijn om die verantwoordelijkheid te nemen,
terwijl die verslavende algoritmes er echt heel snel af te halen zijn. Dit is het
probleem als het gaat over lange schermtijd en noem maar op. Dus wanneer is het voor
het ministerie eigenlijk genoeg als er echt geen medewerking komt? Wat zijn vervolgens
voor u de stappen, los van Europese regelgeving, als u zegt dat we het op een andere
manier gaan doen omdat dit te lang duurt?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik kijk even naar mijn ambtenaren. Een deel van de beantwoording daarvan komt later
nog, maar ik kan wel zeggen dat er eindigheid aan zit.
Mevrouw Dral vroeg ook: ziet de Staatssecretaris aanleiding tot voorlopige maatregelen
om risico's te voorkomen, c.q. te beperken, gezien het feit dat de KIA's aantonen
dat er een enorme hoeveelheid schadelijke content op de platforms is? Ja, die zie
ik. Ten eerste zal ik hierover met de platforms in gesprek gaan. Daarnaast heb ik
het expertisecentrum onlinemisbruik Offlimits gevraagd om met een voorstel te komen
voor een uitbreiding van hun meldpunt. De bedoeling hiervan is dat Offlimits niet
alleen illegale content behandelt maar ook een rol gaat spelen bij het signaleren
van schadelijke en onwenselijke vormen van content en dat Offlimits een actieve rol
krijgt bij het aanpakken hiervan.
Dan kom ik bij een vraag van de heer Six Dijkstra: kan de Staatssecretaris erop ingaan
waarom er geen one-size-fits-all-leeftijdsverificatie mogelijk zou zijn? Omdat leeftijdsverificatie
een zwaar middel is, moet in concrete situaties gekeken worden of de inzet daarvan
proportioneel is. Zo is de inzet van leeftijdsverificatie bij diensten en producten
die aantoonbaar schadelijk zijn voor kinderen eerder gerechtvaardigd dan bij diensten
en producten waarvoor dat niet het geval is. Voorbeelden van de eerste categorie zijn
tabak, gokken en alcohol. Dat wordt sectoraal geregeld.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Dat is natuurlijk niet direct een antwoord op de vraag. De antwoorden van de Staatssecretaris
op vragen over one-size-fits-all in de schriftelijke ronde gingen over het feit dat
het blijkbaar heel moeilijk is om leeftijdsverificatie in te regelen. Daar heb ik
met de vorige Staatssecretaris ook meermaals een debat over gevoerd, maar dat kwam
nooit heel veel verder dan: de technologie is nog niet bewezen. De heer Ceder en ik
brachten dan vaak even te berde dat de technologie uit de jaren negentig of soms zelfs
de jaren tachtig stamt en intussen wel wiskundig bewezen werkt. Is de Staatssecretaris
intussen wel zover dat hij zegt dat leeftijdsverificatie gewoon betrouwbaar en privacyvriendelijk
ingeregeld kan worden en dat het vraagstuk alleen is wanneer het wel en niet gepast
is? Begrijp ik hem dan goed?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik ben nog niet zover als u nu net stelt, maar ik hou dat wel scherp in de gaten,
zodat we die bescherming in kunnen zetten indien er goede mogelijkheden zijn om die
in te regelen. Maar op dit moment ben ik nog niet zover dat ik zeg dat het al geregeld
is en dat het voldoende beschikbaar is. Er zitten nog haken en ogen aan. Laat ik in
elk geval zeggen dat het wel alle aandacht heeft. We kijken hoe we ’m zo effectief
mogelijk kunnen inzetten.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Wat zijn die haken en ogen op dit moment?
Staatssecretaris Van Marum:
Volgens mij heb ik dat eerder in een brief uitgelegd. U zegt van niet. Als het nodig
is, zal ik het u nog een keer uitleggen. Maar er zitten nog wat problemen in waardoor
wij het op dit moment nog niet door kunnen voeren.
De heer Valize vraagt hoe en op welke punten er wordt ingezet op handhaving van de
DSA. In de Jutlandverklaring, die ik volgende week tijdens de Telecomraad ga ondertekenen,
roep ik samen met andere Europese landen de Europese Commissie ertoe op om de DSA
effectief te handhaven. Punten waarop we de handhaving vragen, zijn onder meer het
tegengaan van schadelijke elementen voor kinderen, zoals schadelijke content en schadelijke
algoritmen.
De heer Valize en NSC vragen wat er misgaat met leeftijdsverificatie op basis van
iDIN. De heer Six Dijkstra vraagt waarom bestaande verificatietechnologieën zoals
iDIN niet volstaan. iDIN is inderdaad een zeer betrouwbare en robuuste manier van
leeftijdsverificatie. iDIN kan echter alleen gebruikt worden als iemand 18 jaar of
ouder is en een betaalrekening heeft. In opdracht van BZK onderzoekt TNO op dit moment
verschillende methoden van leeftijdsverificatie die voldoen aan de eisen van de veiligheid
en privacy. Per dienst zal altijd moeten worden beoordeeld welke vorm van leeftijdsinschatting
of leeftijdsverificatie passend en proportioneel is.
Dan de vraag van de heer Valize: hoe kijkt het kabinet naar het feit dat er tal van
methoden zijn om de verificatie te omzeilen? Ik wil daar graag even op terugkomen
op het moment dat de resultaten van het TNO-onderzoek bekend zijn. Ik wil daarover
ook de toezegging doen dat ik TNO erop ga wijzen dat deze vraag er ligt en dat ik
ze ga vragen of ze daarop in willen gaan.
Mevrouw Kathmann had een vraag over sociale media. Zij vroeg of ik vind dat socialemediabedrijven
genoeg doen om hun platforms niet meer verslavend te maken, of Nederland een plan
heeft om alle aangenomen moties die pleiten voor minder verslavende sociale media,
uit te voeren en dit in Europa voor elkaar te boksen en wat mijn strategie is. Heel
duidelijk: nee, ik vind dat socialemediabedrijven niet genoeg doen om hun platforms
niet meer verslavend te maken. Daarom maak ik me er in Europa ook hard voor om die
verslavende ontwerpen aan banden te leggen. Samen met de Minister van Economische
Zaken werk ik momenteel aan een brief aan de Europese Commissie. Dat is een zogenaamd
non-paper. Deze brief zal binnenkort aan uw Kamer en aan de Europese Commissie gestuurd
worden.
De voorzitter:
U heeft een vraag van mevrouw Kathmann.
Staatssecretaris Van Marum:
Zal ik ’m even afmaken en dan de vraag beantwoorden? Ook zal ik volgende week samen
met andere Europese lidstaten de Jutlandverklaring tekenen, die de Europese Commissie
ertoe oproept om verslavende ontwerpen te verbieden.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Ik ben heel blij met deze antwoorden. De vraag is dan: worden in die brief die wij
krijgen ook al die moties meegenomen die in het Nederlandse parlement zijn aangenomen?
Misschien nemen wij in Europa op sommige punten wat meer een koploperspositie in,
maar de wens van de meeste partijen in deze Tweede Kamer is eigenlijk om dat ook te
doen. Worden al die moties en voorstellen van hier meegenomen naar het Europese toneel
om daar als voorbeeld te dienen en om de zaak gewoon beter op orde te krijgen?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik vind het even te ruim gezegd om te zeggen dat alle moties worden meegenomen, want
ik weet niet precies over welke moties het dan gaat. We hebben in de afgelopen periode
natuurlijk ook iets over die moties gezegd, dus om het nou zo scherp te stellen ...
Maar weet wel dat de strekking van die moties en de oproepen die daarin zitten, wel
meegenomen worden in hetgeen wij voor elkaar proberen te krijgen. Maar ik vind het
een stap te ver om nu te zeggen dat ik alle moties onverkort kan uitvoeren of daar
te berde kan brengen. Maar de strekking van de moties is volstrekt duidelijk en is
ook breed gedragen, dus die wordt zeker uitgedragen in wat wij in Europa proberen
voor elkaar te krijgen.
Mevrouw Koekkoek van Volt vroeg: kan de Staatssecretaris concreet aangeven hoe Nederland
platforms gaat dwingen om hun algoritmes veiliger te maken, bijvoorbeeld door transparantie
over hun aanbevelingssystemen verplicht te stellen? Transparantie over aanbevelingssystemen
is al verplicht volgens artikel 27 van de Digitaledienstenverordening, DSA. Hier wordt
door de Europese Commissie ook toezicht op gehouden. Daarnaast kent de DSA ook veel
bepalingen die erop zien dat algoritmes veiliger worden gemaakt, ook voor kwetsbare
groepen zoals kinderen. Wel zie ik dat in de DSA verslavend ontwerp nog niet goed
geregeld is. Ik pleit samen met de Minister van Economische Zaken voor het verbieden
van verslavend ontwerp via de Digital Fairness Act.
