Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 24 september 2025, over Water
27 625 Waterbeleid
Nr. 720
VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 15 oktober 2025
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft op 24 september 2025 overleg
gevoerd met de heer Tieman, Minister van Infrastructuur en Waterstaat, over:
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 3 april 2025 inzake
vaststelling programma IRM – start programma Ruimte voor de Rivier 2.0 (Kamerstuk
31 710, nr. 86);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 31 maart 2025 inzake
beantwoording vragen commissie over het Actieprogramma Beschikbaarheid Drinkwaterbronnen
2023–2030 (Kamerstuk 27 625, nr. 697) (Kamerstuk 27 625, nr. 702);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 18 april 2025 inzake
27ste voortgangsrapportage Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (Kamerstuk 32 698, nr. 91);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 18 april 2025 inzake
reactie op het rapport De toestand van water in natuurgebieden (Kamerstuk 27 625, nr. 703);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 8 april 2025 inzake
afschrift antwoord op brandbrief van de Unie van Waterschappen over pfas (Kamerstuk
35 334, nr. 359);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 18 april 2025 inzake
ontwerp van de partiële herziening Programma Noordzee 2022–2027 (Kamerstuk 35 325, nr. 10);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 24 april 2025 inzake
reactie op de inbreng van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) ten behoeve
van het commissiedebat Water van 26 maart 2025 (Kamerstuk 27 625, nr. 712);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 2 juni 2025 inzake
accountantsrapport bij 27ste voortgangsrapportage Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma
(Kamerstuk 32 698, nr. 92);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 23 mei 2025 inzake
ontwerp van de Mariene Strategie deel 1: beoordeling Noordzee, goede milieutoestand
en milieudoelen (Kamerstuk 33 450, nr. 133);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 22 mei 2025 inzake
toezegging gedaan tijdens het commissiedebat Water van 26 maart 2025, over de zorgen
en voorstellen van de Vereniging van Waterbouwers (VvW) in relatie tot waterveiligheidsprojecten
in het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) (Kamerstuk 27 625, nr. 715);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 20 mei 2025 inzake
evaluatierapport «Tijdelijke Impulsregeling Klimaatadaptatie en wijziging artikel Waterwet»
(Kamerstuk 31 710, nr. 87);
– de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 11 juli 2025 inzake fiche: Mededeling
Het Europees Oceaanpact (Kamerstuk 22 112, nr. 4104);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 2 september 2025 inzake
voorhang concept Tijdelijke subsidieregeling stimulering verwijdering medicijnresten
tweede tranche (Kamerstuk 27 625, nr. 718);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 24 juli 2025 inzake
verzamelbrief water (Kamerstuk 27 625, nr. 717);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 18 juli 2025 inzake
Kaderrichtlijn Water (Kamerstuk 27 625, nr. 716);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 17 september 2025 inzake
reactie op verzoek commissie over de brief van Stichting Gezond Water (SGW) over het
onderwerp vislood (Kamerstuk 27 625, nr. 719).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Peter de Groot
De griffier van de commissie, Schukkink
Voorzitter: Boutkans
Griffier: Meedendorp
Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Bamenga, Boutkan, Gabriëls, Grinwis,
Hertzberger, Pierik, Stoffer en Verkuijlen,
en de heer Tieman, Minister van Infrastructuur en Waterstaat.
Aanvang 17.31 uur.
De voorzitter:
Goedemiddag, dames en heren hier aan tafel, op de tribune en zij die thuis voor de
buis zitten mee te kijken. Welkom bij het commissiedebat Water. Ik heet aan mijn linkerzijde
de Kamerleden welkom. Ik zal ze even aan u voorstellen: de heer Pierik van BBB, de
heer Gabriëls van GroenLinks-Partij van de Arbeid, mevrouw Hertzberger van NSC – daar
kom ik zo nog even op terug –, de heer Grinwis van de ChristenUnie, de heer Verkuijlen
van de VVD en de heer Bamenga van D66.
Ik zei dat even heel netjes richting mevrouw Hertzberger, omdat mevrouw Hertzberger
officieel geen lid is van deze commissie. Ik vraag aan u of u instemt met het feit
dat zij namens NSC aan deze vergadering deelneemt. Ik zie alleen maar instemmend geknik,
dus daarmee is de formaliteit afgetikt. Anders kunnen we daar later last mee krijgen
als iemand de Handelingen erop naleest.
Uiteraard heet ik ook de Minister en de ambtelijke ondersteuning van harte welkom.
En uiteraard ook de ondersteuning hier in deze zaal. Het publiek op de tribune is
in groten getale gekomen; welkom.
De formele spreektijd is vijf minuten. Dit stond ook in de stukken. Mijn voorstel
is om drie interrupties te plegen, want we hebben de nodige sprekers. In de loop van
de vergadering kunnen we zien hoe we met de tijd uitkomen en of er dan nog ruimte
is voor meer interrupties. Het heeft mijn voorkeur om de dinerpauze te gebruiken als
schorsing voor de voorbereiding van appreciaties en dergelijke. Dan hebben we effectiviteit.
Ik nodig de heer Pierik uit om als eerste het woord te gaan voeren.
De heer Pierik (BBB):
Voorzitter. Het is goed om het ook hier weer met elkaar over water te hebben. Ik heb
zo veel onderwerpen voorbij zien komen dat ik moeite had om eruit te kiezen. Ik beperk
mij in mijn inbreng tot vijf onderwerpen, namelijk zonnepark op zee, uitzonderingsgronden
KRW, Zeeland Grevelingen, sloten en bermen, en de rivierkreeft. Dit betekent dat ik
het ontzouten van grondwater, de leveringsplicht van drinkwater, de historische waterbelasting,
waterveiligheid, pfas, vergunningverlening en veel andere dingen moet laten liggen.
Ik hoop dat collega's daarop ingaan.
Voorzitter. De afgelopen weken waren er op de Noordzee ernstige incidenten. Bij een
pilotproject met drijvende zonnepanelen is het in korte tijd drie keer misgegaan.
Eerst door branden en daarna doordat het park door de harde wind en de golven deels
uit elkaar is gevallen. De gevolgen zien we al dagenlang langs de Noordzeekust. Overal
spoelen brokstukken van zonnepanelen en piepschuim aan. Vrijwilligers doen hun best
om dit op te ruimen, maar we weten niet hoeveel materiaal nog in de zee drijft of
onder water ligt. Dat vormt een risico voor de scheepvaart en voor de recreanten in
het water en op het strand.
Daarom heb ik drie verzoeken aan de Minister. Kan de Minister ervoor zorgen dat er
zo spoedig mogelijk een waarschuwing uitgaat richting de kust van Noord-Holland zodat
mensen alert zijn op ronddrijvende en deels onder water liggende brokstukken? Wil
de Minister Rijkswaterstaat opdracht geven te onderzoeken hoe deze projecten in de
toekomst veilig opgezet kunnen worden? Kan de Minister toezeggen dat er geen nieuwe
vergunningen worden afgegeven voor vergelijkbare projecten op de Noordzee totdat dit
onderzoek is afgerond?
In de Kaderrichtlijn Water staan uitzonderingsgronden voor wanneer je niet gehouden
bent aan het halen van bepaalde doelen. Een daarvan is de nutriënten vanuit andere
lidstaten. Wij kunnen als land niet verantwoordelijk worden gehouden voor de belastende
stoffen die afkomstig zijn uit andere landen. Kan de Minister aangeven of buitenlandse
belasting van het water goed in beeld is? Mocht dit niet goed in beeld zijn, kan de
Minister dan toezeggen hoe dit wel goed in beeld gebracht kan worden? Kan de Minister
aangeven in hoeverre de normen verschillen? Is de Minister het met BBB eens dat deze
zaken een uitzonderingsgrond vormen op het halen van de KRW-doelen? En welke andere
uitzonderingsgronden vindt de Minister verder nog relevant?
De voorzitter:
U kunt even ademhalen, heer Pierik, want ik zie een interruptie voor u verschijnen
van de heer Verkuijlen.
De heer Verkuijlen (VVD):
Ik was even benieuwd of de heer Pierik zelf in die context beperkingen voorziet.
De heer Pierik (BBB):
Volgens mij zijn er meerdere uitwerkingsgronden denkbaar. Ik zit zelf te denken aan
de ubiquitaire stoffen, die al jarenlang in het water zitten en er nu niet meer aan
worden toegevoegd, maar er heel moeilijk uit te halen zijn. Zodra je watermonsters
neemt, kom je nog dingen tegen die vroeger in plastics zaten bijvoorbeeld. Die zitten
nog steeds in het water en daardoor voldoen bepaalde waterlichamen nog steeds niet
aan de doelen van de Kaderrichtlijn Water. Deze zijn er heel moeilijk uit te halen
en moeten volgens mij uitzonderingsgronden zijn. Ik ben heel benieuwd of de Minister
nog andere vormen van uitzonderingsgronden vindt, bijvoorbeeld natuurlijke belasting.
Ik heb ooit weleens een plaatje laten zien van ijs waar duizenden vogelpoepjes op
zaten. Dat is ook een soort natuurlijke belasting van het water. Dat zijn dingen waarvan
ik denk dat heel weinig mensen daar rekening mee kunnen houden. Wat mij betreft zou
dat een uitzonderingsgrond kunnen zijn.
De voorzitter:
Ik denk dat u al voldoende heeft toegelicht wat het allemaal zou kunnen zijn, voordat
we nog verdergaan in de encyclopedie. Voldoende zo, heer Verkuijlen? Kijk eens aan.
Dan verzoek ik de heer Pierik om verder te gaan met zijn betoog.
De heer Pierik (BBB):
Voorzitter. Ik ga verder met Zeeland. In Zeeland is onrust ontstaan door de massale
sterfte van krabben en kreeften, mogelijk door stoffen uit staalslakken in het water.
Er loopt nu een onderzoek van Wageningen University & Research. Kan de Minister aangeven
wanneer dit onderzoek wordt afgerond? Wil hij de resultaten dan gelijk met de Kamer
delen? Zijn er tijdelijke maatregelen nodig zolang het onderzoek nog loopt?
De Grevelingen verdient een toekomst als gezond meer. Er treedt in Zeeland steeds
meer verzilting op en dat is een enorm probleem. Daarom vragen we de Minister om open
te staan voor verder onderzoek, denk aan drinkwater en aan het verdeelvraagstuk vanuit
de grote rivieren. Buffermeren kunnen elkaar ondersteunen. BBB wil erop aandringen
dat deze mogelijkheden voor de toekomst serieuzer worden besproken. Vandaar de vraag
of de Minister wil toezeggen dat hij hierover in gesprek wil gaan met de provincie
Zeeland om te komen tot een gezamenlijk plan.
De voorzitter:
U kunt weer ademhalen. De heer Grinwis heeft een interruptie voor u.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik vind dit een zeer terecht verzoek van de heer Pierik. Ik zal er in mijn eigen bijdrage
ook op ingaan. Betekent dit dat de heer Pierik de Minister ook oproept nog even te
wachten met het nemen van een besluit over de dure oplossing om de Brouwersdam deels
open te breken, er een sluis in te zetten en te gaan verzilten? Zegt de heer Pierik
ook: even pas op de plaats hiermee?
De heer Pierik (BBB):
Wat mij betreft wel. Ik hoor ook graag hoe de Minister hierin staat. Voor de BBB-fractie
is het heel belangrijk dat de zoetwatervoorziening ook bij de Zeeuwse eilanden goed
in orde is. Dit kan daarbij helpen. Laten we eerst de gesprekken afwachten die de
Minister met de provincie Zeeland gaat voeren.
De voorzitter:
Ik zie dat dit een voldoende beantwoording is voor de heer Grinwis. Gaat u verder,
heer Pierik.
De heer Pierik (BBB):
Voorzitter. Voor de zomer hebben we ook een waterdebat gehad. Naar aanleiding van
dat debat heb ik drie moties ingediend. Ik wil graag weten hoe het staat met uitvoering
van die moties. Het zijn Kamerbreed aangenomen moties. Ze gingen over het in beeld
brengen of de invasieve exoten de doelstelling van de KRW belemmeren, over een coördinerend
functionaris op het gebied van de waterkwaliteit, dit was de motie-Pierik/Soepboer,
en over het effect van de riooloverstort in relatie tot het meten van de waterkwaliteit.
De waterschappen hebben een belangrijke taak als het gaat om het onderhoud van sloten
en bermen. Een veel gebruikte methode daarbij is klepelen. Sinds een jaar geldt voor
de waterschappen een gedragscode bestendig beheer en onderhoud die de biodiversiteit
zou moeten stimuleren. In de praktijk blijkt dit echter niet goed uit te pakken. Waterschappen
spreken over zeer onveilige situaties voor hun personeel, waardoor het onderhoud niet
meer kan worden uitgevoerd. Waterschappen geven ook aan dat ze nu vaker moeten maaien
en klepelen dan voorheen, waardoor juist meer schade aan de biodiversiteit ontstaat.
De voorzitter:
Heer Pierik, ik zie in mijn linkerooghoek dat u nog teksten heeft, maar u zit ook
aan het einde van uw tijd. Kunt u dus gaan afronden?
De heer Pierik (BBB):
Dank, voorzitter. Dat ga ik dan zo snel mogelijk doen. De vraag aan de Minister over
dat klepelen is of de Minister bereid is om met de waterschappen te onderzoeken of
klepelen op een andere manier kan plaatsvinden zodat de biodiversiteit daadwerkelijk
wordt beschermd. Is de Minister bereid om met de waterschappen de nieuwe gedragscode
te evalueren?
In tweede termijn kom ik terug op de andere dingen die ik nog heb staan.
De voorzitter:
U wordt waarschijnlijk geholpen door de heer Gabriëls om toch nog wat spreektijd te
krijgen. Een korte en bondige vraag graag.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Ik ga toch een vraag stellen in waarschijnlijk de laatste vergadering die ik samen
met de heer Pierik in het waterdebat heb. Bij de heer Pierik houd ik altijd een bingokaart
bij als het gaat over de Kaderrichtlijn Water. In dit geval stond er «buitenland»,
«uitzonderingsgronden», «vogelpoep» en «riooloverstort» in. Die vier woorden zijn
alle gevallen. Ik vraag hem in deze laatste gezamenlijke vergadering of hij erkent
dat de landbouwsector van grote invloed is op het niet halen van de doelen van de
Kaderrichtlijn Water.
De voorzitter:
Het is uw laatste vergadering volgens de heer Gabriëls, dus brandt los.
De heer Pierik (BBB):
Dank voor de vraag. Ik vind de vraag wel heel creatief geformuleerd, de bingokaart.
Ik kan hier wel gaan roepen dat de landbouw een belangrijke rol speelt als het gaat
om het halen van waterkwaliteitsdoelen, maar het is altijd een samenspel van. Ik snap
dat de vogelpoep niet de meest dominante rol speelt als het gaat om de nutriënten
in het water. Dat zal misschien 1% of 2% zijn, maar dan heb je het wel ongeveer gehad.
Dat verhaal is dus klein. Maar als we kijken naar de riooloverstort zijn heel veel
data niet bekend. De ubiquitaire stoffen kun je wel op een bingokaart afstrepen, maar
dat is iets wat never nooit te halen is, welke expert je ook spreekt. Het is een heel
complex verhaal. De landbouw speelt natuurlijk een rol, maar ik denk dat we met 18 miljoen
Nederlanders ontzettend snel aan de slag moeten om ervoor te zorgen dat troep die
niet in het water hoort, er ook niet in komt.
De voorzitter:
Dank u wel voor deze beantwoording. Dan ga ik door naar de heer Gabriëls voor zijn
eerste termijn.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. We tellen af naar 22 december 2027. Nog twee jaar en drie maanden om alle
maatregelen vast te stellen en voldoende effectief te laten worden voor de Kaderrichtlijn
Water. We hebben 25 jaar de tijd gehad. Het is al heel lang duidelijk dat we niet
alles gedaan hebben om het doel «schoon water» te bereiken. Dat gaat tot juridische
risico's leiden. De landsadvocaat heeft die onderzocht. Vooral op het gebied van mest
en landbouwgif zullen er uitzonderingen volgen. Dat levert juridische risico's op,
erkent het kabinet in de Kamerbrief van 18 juli. Mijn vraag aan de Minister is waarom
we niet alles doen om van dat naderende waterslot weg te blijven. Waarom wil dit kabinet
geen schoon water? GroenLinks-Partij van de Arbeid wil deze stilstand doorbreken.
Schoon water, levendige rivieren en gezond grondwater zijn nodig voor nu, maar vooral
ook voor de toekomstige generaties.
Daarom zijn dit belangrijke punten. Ten eerste is dat het «Kaderrichtlijn Water»-proof
maken van de lozingsvergunningen. Wat is de stand van zaken van de motie-Gabriëls/Soepboer,
die oproept tot extra inzet om vergunningen te actualiseren en te herzien? Is die
extra inzet gepleegd? Dit zou voor de zomer aan de Kamer kenbaar worden gemaakt, maar
ik heb nog niets gezien. Graag een reactie daarop van de Minister. Om hoeveel vergunningen
en bedrijven gaat het? Betreft het oude en ook nieuwe vergunningen? Wanneer is het
proces afgerond? Want als er te veel van stof X in het water zit en er is maar één
fabriek die stof X loost, moet je bij die fabriek zijn. Dan moeten we die vergunning
intrekken, aanpassen of handhaven. Graag hoor ik van de Minister meer details over
hoe snel dit gaat, wat de omvang ervan is, en hoe hij dit op alle niveaus gaat doorzetten.
Kan hij hierover een brief toezeggen?
Al twee jaar hamer ik op het actualiseren en herzien van vergunningen. Wanneer hebben
we eindelijk in beeld wat we allemaal legaal en ook illegaal lozen? Illegale lozingen
zijn immers heel frustrerend voor partijen die zich wel aan de vergunningen houden.
Waarom is de Minister op zoek naar manieren om meer te lozen op plekken waar het water
wel schoon is? Te schoon lijkt ons het probleem niet. Wat is de stand van zaken van
de Europese inbreukprocedure in Nederland, omdat wij vergunningen voor onbepaalde
tijd verstrekken?
Dan pfas. Op 21 juli ontvingen wij een brief naar aanleiding van de aangenomen Kamermotie
die oproept tot het uitwerken van een nationaal lozingsverbod van pfas. De Minister
geeft in zijn brief aan dat een gericht gedeeltelijk lozingsverbod mogelijk is en
dat het kabinet hier de komende tijd mee aan de slag gaat.
Gisteren was er een uitzending van PowNed over de pfas-lozing in mijn thuisstad Weert
en daarin hoorde ik zowel de Staatssecretaris als de Minister aangeven wat er allemaal
niet kan, terwijl in de brief van 21 juli staat dat de Minister wel een gericht lozingsverbod
gaat uitwerken, conform de motie. Ik wil de Minister houden aan de brief en die verdere
uitwerking van een gedeeltelijk lozingsverbod. Bent u bezig met het uitwerken van
een gericht lozingsverbod? Wanneer komt het resultaat naar de Kamer? De motie is een
jaar geleden aangenomen en in de tussentijd vervuilt pfas onze wateren en lichamen.
Er worden zelfs nieuwe vergunningen verleend, omdat de decentrale overheden niks anders
kunnen dan ze verlenen. 5 kilo in Weert terwijl we het door drinkwaterbedrijven tot
nanogrammen uit ons drinkwater moeten laten halen. Dat is echt ontzettend belachelijk.
Ik roep de Minister op tot actie en vraag hem om een reactie.
Dan hebben we ook nog het probleem van pfas in bestrijdingsmiddelen. Ziet de Minister
dat als risico? Ziet de Minister dat als een essentiële toepassing van pfas en wat
gaat de Minister eraan doen om daarmee te stoppen?
Dan kom ik bij het achtste actieprogramma Nitraatrichtlijn. Ik heb het in al die vergaderingen
over water de afgelopen twee jaar gehad over de coördinerend Minister voor water.
Hij is afhankelijk van de besluiten van andere Ministers, van mevrouw Wiersma van
LVVN, maar ook van de collega die over vergunningen gaat. Ik heb dat heel vaak zo
benoemd. Als ik naar het achtste actieprogramma Nitraatrichtlijn kijk, moet ik concluderen
dat deze coördinerend Minister voor water, de derde in anderhalf jaar tijd, weer met
lege handen thuis is gekomen.
Het Planbureau voor de Leefomgeving maakt gehakt van het pakket. Waarom worden er
bijvoorbeeld bufferstroken versmald en vindt versoepeling plaats ten opzichte van
het zevende actieprogramma? Dat is in strijd met een achteruitgangsverbod in de wet.
De conclusies van de gezamenlijke waterschappen zijn snoeihard. Ik herhaal wat ik
in de inleiding zei: volgens de landsadvocaat maken we voor mestvervuiling geen kans
op een juridische uitzondering. En juist op dat vlak vindt er nu dus geen actie plaats.
Er vindt zelfs verslechtering plaats in dit achtste actieprogramma Nitraatrichtlijn.
Graag een reactie van de coördinerend Minister voor water over dit achtste actieprogramma
Nitraatrichtlijn, de juridische risico's en de kritiek vanuit de waterschappen.
Dan tot slot de Dommel. Er is een lozingsvergunning voor Nyrstar in België. Er staat
een zinkfabriek in Budel en één in Lommel, waardoor de Dommel wordt vervuild met zware
metalen. Is de Minister bekend met deze verontreiniging en wat gaat hij doen om de
Vlaamse collega daarop aan te spreken? Want de Dommel is een van de mooiste laaglandbeken
die wij hebben in onze lage landen. De waterkwaliteit is echter te slecht en de doelen
van de Kaderrichtlijn Water kunnen niet worden gehaald. Kunt u in dat gebied hulp
bieden?
GroenLinks-Partij van de Arbeid heeft zich in de afgelopen twee jaar heel erg ingezet
voor schoon water, schoon drinkwater en waterveiligheid. We willen de trots op «Nederland
Waterland» graag herstellen.
De voorzitter:
Ik dank u wel, heer Gabriëls. U krijgt op de valreep een interruptie van de heer Grinwis.
Kort en bondig graag.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Collega Gabriëls was terecht zeer kritisch over lozingsvergunningen. Nou heeft de
provincie Limburg pas de vergunningsverlening voor CFS – dat gaat over pfas in het
water – gewoon doorgezet. Drinkwaterbedrijf Dunea gaat het tot de hoogste mogelijke
instantie aanvechten om het tegen te houden. Wat verwacht de heer Gabriëls concreet
van de Minister? Het is namelijk een bevoegdheid van Limburg. Wat kan en moet de Minister
volgens de heer Gabriëls doen?
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Dit is een hele goede vraag, want zoals u weet hebben we het erover gehad bij een
bijeenkomst van Vewin en gisterenavond was die PowNed-uitzending daarover. Op het
moment dat wij hier landelijk een lozingsverbod aan de provincie hebben gevraagd – de
meerderheid in de Kamer heeft een motie tot een lozingsverbod gesteund – en we van
de provincie Limburg te horen krijgen dat zij binnen de best beschikbare technieken
binnen alle kaders die er nu zijn, geen handelingsperspectief hebben, maar het wel
afkeuren – ze keuren het af, maar kunnen juridisch niet anders dan verlenen – verwacht
ik dat er landelijk, met alle kennis die aanwezig is, een kader aangewezen wordt,
of in ieder geval aangepast wordt, waardoor provincies de handvatten krijgen om dit
soort vergunningen niet te verlenen zodat wij dat hele confettikanon van gif niet
meer in ons drinkwater hoeven te krijgen. Het gaat om 5 kilo! Wij halen tot nanogrammen
uit het water en dit gaat dus om duizenden miljarden nanogrammen. Ik verwacht van
deze Minister dat er een lozingsverbod wordt uitgewerkt waardoor de decentrale overheden
deze vergunning kunnen weigeren, wat ze nu misschien niet kunnen. Het is overigens
nog helemaal niet zeker of het verleend gaat worden, want waterschappen en drinkwaterbedrijven
gaan het terecht tot het einde aanvechten, en ik snap dat.
De voorzitter:
Ik dank u wel, heer Gabriëls, voor deze beantwoording. De heer Grinwis is tevreden,
want ik zie hem achterovergeleund in zijn stoel zitten. Mevrouw Hertzberger, gaat
uw gang met uw betoog.
Mevrouw Hertzberger (NSC):
Dank aan de collega's dat ik hier bij deze commissie mag aanschuiven.
Voorzitter. Ik groeide op op het eiland van Dordrecht. Ik herinner me zo goed dat
we in de glorieuze jaren negentig naar de Merwelanden fietsten om te zwemmen, onder
de rook van Dupont, nu Chemours. De Dordtse kinderen hadden de afgelopen jaren niet
datzelfde plezier. De Merwelandenplas werd afgesloten vanwege te hoge pfas-waarden.
De zorgen in de Drechtsteden en in andere door pfas geteisterde gebieden zijn groot,
om de gezondheid van dieren, mensen en kinderen en de ernstige vervuiling van de zo
geliefde omgeving.
Pfas is een voortdurend probleem, een soort tweehonderdkoppig monster dat steeds weer
blijft opduiken en dat we maar niet onder controle krijgen. Wij willen van de Minister
weten hoe de vorderingen in het Europese traject lopen om tot een pfas-verbod te komen.
Worden verzoeken om uitzonderingen, waar we ons zorgen over maken, actief geweerd
of worden ze toegelaten? Wij willen weten of de Minister al rekening houdt met de
mogelijkheid dat het Europees helemaal niet gaat lukken of dat er alleen een waterig
compromis wordt bereikt, dat jaren duurt om voor elkaar te krijgen en waarin een enorme
hoeveelheid uitzonderingen zijn gelobbyd. Wij maken ons daar zorgen over. De uitwerking
van een nationaal verbod hebben we gezien. Welke deadline ziet de Minister voor zichzelf?
Is het bijvoorbeeld denkbaar dat de Minister, als hij per 1 april 2026 geen Europese
consensus heeft, wat nog steeds de voorkeur heeft van mijn fractie, het nationaal
gaat regelen? En als het niet per 1 april 2026 kan, wanneer dan wel?
Voorzitter. We zwemmen in de pfas, maar nog steeds staat de kraan wagenwijd open.
Ook ik wil aandacht geven aan de mogelijke vergunning aan de afvalverwerker in Weert.
5 kilo pfas is meer dan Chemours op jaarbasis uitstoot. Dat is een probleem. Vindt
de Minister dit wenselijk en wat kan hij doen? Dan heb ik nog twee aan pfas verwante
vragen. Op dit moment zijn er bijna geen laboratoria in Nederland die pfas kunnen
meten. De massaspectrometer heeft namelijk teflonbekleding, een pfas-soort, en die
interfereert met de metingen. Kan de Minister onderzoeken hoe wij dit netwerk kunnen
uitbreiden en ook reguliere laboratoria kunnen aansluiten op het pfas-testnetwerk
zodat pfas toegankelijker, goedkoper en sneller gemeten kan worden?
Daarnaast is er meer dan alleen massaspectrometrie in water. Chemours heeft een grote
pijp staan. Wat komt daaruit? Dat willen we graag weten. We weten dat bedrijven nu
al in staat zijn om met satellietbeelden allerlei vervuilingen in beeld te brengen:
methaan, ammonia, maar ook pfas. Zo kunnen we ook illegale lozingen beter in kaart
brengen en bestraffen. Wil de Minister onderzoeken of het mogelijk is om satellietbeelden
te gaan gebruiken om bronnen van vervuiling beter in kaart te brengen? Hoe staat het
met die technologie? Wanneer kunnen we daarmee aan de slag?
Dan de veiligheid. Wij zijn geschrokken van het datalek in Rijswijk, de inbraak op
de systemen van het Openbaar Ministerie, en de ddos-aanvallen op provinciewebsites.
We liggen zwaar onder vuur en online is het al heel lang oorlog. Nederland is kwetsbaar
vanwege de vele waterwerken die digitaal of op afstand bediend kunnen worden. Als
er op waterkeringen wordt ingebroken, kan de scheepvaart stil komen te liggen of kan
land onder water komen te staan. In 2019 konden ethische hackers van de Algemene Rekenkamer
vrij gemakkelijk inbreken in de systemen. Mijn fractie zou graag hiervan een update
willen. Hoe staat het met de veiligheid? Hoe goed zijn de systemen van Rijkswaterstaat
beveiligd? Welke stappen zijn gezet om te zorgen dat er minder makkelijk kan worden
ingebroken? En, als er een keer, God verhoede, een noodsituatie optreedt en de stroom
langdurig uitvalt, zijn er dan altijd analoge alternatieven beschikbaar?
Dan kom ik op beweging en sport. Ik kom van de VWS-commissie en ben misschien een
beetje een vreemde eend in de bijt, maar dit is toch onlosmakelijk verbonden met water.
In Nederland is sprake van bewegingsarmoede bij mensen die weinig geld hebben en toch
graag willen bewegen, en bijvoorbeeld te weinig mogelijkheden hebben om tegen lage
kosten te zwemmen. We zien ook dat oververhitting op de loer ligt. Mensen die in kleine
sociale huurwoningen leven in een versteende omgeving lopen veel meer risico op oververhitting.
Tegelijkertijd zien we dat onze rivieren en kanalen vooral zijn ingericht als snelwegen
voor de binnenvaart. Er wordt maar heel weinig ruimte gemaakt voor sport en recreatie.
Wat zou het mooi zijn als we het aantal zwemplekken in buitenwater kunnen uitbreiden,
het liefst met inclusieve zwemsteigers en trappen, met gelegenheid tot omkleden en
waar ook mensen met een beperking vanuit de rolstoel het water in kunnen, veilig afgescheiden
van de vaarweg. We zien hoe die zwemsteigers ook mensen bij elkaar brengen en er groepen
ontstaan die wekelijks afspreken.
Zwemwater is nog lang niet zo toegankelijk als het zou kunnen zijn en zou moeten zijn.
In Zweden, maar ook in Bazel, wordt veel meer gebruikgemaakt van niet alleen plassen,
meren en zeestranden, maar ook van stromend water. Is de Minister bereid om met Rijkswaterstaat
te kijken hoe zij veel actiever gemeenten kunnen ondersteunen om onze wateren ook
toegankelijk te maken voor zwemmers, van jong tot oud, met en zonder beperking? Het
water is van iedereen. Het is onze Nederlandse trots en het is onze taak om het schoon,
toegankelijk en veilig te maken.
Dank u wel.
De voorzitter:
Complimenten voor de eerste keer dat u meedoet aan deze commissie en ook nog binnen
de tijd blijft. Ik zou bijna willen zeggen «let u allen op», maar dan moet ik ook
gelijk zelf in de spiegel kijken. Ja, een eiland. Ik dacht gelijk aan Duivelseiland
maar dat zal wel niet bedoeld zijn. Ah, een Dordts eiland.
De heer Grinwis, het woord is aan u.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dank. Ik sluit mij aan bij wat zojuist gezegd is over pfas en over de lozingsvergunningen.
Daar ga ik dan verder niet meer expliciet op in. Ik ben wel benieuwd naar de beantwoording.
Voorzitter. Ik begin met een ander eiland. Het eiland waar ik zelf geboren en getogen
ben: Goeree-Overflakkee. Dat is niet zo ver van het eiland van Dordt. Als geboren
en getogen Ouddorper staat het zoetwatertekort in onze Zeeuwse en Zuid-Hollandse delta
mij scherp voor ogen. Afgelopen voorjaar en zomer gingen Duivelandse akkerbouwers
dag en nacht met vrachtwagens over de Grevelingendam en Schouwense akkerbouwers over
de Brouwersdam naar Goeree-Overflakkee om daar met grote tankwagens zoetwater te tappen.
Ik kan me nog goed herinneren dat ik me een aantal jaar geleden afvroeg, toen ik voor
het eerst een van die tankwagens zag opdoemen, terwijl ik in de zomer lekker op de
trekker in de buurt van Goedereede op de akker aan het werk was, wat die daar kwam
doen. En inderdaad, dat was om zoetwater in te nemen. Sommige ondernemers hebben in
één zomer wel € 300.000 in een zoetwatervoorziening moeten steken. En dan nog zie
je het enorme verschil tussen hoe het gewas er op de akkers bijstaat: groen op Goeree-Overflakkee
en een beetje vergeeld op Schouwen-Duiveland.
Droogte moeten we op alle fronten bestrijden: zuinigheid, beprijzing, lokale opslag,
slimmere distributie. Maar hoe zit het met grootschalige maatregelen? De zoetwatertekorten
gaan de komende eeuw verdubbelen. Nog meer dan nu wordt zoetwater het blauwe goud.
Als ik op de zoetwaterkaarten kijk, worden Noord- en West-Nederland goed bediend met
rivierwater, maar komt de Zeeuwse delta er bekaaid van af. Daarom vind ik het moedig
van de provincie Zeeland om op eigen houtje met een plan voor verzoeting van de Grevelingen
te komen. Potentieel is dat het op twee na grootste zoetwaterreservoir van Nederland.
Ik weet dat dat gevoelig ligt. De Minister bereidt immers een heel ander plan voor
de Grevelingen voor. Hoe staat het daarmee? Wordt daarover in 2025 of anders in 2026
een besluit genomen? Gaat dit dubbeldemissionaire kabinet een kleine miljard uitgeven
aan een betonnen spuisluis? Dat lijkt me toch niet. Zullen we de demissionaire periode
gebruiken om verzoeting van de Grevelingen een eerlijke kans te geven in de volgende
periode van het Deltaprogramma, die met de herijking van 2026 ingaat? Daarover gesproken,
welk gewicht heeft die zesjaarlijkse herijking in het waterbeleid? En hoe zit het
met de sturing van de Kamer op die herijking? Ik ken natuurlijk de Deltaprogramma's
en de Deltaprogrammarapportage die we jaarlijks op Prinsjesdag krijgen; echt hartstikke
mooi. Als het aan mij ligt, krijgen niet alleen onderzoek naar de verzoeting van de
Grevelingen, maar ook het blauwgroene energieplan Delta21 en het door mij eerder ingebrachte
voorstel voor een waterberging Grevelingen, de Hollandkering, de Merwedekering en
kustuitbreiding een verankering in het Deltaprogramma. Deelt de Minister die mening?
Voorzitter. In de Nieuwe Waterweg ligt het kroonjuweel van de Deltawerken, of in ieder
geval «een» belangrijk kroonjuweel: de Maeslantkering. Die stormvloedkering heeft
een zogenaamd sluitpeil, met daaraan gekoppeld een sluitfrequentie. Hoe hoger dat
peil, hoe vaker hij sluit. Dat sluitpeil is een knop waaraan we gemakkelijk kunnen
draaien, maar dat hebben we sinds 1997 niet gedaan. In 2009 is dat sluitpeil formeel
geëvalueerd, maar de toenmalige Minister besloot het niet te wijzigen. Het was overigens
een Staatssecretaris. Inmiddels is er veel water naar zee gestroomd. Nieuw onderzoek
laat zien dat de potentiële buitendijkse schade is toegenomen en dat de potentiële
scheepvaartschade juist minder blijkt te zijn. Wordt het niet weer eens tijd voor
een nieuwe formele evaluatie van het optimale sluitpeil?
Voorzitter. Ik houd van fikse infra, maar we horen ook eerbiedig rekening te houden
met water en bodem. Wat mij betreft sturen we daar zelfs op. In die hoek loopt nog
altijd het debat over water en woningnood. Lukt het een beetje met de regelgeving
omtrent piekbuien? Bouwers moeten hun woningen hoog en droog bouwen, maar ze moeten
ook weer niet te hoge kosten maken voor de lokale waterberging als het waterschap
wateroverlast veel efficiënter kan aanpakken. Hoe zorgt de Minister dat de watersector
geen regels aan de bouwers oplegt waarover ze niet hebben meegedacht en waardoor ze
onevenredig veel kosten moeten maken? Ik pleit voor simpele, rechtvaardige, uniforme
regels om woningbouwers, gezien de woningnood, actief te helpen. De drinkwatercongestie
begint inmiddels steeds urgenter te worden. Hoe staat het met mijn motie om projectbesluiten
voor de drinkwaterinfrastructuur aan te wijzen als besluiten van zwaarwegend maatschappelijk
belang? Hoe staat het met mijn motie, samen met collega Heutink, om beleids- en/of
wetswijzigingen door te voeren om sneller nieuwe drinkwaterbronnen te vergunnen? Hoe
houdt de Minister de vinger aan de pols over de uitvoering van het Actieprogramma
Beschikbaarheid Drinkwaterbronnen, zodat het geen papieren tijger blijkt te zijn?
Dan nog even over woningbouw. Ik ben het helemaal eens met D66 dat IJstad er moet
komen. Of we het nu opspuiten, inpolderen, drijvend of op palen bouwen, ik pleit voor
een combi, zo onder de rook van Amsterdam. Er zijn megakansen. Zelfs D66 ziet het
dus zitten nadat ze eerder tegen een motie daarover hebben gestemd. Maar vooruit,
voortschrijdend inzicht zullen we maar zeggen. Of verkiezingskoorts? Dat is aan de
luisteraar.
De voorzitter:
Kunt u tot een afronding komen?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Hoe staat het met de uitvoering van de motie inzake woningbouw langs de randen van
het Markermeer, IJmeer en andere randmeren? Dat is de motie op stuk nr. 18 (36 600-J). Wil de Minister met zijn collega van Volkshuisvesting een scenariostudie doen en
ziet hij kansen om tegelijkertijd de waterkwaliteit te verbeteren, als het ware een
maxi-Marker Wadden? Waterkwaliteit en het actieprogramma laat ik even zitten. Ik verwijs
naar de daarover gemaakte opmerkingen.
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Ik dank u wel. Ik heet ondertussen de heer Stoffer van harte welkom. U bent misschien
al bijgepraat, maar we hebben een spreektijd van vijf minuten en een drietal interrupties
in de eerste termijn.
De heer Stoffer (SGP):
Ik heb alles gevolgd, voorzitter, maar ik stond in de file.