Dan de volgende vraag. Leeftijdsverificatie mag niet uitmonden in een algemene identificatieplicht.
Hoe ziet het kabinet dat? Daar ben ik het mee eens. Leeftijdsverificatie is een zwaar
middel. Per situatie moet goed worden afgewogen of leeftijdsverificatie het beste
middel is, dus of het proportioneel is. Van een algemene plicht tot verificatie kan
dus geen sprake zijn. Ik wil wel onderzoeken in welke uitzonderlijke situaties het
opheffen van anonimiteit proportioneel is, maar dat is breder dan online kinderrechten.
De voorzitter:
Ik ga u even onderbreken voor een vraag van mevrouw Koekkoek en daarna een vraag van
de heer Six Dijkstra.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Het is goed dat de Staatssecretaris aangeeft dat hij ook aan die verslavende algoritmes
wil werken, maar ik zie nu wel dat wat er al moet, nog onvoldoende gebeurt. Mijn vraag
is of de Staatssecretaris dat op dezelfde manier ziet als ik. Zo ja, is hij dan ook
van mening dat daar meer aan moet gebeuren? Je kan natuurlijk ook denken aan pleiten
voor bijvoorbeeld betere handhaving, dus meer middelen voor handhaving. Je zou ook
als Nederlandse overheid meer kunnen doen, zodat platforms zich aan bestaande verplichtingen
houden. Ik vroeg daarnaar, refererend aan de rechterlijke uitspraak van vandaag. Ik
begrijp dus dat de wet op dit moment al bepaalde eisen stelt, maar we zien dat aan
die eisen in de praktijk nog te weinig wordt voldaan. De concrete vraag is dan: welke
mogelijkheden ziet de Staatssecretaris daarvoor?
Staatssecretaris Van Marum:
Volgens mij ben ik redelijk duidelijk geweest in het antwoord. Een aantal zaken worden
gewoon al verplicht gesteld in de DSA en daar wordt ook toezicht op gehouden. In de
DSA zitten ook bepalingen die zien op het veiliger maken van de algoritmes. Maar een
van de zaken die daar nog niet goed in geregeld is, is verslavend ontwerp. Komende
week gaan wij daar in Denemarken aandacht voor vragen, zodat we daar dan ook beter
tegen op kunnen treden. Dus nee, ik zie niet dat wij op dit moment nog meer kunnen
doen dan we op dit moment al doen, maar ik zie wel een beweging: we doen ons best
om grip te krijgen op een aantal schadelijke elementen, die daar absoluut in zitten.
Als we daar via Europese regelgeving grip op krijgen, zal daar wat mij betreft ook
gewoon de handhaving op aangepast moeten worden.
De voorzitter:
Een vervolgvraag van mevrouw Koekkoek.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ja, klopt. Ik vind het wel jammer dat de Staatssecretaris zegt: ik zie niet dat we
verder nog iets moeten doen. Iets wat je kunt doen, is bijvoorbeeld nieuwe regelgeving
ontwerpen. Ik hoor op dat punt wat de Staatssecretaris zegt. Het is goed dat we de
Jutlandverklaring medeondertekenen; dat is echt positief. Maar tegelijkertijd zie
ik ook dat in de praktijk de regels die er zijn, niet altijd worden opgevolgd en ook
niet altijd het effect sorteren dat je als samenleving gewenst zou moeten vinden.
Daar zou de Staatssecretaris volgens mij nog meer aan kunnen doen, zeker in het licht
van de uitspraak van vandaag. Daar vraag ik ook naar: ziet de Staatssecretaris bijvoorbeeld
dat wij als Nederland ervoor kunnen pleiten meer middelen beschikbaar te stellen om
dat toezicht beter te maken? Dat is een concreet voorbeeld van wat de Staatssecretaris
nog meer zou kunnen doen. Het zit dus veel meer op de uitvoering en veel minder op
de wet- en regelgeving.
Staatssecretaris Van Marum:
De Europese Commissie heeft al veel extra middelen voor toezicht vrijgemaakt. De Europese
Commissie zet daarmee ook al in op extra handhaving, dus ik denk wel dat u daarmee
ook voor een deel op uw wenken bediend zou kunnen worden.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Nog even over de onlineleeftijdsverificatie. De Staatssecretaris zegt dat dit middel
niet te scheutig ingezet moet worden. Dat ben ik met hem eens. Maar daarna had hij
het erover dat de anonimiteit op internet in de meeste gevallen ook niet opgeheven
zou moeten worden. Dat ben ik ook met hem eens, maar er zijn manieren voor onlineleeftijdsverificatie
waarbij dat ook niet hoeft. Er zijn gewoon cryptografische technieken waarmee je niet
méér over jezelf prijsgeeft dan enkel of je een bepaalde leeftijd wel of niet hebt
bereikt. Ik heb zelf ook gesprekken met TNO gevoerd. Die hebben best wel goed in kaart
op welke manier dat kan. De Staatssecretaris heeft volgens mij ook die verkende gesprekken
met TNO. Is hij het met mij eens dat leeftijdsverificatie wel mogelijk is zonder de
anonimiteit op internet op te heffen, zodat die privacyvriendelijke aspecten er echt
ingebakken zitten?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik ben onvoldoende technisch ingevoerd om daar nu een direct antwoord op te kunnen
geven. Ik weet dat er diverse technieken zijn. Ik weet dat er plussen en minnen zitten
aan die diverse technieken. Ik ben op dit moment nog niet zo ver dat ik kan zeggen:
hé, die techniek is waterdicht en geschikt voor hetgeen we beogen. Dus ik laat mij
graag ook informeren door TNO. Indien uw Kamer voorstellen heeft, dan wordt dat allemaal
serieus bekeken. We snappen het doel, maar we zijn wel op zoek naar het juiste middel
dat de juiste proportionaliteit heeft maar ook de effectiviteit die het zou moeten
hebben.
Daarmee ga ik naar mijn volgende blokje, de strategie voor online kinderrechten. Ik
kreeg de volgende vraag van mevrouw Van der Werf, mevrouw Koekkoek en de heer Valize.
Er ligt een kabinetsstrategie. Gaat de Staatssecretaris andere departementen aanspreken
als zij niet voldoende doen om kinderen te beschermen, gaat hij voorkomen dat het
allemaal losse projecten zijn, en is jaarlijks rapporteren voldoende? Mijn antwoord
daarop is ruimhartig en volmondig: ja, dat zal ik zeker doen als dat nodig is. Maar
ik vertrouw er ook op dat de verschillende departementen die betrokken zijn bij de
strategie hun beleid en voornemens ook uitvoeren zoals besproken. Verder monitor ik
de voortgang via het interdepartementaal overleg kinderen online. Hierin vindt periodiek
afstemming plaats en wordt met de meest betrokken departementen, OCW, VWS, SZW, EZ
en JenV, de voortgang besproken. De strategie is uitgewerkt in concrete opgaven en
maatregelen met mijlpalen. Hierop vindt ook monitoring plaats. Periodiek evalueren
we op doelmatigheid en doeltreffendheid. Ik informeer uw Kamer jaarlijks, maar evaluatie
vindt natuurlijk vaker plaats.
Mevrouw Van der Werf van D66 heeft gevraagd hoe het kabinet gaat voorkomen dat we
blijven hangen in vrijblijvende instrumenten. Ik ben het niet met u eens dat we alleen
inzetten op vrijblijvende instrumenten. Zo staan in de Digitaledienstenverordening,
DSA, een aantal stevige wettelijke verplichtingen om kinderen beter te beschermen.
Verder wil ik het verbod op het verslavende ontwerp via de Digital Fairness Act regelen.
Ik zet mijzelf er ook voor in om het kinderrechtenimpactassessment, KIA, in Europees
verband ook wettelijk te verplichten.
Dan de vraag van mevrouw Dral: hoe komt de Staatssecretaris tot de conclusie dat mijn
motie ten aanzien van het betrekken van de netwerkpartners is afgedaan? Het betrekken
van de netwerkpartners is een continu verhaal. Ik blijf netwerkpartners continu erbij
betrekken, nu en in de toekomst. Het soort en het aantal partners kan in de tijd verschillen.
De inzet van deze motie is daarmee structureel onderdeel van mijn beleid. Voor de
strategie heb ik bijvoorbeeld netwerkpartners, zoals Netwerk Mediawijsheid, Het Trimbos-instituut
en UNICEF, ook al actief betrokken bij het vormen van beleidslijnen.
Dan de vraag van mevrouw Kathmann: wat doen de Staatssecretarissen om volwassenen
meer te leren over de onlineleefwereld van jongeren? Hoe controleren de Staatssecretarissen
BZK en JPS of alle acties die zij doen richting volwassenen ook effectief zijn? Zijn
er cijfers die laten zien of ouders mediawijzer zijn geworden? Wij leren volwassenen
meer over de onlineleefwereld van jongeren door bijvoorbeeld de publiekscampagne Blijf
in beeld. Ouders krijgen via deze campagne tips, uitleg en hulpmiddelen. Op de website
Jouw Kind Online kunnen zij ook terecht voor praktische ondersteuning. De Staatssecretaris
Jeugd, Preventie en Sport heeft daarnaast in juni de richtlijn voor gezond en verantwoord
schermgebruik gepubliceerd. Deze richtlijn helpt opvoeders ook bij het maken van keuzes
voor hun kinderen. We controleren of onze acties effectief zijn door middel van beleidsevaluaties,
bijvoorbeeld door het periodieke effectonderzoek van de publiekscampagne. Ook wordt
het Netwerk Mediawijsheid elke vijf jaar geëvalueerd. Er zijn geen harde cijfers over
hoe mediawijs ouders precies zijn, maar uit het jaarlijkse mediaonderzoek van Netwerk
Mediawijsheid blijkt dat veel ouders van jonge kinderen zich wel zeker genoeg voelen
om uitleg te geven over de digitale media.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Dank voor de antwoorden. Helder. Mijn vraag ging natuurlijk over iets anders. Het
was echt een noodkreet op Jongeren Prinsjesdag. Dan komen er namens UNICEF allemaal
jongeren bijeen om een jongerentroonrede te houden. Hun nummer één oproep was: please,
Tweede Kamer, help ons, zodat alle opvoeders of professionals die met jongeren werken,
alle leraren op school, beter weten wat er zich in die onlinewereld afspeelt. Eigenlijk
is dat natuurlijk al het beste onderzoek. Zij praten namelijk met allerlei scholieren
door heel Nederland, voordat ze hier dat verhaal komen doen. Ze gaven massaal aan:
«Zowel leraren op school als onze ouders snappen er niks van. Of ze bagatelliseren
de problematiek, omdat ze het niet snappen, of ze zeggen: dat is online, dus daar
kan ik niks mee.» Dus we doen het gewoon niet goed genoeg. Met «we» bedoel ik niet
dit kabinet, maar wij als volwassenen in Nederland. Wat gaat de Staatssecretaris eigenlijk
doen om die noodoproep beter te beantwoorden dan we nu doen? Anders hadden ze hier
niet voor de poorten gestaan.
Staatssecretaris Van Marum:
Er zitten twee kanten aan dit verhaal. Vooropgesteld: ik neem het serieus. Toen de
digitale wereld nog niet bestond, had ik ook weleens het idee dat ik niet begrepen
werd. Dat is één kant van het verhaal. Maar ik neem het wel serieus, want ik denk
dat het in dit geval ook echt zo is. Ik denk dat een hele hoop ouders, opvoeders en
mensen in de schoolsector zich soms onvoldoende bewust zijn van wat zich allemaal
afspeelt op dat internet, waar kinderen allemaal mee geconfronteerd worden en hoe
snel dingen gaan. Ik denk dat wij ons blijvend in moeten zetten in onze campagnes
om dat ook gewoon duidelijk te maken. Ik zal dat signaal ook onder mijn collega's
verspreiden en er misschien in de gesprekken nog eens over nadenken hoe wij daar nog
beter dan wij nu al proberen te doen, aandacht voor kunnen krijgen.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Ik heb er toch behoefte aan om ’m wat concreter te maken. Dat komt misschien ook omdat
ik de noodoproep echt gehoord heb. Die jongeren zeiden tegen ons: «Den Haag, we roepen
dit al jaren. Dit is niet de eerste keer. We roepen dit al jaren.» Dus laten we het
dan even concreet maken. Want wat die jongeren deden, was niet alleen maar roepen,
want ze hebben ook hele concrete voorstellen gedaan om het beter te maken. Dat waren
goede voorstellen. Dus is de Staatssecretaris bereid om in gesprek te gaan met diezelfde
jongeren, hun concrete voorstellen aan te horen, en in een brief aan de Kamer mee
te geven wat het kabinet nou met die voorstellen gaat doen? Wil hij aangeven waarom
hij sommige wel gaat uitwerken en andere niet? Dan kunnen we die namelijk weer meenemen
in een debat. Dat is volgens mij de enige manier waarop we de noodoproep van deze
jongeren dit jaar wél serieus kunnen nemen.
Staatssecretaris Van Marum:
Op al mijn beleidsterreinen vind ik het belangrijk dat je praat met mensen in plaats
van over mensen. Dat ga ik dus zeker doen. Ik wil zeker ook wel kennisnemen van wat
ze daar opgeschreven hebben. Ik wil zelfs nog wel de toezegging doen dat ik er in
een brief op terugkom wat ik wel en wat ik niet mee kan nemen.
Dan komen we bij de volgende vraag, die hier eigenlijk ook een beetje op ziet, namelijk:
wat doen de Staatssecretarissen om niet alleen over jongeren maar ook met jongeren
te praten? Hebben jongeren al een stem gehad in de plannen van het kabinet? Hoe is
dat gedaan en wat gaat het kabinet doen om jongeren veel meer te betrekken? Ik heb
de adviezen van de jongeren zeker ook al meegenomen bij het formuleren van de strategie
kinderrechten online. Zo heb ik van kinderen geleerd dat zij het geen probleem vinden
om met hun ouders over hun telefoongebruik te praten. Dat vormde ook weer de inspiratie
voor de publiekscampagne. Ik ben het met u eens dat de jongerenparticipatie geen doel
op zich is, maar door met jongeren te praten krijg ik gewoon een beter beeld van hun
onlineleefwereld, wat zij leuk vinden en waar zij tegenaan lopen. Ik praat ook met
de jongeren in de Jongerenraad Digitalisering. Deze wisselt ieder jaar van samenstelling
om steeds andere kinderen een kans te geven om mij advies te geven. Ook hierover zeg
ik: ik doe dat in de breedste zin van het woord. Ik heb eigenlijk in al mijn portefeuilles
aandacht voor kinderen, wat zij meemaken en wat zij belangrijk vinden, want dat is
onze toekomst. Ik vind dat onze toekomst beschermd moet worden en dat we daar goed
mee om moeten gaan.
Dan ben ik aan het einde van dit blokje gekomen en ga ik naar het blokje overig. Wanneer
kan de Kamer de kabinetsreactie verwachten op het rapport «De prijs van gratis internet»
van het Rathenau Instituut? U kunt de kabinetsreactie voor het kerstreces tegemoetzien.
Een vraag van mevrouw Van der Werf: wanneer ontvangt de commissie de kabinetsreactie
op de initiatiefnota Digitaal kinderwetje van het lid Van der Werf? De kabinetsreactie
op beide initiatiefnota's, die van u en die van de leden Ceder en Six Dijkstra, is
momenteel in een afrondende fase. Omdat meerdere departementen betrokken zijn bij
dit onderwerp, vraagt het wel een zorgvuldige afstemming om tot een gezamenlijke integrale
reactie te komen. Deze afstemming is bijna afgerond. Ik verwacht de gebundelde kabinetsreactie
in november aan uw Kamer te kunnen sturen.
Hoe beschermen we in Nederland onze verkiezingen tegen online manipuleren? Ons kiesstelsel
en ons verkiezingsproces zijn robuust. Tegelijkertijd moeten we wel waakzaam blijven.