De voorzitter:
Geweldig. En u meneer Gabriëls, mag nog een interruptie plegen op de heer Grinwis.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
In zijn bijdrage neemt de heer Grinwis het heel erg op voor zoetwater en hij zegt
dat we droogte moeten tegengaan. Tegelijkertijd begint hij ook over woningbouw in
het IJsselmeer en aan de randen van allerlei meren die dan volgebouwd zouden kunnen
worden, of met drijvende woningen of met wat dies meer zij. Hoe staat de ChristenUnie
tegenover het opnieuw aanleggen van grote zoetwatervoorraden? Ik bedoel grote waterbergingsopdrachten
en daar dan drijvend op bouwen. Of moet dat allemaal in bestaande meren kunnen, zoals
u net leek aan te geven?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Allereerst is het IJsselmeer onze nationale zoetwaterregenton. Dat waardeer ik zeer
als zodanig. Als we het hebben over het ontwikkelen van IJstad, zoals D66 het noemde,
en überhaupt het opspuiten van zand in combinatie met drijvende woningen of woningen
op palen en/of een stukje inpolderen, dan gaat het niet over de hele Markerwaard zoals
dat in het verleden op de kaart was ingetekend. Het gaat over beperkte oppervlaktes
in vooral de randmeren en een beetje in het Markermeer en IJmeer. Ik zeg dat om het
te relativeren. De hoeveelheid zoetwater die daar uiteindelijk mee verdwijnt, is zeer
beperkt.
Bovendien speelt daar de discussie over de peilopzet. Wat mij betreft is de peilopzet
een veel belangrijkere variabele om mee te bewegen dan heel kritisch zijn op een paar
vierkante kilometer die verdwijnt door woningbouw in de delen van de randmeren die
ik net benoemde. Dan nog blijft het noordwesten van Nederland relatief goed voorzien
van zoetwater in tegenstelling tot het zuidwesten van Nederland. Daar is het probleem
veel crucialer. We weten dat zoetwater het blauwe goud is en nog meer wordt. Ik vind
het belangrijk dat we er strategisch naar kijken, maar niet dogmatisch.
De voorzitter:
Dank u wel. Is de heer Gabriëls zo tevreden? Ja? Goed. Ik heb als voorzitter zelf
ook vaak een dilemma met interrupties, want ik zou graag een interruptie willen plegen
op de heer Grinwis met zijn verhaal over die stad. Ik kijk de heer Pierik even aan.
Misschien zou hij even willen waarnemen voor mij. Dan lossen we het zo heel praktisch
op.
Voorzitter: Pierik
De voorzitter:
Prima. Dan geef ik de heer Boutkan het woord om te interrumperen.
De heer Boutkan (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik kom toch even terug op het idee dat oorspronkelijk is ontstaan
bij D66 om een stad te bouwen. De heer Gabriëls vroeg het ook al aan de heer Grinwis.
Ik hoorde de heer Grinwis zeggen «onder de rook van Amsterdam». Het is eerder de rook
van Almere. Maar waarom gaan we überhaupt een stad bouwen in een gebied dat is aangewezen
als watervoorzieningsgebied en waar ook nog een Natura 2000-gebied ligt? Er ligt immers
een pasklaar bouwproject klaar, namelijk Almere Pampus. Dat komt door allerlei procedures
niet van de grond. Mijn vraag aan de heer Grinwis is waarom we daar niet mee starten.
Over die andere projecten op de randmeren bij Lelystad, Zeewolde, Almere Haven en
dergelijke is al jarenlang gesteggeld in verband met de vergunningsprocedures. Ik
kijk nu toch even de Minister aan. Er wordt volop ontwikkeld, maar waarom zo nodig
die extra stad en voor wie gaan we die dan bouwen?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Allereerst ben ik het helemaal eens met de heer Boutkan. Wat mij betreft ontwikkelen
we dat eerst. IJstad zei ik natuurlijk ook een beetje plagend in de richting van D66.
Dat is meer een stip aan de horizon dan dat het op korte termijn een oplossing zal
leveren voor de woningnood in Nederland. Sterker nog: een straatje erbij, buurtje
erbij en grootschalige ontwikkelingen in de buurt van bestaande stations is veel haalbaarder
op de korte termijn. Tegelijkertijd weten we dat er op de lange termijn een grote
vraag naar wonen zal blijven in de regio Amsterdam-Almere. Daarbij willen we nog altijd
de IJmeerverbinding aanleggen in combinatie met de stedelijke ontwikkelingen in dat
deel van het Markermeer en IJmeer. Daar zijn wij voor; daar zijn wij niet tegen.
De motie die ik heb ingediend met collega Peter de Groot, ging vooral over projecten
die nu in de pijplijn zitten. Ik noem het project Waterfront bij Lelystad. Daar worden
maatwerkafspraken gemaakt, maar die zijn niet gemaakt bij Nieuw Monnickendam. Dat
was de discussie. Minister Madlener heeft onder druk van die motie moeten toezeggen
welwillend aan de slag te gaan met Monnickendam. Eerder was dat niet goed gegaan.
In de motie gaat het verder over waterrobuuste woningbouw en drijvend wonen langs
de randen. Daar ging de motie over en daar refereerde ik primair aan. Laten we eerst
Almere Pampus het licht laten zien en pas daarna verder gaan. Ik wilde «de zee op
gaan» zeggen. Nee, het meer in gaan! Het is helemaal niet zo'n gekke gedachte vanuit
de toekomst. Er zal een grote vraag naar wonen in dat gebied blijven. Laten we dat
accommoderen en dat niet tegenhouden.
De voorzitter:
Bent u tevreden met het antwoord, meneer Boutkan?
De heer Boutkan (PVV):
Zeker.
De heer Pierik (BBB):
Dan geef ik het voorzitterschap weer over.
Voorzitter: Boutkan
De voorzitter:
Dank u wel, heer Pierik. We gaan snel verder met de heer Verkuijlen.
De heer Verkuijlen (VVD):
Dank u wel. Ik wil beginnen met de heer Tieman succes te wensen met zijn eerste debat
Water. Met zijn achtergrond moet dat goedkomen. Het is ook mijn eerste debat, dus
dat schept misschien een kleine band. In mijn bijdrage sta ik stil bij drie aspecten
van water. Ik begin met de waterkwaliteit.
Het is kwalijk dat lozingen stroomopwaarts in België en Duitsland – het is al eerder
genoemd – ervoor zorgen dat de drinkwatertoevoer in Nederland onder druk komt te staan.
Door lozing van giftige stoffen rond Luik en het Ruhrgebied moeten drinkwaterbedrijven
de waterwinning zelfs stilleggen. Ik wil de Minister vragen hoe hij zich er steviger
voor gaat inzetten om Duitsland en België aan de afspraken te houden die in Europees
verband hierover zijn gemaakt.
Ook wil ik de Minister vragen hoe hij kijkt naar de mogelijkheid om pfas te zuiveren
bij rioolzuiveringsinstallaties. Dat kan zeker in de meest met pfas verontreinigde
regio's in Nederland bijdragen aan schoon water op lange termijn. Liggen daar geen
grote kansen voor innovatie?
Een ander aspect is het koelwaterbeleid van het kabinet. In 2022 stuurde de toenmalige
Minister een brief met de ambitie om de maximumtemperatuur voor het lozen van koelwater
op het inkomende water van de grote rivieren te wijzigen van 28 graden Celsius naar
25 graden Celsius. De industrie vreest dat dit ervoor zorgt dat ze stil komt te liggen
in de hete zomerdagen wanneer het water in de rivieren al boven de 25 graden Celsius
Nederland binnenkomt en bedrijven geen koelwater meer mogen lozen.
Het klimaat is en blijft belangrijk en het is evident dat we maatregelen moeten nemen
om het klimaat te beschermen. Ook wij als VVD zitten er zo in. Dat moet wel op basis
van een gelijk speelveld. Daarvan is geen sprake wanneer Nederlandse bedrijven een
strengere norm opgelegd krijgen voor koelwaterlozingen dan bijvoorbeeld concurrenten
in Duitsland waar 28 graden Celsius geldt. Dat zet onze concurrentiepositie onder
druk, doet bedrijven overwegen zich op termijn elders te vestigen en dat is funest
voor de werkgelegenheid in Nederland. Ik krijg graag de reflectie van de Minister
hierop.
Voorzitter. De drinkwatervoorziening is uitgewerkt in de Drinkwaterwet. Daarin staat
dat de openbare drinkwatervoorziening volksgezondheid, welzijn én welvaart dient.
Tot nu toe heeft er nooit twijfel bestaan over dat de leveringsplicht en zorgplicht
ook geldt voor levering van drinkwater aan zakelijke klanten. Door klimaatverandering
kan dit echter onder druk komen te staan. In het WGO Water van januari 2024 heeft
de Minister onderschreven dat de leveringsplicht en zorgplicht ook moeten gelden voor
zakelijke afnemers die drinkwaterkwaliteit nodig hebben. Dit is nog niet concreet
gemaakt met een verduidelijking van de Drinkwaterwet. Ik wil de Minister vragen dit
alsnog te doen. Graag zijn reactie daarop.
Daarnaast is het belangrijk dat nieuwe drinkwaterwinning wordt versneld. Door terughoudende
provincies en ingewikkelde procedures duurt het vergunningsproces nu veel te lang,
namelijk rond de tien jaar. Volgens mij hebben we daarover eerder met de heer Grinwis
een motie ingediend. Ik wil de Minister vragen hoe hij eraan kan bijdragen deze termijn
te verkorten.
Voorzitter. Kan de Minister duidelijkheid geven over de bandbreedte van de kostendoorberekening
voor drinkwaterbedrijven op de langere termijn? Zijn voorganger heeft aangegeven wet-
en regelgeving te gaan wijzigen om de financiële positie van drinkwaterbedrijven te
verbeteren. Mijn fractiegenoten de heer De Groot en de heer Grinwis hebben hiervoor
al eerder aandacht gevraagd. Wanneer kan de Kamer deze aanpassing verwachten?
In een recent rapport van de NCTV wordt duidelijk dat er verschillende dreigingen
bestaan voor de vitale infrastructuur in Nederland. Ik denk dat mevrouw Hertzberger
daar heel terecht aandacht voor vroeg. Onlangs is door de Minister van Justitie en
Veiligheid de Wet weerbaarheid kritieke entiteiten ingediend in de Kamer. Onder andere
de drinkwatervoorziening en de afvalwatersector worden daarin aangemerkt als kritieke
entiteiten. Lidstaten van de Europese Unie kunnen extra sectoren aanwijzen die als
kritiek worden bestempeld. Ten tijde van de Hollandse waterlinie was water een belangrijke
bondgenoot, maar tijdens de Watersnoodramp hebben we geleerd hoe kwetsbaar we zijn
voor datzelfde water. Ik denk dat mevrouw Hertzberger in haar inleiding al aangaf
welke risico's we daar lopen. Recent nog, in 2023, kwam Amsterdam bijna onder water
te staan omdat de Spuisluis in IJmuiden bij opkomend tij niet meer dichtging. Is de
Minister het met de VVD eens dat ook de infrastructuur die zorgt voor onze hoogwaterbescherming
als kritieke entiteit moet worden aangemerkt en is hij bereid daartoe stappen te zetten?
Tot zover mijn bijdrage, voorzitter. Dank.
De voorzitter:
Ook van mijn kant de complimenten voor uw eerste bijdrage aan deze commissie. Als
u de microfoon nog even zou willen uitzetten... U krijgt nog een interruptie van de
heer Gabriëls.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Ik hoorde geen woord over de grootste uitdaging van deze tijd in dit waterdebat, namelijk
het halen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water. Dat snap ik, want er is de afgelopen
jaren niet zo heel veel gebeurd. We moeten dat wel samen met de provincies en de waterschappen
halen, want er zijn ook voor bedrijven juridische risico's aan verbonden. Mijn vraag
aan de heer Verkuijlen van de VVD is: wat vindt de VVD belangrijk of welke acties
vindt de VVD belangrijk om uit te zetten deze laatste jaren die we nog hebben voor
2027 voor het halen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water?
De heer Verkuijlen (VVD):
Dank aan de heer Gabriëls voor die vraag. Als we even kijken naar grote bedrijven
en wat er nodig is om te kunnen koelen bij hoge temperaturen, die we ook in het klimaat
gaan tegenkomen, liggen er echt nog hele grote uitdagingen. Als u vraagt naar de maatregelen,
denk ik dat er een heel nadrukkelijke uitdaging ligt voor de Nederlandse industrie
en ook voor de technologie die we in Nederland hebben en de innovatie om te komen
met oplossingen die het bedrijfsleven gaan helpen om die normen in de Kaderrichtlijn
Water te gaan halen. Ik vind dat echt een hele belangrijke factor. Ik wil de Minister
vragen of die impact helemaal duidelijk is en hoe we met elkaar op termijn het bedrijfsleven
kunnen ondersteunen en stimuleren om die normen te halen. Er is geen woord Spaans
bij dat we de Kaderrichtlijn niet nastreven met elkaar. Het gaat mij er nu om wat
er nodig is om die laatste stap te maken met het bedrijfsleven.
De voorzitter:
We hadden aan het begin van deze vergadering afgesproken dat er drie interrupties
waren, meneer Gabriëls. U heeft er al drie gehad.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Dat klopt, maar u heeft ook gezegd dat het er vier zouden kunnen zijn als dat gedurende
het debat blijkt. Van die optie wil ik graag gebruikmaken, als de rest van de commissie
het goedvindt. Ik wil graag nog een vraag stellen aan de heer Verkuijlen over de Kaderrichtlijn
Water.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de rest van de commissie, want dan gaan ze onmiddellijk ook allemaal
richting vier. Ik zie al...
De heer Stoffer (SGP):
De heer Gabriëls mag er een van mij, voorzitter. Dan heeft u geen probleem.
De voorzitter:
U bent te goed voor deze wereld, heer Stoffer. Goed, u hoort het.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, heer Stoffer en de rest van de commissie. Het gaat over de industrie en
technologie. Dé grote verontreiniger, wat ook in het advies van de landsadvocaat staat
en wat het kabinet in de brief heeft gezet over het niet halen van de doelen van de
Kaderrichtlijn Water, gaat natuurlijk over mest en pesticiden. In het antwoord gaat
u daar helemaal niet op in. De heer Pierik ook niet. Dat is logisch, want u zit samen
in een kabinet en u heeft de afgelopen twee jaar eigenlijk niets gedaan op dat vlak,
terwijl dat het halen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water niet dichterbij brengt.
Ik heb de volgende vraag aan u op dat vlak. Het gaat dus even niet over de industrie
waar we met lozingsvergunningen al moties over hebben.
De voorzitter:
Uw vraag is helder en duidelijk, denk ik.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Wat gaat de heer Verkuijlen met de agrarische sector en het achtste actieprogramma
Nitraatrichtlijn doen om wel de doelen van de Kaderrichtlijn Water te halen?
De heer Verkuijlen (VVD):
Ik moet u eerlijk zeggen dat ik uw vraag aan de heer Pierik in dit opzicht snap. Ik
zou die aanbevelingen in ieder geval nog willen afwachten om te kijken welke maatregelen
we daarin zouden kunnen nemen. Maar als we daarin maatregelen moeten nemen en als
we stappen maken, en dat is eigenlijk hetzelfde als wat ik net zei over de industrie,
dan moet het draagvlak in die sector er wel zijn. Dus elke stap die we daarin zetten
om te komen tot het uiteindelijke doel van de Kaderrichtlijn Water beoogt dat we daarvoor
ook in de agrarische sector draagvlak vinden. Dus alle bewegingen die worden gemaakt
om ervoor te zorgen dat we de nitraatuitstoot, zoals u terecht aangeeft, kunnen minimaliseren,
moeten we doen. Maar dat moet wel met draagvlak vanuit de sector. Dat is eigenlijk
precies hetzelfde verhaal dat ik ook houd vanuit de industrie.
Dank u.
De voorzitter:
Ik dank u ook. Ik ga heel snel door naar de heer Bamenga.
De heer Bamenga (D66):
Dank u wel, voorzitter. Dit is het eerste waterdebat van deze Minister. Ik las op
de BBB-site dat waterveiligheid een belangrijk onderwerp is voor de Minister. Dat
vind ik fijn om te horen. Voor de zomer ben ik in Valkenburg geweest en heb ik met
waterschap Limburg gesproken over de grote uitdagingen op dit thema. Andere thema's
als water en bodem sturend en ook de KRW waarover mijn collega al verschillende keren
vragen heeft gesteld, hebben natuurlijk ook enige urgentie. Dat gevoel merkte ik bij
de vorige Minister wat minder. Ik hoop dat het bij deze Minister anders is. Daarom
is mijn eerste vraag: hoe kijkt de Minister naar deze onderwerpen, dus water en bodem
sturend en KRW, en hoeveel daadkracht kunnen wij van hem daarin verwachten?
Voorzitter. Terwijl de stikstofcrisis onopgelost blijft, komt er een nieuwe crisis
om de hoek kijken die ons land verder op slot gaat zetten: de watercrisis. Na 25 jaar
pappen en nathouden zijn er sinds het maken van de Kaderrichtlijn Water kleine stappen
gezet. De deadline van 2027 nadert. Wij hebben ons huiswerk nog niet gedaan. Zelfs
het bedrijfsleven komt met voorstellen, maar het kan het niet zonder de Minister.
Hij zegt terecht dat het halen van de KRW-doelen grote inzet van ons allemaal vraagt.
Tegelijkertijd heeft de BBB met de collega-minister op LVVN het Nationaal Programma
Landelijk Gebied en de bijbehorende 24 miljard euro in de prullenbak gegooid.
We zijn nu anderhalf jaar dichter bij 2027 en er ligt nog geen geborgd en gefinancierd
alternatief voor het NPLG. Wat zijn de gevolgen van deze vertraging voor de KRW-doelen
en wat voor effect heeft dat op de vergunningverlening na 2027? Welke maatregelen
zijn er genomen om het wegvallen van het NPLG te compenseren? Is het nog steeds het
doel van het kabinet om de mestuitzondering in Brussel terug te krijgen? Zo ja, hoeveel
groter wordt de KRW-opdracht daarmee en welke maatregelen gaan dat effect ondervangen?
Voorzitter. Naast de meststoffen en bestrijdingsmiddelen die het halen van de KRW
lastig maken, moet ook de industrie aan de slag. Lozingen zijn nog altijd niet in
kaart gebracht. Ook de indirecte lozingen via riool blijven een mysterie. Ondertussen
moet er op veel plekken wel worden schoongemaakt. Kan de Minister toelichten wanneer
de vergunningen in lijn zijn gebracht met de KRW? Kan hij toezeggen snel alle lozingen
in kaart te brengen voor de deadline in 2027, zoals mijn aangenomen motie verzoekt?
En welke stappen zet hij om lozingen via het riool in kaart te brengen en tegen te
gaan?
Als we willen dat ons land niet helemaal vast komt te zitten, zullen we snel aan de
gang moeten met het schoonmaken. Kan de Minister toezeggen met een saneringsplan te
komen hoe hij dat samen met sectoren gaat doen? De demissionaire status maakt het
misschien wat gek om hier grote stappen op te zetten, maar 2027 ligt om de hoek. Wat
D66 betreft mag deze Minister er hard mee aan de slag gaan, want we kunnen geen tijd
verliezen.
Ik wil afsluiten met watergebruik. Door klimaatverandering komt onze watervoorraad
onder druk te staan. Bij mijn werkbezoek aan het drinkwaterbedrijf Brabant Water heb
ik gezien hoe klem zij kunnen zitten tussen wat er van hen wordt gevraagd en welke
handvatten ze hebben. Ondertussen zijn er grote watergebruikers zoals de landbouw
die zonder vergunning water uit de grond pompen. Het is dus goed dat de Minister bezig
is met al die regelingen. Is de Minister van plan om alle partijen die water onttrekken,
vergunningsplichtig te maken? Ik bedoel inclusief de landbouw. Zo nee, waarom niet?
Voor de grondwaterheffing en voor het beprijzen van oppervlaktewater waar de Minister
over schrijft, zien we nog weinig actie. Is de Minister van plan drinkwaterbesparing
goed aan te pakken en op korte termijn met plannen te komen om de gebruiker te laten
betalen door grote watergebruikers te belasten? Ook hierbij zou ik de Minister willen
meegeven niet langer te wachten, maar snel aan de gang te gaan.
Dank u wel.
De voorzitter:
Ik dank u wel. Voordat ik het woord aan de heer Stoffer geef: de heer Grinwis stak
al zijn hand op voor een interruptie. Dus, heer Grinwis: kort en bondig graag.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
De heer Bamenga kan het al raden, want ik plaagde hem tijdens mijn bijdrage een beetje.
Waarom stemde de D66-fractie vorig jaar, dus nog geen jaar geleden, tegen mijn motie
samen met collega Peter de Groot? Die motie ging over het niet uitsluiten maar mogelijk
maken van enkele honderden woningen bij Nieuw Monnickendam, Waterfront en andere woningbouwmogelijkheden
langs de randen van Markermeer, Gouwzee, IJmeer, Gooimeer en Eemmeer. Nu komen ze
met een enorm grootschalig plan voor IJstad met 60.000 woningen, wat veel meer impact
heeft dan wanneer deze motie zou worden uitgevoerd. Ik kan dat niet bij elkaar brengen.
Hoe kan dat binnen een paar maanden zo veranderen?
De voorzitter:
Nou, meneer Bamenga, leg dat eens even uit.
De heer Bamenga (D66):
Ik vond het antwoord van de heer Grinwis zojuist heel erg mooi. Meneer Grinwis mag
mij daarop zeker proberen te plagen en hij mag deze kritische vragen stellen. Ik ken
de motie niet uit mijn hoofd. Meneer Grinwis kan me die direct geven. Dan kan ik die
even bestuderen en er in tweede termijn een goed antwoord op geven. Het kan van alles
zijn. Het kan ook zijn dat er geen goede dekking onder zat. Dat weet ik niet. Nogmaals,
ik wil hier geen antwoord geven zonder de motie doorgelezen te hebben. Als het gaat
om onze opdracht voor wonen, is dat bij ons altijd de eerste prioriteit geweest. Dat
zie je ook terug bij de plannen die wij nu hebben voor de tien nieuwe steden. Ik ben
blij dat de heer Grinwis dat kan appreciëren. Hopelijk kunnen we daarin verder samenwerken.
De voorzitter:
Ik dank u wel. U wilde toch nog even...? Dat wordt uw vierde interruptie. Dat snoepen
we van de tweede termijn af. Dat weet u. Graag kort en bondig en ook het antwoord
kort en bondig.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Heel kort. Dan constateer ik dat het gewoon voortschrijdend inzicht is geweest en
dat het vorig jaar een klein foutje is geweest. Dat kan gebeuren. Dan zijn we nu weer
bondgenoten, want collega De Groot en daarvoor collega Koerhuis en ik pleiten al jarenlang
om veel meer de mogelijkheden te benutten die er voor woningbouw zijn. D66 inmiddels
dus ook. Daar ben ik blij mee.
De voorzitter:
Ik zou bijna... Die vraag ontbrak inderdaad. Ik zou zeggen, gaat u tijdens de schorsing
even naast elkaar zitten met die motie in de hand om te kijken of er in de tweede
termijn nog iets moois tevoorschijn komt. De heer Verkuijlen heeft ook een interruptie
aan u.
De heer Verkuijlen (VVD):
Ja, graag. Ik had nog een vraag. De heer Bamenga noemde waterbesparing. Daar ging
het met name over het bedrijfsleven meer belasten, terwijl burgers de grootverbruikers
zijn, zoals we met z'n allen weten. Ik was even benieuwd of u onderscheid ziet tussen
bedrijven die het gebruiken als een bestandsdeel van het product dat ze maken, bedrijven
die hun eigen grondwatervoorziening hebben en dat ook zuiveren. Vindt u het rechtvaardig
die ook te belasten of wilt u daar op een andere manier naar kijken?
De voorzitter:
Een mooie, korte vraag.
De heer Bamenga (D66):
Dank voor de vraag. Het gaat er uiteindelijk om dat het eerlijk is. Het kan niet zo
zijn dat er bedrijven of industrieën zijn die water onttrekken maar daarvoor geen
eerlijke prijs betalen. Dat is volgens mij de kern van mijn verhaal hier. Zeker als
we het hebben over KRW-doelen bereiken, vind ik het toch jammer dat we er vanuit de
VVD weinig op terug horen. De VVD heeft ingestemd met het stoppen van NPLG, wat er
juist voor kan zorgen dat die KRW-doelstellingen worden gehaald. Dat wilde ik even
meegeven.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik zie geen vervolgvraag. Toch wel? Ik daag u uit, heer Verkuijlen.
De heer Verkuijlen (VVD):
Dan ben ik ’m kwijt. Dat was de derde interruptie. Het antwoord op de vraag of de
heer Bamenga nog een onderscheid ziet in de belasting van bedrijven die het als bestandsdeel
hebben, die daarin zelfvoorzienend zijn en dat ook nog kunnen zuiveren... Heel vaak
zitten ze nog in een warmteproces en leveren dat bijvoorbeeld uit aan de gemeenschap.
Ik ben benieuwd hoe de heer Bamenga tegen belasting aankijkt. Of zegt u dat het altijd
rechtvaardig is ze te belasten? Dan verschillen we van mening. Ik ben even benieuwd
hoe u dat ziet.
De heer Bamenga (D66):
Bij mijn weten heb ik zojuist aangegeven dat het mij uiteindelijk gaat om een eerlijke
prijs. Zorg ervoor dat iedereen op een eerlijke manier bijdraagt aan het gebruik.
Of het nu een industrie of een bedrijf is, ze moeten daar een eerlijke prijs voor
betalen. Als ze dat op een circulaire manier doen, betekent het dat ze op een hele
goede manier besparen. Het lijkt me dat je daar dan wellicht anders op handelt. Op
het moment dat je het gebruikt zonder ervoor te betalen, dien je er wel een eerlijke
prijs voor te betalen. Daar ging mijn bijdrage om.
De voorzitter:
Ik dank u ook voor de beantwoording, meneer Bamenga. De heer Pierik heeft ook nog
een interruptie.
De heer Pierik (BBB):
Ik hoor de heer Bamenga zeggen dat de afschaffing van het NPLG een behoorlijke impact
zou hebben gehad op de waterkwaliteit en het halen van de KRW-doelen. Ik heb twee
vragen. Is de heer Bamenga ervan overtuigd dat we die KRW-doelen wel gehaald zouden
hebben als we dat NPLG nog hadden gehad? Het NPLG is voor een deel de prullenbak ingegaan,
maar het is ook voor een deel overeind gebleven. We hebben nu jaarlijks voor 500 miljoen
euro agrarisch natuurbeheer te verspijkeren. Zou dat ook impact hebben op het halen
van de KRW-doelen?
De heer Bamenga (D66):
Dank voor de vraag. Ik denk niet dat dat het geval is, maar het is wel een stapje
in de juiste richting. Volgens mij moeten we er met z'n allen alles aan doen om die
richting op te gaan. Dat is de verplichting die we hebben. Het lijkt erop dat dit
kabinet allerlei maatregelen neemt die het juist moeilijker maken. Dat is volgens
mij niet de bedoeling. Ik hoop dat dat het antwoord is op de vraag.
De voorzitter:
Zo te zien wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Stoffer.
De heer Stoffer (SGP):
Dank, voorzitter. Mooi dat we dit debat vandaag op de Nationale Kraanwaterdag hebben.
Ik hoor iedereen lachen. Dat is al eerder gememoreerd, begrijp ik? Ik heb namelijk
een deel van het debat gevolgd in de file. Toch fijn dat ik jullie aan het lachen
heb gekregen. Deze dag is namelijk vooral gericht op basisschoolkinderen. Het is aan
ons om genoeg water te drinken. Die boodschap gaat iedereen aan: doe gezond, pak kraanwater
in plaats van cola. Dat is me bij mijn kinderen gelukt, moet ik zeggen. Het is een
van de weinige dingen die in de opvoeding wel gelukt is. Verspil geen water. Dat is
een lastige. Als we dat doen, blijft er voor iedereen genoeg water over.
Voorzitter. Zonder gekheid. Er is veel werk aan de winkel voor gerichte verbetering
van de waterkwaliteit, voor meer waterbuffering, drinkwaterwinning en voor versnelling
van de waterveiligheidsprojecten. Ik heb gehoord dat collega's daar al veel over gezegd
hebben. Ik wil er ook enkele punten van ons uitlichten.
Het eerste waarbij ik wil stilstaan, is de KRW. Ik wil graag echt een concreet antwoord
van de Minister op de vraag wat het niet gaan halen van de KRW-doelen in 2027 gaat
betekenen. Die vraag is al vaker langsgekomen, maar het is goed dat we daar met elkaar
goed bij stilstaan. Dat kan ook iets betekenen voor wellicht de onderhandelingen die
na de volgende verkiezingen komen. We moeten hier echt heel serieus met elkaar naar
kijken.
We moeten werk maken van verbetering van de waterkwaliteit, maar ook van de bijstelling
van normen. Mijn indruk is dat fosfaatrijke kwel niet in alle normen voldoende is
verdisconteerd. Bij vogelrijke waterlichamen worden normen versoepeld, net als bij
de Oostvaardersplassen is gebeurd. Er wordt rekening gehouden met de historische nutriëntenbelasting.
De Kamer heeft vorig jaar een SGP-motie aangenomen waarin gevraagd wordt om snelle
actualisatie van KRW-doelen, rekening houdend met de natuurlijke en historische belasting
en de ruimte voor bijstelling in artikel 4, vijfde lid van de KRW. Mijn vraag is hoe
dit is opgepakt.
Voorzitter, ik kom op de rivierkreeft. De oprukkende rivierkreeft ondermijnt het halen
van de waterkwaliteitsdoelen. IenW verwijst naar LVVN, het ministerie dat verantwoordelijk
is voor de aanpak van invasieve exoten. LVVN richt zich alleen op de aanpak van de
rivierkreeft in Natura 2000-gebieden. Het slot van het liedje is dat waterschappen
met de handen in het haar zitten. Dat zal de Minister ongetwijfeld uit zijn vorige
loopbaan weten. Het gaat niet goed en mijn vraag is of de Minister urgentie ziet.
Hoe gaat hij er met de Staatssecretaris van LVVN voor zorgen dat de aanpak van de
rivierkreeft niet alleen met woorden, maar ook met daden geïntensiveerd wordt?
Voorzitter. De praktijk leert dat in afvalwater hoge concentraties van zeer schadelijke
stoffen voorkomen. Gemeenten en provincies hebben onvoldoende grip op deze indirecte
lozingen. De Kamer heeft vorig jaar een motie aangenomen waarin werd gevraagd om aanscherping
van de aanpak en versterking van de rol van de waterschappen. Er loopt een evaluatie
en in 2026 komt er een pakket met oplossingsrichtingen, waaronder de optie om meer
taken en verantwoordelijkheden terug te leggen bij de waterschappen. Dat duurt te
lang en klinkt te vrijblijvend. Over enkele maanden hebben we als het goed is het
jaarlijkse wetgevingsoverleg Water. Mijn vraag is of de Minister voor dit debat het
pakket oplossingsrichtingen naar de Kamer wil sturen en of er sowieso een versterking
komt van de rol van de waterschappen, zoals de Kamer heeft gevraagd.
Pfas, het veelkoppige monster, is ook al eerder langsgekomen. Voor je het weet, verwijst
iedereen naar elkaar terwijl én bronaanpak én zuivering én gerichte sanering van risicolocaties
nodig zijn. Waterschappen pleiten daarom voor een landelijke pfascoördinator om ervoor
te zorgen dat overheden niet naar elkaar wijzen, maar doen waarvoor ze aan de lat
staan. Mijn vraag is of de Minister dit oppakt. Er zijn innovatieve technieken om
pfas maar ook medicijnresten uit het afvalwater te halen. Mijn vraag is dan ook of
er meer sturing komt op toepassing van deze technieken, ook als vierde zuiveringstrap
bij rioolwaterzuiveringsinstallaties op kosten van de bedrijven die pfas hebben geloosd.
Het zou goed zijn als die vierde zuiveringstrap niet alleen wordt ingezet tegen medicijnresten,
maar ook tegen pfas.
Ik kom op de zuidwestelijke delta. Daar zijn namelijk veel vruchtbare landbouwgronden.
Er is actie nodig om verzilting tegen te gaan. Ik heb eerder al gewezen op het belang
van een zoet Volkerak-Zoommeer. Wordt dit aangemerkt als een strategische zoetwaterbuffer?
Elke seconde wordt 50 kuub water vanuit het Volkerak geloosd op de Westerschelde.
Er lopen projecten waarmee enkele kuub afgetapt worden voor de zoetwatervoorziening
in polders op Tholen en Reimerswaal. Hier zou veel meer mee gedaan kunnen worden.
Mijn vraag is of het Rijk dit wil ondersteunen, zodat in meer gebieden de watervoorziening
met water vanuit het Volkerak verbeterd kan worden.
Voorzitter, tot slot. De zorg- en leveringsplicht in de Drinkwaterwet lijkt zich juridisch
gezien te beperken tot het leveren van drinkwater alleen voor huishoudelijk gebruik.
Dat betekent dat het gebruik van leidingwater voor bedrijfsprocessen er niet onder
zou vallen. De SGP maakt zich zorgen over de gevolgen voor bedrijven. Lange tijd werd
er immers van uitgegaan dat levering van water voor niet-huishoudelijk gebruik onder
deze zorg- en leveringsplicht viel. Wat betekent dit voor bakkerijen en de levensmiddelenindustrie
die drinkwater nodig hebben voor het bakken van brood en het maken van andere levensmiddelen?
En wat betekent het voor ziekenhuizen die drinkwaterkwaliteit nodig hebben in de operatiekamers?
Ik vraag de Minister om de zorg- en leveringsplicht in de Drinkwaterwet te verduidelijken.
Prima als bijvoorbeeld datacenters erbuiten vallen, maar bedrijven en instellingen
die echt drinkwater nodig hebben, moeten hierop kunnen rekenen. Punt.
Dank u wel.
De voorzitter:
Ik dank u ook, heer Stoffer. Mag ik weer een beroep doen op de heer Pierik om het
voorzitterschap op zich te nemen?
Voorzitter: Pierik
De voorzitter:
Jazeker. Dank. Dan geef ik nu het woord aan de heer Boutkan voor zijn inbreng.
De heer Boutkan (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Brussel legt ons via de Kaderrichtlijn Water onhaalbare doelen
op. In 2027 moet alles op orde zijn. Het kabinet heeft al eerder uitgesproken en erkend
dat we de Kaderrichtlijn Water niet gaan halen. In februari 2024 is een motie van
de PVV aangenomen om in Brussel te gaan pleiten voor afschaffing van het «one out,
all out»-principe. Dit moet echt van tafel. Zolang dit niet gebeurt, zullen we de
onhaalbare doelen niet gaan halen. Wat heeft het kabinet gedaan om deze motie uit
te voeren?
Nederland gaat op slot als we deze doelen niet gaan halen. Het land komt tot stilstand
en we moeten zien te voorkomen dat Nederland op slot gaat. Dit wordt stikstofcrisis
2.0. Waarom maakt de Minister Nederland kapot voor onhaalbare Brusselse papieren normen?
Ondertussen investeren wij miljarden in allerlei bureaucratisch geneuzel en zien we
dezelfde reflex: nog meer plannen, nog meer onderzoeken en nog meer subsidies. De
vraag aan de Minister is: waar blijft de daadkracht?
Terwijl onze dijken sterker moeten, terwijl droogte en wateroverlast nu spelen, verdrinken
we in studies en internationale overlegtafels. Een onderzoekje hier, een dashboardje
daar en allerlei impulsprogramma's. Wat als we aan deze onhaalbare doelen niet gaan
voldoen? Dan dreigt men Nederland met een boete van 5 miljoen euro plus een dwangsom
van € 350.000 per dag. Dat is geen samenwerking; dat is pure chantage. En dat voor
de grootste nettobetaler.
Wat de PVV betreft maken we een einde aan dit soort praktijken. Ik vraag de Minister
waarom hij als grootste nettobetaler niet met de vuist op tafel slaat. Deze Kaderrichtlijn
Water is niet haalbaar, is niet betaalbaar en is niet realistisch. Het is eerder onhaalbaar,
onbetaalbaar en onrealistisch, zoals wel vaker het geval is met Brusselse voorstellen.
Brussel schrijft de regels en Nederland betaalt de rekening. Linkse partijen klappen
hierbij in hun handen en zullen ongetwijfeld dolenthousiast zijn. Maar de rupsjes-nooit-genoeg
willen nog strenger, nog sneller en vooral nog meer regels.
Het ontbreekt de Brusselse bureaucraten aan enige realiteitszin. Nederland is het
afvoerputje van Europa. Zoals elk weldenkend mens weet, eindigt de Rijn in Nederland
en daarmee ook de buitenlandse vervuiling. Zorg voor schoon drinkwater maar stop met
het najagen van onhaalbare Europese doelen. Ondertussen zien we dat Duitsland de Rijn
vervuilt met lithium. Met de bouw van een fabriek voor het recyclen van lithiumbatterijen
zal de vervuiling alleen maar toenemen.
Wat zien we verder? Links wil overal natuurgebieden en sprookjesrivieren, terwijl
onze dijken sterker moeten. In de nabije toekomst betalen gezinnen de rekening van
deze klimaat- en waterwaanzin. In plaats van beton en zandzakken krijgen we groene
praatjes zoals biodiversiteitsprojectjes op dijken en bloemrijke oevers. Alsof een
bloemrijke oever ons gaat beschermen bij hoogwater.
De PVV zegt: dit is krankzinnig beleid. Nederland moet zich niet kapot laten reguleren
door Brussel en linkse klimaatgekkies. Wat de PVV betreft gaan er geen miljarden naar
onhaalbare doelen als sprookjesrivieren. De PVV kiest voor droge voeten. Zorg dat
de gewone Nederlander schoon en betaalbaar drinkwater heeft. Dit ministerie hoort
zich daarmee bezig te houden. We hebben geen tekort aan drinkwater, maar een tekort
aan vergunningen om nieuwe waterwinputten te slaan vanwege procedures.