We hebben in Europa wetten gemaakt die sociale media verplichten verkiezingen te beschermen,
illegale terroristische content te verwijderen en radicaliserende algoritmen aan te
pakken. Dat zijn in de Europese Digitaledienstenverordening, DSA, artikel 34 en artikel
35. De Europese Commissie is onafhankelijk toezichthouder op de verplichtingen voor
TikTok. Er zijn handhavingsprocedures begonnen tegen TikTok over de mogelijke niet-naleving
van de DSA door verspreiding van desinformatie tijdens de verkiezingen in Roemenië
en over het verspreiden van haatzaaiende content. AIVD en MIVD doen daarnaast onderzoek
naar statelijke actoren en in welke mate zij een dreiging vormen voor de nationale
veiligheid. Wanneer dit onderzoek stuit op pogingen tot beïnvloeding, manipulatie
of verstoring van de verkiezingen, kunnen en zullen de diensten hun wettelijke bevoegdheid
ook inzetten om dit tegen te gaan.
Dan kom ik bij de vraag van de heer Valize: er zijn zorgen over de toenemende kinderarbeid;
op welke termijn kan de Kamer de eerste stukken verwachten? Voor het einde van het
jaar ontvangt uw Kamer hierover een brief van mijn collega-bewindspersoon van SZW.
Dan de vraag van de heer Six Dijkstra: wat gaat u doen met het rodeknopinitiatief
uit de initiatiefnota? Het kabinet vindt het rodeknopinitiatief om 18-jarigen hun
onlineverleden te laten wissen sympathiek, maar ziet ook dat dit veel voeten in de
aarde heeft. Een schoneleiprincipe is sowieso niet mogelijk, omdat bepaalde gegevens
gewoon niet verwijderd mogen worden. Bovendien is dit onderwerp de verantwoordelijkheid
van Justitie en Veiligheid. Ik kan wel toezeggen dat ik samen met Justitie en Veiligheid
zal verkennen wat wel mogelijk is.
Mevrouw Kathmann stelde de volgende vragen. Zijn de Staatssecretarissen het ermee
eens dat op alle onlineplatforms een makkelijke hulpknop moet komen die verwijst naar
Nederlandse hulplijnen en meldmogelijkheden? Welke hulplijnen zijn er nu allemaal
waar jongeren naartoe kunnen gaan voor problemen die zich online afspelen? Hoeveel
geeft het kabinet uit aan deze hulplijnen? Dat eerste is een sympathiek idee, maar
het vraagt ook om onderhoud door de platformen. Ik hou dat liever centraal in de hand,
bijvoorbeeld door de site jouwkindonline.nl, die onderdeel uitmaakt van de publiekcampagne.
U vroeg welke hulplijnen actief zijn. Dat zijn er te veel om op te noemen, maar een
greep hieruit zijn De Kindertelefoon, Helpwanted en PratenOnline. Hoeveel het kabinet
daar precies aan uitgeeft, weet ik op dit moment niet. Dat zit bij diverse departementen;
ik zou dat moeten laten inventariseren.
Dan kom ik bij de vraag van de heer Valize in hoeverre PEGI, Pan-European Game Information,
is meegenomen in Gamecheck. Wordt het wiel wederom opnieuw uitgevonden? Wat voegt
het exact toe? Het antwoord is: nee, het wiel wordt niet opnieuw uitgevonden. Het
zijn twee verschillende dingen. PEGI gaat over de inhoud van de games. Gamewijzer
van het NICAM, het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media,
is een aanvulling op het PEGI-systeem en geeft meer informatie over de classificatie,
over hoe ouders daarmee om kunnen gaan en over waarom een classificatie is toegekend
aan een game. Gamecheck, ontwikkeld in opdracht van BZK, gaat over de ontwerpelementen.
Gamecheck brengt de risico's in beeld die aan de game verbonden zijn. BZK heeft aan
NICAM gevraagd om Gamecheck te integreren in Gamewijzer. BZK en NICAM zijn hierover
in gesprek.
Dan kom ik de vraag van mevrouw Kathmann: kan de Staatssecretaris uitleggen waarom
op de begroting van JenV wordt bezuinigd op Offlimits terwijl de meldingen alleen
maar stijgen? Ik heb navraag gedaan bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid,
dat hiervoor verantwoordelijk is. De subsidie voor Offlimits wordt in 2026 niet afgebouwd.
De bezuiniging in de begroting wordt door het ministerie binnen de eigen begroting
gecompenseerd. Verder heb ik Offlimits gevraagd om een voorstel te maken voor een
uitbreiding van hun meldpunt. Ik wil dat Offlimits niet alleen illegale content behandelt,
maar ook een grotere rol gaat spelen bij het signaleren van schadelijke vormen van
content en een rol krijgt in de aanpak hiervan.
Dan kom ik bij mijn laatste blokje, de vragen voor OCW. Kamerlid Van der Werf van
D66 zei: de Kamer sprak zich al uit voor een uitbreiding van de mobieltjesrichtlijn
«thuis of in de kluis». Ze vraagt wanneer die ingaat. De eerste ervaringen vanuit
het onderwijs met de huidige afspraken rondom mobieltjes zijn positief. Uit onderzoek
van OCW blijkt dat zowel leerlingen als leraren goed overweg kunnen met de afspraken.
De resultaten van het monitoringsonderzoek zijn met uw Kamer gedeeld op 3 juli 2025.
Schoolleiders en leraren merken dat leerlingen socialer zijn en zich beter concentreren
en dat de sfeer en de veiligheid in de klas verbeteren. Naar aanleiding van de motie
om de afspraak aan te scherpen tot een thuis-of-in-de-kluisbeleid is OCW in gesprek
gegaan met leraren, schoolleiders, bestuurders, ouders, leerlingen en andere organisaties
waarmee deze afspraak is gemaakt. De uitkomsten van deze gesprekken ontvangt uw Kamer
in een gebundelde reactie op de initiatiefnota's over online kinderrechten en het
digitale kinderwetje.
Mevrouw Van der Werf vroeg: waarom duurt het tot 2027 voordat de kerndoelen voor digitale
geletterdheid wettelijk ingaan en zelfs tot 2031 voordat de inspectie gaat handhaven?
Waarom kan dat in Vlaanderen al wel in een paar maanden? De Staatssecretaris van OCW
geeft aan dat het herzien van het curriculum een taak is die zorgvuldig doordacht
en met scholen dient te worden opgepakt. Voor de invoering van de kerndoelen digitale
geletterdheid moet eerst een wettelijke grondslag worden vastgelegd via het wetsvoorstel
Herziening wettelijke grondslagen. Dit wetsvoorstel wordt in november in de Kamer
behandeld. Pas daarna kunnen de kerndoelen worden verwerkt in het conceptbesluit.
Vervolgens worden die vastgelegd in een AMvB. Deze treden in werking per het nieuwe
schooljaar. Het eerste moment waarop digitale geletterdheid formeel kan worden toegevoegd
aan het curriculum is daarmee het schooljaar 2027–2028.
Dan kom ik bij de vraag van mevrouw Koekkoek van Volt: «Onderwijs is cruciaal voor
digitale weerbaarheid. De herziening van het curriculum is een goede stap, maar pas
in 2027 volledig ingevoerd. Welke stappen kunnen we op korte termijn al zetten? Kan
de Staatssecretaris toezeggen dat scholen al eerder toegang krijgen tot concrete materialen
en ondersteuning, bijvoorbeeld via bibliotheken of bestaande programma's?» De Staatssecretaris
van OCW geeft aan dat de digitale geletterdheid een nieuw leergebied wordt in het
herziene curriculum, juist om leerlingen digitaal weerbaar te maken. De invoering
van de kerndoelen is afhankelijk van de behandeling van het wetsvoorstel Herziening
wettelijke grondslagen. Scholen kunnen in de tussentijd alvast aan de slag met definitieve
conceptkerndoelen digitale geletterdheid. Scholen en besturen bepalen zelf hoe ze
hiermee aan de slag gaan en welk beschikbaar aanbod zij kunnen of willen gebruiken.
Via het Expertisepunt digitale geletterdheid en Impuls open leermateriaal zijn er
verschillende concrete hulpmiddelen voor digitale geletterdheid beschikbaar waar scholen
mee aan de slag kunnen.
De voorzitter:
Ik onderbreek u even voor een vraag van mevrouw Koekkoek.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ik zou hier graag op willen doorvragen, maar ik kan me ook voorstellen dat we het
even anders moeten doen, omdat dit niet het hoofdonderwerp van deze Staatssecretaris
is. De doorvraag die ik zou willen stellen, is de volgende. Ik begrijp dat er een
wettelijke grondslag moet komen en dat dat tijd kost. Dat is logisch. Maar ik zie
nu in de praktijk gebeuren dat scholen in hun zoektocht merken dat er veel diversiteit
in zit en dat je als school zelf niet kan zien welke aanbieder tot de juiste ontwikkeling
leidt, om het zo maar te zeggen. Ik denk dat het expertisecentrum op zich een goede
stap is, maar gaan we daar ook een beetje de vinger aan de pols houden? Op welke manier
overbruggen we als het ware het gat tussen nu, waar we niks hebben, en het moment
dat die kerndoelen en de wettelijke grondslag er daadwerkelijk zijn? Hoe begeleiden
we daarin? Dat is de doorvraag die ik erover wil stellen, maar ik kan me ook voorstellen
dat de Staatssecretaris daar schriftelijk op terugkomt. Dat geef ik alvast even mee.