Met verbijstering heeft de PVV gelezen dat het Ministerie van Klimaat en Groene Geldverspilling
bijna 1 miljard euro uittrekt om de aandacht voor windmolens op de Noordzee uit het
slop te trekken. Jarenlang is de groene leugen gebruikt dat windmolenparken op zee
zonder subsidie gerealiseerd konden worden. De waarheid is dat investeerders ondertussen
geen heil meer zien in het bouwen van nieuwe windmolenparken of in het exploiteren
op zee. Het is van de zotte dat investeerders van mening zijn dat de energieprijzen
omhoog moeten om daarmee groene stroom te stimuleren. Wie is hier nu gek? Deelt de
Minister de mening dat er geen nieuwe windturbineparken op zee bij moeten komen, dat
er meer ruimte komt voor de visserij en dat daarmee de veiligheid op de Noordzee wordt
verhoogd?
Tot slot. We hebben nog het debacle met het drijvend zonnepark. De heer Pierik zei
dat ook al. Iedereen die wel eens op de Noordzee heeft gevaren weet dat dit soort
zottigheid eindigt in een ecologisch drama waarvan de visserij de ellende ondervindt.
Welke bureaucraat verzint zoiets? Is de Minister het met de PVV eens dat we onmiddellijk
definitief met deze groene gekkigheid moeten stoppen?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Punt van orde. «Groene gekkigheid», «bureaucraat», groene dit, groene dat. Mag ik
hier iets over zeggen of heb ik geen interruptie meer? Als niemand hier iets van zegt,
laten we dit voorbijgaan en dat zou ik niet fijn vinden.
De voorzitter:
Zijn er andere leden die zich ook storen aan deze woordkeuze? Prima. Dan dank ik de
heer Boutkan voor zijn inbreng. Toch, ja?
De heer Verkuijlen (VVD):
Ik heb even goed naar de heer Boutkan geluisterd. Hij zegt, als ik het goed begrijp,
dat er geen drinkwatertekort is. Ik heb net een heel beeldend verhaal van de heer
Grinwis gehoord over dat hij de tankwagens zag rijden om ervoor te zorgen dat de agrariërs
überhaupt hun land kunnen besproeien. Hoe kijkt u daar dan naar? Dat sluit immers
niet echt aan bij die praktijk.
De heer Boutkan (PVV):
We zijn al enige tijd bezig om ervoor te zorgen dat we onze Nederlandse drinkwaterbedrijven
tijdig van drinkwater kunnen voorzien. Door allerlei procedures loopt dat allemaal
vertragingen op. Dat zit in het slop. We moeten ervoor zorgen dat we adequaat vergunningen
kunnen verlenen en niet elke keer worden geblokkeerd door allerlei processen en dergelijke.
Daarnaast hebben we allerlei projecten lopen om het water vast te houden en ervoor
te zorgen dat er een constante voorraad van drinkwater is. Gelijktijdig zullen we
ons achter de oren moeten krabben over hoe we zuinig met drinkwater omgaan. Ik deel
de mening die de heer Stoffer heeft meegegeven aan zijn kinderen om zuinig te zijn
met water.
De voorzitter:
Ik zie geen vervolgvraag van de heer Verkuijlen. Ik geef het voorzitterschap weer
over aan de heer Boutkan.
Voorzitter: Boutkan
De voorzitter:
Ik dank u wel, meneer Pierik. Ik kijk naar de klok. Het is 18.40 uur. Ik kijk naar
de Minister: hoelang denkt hij nodig te hebben? De etenstijd hangt af van hoelang
de Minister nodig heeft. Zo'n drie kwartier? Dan gaan we verder om 19.25 uur.
De vergadering wordt van 18.41 uur tot 19.30 uur geschorst.
De voorzitter:
Nogmaals goedenavond, dames en heren hier op de publieke tribune en zij die thuis
meekijken naar het vervolg van het commissiedebat Water. Uiteraard verwelkom ik de
Minister en zijn ambtelijke ondersteuning, en onze Kamerleden hier. We gaan beginnen
aan de beantwoording van de gestelde vragen uit de eerste termijn. Mijn eerste vraag
aan de Minister is: hoeveel blokjes heeft u gemaakt voor ons?
Minister Tieman:
Dank u wel voor het woord, voorzitter. Ik heb een blokje waterkwaliteit Kaderrichtlijn
Water, een blokje lozingen pfas, een blokje drinkwater, een blokje droogte zoetwater,
een blokje waterveiligheid en een blokje klimaatadaptatie. Het laatste blokje is overig.
Dan tel ik dus zeven blokjes.
De voorzitter:
Dat klopt met mijn optelling. Ik ben heel blij dat daar in ieder geval geen onduidelijkheid
over is. Daarover zijn geen misverstanden. Dan zou ik de Minister graag willen verzoeken
om heel snel te beginnen. Voor degenen aan tafel: interrupties zijn slechts toegestaan
aan het einde van elk blokje.
Minister Tieman:
Dank u wel voor het woord, voorzitter. Kamerleden, fijn dat ik hier kan zitten met
een onderwerp binnen IenW dat mij heel dicht aan mijn hart ligt. Ik heb een aantal
jaren actief mogen zijn in het waterschap. Er liggen heel veel onderwerpen. Ik ben
ook blij dat u zo veel vragen heeft gesteld over dit onderwerp; dan gaat het ook u
aan het hart.
De tijd tikt door naar 2027. De heer Gabriëls gaf het ook al aan: we praten over december
2027 voor de Kaderrichtlijn Water. Hoe staat het daarmee? U heeft mijn brief gezien
van voor de zomer. Het gaat om zo'n 80%. We praten over een honderdduizendtal doelen
en de tienduizendtal doelen die wij, zoals het er nu uitziet, waarschijnlijk niet
gaan halen, met ook de juridische aspecten die daaraan hangen. Aan de andere kant – dit
is geen gespeeld optimisme – zie ik nu wel dat we, met de inbreng van het hele team,
het kussen nog eens opschudden. We kijken nu ook in hoekjes waar we in het verleden
wellicht niet hebben gekeken. Er zijn weer frisse ideeën over wat het handelingsperspectief
is dat we nog hebben.
Bij de volgende voortgangsrapportage... Ik heb u een lijst gestuurd in de brief van
net voor de zomer met waar we allemaal op inzetten. Dat betekent echter niet dat dat
alles is. Ik denk dat wij nog heel wat zaken op stapel hebben liggen waar ik nog een
extra zetje in wil gaan geven. Dat noem ik dan maar even «de eindsprint». Begin volgend
jaar komt er een brief met de voortgangsrapportage, maar die gaat ook over die eindsprint.
Hoe definieer ik dat? Wat hebben we daarvoor nodig? Daar zullen ook de rivierkreeften
in voorkomen, zeg ik tegen de heer Pierik. Maar het gaat eigenlijk over nog veel meer.
Dat zijn we nu aan het inventariseren. Ik denk ook dat we naar de awzi's en de rwzi's
gaan kijken, waarvan we er 315 hebben in Nederland. Ook zullen de nutriënten er in
worden genoemd, zeg ik tegen de heer Gabriëls. We hebben er namelijk ook nog een hele
kluif aan om daarin stappen te gaan zetten. Maar meten is weten.
Ik ga verder met mijn betoog. Water is een prachtig onderwerp. Het ligt me na aan
het hart. Water is van groot belang voor iedereen, zeker in een delta als de onze.
Te veel of te weinig water zorgt voor grote problemen. We hebben schoon en voldoende
water nodig voor ons drinkwater, onze landbouw, onze industrie en onze recreatie.
Daar werkt een hele grote groep mensen hard aan bij de waterschappen. Morgen heb ik
een bestuurlijk overleg met de Minister van LVVN over de Kaderrichtlijn Water. Er
zijn vandaag ook al diverse regionale bestuurders aangekomen in Den Haag. Dit doen
we op gezette tijden om met elkaar te kijken wie wat doet op welke zaken en waar de
meters worden gemaakt. Ik ben blij dat hier in de Kamer ook iedereen overtuigd is
van het belang van schoon en gezond water.
Ik ga beginnen met de vragen over waterkwaliteit. Voordat ik die ga beantwoorden,
wil ik stilstaan bij een mooi bericht. De heer Boutkan had het over Brussel. Ik heb
nieuws uit Brussel. Dat is gisteravond binnengekomen. Dat nieuws betekent dat er een
versoepeling zal plaatsvinden van het begrip «tijdelijke achteruitgang» en voor de
verplaatsing van verontreiniging. Dit aspect gaat de bouwwereld echt helpen. Bij de
aanleg van baggerwerken of natuurvriendelijke oevers en bij het slaan van bouwputten
ondervind je al minder belemmeringen dan vanuit de Kaderrichtlijn Water.
Maar er is meer. Gisteravond is vanuit Brussel ook het nieuws gekomen dat er een akkoord
is over de waterkwaliteit. We gaan dat niet meer alleen beoordelen met het zogenaamde
«one out, all out»-principe, maar daarnaast kan een ander principe, een andere methodologie
gebruikt gaan worden. Zo kunnen we gaan zien waar we nu meters op maken, in plaats
van dat dat alleen maar, bij wijze van spreken, op rood zou blijven staan. We moeten
namelijk wel weten waar we dan meters maken. Die methodologie is nu dus geaccepteerd.
Die zal naast het «one out, all out»-principe komen te liggen. Dat betekent dus niet
dat het «one out, all out»-principe helemaal ingetrokken wordt, maar dat er nu een
tweede methodologie is geaccepteerd.
Er zit nog veel meer in. Het gaat ook over een aantal pfas-stoffen die in de toekomst
op de lijst toegevoegd zullen gaan worden. Ook gaat het over medicijnresten die toegevoegd
zullen gaan worden. Zo zijn er gisteravond een aantal zaken naar voren gekomen. We
bestuderen nog wat de andere aspecten behelzen, maar deze wilde ik hier in ieder geval
al even meegeven. Hier is lang over gesproken in deze Kamer, dus ik denk dat dit wel
echt een moment is om te onderstrepen.
Ook hebben we er met de gezamenlijke inzet van veel mensen voor kunnen zorgen dat
de verplichtingen vanuit de Kaderrichtlijn Water beter aansluiten op de praktijk.
Het moet namelijk gebeuren in de praktijk. Ook daar worden stappen gezet.
Ik wilde een kort uitstapje maken naar het actieplan Waterkwaliteit in glastuinbouwgebieden,
afkomstig van de glastuinbouwsector. Die sector heb ik echt even omcirkeld. Ik heb
het vanmiddag overhandigd gekregen en heb voor iedereen een kopietje meegenomen, een
hardcopy. Wat gaan wij dan precies met de glastuinbouwsector doen? De sector heeft
zelf de handschoen opgepakt om die eindsprint met mij en het team te gaan maken. Het
gaat erom de nutriënten, de gewasbeschermingsmiddelen, de lekke kassen et cetera beter
inzichtelijk te maken, gebruik te maken van zogenaamde watercoaches, en om samen met
de waterschappen een betere duiding te krijgen van waar dan die lekkage zit. Zo kunnen
we kijken of we de sector op een aantal zaken nog verder kunnen professionaliseren.
Dat is wat we daar gaan doen.
Dat betekent niet dat ik alleen een document in ontvangst heb genomen, maar dat we
elkaar gaan vasthouden. Het betekent ook dat ik over een bepaalde tijd ga kijken hoever
we daar dan mee zijn. Diverse waterschappen zitten op het vinkentouw, maar er worden
nu meters gemaakt in vijf door waterschappen geselecteerde gebieden om verder te gaan.
In een aantal gebieden zijn al pilots geweest. Het is dus niet zomaar een vlieger
die opgaat, het is eigenlijk al een bewezen proces dat nu verder uitgebreid gaat worden.
Er zijn goede resultaten, maar die moeten we ook gaan monitoren ten aanzien van dat
actieprogramma.
Voorzitter, dat even als inleiding. Ik ga verder met de beantwoording van de vragen
over de Kaderrichtlijn Water. Ik wilde beginnen met de heer Pierik. Kan de Minister
aangeven of de buitenlandse belasting van de nutriënten goed in beeld is? Ja, dat
hebben we goed in beeld, meneer Pierik. Dat hebben we echt goed in beeld. Wat dat
betreft is dat gewoon een delta die we conform de huidige wet- en regelgeving kunnen
meenemen om bepaalde doelen eraf te halen, bij te stellen et cetera. Dat is dus goed
in zicht. Ik kan de tweede vraag die u had «wat hebben we dan nog nodig om dat in
beeld te brengen?» dan overslaan.
Welke uitzonderingen zijn er? Even kijken. Daar kom ik zo nog heel even op terug.
Daar had ik nog een mapje voor. Er zijn een viertal uitzonderingsmogelijkheden. De
buitenlandvracht is er eentje van. De rivierkreeften zijn een ander aspect. Zo hebben
we diverse uitzonderingsregelingen waar we gebruik van kunnen maken. Dat noem ik geen
geitenpaadjes. Die zijn gewoon in de wet opgenomen. De waterbeheerders kunnen daar
ook gebruik van maken met de stroomgebiedbeheerplannen die lopen. Die worden ook weer
naar gezette tijden geactualiseerd, dus daar werken we eigenlijk continu aan.
De heer Pierik heeft nog een vraag over de stand van zaken ten aanzien van de volgende
moties. Een van de moties gaat bijvoorbeeld over de invasieve exoten. We hebben het
dan over de rivierkreeft. Maar er is ook een motie over een coördinerend functionaris
op het gebied van waterkwaliteit. Die functionaris ben ik. Ik zet mij hier echt zo'n
beetje iedere dag voor in. Ik gebruik mijn kennis en expertise samen met het team,
waar ik me gelukkig mee prijs, om hier echt verdere stappen in te gaan zetten. Dat
zijn geborgde stappen. Dus mocht er zo meteen een ander team komen, zetten we nu toch
weer extra stappen. Ik ben dus die functionaris, zeg ik tegen de heer Pierik.
De motie over het in beeld brengen van de invasieve exoten voor de Kaderrichtlijn
Water is behandeld in de brief van 18 juli. De opgaven voor de rivierkreeften worden
meegenomen bij de nieuwe stroomgebiedbeheerplannen. Twee weken geleden hebben we samen
met de Staatssecretaris van LVVN een deep dive gedaan. Wat kunnen we nu doen ten aanzien
van de invasieve exoten zoals de rivierkreeft? Ik zie daarin heel veel mogelijkheden
voor innovatie, maar het is ook echt een enorm omvangrijk probleem waar je heel veel
geld op kunt stukslaan en dan eigenlijk nog weinig bereikt.
We hebben in de Miljoenennota 294 miljoen beschikbaar gesteld voor allerlei aan waterkwaliteit
gerelateerde aspecten. Een van die aspecten is het aanleggen van nessen of vispassages.
Ten aanzien van de rivierkreeften zie ik nu veel meer in het maken van een niet zo'n
steile helling van de natuurlijke ecologische zones, die nessen, in plaats van het
recht naar beneden te doen. Je kunt het namelijk ook gaan afvangen. Ik denk dat het
een combinatie moet zijn. Maar het wordt echt nog een behoorlijke kluif.
In het hoogheemraadschap van Rijnland zijn nu positieve resultaten te zien ten aanzien
van de infrastructuur. Daar wil ik op voortborduren. Dat betekent dat we slim omgaan
met de beperkte middelen die we hebben. We hebben alleen nog niet heel duidelijk wat
nu de beste methodiek is. We staan eigenlijk nog best wel aan het begin van deze discussie
met elkaar, ondanks het feit dat we al tien jaar te maken hebben met de rivierkreeft.
We houden een vinger aan de pols.
Er komen ook vanuit Brussel wat zaken als mogelijkheid, ook ten aanzien van innovatie.
Daarvoor zitten we dan op het vinkentouw. Ik wil dit dus eigenlijk geen pilot meer
noemen. Ik wil wel echt kijken met de Staatssecretaris naar hoe we dit op wat grotere
schaal kunnen gaan doen. Daar hebben we ook een wegingsmethodiek voor nodig. Wat is
nu handig om te doen?
Dat betekent in mijn optiek echter ook een financieel pakket dat we dan gaan uitwerken
met alle partijen. Zo heb ik dat in mijn hoofd. Als we dus zo meteen tractie hebben
op een aantal technologieën, kan het niet zo zijn dat alleen een LVVN of een IenW
hiervoor aan de lat staat. Ik denk dat we echt goed met alle partijen moeten kijken
naar wie nu precies wat doet. Het is niet overal in Nederland even erg. Daar zit een
onderscheid. Gaan we dan echt naar de hotspots toe? Gaan we dan echt naar de kritische
infrastructuur toe? Waar kunnen we nog wat doen? Ik ben hoopvol met bijvoorbeeld die
pilot in Rijnland waar er door de kades af te kalven, of op een andere manier in te
bedden, zes tot negen minder rivierkreeften zijn dan elders. Dat zijn hoopvolle berichten.
Ik denk dat we ook omtrent de visserijwetgeving nog een aantal stappen zouden kunnen
gaan maken. Ik zie wel wat mogelijkheden, maar gaan we dit probleem helemaal oplossen?
Ik denk inmiddels dat dat niet zal gaan. Daar zijn er gewoon te veel van. We gaan
het dus op een slimme manier beheren. Dat heb ik nu voor ogen. Ik denk dat dat het
beste is om de schade te minimaliseren. Binnenkort meer over dit onderwerp. De communicatie
met LVVN is goed. We hebben met elkaar afgetast en besproken hoe de komende tijd eruitziet.
De heer Gabriëls vroeg waarom we er niet alles aan doen om de waterkwaliteit te verbeteren.
Ik gaf het net aan: ik ga door. U geeft aan dat er een hele geschiedenis is, maar
ik zit er, wat dat betreft, nog fris in. Ik zie nieuwe data, nieuwe cijfers. Die cijfers
heeft u ook. Ik heb ideeën om zaken op te pakken. Dat zit ook in de vergunningverlening.
Daar hebben we binnenkort een symposium van. We hebben het daar over het einde van
de levensduur van die vergunning. Ik noem het maar even de actualisatie van de vergunning.
We behandelen daar de versterking van het VTH-stelsel en een actualisatie van de 315
rwzi's.
De Europese Richtlijn stedelijk afvalwater komt eraan. We hebben bijvoorbeeld nu een
tweede tranche voor de medicijnresten. Er is weliswaar nog geen Kaderrichtlijn Water
voor op dit moment, maar het is wel van groot belang voor de waterkwaliteit. Er zitten
enorm veel medicijnresten in het water. Er zijn nu een stuk of zeven waterschappen
die met een rwzi een vierde trap hebben gemaakt. Daar hebben we zo'n 32,6 miljoen
euro voor beschikbaar. Dat ligt voor bij de Tweede Kamer. Daar kunnen we natuurlijk
niet alle 315 rwzi's mee bedienen, maar het is wel weer een stapje. Bovendien wordt
die technologie wellicht ook weer wat goedkoper, omdat het dan de achtste, negende,
tiende et cetera wordt. Daar zie ik wel weer mogelijkheden.