Staatssecretaris Van Marum:
Indien ik daar tussentijds antwoord op kan geven, dan zal ik dat doen namens de Staatssecretaris
van OCW. Als dat niet zo is, dan zal dat een schriftelijke terugkoppeling zijn.
Vindt de Staatssecretaris het idee voor een volwassenenjeugdjournaal iets? Is de Staatssecretaris
bereid om hierover in gesprek te gaan met de NOS? Dat klinkt als een sympathiek idee,
maar de overheid gaat niet over de programma's op de publieke omroep. Het media-aanbod
van de publieke omroep komt onafhankelijk tot stand. Daarbij past niet dat de overheid
een idee pitcht. Met de publiekscampagne zetten we als BZK wel in op het mogelijk
maken van gesprekken tussen ouders en kinderen.
Daarmee ben ik aan het einde gekomen van de beantwoording van mijn deel van de vragen.
Ik zie dat mijn collega popelt om de rest van de vragen te beantwoorden, tenzij er
nog vragen aan mij zijn.
De voorzitter:
Ik zie nog een vraag van de heer Valize.
De heer Valize (PVV):
Er was nog een vraag met betrekking tot welke indicatoren worden gekoppeld aan de
strategie kinderrechten online en waarop dan wordt bijgestuurd.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik kom daar zo even op terug.
De voorzitter:
U komt erop terug in tweede termijn, neem ik aan. Er staat nog een aantal vragen open.
Daarvoor gaan we luisteren naar de Staatssecretaris VWS.
Staatssecretaris Tielen:
Dank u wel, voorzitter. Vooruitkomen in je leven begint met opgroeien, gehecht en
veilig, in goede gezondheid. Dan gaat het over lichamelijke, mentale en sociale gezondheid.
Smartphones en sociale media zijn niet meer weg te denken uit ons dagelijks leven,
want onze gewone wereld is eigenlijk meer en meer verweven met de onlinewereld. Dat
geldt voor de wereld van onszelf, maar zeker ook voor die van onze kinderen en jongeren.
Dat betekent: creativiteit, langeafstandscontacten en soms zelfs langeafstandsvriendschappen,
snel even een berichtje dat je wat later bent. Die onlinewereld heeft dus heel veel
voordelen, maar inderdaad ook nadelen, waar veel aandacht aan besteed is in het debat.
Het is belangrijk dat we die onlinewereld ook veilig en gezond kunnen houden. Daar
zetten wij, ik en de collega's van Binnenlandse en Digitale Zaken en Onderwijs, ons
voor in, zoals we ook beschreven hebben in de recente Kamerbrief Strategie kinderrechten
online, waar ook al naar verwezen is.
Vooral ouders en opvoeders hebben een cruciale rol in de begeleiding van hun kinderen
in zowel de gewone wereld als de onlinewereld. Ze hebben veel vragen. Hoeveel schermtijd
is verantwoord? Op welke leeftijd is een telefoon beschikbaar? Hoe ga je om met sociale
media? Hoe blijf je op een gezonde manier betrokken bij wat je kind ook online beleeft?
Ik vind het heel belangrijk om ouders te versterken in hun rol als opvoeder daarbij.
Daarom hebben we van de zomer de Richtlijn Gezond Schermgebruik gelanceerd. Die richtlijn
biedt richting en houvast aan ouders, opvoeders en professionals bij het ondersteunen
van kinderen in de onlinewereld, maar alleen het lanceren van zo'n richtlijn is natuurlijk
niet genoeg, al ziet die er best mooi uit. Ik verwijs graag naar de bijbehorende infographic.
Het is vooral belangrijk dat ouders, opvoeders en professionals die normen en adviezen
ook in de praktijk kunnen brengen, of het nou gaat om afspraken thuis, op school of
bijvoorbeeld ondersteund door de jeugdgezondheidszorg. En het blijft belangrijk om
te investeren in mediawijsheid en digitale weerbaarheid en ook om in Europees verband
afspraken te maken over de negatieve effecten van sociale media. Mijn collega van
Binnenlandse en Digitale Zaken heeft daar al veel over gezegd.
Ik heb nog vijf vragen die daarover openstaan, voorzitter. Allereerst vraagt de heer
Six Dijkstra om een reflectie op het rapport van de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving.
Reflectie nodigt vaak uit tot langdurige bespiegelingen van ten minste achtenhalve
minuut, maar onze kabinetsreactie komt formeel over een paar jaar. Sorry, ik bedoel
over een paar maanden. Dat was misschien een freudiaanse verspreking! Ik wil er toch
een paar woorden aan wijden, want als burger en als bewindspersoon herken ik natuurlijk
heel erg het pleidooi van de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving dat we af en
toe wel wat hypernerveus en overstrest met dingen bezig zijn. Dat zien we ook in de
mentale gezondheid van kinderen en jongeren, die de afgelopen jaren niet per se beter
is geworden. Daarbij geeft de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving zelf ook aan
dat we het soms wat te makkelijk toeschrijven aan alleen sociale media. Het is een
combinatie van factoren. Zoals ik net in mijn inleiding al kort zei: sociale media
en de onlinewereld hebben zeker ook positieve kanten. Het is goed om die balans vast
te blijven houden. Maar kinderen die op het schoolplein kwetsbaar zijn, zijn dat vaak
ook online, en daar soms nog wel wat meer.
Zoals ik al zei, is het duidelijk dat de mentale gezondheid van kinderen en jongeren
onder druk staat. Daar zijn we vanuit VWS actief mee bezig. We hebben al een aankondiging
gedaan van het Actieprogramma mentale gezondheid en geestelijke gezondheidszorg. We
zullen daar in de loop van het kalenderjaar een nog wat concretere, samenhangendere
aanpak op presenteren, waarin we onder andere kijken hoe we de mentale veerkracht
zowel offline als online kunnen versterken en hoe we onthaasten als onderdeel daarvan
kunnen meegeven. Daar komen we in de loop van het kalenderjaar dus verder op terug.
Ik maakte net al de grap dat we het alarm dat op de eerste maandag van de maand om
12.00 uur afgaat, op random momenten elke dag zouden kunnen laten afgaan en dat dat
dan een moment zou zijn om alles stil te leggen. Maar dat zal niet in alle beroepen
of omgevingen handig zijn, dus ik denk dat we tot slimmere voorstellen moeten komen.
Uiteindelijk is het natuurlijk met name aan ouders en kinderen zelf om dat goed te
doen en aan ouders om het goede voorbeeld daarin te geven.
Een andere vraag van Nieuw Sociaal Contract ging over de fysieke derde plek, waar
een initiatiefnota over is gepresenteerd. Dat is altijd goed. Mijn complimenten voor
de initiatieven vanuit de Kamer. Wij zijn bezig met de kabinetsreactie. Die laat niet
heel lang meer op zich wachten, dus ik moet nog even om uw geduld vragen. Maar daarop
vooruitlopend denk ik inderdaad dat we het er met elkaar over eens zijn dat het voor
kinderen en jongeren heel belangrijk is dat ze zich op meerdere plekken veilig kunnen
voelen, zich gezien kunnen voelen, zichzelf kunnen zijn en steun kunnen vinden als
dat nodig is. Ook daar geldt weer: zowel online – ik denk dat de Staatssecretaris
van Binnenlandse Zaken daar goede voorbeelden van gaf – als in de offlinewereld. We
hebben allerlei jongerencentra, sportverenigingen en cultuurverenigingen, dus er is
heel veel. Het is ook belangrijk om lekker buiten te kunnen spelen met vriendjes in
de buurt.
Het kan dus op allerlei manieren worden ingevuld. Er is waarschijnlijk niet één vorm
die voor alle jongeren en kinderen geschikt is. Het ligt primair bij de gemeentes,
die zowel het sociale als het fysieke domein binnen hun gemeentegrenzen kunnen invullen.
We zijn vanuit VWS bezig om ze daarin te ondersteunen en om ze daar goede ruimte voor
te kunnen bieden, met name op het sociale domein. In het Aanvullend Zorg- en Welzijnsakkoord
en in het Integraal Zorgakkoord, die nu lopen, hebben we afspraken gemaakt met zowel
gemeenten als het sociaal domein en zorgorganisaties. We hebben afgesproken dat in
elke gemeente in ieder geval een laagdrempelig steunpunt beschikbaar is voor jongeren
en volwassenen met mentale vraagstukken. Dat zien we dus uitgewerkt worden.
Zowel mevrouw Koekkoek als mevrouw Kathmann vroegen naar Jongeren Prinsjesdag. Naast
dat de bus hier bij de Tweede Kamer was, is die ook bij mij op bezoek geweest. Ik
heb daar leuke gesprekken gehad met jongeren. Ik neem gewoon de tijd, voorzitter,
als u mij die geeft. Ik heb vorige week ook naar die gesprekken verwezen bij de High-level
Meeting, de vergadering over jeugdparticipatie bij de Verenigde Naties. Daar kwamen
veel leuke, positieve, geïnteresseerde reacties van andere landen op, met name over
het punt waar jongeren zelf aandacht voor vroegen, namelijk pesten, zowel op het schoolplein
of speelplein als online. Dat leidde overigens ook tot leuke contacten met onder anderen
de Eurocommissaris over hoe we de krachten kunnen bundelen om te zorgen dat we daar
aandacht voor kunnen blijven vragen. Alleen daarom al kan ik zeggen: ja, we luisteren
naar jongeren en kinderen, en ja, we nemen hun punten ook actief mee in de politiek,
zowel binnen als buiten onze landsgrenzen.
Wat gaan wij daar dan mee doen? Nou, onder andere dit dus, het blijven bespreken.
Maar daarnaast heb ik ook veel contact met de Nationale Jeugdraad, die ook bezig is
geweest met een jongerenstrategie, waar meerdere onderwerpen in terugkomen. Ik heb
veel contact met hen om te kijken hoe we daar ook opvolging aan kunnen geven. Het
blijft dus niet bij prachtige rapporten en mooie processen, maar het is actief onderdeel
van de manier waarop wij, en zeker ik als Staatssecretaris Jeugd, een stem kunnen
geven aan jongeren voor het uiten van hun verwachtingen en wensen. Daarbij heb ik
ook tegen hen gezegd: dat we naar jullie luisteren, betekent niet altijd dat het ook
precies zo wordt als jullie denken. Daarop zeiden ze dan zelf: ja, maar we denken
ook niet allemaal hetzelfde. We moeten er volgens mij dus af en toe ook oog voor hebben
dat de diversiteit onder jongeren net zo groot is als die onder volwassenen. Ik denk
dat ik daarmee een antwoord heb gegeven op de vraag over jongerenparticipatie en de
adviezen.
Er was nog een vraag over het monitoren van het beleid voor ouders. Daarmee werd volgens
mij verwezen – ik kijk even naar de Kamerleden met de vraag of dat klopt – naar de
richtlijnen voor gezond schermgebruik. Zoals ik al zei: het is mooi om een mooie infographic
te hebben en de wereld in te slingeren, maar hoe weten we het nou en hoe monitoren
we dat? Mevrouw Kathmann vroeg dat volgens mij specifiek. We willen geen nieuwe monitors
opzetten, maar dat hoeft ook niet, want er bestaat al een gezondheidsmonitor van de
GGD en het RIVM waarin onder andere schermgebruik, maar ook de andere kant daarvan,
bijvoorbeeld buitenspelen, wordt meegenomen. Ook het Netwerk Mediawijsheid doet onderzoek
naar het gebruik van media en de opvoeding daarover. We gebruiken die monitors dus
om eens in de zoveel tijd te kijken of de richtlijnen die we hebben uitgevaardigd,
ook worden nagevolgd en of ze ook het effect hebben wat we daar met z'n allen mee
beogen, namelijk gezondheid, zowel lichamelijk en mentaal als sociaal.
Mevrouw Kathmann vroeg ook nog... Het is jammer dat ze er niet meer zit, maar ik weet
zeker dat er ergens wordt meegeluisterd; anders kan ze het debat nog terugkijken.
Mevrouw Kathmann vroeg ook nog naar de hulplijnen voor als er mentale klachten zijn,
bijvoorbeeld voortkomend uit online pesten. Ze noemde zelf al De Kindertelefoon. Die
is natuurlijk een van onze parels in het jeugddomein, als ik het zo mag zeggen. Die
bestaat al tientallen jaren en is ontzettend effectief. We leveren vanuit VWS ook
subsidie aan De Kindertelefoon om te zorgen dat die kan blijven werken en ook steeds
mee kan groeien met de tijd. Daarnaast hebben we het onlineplatform In je bol gelanceerd,
waar ook laagdrempelige steun te vinden is voor vragen die te maken hebben met je
geestelijke gezondheid. Voor iedereen die het nog niet heeft gezien: injebol.nl. Daar
vind je dus betrouwbare en laagdrempelige informatie. Naast deze twee met name op
kinderen en jongeren gerichte hulplijnen zijn er ook de Luisterlijn en de 113-Zelfmoordpreventielijn,
waar mevrouw Kathmann zelf ook al naar verwees. Op die manier proberen we dus in ieder
geval heel laagdrempelig en digitaal hulp en ondersteuning te bieden.
Voorzitter, daarmee denk ik dat de vragen die aan mij gesteld werden, beantwoord zijn.
De voorzitter:
Als ik zo naar links kijk, lijkt dat niet helemaal de waarheid te zijn. De heer Valize
heeft nog een vraag.
De heer Valize (PVV):
Ik had nog één vraag, maar ik weet even niet bij wie die ligt. Misschien ligt die
bij JenV, misschien bij OCW, misschien ergens anders; dat is even de vraag. Het gaat
om de vraag of er ook enkele ouders mee kunnen wanneer scholen de Risk Factory of
een soortgelijk initiatief weer eens bezoeken. Voor hen is dat ook interessant voor
wat betreft de digitale weerbaarheid. Hoe kijkt het kabinet daartegen aan? Dat is
een vraag die ik nog open had staan; die heb ik nog niet kunnen afstrepen.
Staatssecretaris Tielen:
Ik denk dat die een beetje tussen ons in hangt. Nee, die ligt bij OCW, hoor ik hier
in mijn linkeroor gefluisterd worden. Als meneer Valize het oké vindt, proberen we
daar in de tweede termijn op terug te komen. Mocht dat niet lukken, dan zal dat schriftelijk
moeten, helaas.
De voorzitter:
De heer Valize knikt instemmend. Daarmee zijn we gekomen aan het einde van de eerste
termijn van de zijde van het kabinet. Dank voor de antwoorden van de Staatssecretarissen.
De Staatssecretaris van BZK heeft nog een nabrander.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik heb inmiddels een antwoord, dat we dus in de eerste termijn kunnen geven aan de
heer Valize. Dan hebben we dat afgerond. We monitoren op projectresultaten, concrete
maatregelen en te behalen mijlpalen. Periodiek evalueren we op doelmatigheid en op
doeltreffendheid. Dit is vaak kwalitatief, bijvoorbeeld door onderzoek te doen naar
de effectiviteit van die publiekcampagne.
De voorzitter:
Dan zijn we daarmee echt aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde
van het kabinet. We gaan meteen door met de tweede termijn van de zijde van de Kamer.
Ik geef het woord aan de heer Six Dijkstra.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Dank, voorzitter. Ik wil beide bewindslieden bedanken voor de beantwoording van mijn
vragen en voor hun inbreng in de eerste termijn. We hebben het over een belangrijk
thema. Het is goed dat we aparte debatten hebben in deze Kamer over het beschermen
van kinderen online en in het verlengde daarvan het zorgen voor een veilige fysieke
leefwereld waar ze ook terechtkunnen, zodat ze niet eeuwig rondjes blijven draaien
in de online echokamers en daar nooit meer uit komen.
Ik doe nog even een laatste oproep aan de Staatssecretaris van BZK over leeftijdsverificatie.