Met het afvangen van de medicijnen is er ook een bijvangst. Dat gaat over gewasbeschermingsmiddelen.
Dat is afhankelijk van welke technologie je gebruikt. Er worden meerdere technologieën
toegepast, maar er zijn inmiddels genoeg rapporten van de STOWA die zeggen dat het
wel lastig wordt om pfas daar helemaal mee af te vangen. De technologie is in ontwikkeling,
bijvoorbeeld bij NX Filtration. Ik moet dan eigenlijk ook nog een andere naam noemen,
maar die heb ik even niet in mijn gedachten. Er zijn ook ontwikkelingen bij de TU
Delft. Ik ga daar binnenkort langs om te kijken welke technologieën er zijn.
Er wordt nu een eerste zuivering met membraanfiltratie gebouwd binnen een waterschap.
Ik ben hoopvol dat we met dat soort technologieën in ieder geval wel een stapje gaan
maken. Dit heb je de komende decennia namelijk gewoon nog bij je. Als je dat ook al
in zo'n zuivering kunt doen aan de andere kant... Ik wil echt naar de bronaanpak kijken.
Ik zie een zuivering niet als een duizenddingendoekje of als een wasstraat. We willen
het echt bij de bron aanpakken, maar als er een mooie bijvangst is – de zuiveringen
moeten namelijk toch al geactualiseerd worden – waarom zou je dan niet kiezen voor
de best beschikbare techniek ten aanzien van de waterkwaliteit?
De heer Gabriëls vroeg wat de stand van zaken is van de inbreukprocedure van de Kaderrichtlijn
Water. De Europese Commissie is de inbreukprocedure gestart, omdat onze wetgeving
onvoldoende afdwingt dat de toestemmingen voor lozingen en onttrekkingen regelmatig
geactualiseerd worden. Ik bereid een wetsvoorstel voor waarmee dit wél wordt geregeld.
Mijn inzet is om eind dit jaar de internetconsulatie te starten en het voorstel in
2026 naar de Kamer te sturen. De Europese Commissie is akkoord met de planning die
ik heb voorgesteld.
De heer Gabriëls had het over het achtste actieprogramma Nitraatrichtlijn. «U bent
coördinerend Minister Water. Wat vindt u van de kritiek van de Unie van Waterschappen?»
Die heb ik inderdaad gelezen. Dat is morgen ook onderwerp van gesprek met de Minister
van LVVN tijdens het bestuurlijk overleg Kaderrichtlijn Water. Daar ligt nu een pakket
van maatregelen voor.
Ik heb ook kennisgenomen van het feit dat de bufferstroken worden verkleind. Dat heb
ik inderdaad gezien. De Commissie m.e.r. komt op korte termijn ook met een advies.
Ik wil nu niet te veel vooruitlopen op de gesprekken die daarover gaan plaatsvinden.
Ik neem dit mee naar de Minister van LVVN om te kijken of hetgeen er op dit moment
ligt voldoende de lading dekt. LVVN heeft dit pakket op tafel gelegd. Ik ben benieuwd
naar hun reactie op de tijd die ons nog resteert richting 2027 en de meters die nog
gemaakt moeten worden op het gebied van de criteria voor de Kaderrichtlijn Water.
De heer Verkuijlen wil de Minister vragen of hij zich steviger gaat inzetten om Duitsland
en België aan de afspraken te houden die in Europees verband gemaakt zijn. Net als
Nederland moeten alle Europese lidstaten voldoen aan de Europese regelgeving. Daarom
heb ik mij stevig ingezet op de herziening van de Kaderichtlijn Water en de Richtlijn
prioritaire stoffen. De aanpassingen van deze richtlijn gaan helpen om de waterkwaliteit
te verbeteren.
Daarnaast blijf ik me inzetten op de intensivering van de samenwerking met onze buurlanden.
Ik heb daar ooit actief mogen zijn in een commissie voor de chemische industrie. We
hebben de Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn. We zijn daar op hoog
ambtelijk niveau vertegenwoordigd. Daar zijn actieprogramma's voor. We hebben een
soortgelijke commissie voor de Maas, de Internationale Maascommissie. Daar zitten
wij dus met de andere landen aan tafel.
Ten aanzien van de waterkwaliteit moet ik me echt richten tot Noordrijn-Westfalen
en niet tot Berlijn. De lijntjes zijn dus kort. Ik kan daar zo voor een gesprek langsgaan.
Ik weet ook dat diverse gedeputeerden dat doen om zaken daar in ieder geval bespreekbaar
te maken.
Neem bijvoorbeeld – ik heb me hier vanmiddag nog over laten informeren – de situatie
die nu bij Luik plaatsvindt. Al een langere tijd hebben we daar te maken met een lozing
bij een bron. We zijn aan het zoeken. Ik zet de druk er daar vol op. Er wordt goed
meegewerkt met Wallonië. Ze zeggen dat het een grote prioriteit is, maar we zijn echt
nog wel even aan het zoeken naar waar dit precies vandaan komt.
Wat betreft de bron van het drinkwater: 75% komt op dit moment vanuit het grondwater.
25% van het water dat nu niet ingenomen kan worden, komt dan dus vanuit oppervlaktewater.
Ik laat me nu regelmatig informeren. Het duurt langer dan ik zou wensen, maar ja,
het is ook a needle in a haystack af en toe. Waar komt dit vandaan? Het is in het
buitenland. Daar zijn wellicht ook beperkingen, maar ik krijg signalen dat het echt
top of mind is om hierop... De urgentie is in ieder geval duidelijk bij de zuiderburen.
De heer Bamenga vroeg hoe de Minister de relatie ziet tussen water en bodem sturend,
en de Kaderrichtlijn Water. Wat is de ambitie van de Minister erbij? Landgebruik is
medebepalend voor de waterkwaliteit. Dus, wat dat betreft: betrek de waterschappen
en de waterbeheerder zo vroeg mogelijk bij ruimtelijke ordeningsplannen. Ik geef even
een voorbeeld vanuit de waterschappen hier in de buurt. Wanneer er nieuwe projecten
op stapel staan vanuit de ruimtelijke ordening, worden de waterbeheerders erbij betrokken
en worden er vragen gesteld als: «Hoe zit dat dan met voldoende water? Hoe zit het
met voldoende berging van het water, bijvoorbeeld bij piekbuien?»
Ik ga kijken of alle waterschappen en provincies wellicht een benchmark kunnen neerzetten.
Ik heb nu namelijk een aantal voorbeelden van omliggende waterschappen, maar mijn
kennis is nog niet dusdanig om te weten of dat ook in het Wetterskip gedaan wordt
of in Noorderzijlvest, de andere waterschappen. Ik zie wel echt iets in het optrekken
vanuit de provincie. Dat maakt het voor mij ook wat overzichtelijker: 21 waterschappen,
12 provincies.
Voor wateradvies bij ruimtelijke ordeningsaspecten moeten de waterschappen er dus
in een vroegtijdig stadium bij betrokken worden. Er zit ook een watersleutel bij.
Er komen dus allerlei adviezen, die een projectontwikkelaar, een gemeente en een provincie
meenemen voor eventuele vergunningverlening. Zo zie ik water en wonen als van groot
belang. Zal ik het zo verwoorden? We hebben een hele discussie gehad over «sturend»
en ik wil die discussie niet opnieuw doen, maar waterbeheerders hebben een grote rol
in het advies.
We hebben natuurlijk ook de Beleidslijn grote rivieren gehad. Dat zou in mijn optiek
niet de reden moeten zijn om daar te gaan bouwen, maar ik zie nog wel heel wat mogelijkheden
als het gaat om bouwen op water.
De heer Bamenga vroeg welke maatregelen zijn genomen die de gevolgen van het wegvallen
van het NPLG hebben gecompenseerd. Hier verwijs ik toch even naar LVVN. De Minister
van LVVN heeft aan de Kamer de aanpak Ruimte voor Landbouw en Natuur aangekondigd.
Daarin staat een letterlijk citaat. Die wilde ik hier nog even neerzetten. «Met de
aanpak RLN richt ik mij met name op veenweidegebieden, de beekdalen, de gebieden rondom
kwetsbare Natura-2000 gebieden, de gebieden waar gewerkt moet worden aan de vermindering
van de uit- en afspoeling van nitraat, fosfaat en gewasbeschermingsmiddelen uit de
landbouw naar het grondwater en gebieden met een stapeling van ruimtelijke opgaven.
Bovenal wil ik werken met meer focus, regie en efficiëntie.» Dat is mijn antwoord
op de vraag welke maatregelen zijn genomen. Daar zit natuurlijk een behoorlijke delta
ten aanzien van het geld dat beschikbaar zou zijn vanuit het NPLG. Ik heb nu even
niet paraat of dat dan voldoende zou zijn, maar er is in ieder geval een aanpak Ruimte
voor Landbouw en Natuur waarin zaken opgenomen worden.
De heer Bamenga vroeg hoe het zit met de derogatie. Is dat nog steeds de inzet van
dit kabinet? Zo ja, wat doe we met de haalbaarheid? Derogatie is een onderwerp van
de Minister van LVVN. Derogatie heeft voor- en nadelen. Het behoud van grasland is
bijvoorbeeld positief voor de waterkwaliteit, maar meer dierlijke mest is juist een
negatieve uitkomst door de stikstofuitstoot. Ik verzoek u dus deze vraag over derogatie
ook daarnaartoe te geleiden. Anders doe ik dat vanuit mijn coördinerende rol.
De heer Stoffer vroeg wat het niet halen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water
voor 2027 gaat betekenen. Over elk van de honderdduizend doelen voor de Kaderrichtlijn
Water die eind 2027 niet zijn bereikt, moet verantwoording worden afgelegd aan de
Europese Commissie. We hebben net al de bedragen genoemd. Het advies van de landsadvocaat
is binnen. Als er voor een doel een legitieme uitzondering beschikbaar is, voldoet
Nederland toch aan de Kaderrichtlijn Water. Er zijn een viertal uitzonderingen voor
de Kaderrichtlijn Water. Ik was daar net al heel even naar op zoek. Ik heb ze in mijn
hoofd, maar het is toch fijn dat ik het hier even op papier heb staan. Het gaat om
doelfasering, doelverlaging, overmachtssituaties en een groot maatschappelijk belang.
Daarnaast zijn dus een tweetal zaken toegevoegd die ik net heb genoemd. Die zijn gisteravond
in Brussel besloten.
Er zijn met name risico's als ervoor wordt gekozen om maatregelen niet uit te voeren.
In mijn brief van juli staat dat dat met name speelt bij meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen.
We kunnen daarnaast niet uitsluiten dat er ook binnen Nederland juridische procedures
worden aangespannen. Dat kan ook losstaan van de deadline van 2027.
De heer Stoffer vroeg hoe het werk maken van verbetering van de waterkwaliteit en
de bijstelling van de normen, bijvoorbeeld voor vogelrijke waterlichamen, nou precies
is opgepakt. Waterbeheerders hebben voorafgaand aan de stroomgebiedbeheersplannen
2022–2027 veel rekening gehouden met natuurlijke achtergrondbelasting. Als er nieuwe
gegevens zijn, kunnen waterbeheerders de doelen aanpassen voor de volgende stroomgebiedsbeheerplannen.
Die zullen dan na 2027 van toepassing zijn.
De heer Boutkan zei dat Nederland op slot zou gaan door de Kaderrichtlijn Water. Waarom
jaagt de Minister ons kapot? Waar blijft de daadkracht? Waarom slaat de Minister niet
met de vuist op tafel in Brussel? Weet dat we wat uit Brussel hebben gehaald. Ik denk
dat dat toch best wel wezenlijk is, zeg ik tegen de heer Boutkan. Maar dan houdt het
niet op. We zijn niet het enige land dat mogelijk nog met een delta gaat zitten in
2027. Maar ik wil me nu toch ook wel richten op wat wél kan. Natuurlijk zit daar een
limiet aan; je moet ook geen geld willen verbranden. Ik zie echter nog heel veel potentie
en handelingsperspectief. Daar zet ik mij iedere dag nog voor in. Maar ik ben wat
dat betreft ook niet blind.
Ik houd de lijnen met Brussel en de andere lidstaten volledig open. Wat kunnen we
daar dan nog meer doen? Dat wordt op dit moment ook door mij nog geïnventariseerd.
Ik heb nu net een nieuwe lijn gekregen vanuit Brussel. Die gaan we bestuderen. Ik
wil deze de komende tijd nog even gebruiken voor de eindsprint. Daar wil ik de focus
met name op leggen. Maar ik zeg tegen de heer Boutkan dat ik niet blind ben voor de
mogelijkheid dat we het niet halen en voor wat we dan nog wel kunnen in Brussel. Ik
zal u meenemen in wat mijn lijn daarin zal zijn. Dat doe ik aan de voorkant, niet
aan de achterkant.
De heer Boutkan vroeg: wat heeft de Minister gedaan om de motie over het «one out,
all out»-principe uit te voeren? Ik denk dat ik hem over de finish heb getrokken,
meneer Boutkan.
Tot zover het eerste blokje.
De voorzitter:
Ik dank u wel, Minister. Voordat ik het woord geef aan de Kamerleden, heb ik vooraf
twee vragen als voorzitter zijnde. Ik hoorde u de opmerking maken dat er volgend jaar
een brief met een voortgangsrapportage volgt. Is het al enigszins bekend of dit in
het eerste, tweede of derde kwartaal komt?
Minister Tieman:
Dat zal plaatsvinden in mei 2026. Dat zijn gezette tijden, dus die verzin ik hier
niet zelf.
De voorzitter:
We zijn niet allemaal ervaren in deze commissie, dus vandaar toch even deze vraag.
Ik kijk ook naar mezelf. De tweede vraag is als volgt. U zei dat een aantal maatregelen
naar aanleiding van het contact met Brussel tot resultaten heeft geleid. Volgt daar
nog een brief over richting de Kamer? Zo ja, wanneer?
Minister Tieman:
Ja, daarover stuur ik graag een brief naar u toe. Dat doe ik dan voor het WGO.
De voorzitter:
Is dat voldoende zo voor de griffier? Ja. Dat is genoteerd. De heer Pierik. Nee, sorry.
De heer Bamenga stak zijn hand al op toen de Minister nog bezig was, terwijl ik zo
uitdrukkelijk had gezegd dat we dat doen aan het einde van het blokje. Dat heeft hij
ook keurig voor zich gehouden. Ik zou me dus diep schamen als ik de heer Bamenga nu
niet gelijk het woord geef voor een aanvullende vraag.
De heer Bamenga (D66):
De Minister gaf als antwoord wat de relatie is tussen enerzijds water en bodem sturend,
meen ik, en de KRW. Eerlijk gezegd vroeg ik niet wat de relatie daartussen is. Het
ging mij er veel meer om in hoeverre de Minister dit als prioriteit ziet. Vooral omdat
de vorige Minister er niet zo veel prioriteit aan gaf, wil ik, zeker in een eerste
debat, de Minister het volgende vragen. In hoeverre vindt de Minister dit belangrijk
en waar blijkt dat uit? Waar gaat het uit blijken?
Minister Tieman:
De brief van Harbers is mij bekend. Daarna zijn er ook nog wat brieven gekomen om
dit duidelijk te maken. Ik vind het een zeer belangrijk principe. Het is niet zomaar
uit de lucht gegrepen; er is lang over nagedacht. Dit heeft met name effecten op de
ruimtelijke ordening. Mijn collega, de Minister van VRO, komt op korte termijn naar
de Kamer met de Nota Ruimte. We zijn natuurlijk continu in overleg over wat daarin
staat ten aanzien van water en wonen. Ik ben blij met wat daarin staat. Het wordt
komende vrijdag in de ministerraad besproken. Ik vind het een zeer belangrijk principe
en dat zal ook blijken uit de Nota Ruimte en wat ik daarbij heb ingebracht.
De brief van Mark Harbers van een tweetal jaar geleden is in principe nog een leidend
principe op het ministerie.
De voorzitter:
Nog een korte aanvullende vraag van de heer Bamenga.
De heer Bamenga (D66):
Dan ga ik ervan uit dat het niet verder is afgezwakt, want dat is wel de indruk die
wij kregen. Ik moet even nadenken over wat de naam is van de andere Minister... Nee,
niet Madlener, Keizer.
De voorzitter:
Zou u misschien geen onderling vragenuurtje willen houden? U mag zich richten tot
de Minister.
De heer Bamenga (D66):
Sorry, voorzitter. Ik wilde de naam even helder hebben. Bij die Minister kreeg ik
in ieder geval de indruk dat het verder was afgezwakt. Dan ga ik ervan uit dat de
Minister de lijn van zijn voorganger verder wil doorzetten.
Mijn vraag ging over het NPLG. De Minister verwijst naar LVVN, maar dat vind ik teleurstellend,
want het wegvallen heeft gevolgen voor water. Ik zou graag willen weten welke compenserende
maatregel de Minister gaat treffen.
Minister Tieman:
Voor de compensatie van – naar ik geloof – miljarden heb ik nog geen maatregelenpakket.
Ik heb ook de analyse niet goed scherp. Ik weet wel dat de delta er nog is om de doelen
te bereiken. Ik denk dat dat het belangrijkste is en dat we nu moeten gaan kijken
wat het achtste actieprogramma nog brengt en of daar nog op moet worden opgeschaald.
Ik heb daar nu nog geen compenserende maatregel voor, zoals «dit geld is daar weggevallen
en dat kunnen we zo gaan inzetten». Waterkwaliteit staat zeer hoog in het vaandel.
Ik ben daar continu mee bezig. Ik moet op een ander moment met uw commissie verder
spreken over wat we daar nog zouden kunnen doen.
Ik heb net aangegeven dat de eindsprint is begonnen. We houden continu een vinger
aan de pols met monitoringsinformatie. Als daar dan een extra bedrag uit gaat komen,
spreek ik met u over compenseren. Maar dan komen we ook bij de vraag of het u dat
waard is. Hoe zien we een aantal zaken bijtrekken? Gaat het lineair, gaat het exponentieel
of blijven we op hetzelfde niveau? We moeten echt nog een aantal zaken bijtrekken
om van de 80% naar de 100% te komen.
Over de uitspraak water en bodem sturend is een brief naar u gestuurd. Ik heb gezegd
dat het van groot belang is en dat het een principe is dat op het ministerie nog steeds
leeft. Maar de insteek ten aanzien van «sturend» was: wat kan nu precies wél? Daar
probeer ik ook... We hebben een woningsituatie in Nederland en daarom ben ik erg geïnteresseerd
in bouwen op water. Wellicht niet de 60.000 woningen die u voor ogen heeft, maar ik
denk dat ik al een stap in uw richting ga zetten. We kunnen daar nu wel een gezonde
stap gaan maken, in plaats van alleen de tientallen watervilla's die we de afgelopen
tien jaar hebben opgeleverd. Een gezonde stap is in mijn optiek nog niet meteen 60.000,
maar af en toe heb je ook een moonshot-idee nodig. Het is dus verfrissend, maar er
stroomt wel wat water door de Rijn alvorens we daar zullen zijn.