Ik heb het daar met zijn voorganger ook in veel debatten over gehad. Er wordt vaak
verscholen achter haken en ogen, plussen en minnen waarom het niet zou kunnen. Gelukkig
zien we wel steeds meer dat er echt wel goede technologie is die ons een stuk verder
kan brengen. TNO laat dat ook zien. Ik zou het zo jammer vinden als wij hier te reactief
in zijn en uiteindelijk methoden gaan adopteren die maken dat er wel grote pricavyschendingen
zijn en dat er wel steeds een paspoort geüpload moet worden of een biometrische scan
gemaakt moet worden, terwijl we de wiskunde en de technologie hebben. Ik zou graag
willen oproepen om daar voortvarend mee aan de slag te gaan, zodat we als Nederland
echt goed de wetten kunnen handhaven en zodat datgene wat offline verboden is voor
minderjarigen ook online verboden is.
Dank u wel.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Werf.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Voorzitter, dank u wel. Ik wil toch ook enigszins terugblikken. Dit is in ieder geval
mijn laatste commissiedebat deze periode. Ik zat net even terug te bladeren in mijn
agenda. Dit was ook een van mijn eerste commissiedebatten toen ik vorig jaar april
na mijn zwangerschapsverlof weer de Kamer in kwam. Ik weet nog heel goed dat ik toen
een inbreng had over dit onderwerp op consultatiebureaus en over winkelende moeders
in de Zara die een houder hadden gemonteerd op hun kinderwagen om een device aan vast
te maken. Ik ben daar later nog met veel plezier met mensen over in gesprek en in
discussie geweest.
Dit onderwerp heeft mij al die tijd blijvend gefascineerd. Ik ben ook heel blij met,
en ook wel een beetje trots op, de aandacht die het heeft gehad. Ik hoop dat we die
met z'n allen weten te behouden. Er zitten hier heel veel collega's in de commissie
die hier ook met heel veel plezier voor op de barricades hebben gestaan. Ik denk dat
het voor iedereen winst is dat we de vanzelfsprekendheid die dit onderwerp heeft,
en die de bedrijven hebben gepakt en gekregen, met z'n allen blijven bevragen – ik
zie de Staatssecretarissen ook knikken; dat is goed nieuws – en dat we er niet alleen
op Europees niveau maar ook op nationaal niveau voor blijven strijden dat dit aan
banden wordt gelegd.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Dral.
Mevrouw Dral (VVD):
Dank u wel, voorzitter. De VVD is van mening dat de digitale wereld onontkoombaar
ook de wereld van onze kinderen en jongeren is. Het is een wereld die hun ook vele
mogelijkheden biedt, zoals ik al eerder aangaf. Dat ze zich in die wereld veilig kunnen
bewegen, is van groot belang. Nederland kan zich geen afwachtende houding meer permitteren
en bijvoorbeeld afwachten tot zaken vanuit Europa worden geregeld. Waar maar mogelijk
moet er vanuit Nederland worden doorgepakt. Daarom heeft de VVD samen met GroenLinks-PvdA
en Volt – dank voor de lieve woorden en de fijne samenwerking, mevrouw Kathmann –
een initiatiefnota geschreven. Deze nota reikt haalbare suggesties aan voor hoe kinderen
en hun ouders en opvoeders bewust en weerbaar kunnen worden gemaakt in hun omgang
met de digitale wereld en de gevaren daarin. Ook doet de initiatiefnota suggesties
voor het opschonen van het internet, zodat onze kinderen gewoon met veel plezier en
veilig in hun digitale wereld kunnen zijn.
Voorzitter, als u mij toestaat, wil ik nog het volgende zeggen. Ook voor mij is dit
mijn laatste commissiedebat. Ik kom ook niet terug in de Kamer. Ik wil vooral een
aantal mensen heel erg bedanken: de mensen van de Kamer, dus de mensen van de postkamer,
de bodes en de mensen die ons altijd liefdevol bedienen in het Ledenrestaurant en
in het Statenrestaurant en voor wie niks te gek is. Die mensen wil ik dus hartelijk
bedanken. Ik wil de collega's, de mensen van de griffie en de mensen uit mijn eigen
fractie bedanken. Speciale dank aan mijn persoonlijk medewerker, Annelies van den
Assem, die in haar 68ste levensjaar nog ontzettend veel voor mij heeft gedaan. Dat
waardeer ik zeer, dus dank je wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Valize.
De heer Valize (PVV):
Voorzitter, dank voor het woord. Dat waren wijze woorden van mijn collega-Kamerlid,
mevrouw Dral van de VVD. Ook ik wens mij daarbij aan te sluiten en dank iedereen van
de organisatie, ook voor het beantwoorden van de vragen die gesteld zijn. Zo meteen
in de tweede termijn komt nog het antwoord op die laatste openstaande vraag, mits
dat mogelijk is. Anders zien we het antwoord schriftelijk tegemoet. Ook dank aan de
mensen thuis, de mensen op de tribune en mijn collega's, met wie ik de afgelopen twee
jaar ontzettend leuk en fijn heb samengewerkt. Soms hebben we samen veel bereikt en
soms individueel, maar we hebben altijd in goede toestand met elkaar kunnen communiceren.
Dank allen voor de constructieve debatten. Ook hartelijk dank aan de voorzitter. Dank
iedereen.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Koekkoek.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dank, voorzitter. Ik wil nog wel doorvragen. Ik sluit me aan bij de mooie woorden,
dus daar niet van. Ik had eigenlijk nog twee vragen. De eerste is aan de Staatssecretaris
en gaat over wat we nog meer kunnen doen aan algoritmes. Ik vind het zelf namelijk
best wel zonde dat er een rechterlijke uitspraak van vandaag voor nodig is, die aangeeft
dat er een algoritmevrije optie gegeven moet worden. Maar ik denk dan: dat hoort te
liggen bij bijvoorbeeld de handhaving op Europees niveau of misschien bij die platformen
zelf. Als ik het goed gehoord heb, gaat de Staatssecretaris volgende week met die
platformen in gesprek. Ik hoop dat hij daarin mee kan nemen dat het natuurlijk gek
is dat je dit soort logische dingen via een nationale rechter moet afdwingen. Ik hoop
dat hij daarin op zoek gaat naar wat we dan nog meer kunnen doen. Dat zit ’m misschien
niet in wet- en regelgeving, maar wel in de praktijk.
De tweede vraag die ik nog wil stellen, is de volgende. Ik vind het heel mooi om te
horen hoe beide Staatssecretarissen aangeven dat ze het onderwerp jongerenparticipatie
meenemen in binnen- en buitenland. Ik denk dat dat echt winst is. Het is ook mooi
om te zien hoe de voorstellen in de praktijk worden gebracht. Het kan aan mij liggen,
maar ik had zelf nog een vraag gesteld over het volgende. Er komt nu een kwartiermaker
bij UNICEF. Daar wordt gevraagd om structurele financiering om te voorkomen dat losse
mandaten uiteindelijk ertoe gaan leiden dat er langs elkaar heen wordt gewerkt. Ik
zou graag nog de reflectie horen van een van de Staatssecretarissen, of misschien
van beiden, op hoe we dit nu gaan voorkomen. Juist omdat ze allebei aangeven dat ze
dit doen, hoop ik dat er wel een integraal plan of integrale visie en zeker een financiering
klaarliggen.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank, mevrouw Koekkoek. Ten slotte mevrouw Kathmann.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Het is het laatste debat voor de verkiezingen van de commissie voor
Digitale Zaken. Ik moest heen en weer rennen, want in de andere zaal ging het ook
over online kinderrechten, dus dat was kiezen. Ik heb wel begrepen dat mijn vraag
over het jeugdjournaal voor volwassen over de onlinewereld, om het maar zo te zeggen,
nog niet beantwoord is. Niet alleen als Tweede Kamerlid dat in Den Haag iets voor
elkaar kan krijgen voor jongeren, maar ook als moeder met schoolgaande kinderen, wetende
dat zij vragen over de onlinewereld hebben en wetende hoe docenten daar soms op reageren,
lijkt het me echt wel een goed plan als er één keer in de week een soort journaaltje
komt, dat vijf tot tien minuten duurt. Langer hoeft het niet te duren. Dat gaat dan
gewoon over de onlinewereld, waar kinderen en jongeren in zitten, met de laatste trends,
dus ook de leuke dingen, maar ook met de verschrikkelijke dingen, waar je als volwassene
misschien wat handvatten voor nodig hebt. Het lijkt me heel mooi als de Staatssecretarissen
dat willen toevoegen aan het beleid.
Tot slot wil ik me aansluiten bij wat eerdere collega's hebben gezegd. Het was de
afgelopen periode echt heel goed samenwerken in de commissie voor Digitale Zaken,
zeker op dit topic. Dat was ook keihard nodig, want er zijn allemaal ouders in Nederland
die echt zoekende zijn naar meer handvatten om een veilige onlinewereld voor onze
kinderen te creëren. Gelukkig hebben zij zich verenigd omdat ze eindelijk gehoor vonden.
Er zijn ook docenten die zich hebben gemeld. Ik kreeg ook appjes van de jongeren met
wie ik heb gesproken op die jongerendag. Die willen echt een keer een draagkrachtig
geluid terug, want ook die jongeren zelf vragen hulp bij de onlinewereld. Volgens
mij zitten hier allemaal mensen die dat superserieus hebben genomen en dat is fijn.
Ik hoop eigenlijk de meeste mensen na de verkiezingen terug te zien. Maar ja, dan
moet je wel op me stemmen.
De voorzitter:
Zo, dit is een stemadvies, waarvoor dank. Ik moet u er overigens op wijzen dat de
Staatssecretaris wel heeft geantwoord op uw vraag over het jeugdjournaal voor volwassenen.
Ik kijk even of de Staatssecretaris behoefte heeft aan een korte schorsing of dat
hij meteen door kan gaan.
Staatssecretaris Van Marum:
Een korte schorsing.
De voorzitter:
Een korte schorsing van vijf minuten? Dan gaan we door om 16.25 uur.
De vergadering wordt van 16.20 uur tot 16.27 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen en geef het woord aan de Staatssecretaris van BZK.
Staatssecretaris Van Marum:
Ook deze Staatssecretaris wil de commissie heel hartelijk bedanken. Ik heb deze commissie
natuurlijk niet zo heel lang meegemaakt, maar in de tijd dat ik haar meegemaakt heb,
heb ik haar gezien als een zeer gedreven en zeer kundige commissie. We hebben hier
ook een aantal mensen zitten die zich oprecht inzetten voor kinderrechten, maar ook
voor digitalisering in het algemeen. Ik wil jullie dus heel hartelijk bedanken en
ook heel veel succes wensen in de komende tijd met wat jullie gaan doen. Of jullie
terugkomen, zien we wel, maar in die zin gaan we elkaar waarschijnlijk wel missen,
als we niet terugkomen.
Dan kom ik nu bij mijn beantwoording van de vragen. NSC vroeg mij om de goede mogelijkheden
voor leeftijdsverificatie te blijven onderzoeken en dat ook voortvarend te doen. Dat
kan ik gewoon volmondig toezeggen; dat ga ik doen.
Ik had van mevrouw Koekkoek nog een vraag over het meenemen van het punt over algoritmes.
Ja, dat neem ik zeker mee.
Over de jongerenparticipatie en UNICEF gaat mijn collega het hebben.
Dan heb ik nog een vraag van de heer Valize. Wanneer scholen de Risk Factory bezoeken,
mogen ouders dan mee? Het is aan scholen om te bepalen of die ouders mee mogen naar
de Risk Factory; dat is niet aan mij. Ik zie wel dat de Risk Factory een interessant
belevingscentrum is, omdat het digitalepraktijksituaties nabootst, dus ik vind het
wel een sympathiek idee als ouders daar ook aan kunnen deelnemen.
Mevrouw Koekkoek vroeg naar de monitoring, de vinger aan de pols houden, van digitale
geletterdheid. De Staatssecretaris van OCW geeft aan dat de Inspectie van het Onderwijs
nog dit schooljaar een peilonderzoek uitvoert naar de digitale geletterdheid.
Daarmee ben ik in elk geval aan het einde gekomen van mijn beantwoording van de vragen.
Ik wens u allemaal het beste.
De voorzitter:
Dank u wel. De Staatssecretaris van VWS.
Staatssecretaris Tielen:
De Staatssecretaris van Binnenlandse en Digitale Zaken zei al dat ik terug zou komen
op de vragen met betrekking tot UNICEF. Daar is de kwartiermaker nog niet begonnen,
dus het is nog wel heel erg vroeg in het proces. Er ligt een gezamenlijke financiering.
Laten we even kijken waar de kwartiermaker mee gaat komen en hoe het verder moet.
Dan komen we daarop terug. Dat zal na de verkiezingen zijn, vermoed ik zomaar.
Mevrouw Kathmann vroeg nog... Er was al antwoord op gegeven. Het ging om iets van
een jeugdjournaal voor volwassenen. Het mooie van het Jeugdjournaal is dat heel veel
ouders meekijken. Dat is een van de krachten ervan. Ook online is er heel veel te
zien op en over het Jeugdjournaal, en dus ook over de onlinebeweegwereld en -leefwereld.
Onze richtlijnen voor schermgebruik gaan natuurlijk over wanneer je wel en niet een
telefoon zou moeten gebruiken en hoelang het goed zou zijn om voor een scherm te zitten.
Maar in het verlengde daarvan zit daar ook in: blijf met elkaar in gesprek. Mijn advies
zou dus zijn: kijk gewoon met z'n allen samen; dat is het beste om het gesprek op
gang te houden. Maar dat is mijn tip van de dag.
Voorzitter. Dank aan alle woordvoerders. Ik was voor het eerst hier in deze commissie.
Ik vond het heel erg leuk. Het is wel jammer dat het daarmee ook gelijk de laatste
keer in deze samenstelling is. Dus dank aan iedereen die er vandaag met energie, passie
en slimme gerichtheid, zou ik bijna willen zeggen, samen aan heeft gewerkt om te zorgen
dat we kinderen zowel off- als online veilig, gezond en actief kunnen houden, want
de jeugd heeft de toekomst.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank aan de Staatssecretarissen voor hun antwoorden. Dan gaan we richting de afronding
van dit debat. Maar dat doen we niet voordat ik een aantal toezeggingen heb voorgelezen
aan u. Het zijn er acht.
– Ten eerste zegt de Staatssecretaris van BZK toe in het gesprek met de Staatssecretaris
van JenV ook het onderwerp onlinetrackers mee te nemen. Dat doet hij naar aanleiding
van de vraag van het lid Six Dijkstra.
– Twee. De Staatssecretaris van BZK zegt toe de Kamer te informeren over de uitkomsten
van de gesprekken met de onlineplatforms. Dat doet hij naar aanleiding van de vraag
van het lid Dral.
– Drie. De Staatssecretaris van BZK zegt toe TNO te verzoeken in de genoemde verkenning
van de verschillende opties voor leeftijdsverificatie het door het lid Valize genoemde
punt mee te nemen.
– Vier. De Staatssecretaris van BZK zegt toe in samenwerking met EZ binnenkort een non-paper
te delen met de Europese Commissie en de Kamer, waarin tevens de strekking van de
ingediende moties over dit onderwerp wordt meegenomen. Mijn vraag daarbij is of daar
ook een tijdspad bij zit.
Staatssecretaris Van Marum:
Voor het einde van het jaar nog.
De voorzitter:
Voor het einde van het jaar, dank u wel.
– Vijf. De Staatssecretaris van BZK zegt toe in gesprek te gaan met het UNICEF jongerenpanel
om kennis te nemen van diens voorstellen en de Kamer te informeren over wat er met
deze voorstellen zal worden gedaan.
Er is een vraag van mevrouw Kathmann.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Er is inderdaad een digitaal jongerenpanel van UNICEF, maar dit ging over de jongeren
van de Jongeren Prinsjesdag, die dus ook de jongerentroonrede hier op het plein voor
de Kamer hebben uitgesproken. Het gaat dus om de jongeren van de Jongeren Prinsjesdag.
De voorzitter:
Ja. Zo kwam het ook ter sprake in het debat. Dat is inderdaad een belangrijke kanttekening.
Dank daarvoor.
– Zes. De Staatssecretaris van BZK zegt toe voor het kerstreces 2025 een kabinetsreactie
op het Rathenaurapport De prijs van gratis internet met de Kamer te delen.
– Zeven. De Staatssecretaris van BZK zegt toe naar verwachting een kabinetsreactie op
beide ingediende initiatiefnota's in november 2025 met de Kamer te delen, waarbij
ook de gesprekken gevoerd vanuit OCW zullen worden meegenomen.
– Ten slotte, acht. De Staatssecretaris van VWS zegt toe na het verkiezingsreces terug
te komen op het genoemde punt over de kwartiermaker. Ook dat klopt.
Er is geen nabrander van linkerzijde dan wel van rechterzijde, zie ik. Dan sluit ik
hierbij de vergadering.
Sluiting 16.34 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
N.T.P. Wingelaar, voorzitter van de vaste commissie voor Digitale Zaken -
Mede ondertekenaar
L. Boeve , griffier