De voorzitter:
Nog een korte aanvullende vraag en dan vervolgens graag een kort antwoord.
De heer Bamenga (D66):
Dank u wel voor het antwoord. Ik zou het heel erg waarderen als de Minister daar met
een brief op terug kan komen. Dan bedoel ik de maatregelen over de compensatie, waarover
de Minister net zei dat hij erop terug zal komen bij de commissie.
Minister Tieman:
Daar ga ik op terugkomen, alleen zal dat wel in mei worden. Ik kom dan in de voortgangsrapportage
met mijn eindsprintpakket. Dan hebben we ook de thermometer erin en dat wordt dan
een uitgebreide brief.
De voorzitter:
Dat wordt lastig sprinten.
De heer Pierik (BBB):
De Minister begon met goed nieuws vanuit Brussel. Er komt eindelijk naast het «one
out, all out»-principe nog een ander meetinstrument om de waterkwaliteit te monitoren.
Mijn vraag is: wat betekent dat voor het halen van de KRW-doelen? Blijft het «out,
all out»-principe leidend?
Dan mijn tweede vraag over Brussel: is het de bedoeling dat Brussel ook gaat meebetalen
aan de bestrijding van de rivierkreeft? Dat proefde ik namelijk ook een beetje uit
uw bewoordingen.
Minister Tieman:
Het «one out, all out»-principe blijft leidend, maar we zien nu wel veel meer waar
we tractie maken. Dat is de belangrijkste toegevoegde waarde: met deze meetmethodologie
zien we hoe dichtbij we komen, in plaats van dat we het helemaal niet... We hebben
nu een goed verhaal, in mijn optiek, vandaar dat het van toegevoegde waarde is.
Uw vraagt iets over de rivierkreeften. Dat is dan een uitzonderingsmaatregel. Ik verstond
uw vraag niet helemaal goed, sorry.
De voorzitter:
Meneer Pierik, kort.
De heer Pierik (BBB):
Dat was een totaal andere vraag; dat ging niet over de waterkwaliteit, al gaat het
daar indirect natuurlijk ook over. Als antwoord op een vraag van de heer Stoffer zei
de Minister in het verhaal over de rivierkreeft dat er misschien ook in Brussel geld
beschikbaar zou zijn om daarop te acteren. Mijn vraag is of we dat inderdaad binnenkort
kunnen verwachten.
Minister Tieman:
Ik moet dat even wat nuanceren. Als dat er is, informeer ik u erover. Dan gaan we
daar ook een beroep op doen. Ik had wat signalen gekregen, maar daar moet ik nog wel
een bevestiging van krijgen. Er speelt in ieder geval veel op dit onderwerp. De gesprekken
zijn er. Ook met de waterschappen hebben we daarover overleg gehad. Ik zie daar nog
wel wat mogelijkheden.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Ik dank de Minister, omdat hij zegt dat hij voor een eindsprint gaat en van de 80%
100% wil gaan maken. Hij is tot nu toe de eerste die dat zegt van de drie die ik de
afgelopen anderhalf jaar heb meegemaakt. Maar nu komt mijn kritische punt. U spreekt
heel lang over rivierkreeften, medicijnresten en rioolwaterzuiveringsinstallaties,
maar we weten allemaal waar het grote probleem zit, namelijk bij het achtste actieprogramma
Nitraatrichtlijn en bij mest. In de brief staat namelijk dat dit een van de niet-uitzonderingsgronden
is, waardoor de juridische risico's hoger zijn. Daar heeft u het niet over.
Daar wil ik toch iets over vragen. Want u zegt «de bufferstroken heb ik gezien» en
«waterschappen, ik ken die kritiek». U geeft daar vervolgens geen mening over, terwijl
ik die wel heb gevraagd in mijn bijdrage. Mijn simpele vraag is: morgen heeft u een
BO Kaderrichtlijn Water; gaat u daar inbrengen dat het achtste actieprogramma Nitraatrichtlijn
te weinig is, te licht, en zelfs afschaalt vergeleken met het zevende? Wat vindt u
van die versmalling, van de bufferstroken die worden afgeschaald? Wat vindt u van
de kritiek van de waterschappen, die echt hout snijdt om überhaupt het probleem aan
te pakken en om de eindsprint aan te gaan? Anders zijn uw woorden over de eindsprint
niets waard.
Minister Tieman:
Ik zie het handelingsperspectief waar IenW met name voor aan de lat staat. Wij kunnen
zaken in gang zetten, maar het achtste actieprogramma Nitraatrichtlijn ligt bij het
Ministerie van LVVN. Ik ga daar morgen natuurlijk ook vragen over stellen. Daar komt
dan ook een reactie op. Er zijn veel mensen die zich hier al over hebben gebogen:
wat brengt het dan?
Het pakket ligt nu op tafel. Er zijn verschillende reacties op gekomen. Ik ben erg
geïnteresseerd in de reactie van LVVN. Ik zal het ook bij bestuurlijke overleggen
onderwerp van gesprek laten zijn, want we moeten het doel wel voor ogen houden, en
dat is 2027. Maar we moeten ook realistisch zijn. Ik wil toch nog wat meer informatie
van de experts bekijken, want er zijn best wel wat verschillende inzichten over hoeveel
neerslag er is et cetera. Het is een vrij complex aspect. Ik wil nog wat meer tijd
hebben om hier met mijn collega het gesprek over te voeren op bestuurlijk niveau.
De voorzitter:
Kort, graag. En een kort antwoord graag, want ik kijk toch even naar de klok en we
hebben nog zes blokken te gaan. Ik wil het wel binnen de tijd houden.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
U bent de verantwoordelijk coördinerende Minister van water. Het ligt dan wel bij
LVVN, maar u coördineert de waterkwaliteit, u wilt die eindsprint halen en u wilt
voor de 100% gaan. Het is dus uw taak om de kritiek die vanuit de waterschappen komt...
De waterschappen geven heel duidelijk aan: het is een verlichting in nutriënten, het
wordt een aandachtsgebied in plaats van een door nutriënten verontreinigd gebied en
de bufferstroken worden teruggebracht. Alle kritiek op het terugbrengen van het achtste
actieprogramma Nitraatrichtlijn gaat erover dat u de eindsprint niet kunt inzetten.
Het is dus te licht voor mij als u zegt «ik ga het bekijken», want het is volgens
mij heel simpel: minder mest. Ik vraag daarop een reflectie van u.
De voorzitter:
En de vraag richt u aan de Minister.
Minister Tieman:
Ik kijk ook naar de innovatie. Ik put daar hoop uit. Wat voor mogelijkheden zien we
daar? We zijn een land van ingenieurs; we denken echt nog stappen te kunnen gaan zetten,
ook op het gebied van de nutriënten. Daar put ik uit. Ik heb nog een extra monitoring
nodig. Achteruitgaan kan niet de bedoeling zijn, maar het moet ook allemaal realistisch
zijn, zeg ik tegen de heer Gabriëls. Hier hebben we meer tijd voor nodig. Ik ben hoopvol
over de innovaties. We hebben ten aanzien van de rode diesel die niet doorgaat, een
ander innovatiepotje. Wellicht dat daar gebruik van kan worden gemaakt door het Ministerie
LVVN. Ik ben benieuwd naar de storyline daaromtrent. Als coördinerend Minister coördineer
ik het een en ander, maar dáár liggen ook verantwoordelijkheden, anders hadden wij
als IenW het achtste actieprogramma Nitraatrichtlijn op tafel kunnen leggen.
De voorzitter:
Heel kort.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Ik neem mijn complimenten ten aanzien van de eindsprint terug, bij dezen, want als
innovatie het antwoord is op de eindsprint en het halen van doelen en het achtste
actieprogramma Nitraatrichtlijn, dan moet ik die complimenten terugnemen. Excuus dat
ik die heb gegeven.
Dan komt de vraag. Gaat u morgen in het BO Kaderrichtlijn Water er ook voor zorgen
dat de restopgave niet afgeschoven wordt op de provincies? Gaat u de verantwoordelijkheid
bij het Rijk houden om in ieder geval de doelen van de Kaderrichtlijn Water te blijven
behalen?
Minister Tieman:
In dit geval hebben alle lagen een verantwoordelijkheid. Neem bijvoorbeeld grip op
indirecte lozingen. Dat is geïnitieerd door de provincie Zuid-Holland. Daar worden
nu alle indirecte lozingsbronnen voor inzichtelijk gemaakt. Dat kan ik als Rijk niet
doen. Ik ben niet het bevoegd gezag voor de indirecte lozingen. We hebben elkaar daarin
nodig. Ik zit wel aan tafel. Dat is in mijn optiek geen afschuiven. Ik zie nog heel
veel zaken, alleen hebben alle provincies zo hun systematiek. Hollands Noorderkwartier
heeft vanuit de commissie-Van Aartsen goede stappen gezet, maar ik wil dat we allemaal
op hetzelfde niveau zitten. Dat betekent ook dat de regionale overheden... De riooloverstort
is bijvoorbeeld een waanzinnige kostenpost om in te investeren bij de rioleringen,
want zo'n riooloverstort is een noodventiel, maar dat ligt wel bij de gemeente. Ik
wil de mensen daar wel op attenderen. Denk aan de foutaansluitingen. Daar gaat het
Rijk niet over. Ik ben daar niet het bevoegd gezag. Ik laat dat dus ook daar, maar
ik wil wel kijken in hoeverre ik eventueel nog zou kunnen ondersteunen.
Ik wil ook van elkaar leren: deze aanpak paste daar goed, maar dit is een ander gebied,
dus hier... Ik noem maar iets. Ik wil hier wel een level playing field ten aanzien
van goede ideeën, afhankelijk van het gebied. Maar dit moeten we met alle partijen
doen. In mijn optiek liggen er wellicht ook een aantal convenanten in het vooruitzicht
over hoe we met elkaar de eindsprint ingaan. Ik noem het geen «afschuiven». Ik ben
erbij. Ik ben er eigenlijk gewoon bij, alleen kan ik dat niet doen bij alle 21 waterschappen.
Ik wil het via de bestuurlijke overleggen met provincies doen. Alleen al in Zuid-Holland
zijn zeven waterschappen, dus ik ben daar ook enigszins beperkt.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik zie de heer Verkuijlen, ook voor dit blokje.
De heer Verkuijlen (VVD):
Ik heb waardering voor de opstelling van de Minister om de coördinerende taak op te
pakken. Dat was volgens mij ook de insteek van de heer Pierik. Want als je daar geen
mandaat hebt, kun je ook weinig betekenen. Dan coördineer je wel wat, maar... Toch
vind ik het punt dat net door de heer Gabriëls werd gemaakt over nitraat wel interessant,
omdat u kort daarvoor zei: we moeten het bij de bron aanpakken. U zei ook: we hebben
nog innovaties te gaan. Welke innovaties ziet u dan? Want als u dat zo stelt en zegt
«we willen het bij de bron doen», wat ziet u dan met name bij de nitraten?
Minister Tieman:
Over de nitraten en de nutriënten kijk ik ook... Dan zal de heer Gabriëls zeggen:
ga dan vooral bij de landbouw kijken. Natuurlijk, maar nu even top of mind gesproken:
voor de nutriënten zit bij de rwzi ook heel wat handelingspotentieel om de nutriënten
er verder uit te halen. Dat is in het stedelijk gebied, maar we hebben er 315, dus
dat is ook in het landelijk gebied, verspreid over Nederland. Ik zal bij LVVN mijn
licht laten schijnen op welke innovaties we daar aan de bron zouden zien.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is mijn opmerking als voorzitter dat het eerste blokje drie kwartier
duurde. We hebben nog zes blokken te gaan, dus ik hoop dat de andere zes korter van
stof zijn of minder vragen opleveren. Ik doe hierbij een beroep op u allen. Dus ga
snel verder met het tweede blokje, zou ik zeggen, meneer de Minister.
Minister Tieman:
Dank u wel. De motie-Pierik/Soepboer over het effect van riooloverstorten op het meten
van waterkwaliteit. Zoals mijn ambtsvoorganger met u heeft besproken, loopt deze motie
mee met de implementatie van de herziene richtlijn stedelijk afvalwater. Vanuit deze
richtlijn komen verplichtingen voor monitoring van overstort. Ik werk op dit moment
aan de implementatie van de herziene richtlijn. Komend voorjaar verwacht ik meer duidelijkheid
te kunnen geven over de herziene richtlijn in Nederlandse wet- en regelgeving en hoe
we dat gaan omzetten voor wat betreft de riooloverstort. Ik denk dat dat een vrij
concreet antwoord is.
De heer Gabriëls zei dat hij al twee jaar hamert op het bezien en herzien van vergunningen.
Zijn vraag is hoe we omgaan met illegale lozingen. Het is lastig om erachter te komen
waar de illegale lozingen plaatsvinden. De handhavers van het waterschap en Rijkswaterstaat
zijn hier natuurlijk wel naar op zoek. Op het moment dat er een illegale lozing wordt
aangetroffen, zal er ook handhavend worden opgetreden.
De heer Gabriëls en de heer Bamenga vroegen wat de stand van zaken is van de motie-Soepboer/Gabriëls
voor extra inzet. Rijkswaterstaat heeft tien mensen extra aangenomen voor de vergunningverlening,
toezicht en handhaving. Deze mensen worden met name ingezet op het bezien en herzien
van de vergunningen.
Zij vroegen ook wat de stand van zaken is van de actualisering van de lozingsvergunningen
van Rijkswaterstaat en of er een brief kan worden toegezegd met meer details hierover.
De focus bij het actualiseren ligt bij Rijkswaterstaat op de voor de Kaderrichtlijn
Water relevante vergunningen. Dit gaat met name om de vergunningen van de zogenaamde
IPPC-bedrijven. Er zijn in totaal 211 IPPC-vergunningen, waarvan er 175 zijn herzien.
Dat is meer dan 80%. Van de 175 zijn er tot nu toe 74 actueel bevonden, herzien. Er
resteert dus nog een aardige opgave. Rijkswaterstaat zet daarom acties in op onder
andere aanvullende werving met een nog scherpere prioritering. Het actualiseren van
alle voor de Kaderrichtlijn Water relevante vergunningen vóór eind 2027 wordt nog
steeds haalbaar geacht.
Dit is ook een punt dat ik zeer belangrijk vind. Weet ook dat dit monnikenwerk is.
Hiervoor zou je eigenlijk een actuele milieuvergunning moeten hebben, maar dat is
weer een ander verhaal. Dat gaat ook in de digitalisering plaatsvinden, maar dat is
dan wellicht mijn moonshot-project. Ik informeer uw Kamer uitgebreider in de verzamelbrief
water voor het WGO hieromtrent. Dan zijn we weer wat verder; dan kan ik weer de temperatuurmeter
erin steken. Top of mind ten aanzien van de actualisatie en de BBT, best beschikbare
technieken, van de milieuvergunningen die we hier hebben.
De heer Gabriëls vroeg: bent u bezig met de uitwerking van een gedeeltelijk lozingsverbod
en wanneer kunnen we de uitkomst verwachten? Ja, we zijn bezig met deze verkenning.
We kijken welke sectoren in aanmerking kunnen komen voor een lozingsverbod en hoe
dat er praktisch uit zou kunnen komen te zien. Het is belangrijk dat we de consequenties
van zo'n gedeeltelijk lozingsverbod goed in beeld krijgen. U had het over Weert?
De voorzitter:
Via de microfoon graag.
Minister Tieman:
Ik begrijp dat het mevrouw Hertzberger was die sprak over Weert. Daar zou ik graag
deze casus in willen opnemen om te zien wat er mogelijk is, want het gaat om een afvalverwerkingsbedrijf
dat eigenlijk geen producent is. Zij krijgen dat aangeleverd. Dus dit nemen we mee
in die casus. Ik verwacht de Kamer in Q1 van 2026 over de uitkomsten te informeren.
Ook dit vind ik zo'n onderwerp... Ik heb u er vaak over gehoord in het verleden. Hier
kan volgens mij een goede streep onder als we dit verder weten te brengen. Dit vind
ik wezenlijke mijlpalen.
De heer Gabriëls vroeg: waarom is de Minister op zoek naar meer plekken om te lozen
waar het water wel schoon is? Een nieuwe vergunning zal alleen worden verleend als
deze past binnen de regels die we daarvoor hebben. Alleen als aan alle voorwaarden
wordt voldaan, kan een vergunning worden afgeven.
De heer Gabriëls vroeg: is de Minister bekend met de verontreiniging in de Dommel
en wanneer gaat de Minister met Vlaanderen in gesprek over Nyrstar? Ja, ik ben bekend
met de situatie bij de Dommel. We gaan op korte termijn in gesprek met Vlaanderen.
Zowel de provincie Noord-Brabant als het Waterschap De Dommel zijn uitgenodigd om
hierbij aan te sluiten.
De heer Gabriëls vraagt: ziet de Minister pfas in bestrijdingsmiddelen als een risico
en wat gaat hij hieraan doen? Ik maak me zorgen over pfas in het milieu en dus ook
over pfas in bestrijdingsmiddelen. Het beleid voor bestrijdingsmiddelen valt onder
de Minister van LVVN. Ik ben coördinerend Minister, maar voor verdere vragen verwijs
ik u toch naar mijn collega. Dit is wel een onderwerp van aandacht en dat ziet u ook
in de brief die ik heb gestuurd.
De heer Verkuijlen vraagt: komt er meer sturing op de toepassing van technieken als
de vierde zuiveringstrap bij de rwzi's, op kosten van bedrijven die pfas hebben geloosd?
Hij zegt dat het goed is als ook de vierde zuiveringstrap wordt ingezet voor pfas
en hij vraagt: liggen daar geen grote kansen voor innovatie? De herziene Richtlijn
stedelijk afvalwater stelt geen eisen aan pfas-verwijdering. De techniek waar waterschappen
zich nu op richten, is actiefkool, de PACAS-technologie. Maar er zijn ook andere technologieën
voor zo'n vierde trap. Je moet dan wel opletten, want er zijn technologieën – en wellicht
is dat in de toekomst opgelost – waar ze ozon gebruiken en daar kan zich ook bromaat
gaan vormen en dat is een ZZS-stof. Dan heb je daar als waterschap een probleem. Maar
het kan wel onder bepaalde omstandigheden. Daar worden nu ook goeie proeven mee gedaan,
dus wellicht is die discussie beslecht, want innovatie staat niet stil. Dit zijn wel
afwegingen waarbij een waterschap kijkt welke technologie men het best kan toepassen.
Het ene water heeft wat meer bromide dan het andere, dus dat zijn echt maatwerkzaken
waar een waterschap dan in kiest.
De technieken waar de waterschappen zich nu op richten, zijn ozon, kool of een combinatie
van beide. Uit onderzoek blijkt dat deze methode pfas helaas nog niet goed verwijdert.
Een uitbreiding van de vierde trap naar pfas zou een nationale kop op Europese regelgeving
betekenen. Dit kabinet heeft besloten geen nationale koppen in te voeren. Voor de
toekomst is het goed om te verkennen hoe innovatieve technieken voor pfas-verwijdering
ook op de rwzi's kunnen worden toegepast. Dan verwijs ik ook naar het antwoord dat
ik net gaf. Ik ga bij de TU Delft langs. Er zijn innovaties op dat gebied, ook specifieke
membraantechnologie. Dus ik heb wel het idee dat we aan de vooravond staan van een
doorbraak op dit onderwerp. Maar ja, het kan zomaar wat langer duren dan het enthousiasme
waarmee ik het hier zelf breng. Dat heeft nu eenmaal te maken met de doorlooptijden
van dit soort megaprojecten. Een middelgrote zuivering, kan ik u vertellen, gaat rond
de 750 miljoen euro kosten.
Mevrouw Hertzberger vroeg: kan en wil de Minister satellietbeelden gebruiken om vervuiling
in kaart te brengen? We gebruiken veel meetmethodes om de vervuiling in kaart te brengen.
We zullen ook kijken naar de mogelijkheden van nieuwe innovatieve methodes, zoals
het gebruik van satellietbeelden. Als u daarover ideeën heeft, hoor ik dat ook graag.
Mevrouw Hertzberger zei: in Nederland zijn er geen laboratoria die pfas goed kunnen
meten vanwege teflon in de apparatuur. Daarnaast zijn er innovatieve technieken die
nog niet kunnen worden gebruikt. Ze vraagt: kan de Minister onderzoeken of die ingezet
kunnen worden? Mij zijn deze signalen niet bekend. Naar mijn weten hebben we voldoende
labs. Er zijn ook consortia van verschillende waterschappen die gezamenlijk bepaalde
laboratoria gebruiken – dat zijn er niet waanzinnig veel – die pfas met hoge nauwkeurigheid
kunnen vaststellen. We kijken uiteraard naar andere innovatieve methoden om te monitoren.
Als u meer informatie heeft, die ik wellicht gemist heb, dan hoor ik dat ook graag.
Mevrouw Hertzberger zei: de pfas-kraan staat nog steeds open. Ze vraagt of de Minister
de mogelijke vergunning van de afvalverwerking in Weert wenselijk vindt: 5 kilogram
pfas, veel meer dan Chemours. Ik vind dat niet wenselijk. We hebben te maken met een
lozing op dit gebied. Het is ook zo dat er al een minimalisatieverplichting geldt.
Ik weet dat het waterschap hiernaar kijkt. Ik weet dat de onafhankelijke Inspectie
Leefomgeving en Transport hier ook naar kijkt. Op korte termijn kan ik hier meer over
zeggen. Dan weet ik ook in welke richting de ILT denkt over de ruimte die er nog is.
Het is dan niet de ruimte naar nul. Het is geen lozingsverbod. Er wordt gekeken naar
of er nog ruimte is om de 5 kilogram wellicht te verminderen met een BBT die elders
is gebruikt. Voor de BBT verwijs ik ook naar de BREF's, een richtlijn vanuit Sevilla – dat
is Europees geregeld – om te kijken welke technologie wordt toegepast. Daar zit wellicht
nog wat ruimte. Ik ben op dit gebied niet het bevoegd gezag. Ik hou het wel nauwlettend
in de gaten.
Mevrouw Hertzberger vraagt: wat is de voortgang voor de restrictie en gaat u uitzonderingen
actief weren? Ze vraagt ook wat het risico is dat het alleen een waterig compromis
wordt. Het gaat dan om pfas en het Europese traject. Het Europees Agentschap voor
chemische stoffen, ECHA, heeft inmiddels ruim 5.600 inspraakreacties op het dossier
verwerkt en werkt nu aan de afronding van de wetenschappelijke beoordeling. Ook dit
vind ik weer zo'n moment waarop je zegt «streep eronder», want we praten hier al sinds
jaar en dag over.
Er wordt verwacht dat het agentschap volgend jaar opinies zal gaan vaststellen, waarna
de Europese Commissie een voorstel ter bespreking en stemming zal opstellen. De doelstelling
is nog steeds een zo breed mogelijke restrictie die de uitstoot van pfas Europabreed...
En dan praten we over de 10.000 stoffen. Of het bij de 10.000 blijft of dat het er
minder of meer worden, is dan nog onderwerp van de discussie die we met elkaar gaan
voeren. Op dit moment heb ik wel het idee dat we hier echt meters maken. Alleen is
the devil in the details, want er zijn partijen die gebruik kunnen maken van inspraak.
Denk bijvoorbeeld aan het principe: de vervuiler betaalt voor de vierde trap, voor
de medicijnresten. Daar zijn nu ook heel wat juridische casussen over. Dat zou zomaar
eens kunnen gebeuren en dan wordt dat aan u gerapporteerd.
Op dit moment zou een nationaal traject enorm veel betekenen qua doorlooptijd in jaren.
Ik heb op dit moment mijn pijlen dus nog volledig gericht op het Europese. Dat doen
we met een kopgroep van een aantal landen, waaronder Duitsland, Denemarken en Zweden,
om dit verder te brengen. Ik ben daar eigenlijk optimistisch over. Ik zal me nog meer
gaan bemoeien met het Europese traject en dan zullen we zien hoever we daar gaan komen.
Ik hou u op de hoogte van de mijlpalen die worden bereikt. We willen dus zeker geen
waterig compromis. Ik informeer u over het voorstel dat gaat komen.
Dan een vraag: welke deadline ziet de Minister voor zichzelf wanneer er geen Europees
verbod komt in april 2026? De Europese route is effectiever dan een nationale route.
Een nationale route is niet sneller.
Het beperken van pfas, of de toepassingen, betreft het dossier van de Staatssecretaris.
Ik verwijs daarbij naar het debat Leefomgeving en Externe veiligheid van dinsdag aanstaande.
De heer Verkuijlen zei: de industrie maakt zich zorgen over het lozen van koelwater
in de zomer. De heer Verkuijlen weet dat er een rapport is van Deltares, waarin de
temperatuur van de Rijn aan het eind van deze eeuw 4,2 graden hoger kan zijn; ik zeg
dit even als side-note. Ik onderken wel het belang van een zo gelijk mogelijk speelveld
voor de industrie in Europa. We zien allemaal wat er in de Botlek en in andere chemische
clusters gebeurt op dit moment, dus laat daar geen misverstand over zijn. Maar iedere
lidstaat stelt zelf de doelen voor de waterlichamen. Dat is een stukje maatwerk, want
het ene waterlichaam is het andere niet.
We gaan er natuurlijk over in gesprek met de riviercommissies, of bilateraal als we
erachter komen dat het impact heeft op Nederland. België heeft dezelfde temperatuurnorm.
We weten dat dit in Duitsland anders ligt, en we gaan daarover in gesprek. Dat gesprek
voeren we ook met de stakeholders, dus niet alleen maar met de overheden. Ook het
bedrijfsleven vind ik een belangrijke stem hierin.
De heer Bamenga vraagt: kan de Minister toelichten wanneer de vergunningen voor lozingen
in lijn zijn gebracht met de Kaderrichtlijn Water? Rijkswaterstaat, de provincies,
de waterschappen zijn op dit moment bezig... Ik heb het natuurlijk net gehad over
de directe lozingen die onder Rijkswaterstaat vallen, maar ik heb op dit moment geen
eenduidig beeld van de indirecte lozingen. Daar ligt het bevoegd gezag op provinciaal
of op gemeentelijk niveau. Ik gebruik dan zo'n overleg als die van morgen om te bekijken
hoever deze partijen zijn met het ook daar actualiseren van de vergunningen die er
zijn. Daar heeft iedereen een verantwoordelijkheid. Dit is zo'n onderwerp dat ik daar
gewoon standaard ga agenderen, met een thermometer erbij. We kijken dan of iedereen
een inventarisatie heeft gemaakt ten aanzien van die indirecte lozingsvergunningen.
Maar dat zal daar ook een behoorlijke impact gaan hebben op de hoeveelheid werk. Wij
hebben dan voor eind 2027 alle Kaderrichtlijn Water-relevante vergunningen bezien,
en indien nodig ook herzien.
Dan kom ik op de vraag van de heer Stoffer en de heer Bamenga. De gemeenten en de
provincies hebben onvoldoende grip op deze indirecte lozingen. De Kamer heeft vorig
jaar een motie aangenomen waarin wordt gevraagd om een aanscherping van de aanpak
en een versterking van de rol van de waterschappen. Er loopt een evaluatie en in 2026
komt er een pakket met oplossingsrichtingen, waaronder de optie om meer taken en verantwoordelijkheden
terug te leggen bij de waterschappen. Wil de Minister het pakket van oplossingsrichtingen
voor het volgende WGO naar de Kamer sturen? U vraagt daar iets te veel. Ik erken de
noodzaak van meer grip op de indirecte lozingen. Daarover is geen enkel misverstand.
Ik zie ook de urgentie bij de medeoverheden. Op 12 november organiseer ik een bestuurlijk
symposium over het VTH-stelsel in de buurt, en vorig jaar heb ik u naar aanleiding
van de motie een evaluatie van de afvalwaterketen toegezegd. Als onderdeel van de
evaluatie wordt gekeken naar de verdeling van de bevoegdheden. Ik wil alleen niet
vooruitlopen op de evaluatie. Dit gaat nog echt wat tijd vergen, ook voor een aanpassing
van de Waterwet 2009. Dan moet je door de Tweede Kamer en moet je door de Eerste Kamer.
Het is maar echt de vraag of je daardoor meer grip hebt, maar we zijn het nog verder
aan het onderzoeken. We doen dat uiteraard ook met de waterbeheerders, in dit geval
de waterschappen.
Dan kom ik bij de vraag van de heer Stoffer. Pfas is een veelkoppig monster. Voor
je het weet, verwijst iedereen naar elkaar, terwijl een bronaanpak en zuivering en
gerichte sanering van risicolocaties nodig is. Waterschappen pleiten daarom voor een
landelijke pfas-coördinator om ervoor te zorgen dat overheden niet naar elkaar wijzen,
maar doen waarvoor ze aan de lat staan. Pakt de Minister dit op? In de aanpak van
pfas wordt er gezamenlijk opgetrokken met de provincies, de gemeenten en de waterschappen,
elk vanuit zijn eigen rol en verantwoordelijkheid. We ondersteunen bijvoorbeeld, waar
mogelijk, al met de specifieke uitkering voor onderzoek en sanering van pfas-vervuilde
locaties. Een landelijke pfas-coördinator zal die gezamenlijke pfas-aanpak niet makkelijker
of sneller maken. Wij hebben wel een coördinator ten aanzien van Zeeland en van Chemours.
Voor deze twee dossiers – «projecten» noem ik het – hebben we wel een coördinator.
Maar we hebben geen landelijke coördinator. Waar instrumenten tekortschieten, hoor
ik ook graag waar het concreet over gaat. Maar dit is mijn aanvalsroute op dit onderwerp.
Tot zover het blokje lozingen pfas voor nu.
De voorzitter:
Ik zie mevrouw Hertzberger als eerste.
Mevrouw Hertzberger (NSC):
Dank voor de beantwoording. Begrijp ik het goed dat er in Q1 wordt gekeken naar een
gedeeltelijk lozingsverbod? Als dat zo is, hoe kijkt de Minister dan naar de lopende
vergunningverleningen? Een hoop provincies die nu... Neem deze casus in Weert. Maar
er zullen er meer zijn die zo'n vergunning moeten beoordelen. Als u dan mogelijk in
Q1 richting dat gedeeltelijk lozingsverbod wilt gaan, is dat dan niet kwetsbaar voor
provincies om die vergunningen te verlenen? Hoe kijkt de Minister daarnaar? Ik snap
dat de Minister niet het bevoegd gezag is, maar misschien kan de Minister er wel een
perspectief op geven.
Minister Tieman:
In Q1 heb ik meer informatie over wat er kan. Dan is het nog niet geïmplementeerd – dat
is het traject erna – maar Weert nemen we dan als een van de casussen. We hebben dan
te maken met bedrijven die produceren en een lozingsvergunning hebben. We hebben bedrijven
die het verzamelen. Zo probeer ik wel een richting te geven om hier een nog verdere
minimalisatie te gaan inventariseren. Ik denk dat dit ook best wel baanbrekend is,
mevrouw Hertzberger, ten aanzien van die aanpak. Zover zijn we eigenlijk in al die
jaren met praten niet gekomen. Ik wil weten hoeveel het er zijn, en dat we daarna
toch naar die minimalisatie gaan. Nog verder dan dat we dat kunnen doen. Maar als
je bijvoorbeeld geen lozingsvergunning hebt – stel dat dat een uitkomst zou zijn en
je zou dat ook met het bevoegd gezag afstemmen – dan moet je het gaan verbranden.
Dan heb je een brijn, heb je een uitkomst, heb je een emissie, een effluent, noem
het wat je wilt. Eigenlijk zijn alleen maar de zeerhogetemperatuurovens, 800 tot 1.100
graden uit mijn hoofd, geschikt om dan die pfas-molecuul te kraken.
De voorzitter:
Dan moet je naar de buren toe.
Mevrouw Hertzberger (NSC):
Je brengt 5 kilo naar Tata. Ik weet niet wat voor een volume het is, maar nou ja...
De voorzitter:
U had een aanvullende vraag?
Mevrouw Hertzberger (NSC):
Misschien even over iets anders. Ik heb maar vier interrupties toch? Een aanvullende
vraag kan altijd nog?
De voorzitter:
Een aanvullende vraag kunt u stellen.
Mevrouw Hertzberger (NSC):
Ik vind het eigenlijk zeer te prijzen dat wij nu horen dat we ook richting dat gedeeltelijk
lozingsverbod stappen gaan nemen. Dat zou al groot nieuws zijn. Het is alleen zo dat
er toch het risico is, als we hier die vergunning verlenen, dat je nog jarenlang – wie
weet hoelang – zit aan 5 kilo pfas per jaar erbij, terwijl we die kraan nu echt dicht
moeten gaan draaien en moeten beginnen met het opruimen van de zooi. Dus de vraag
is toch... Wellicht legt u toch wat gewicht in de schaal door te zeggen of dat nou
wenselijk is, ook in het licht van mogelijk komend beleid.
Minister Tieman:
We nemen dat dan ook mee. Ik moet dan ook weten wat de lengte van bepaalde vergunningen
is. We kunnen daar wat meer informatie over inwinnen, maar we moeten daar dan toch
even een wat langere adem hebben. We staan daar echt nog wel even aan het begin. Ik
kan wellicht ook geen inbreuk maken op bestaande zaken. Ik moet even goed gaan kijken
wat daar de consequenties van zijn. Daar hebben we nu eenmaal milieuwet- en regelgeving
voor. Daar heb ik ook echt nog juridisch advies voor nodig. Dat gaan we dan consolideren
en dat komt dan ook in Q1 richting de Kamer. Maar ja, dit is niet morgen opgelost;
laat dat ook duidelijk zijn.
Ik denk wel dat we weer een stap zetten als we dit zo meteen goed borgen met elkaar,
of in ieder geval een route hebben. Zo zie ik dat voor me. Of we het daarna kunnen
gaan versnellen, of we inbreuk kunnen doen op bestaande zaken, moet ik dan ook nog
even goed gaan bekijken. Maar dit doe ik dan ook in alle openheid met de bevoegde
gezagen waar we mee bezig zijn. Ze kijken ook hier door de camera mee naar dit debat.
De communicatiekanalen naar de diverse omgevingsdiensten staan open ten aanzien van
waar ze nu mee bezig zijn. Als zij problemen hebben, dan kunnen ze ook richting het
Rijk voor eventuele zaken. Dus op dit onderwerp zijn de kanalen open.
De voorzitter:
Dan gaan we snel door naar de heer Stoffer.
De heer Stoffer (SGP):
Ik heb een vraag over de indirecte lozingen. De Minister gaf, naar aanleiding van
mijn vraag om een pakket met oplossingsrichtingen voor het aankomende WGO naar de
Kamer te sturen, daar antwoord op. Ik moet erbij zeggen dat het WGO nog niet gepland
is. Ik schat in dat wij het idee hebben dat dat dan wellicht te vroeg komt. Dat kan
ik me voorstellen. De Minister zegt dat die evaluatie nog loopt. De oplossingsrichtingen
komen daar wellicht uit voort. Dus het duurt langer. Kan de Minister misschien iets
zeggen over of hij een planning heeft voor wanneer hij denkt dat hij het naar de Kamer
zou kunnen sturen? Ik vraag niet het onmogelijke, maar wel om richting te hebben.
En dan gaat het niet om de exacte maand, maar is dat Q2, Q3, Q4? Waar hebben we het
over?
De voorzitter:
Ter info van de heer Stoffer: vandaag is bekendgemaakt dat het WGO Water op 2 februari
2026 zal plaatsvinden.
De heer Stoffer (SGP):
Dank, voorzitter. Dat heb ik vandaag in alle drukte niet... Dit had ik gisteren al
gehoord eigenlijk.
De voorzitter:
Ik krijg het ook zojuist in mijn oor gefluisterd. Vers van de pers zullen we maar
zeggen. De Minister voor de beantwoording.
Minister Tieman:
Ik houd het op een kwartaal. Dat is dan Q3 van volgend jaar.
De voorzitter:
Q3. Ik zie meneer Verkuijlen voor een korte vraag richting de Minister.
De heer Verkuijlen (VVD):
Zo'n eindsprint: alleen ga je harder, maar met z'n allen kom je verder. Dat was het,
geloof ik. In de beantwoording van de Minister van de vraag over dat koelwater: fijn
dat u dat aankaart als het gaat over het gelijke speelveld. Bij mijn bezoek aan Botlek
heb ik ook gezien waar men mee worstelt om te kunnen voldoen aan die normen. Dat heeft
nogal een grote impact, ook op de bedrijfsvoering van het bedrijfsleven.
Mijn vraag was dan ook – dat was het tweede deel van de vraag – of we nu voldoende
inzicht hebben in de impact die het heeft voor het bedrijfsleven. De Minister gaat
hierover met het bedrijfsleven in gesprek. Dat is ook cruciaal, denk ik. Als zij inderdaad
willen voldoen, dan zijn hun mogelijkheden op een gegeven moment beperkt als we een
steeds verdere opwarming krijgen van het klimaat. Dan wordt, zeg maar, het koelen
van water steeds ingewikkelder, steeds duurder ook. Tegelijkertijd willen we ook wel
die Kaderrichtlijn Water houden. Dit stelt u in het laatste deel van uw sprint toch
nog wel voor wat uitdagingen. Ik was even benieuwd hoe de Minister daarnaar keek.
Minister Tieman:
Wat dat betreft heeft innovatie ook zijn prijs. Ik laat mij informeren over welke
innovaties, welke handelingsperspectieven het bedrijfsleven dan nog heeft. Ja, ik
heb hier nog wat meer informatie voor nodig. Dus ik ga nu het proces in om te bekijken
wat dan die impactassessment is; waar staan we voor en wat zijn de onmogelijkheden.
Kunnen we dat ook nog met... Ik kijk toch even naar wat verzachtende omstandigheden
in de vorm van een technologische subsidieregeling of voor bepaalde onrendabele toppen,
wanneer die zich zouden aandienen. Ik noem het maar. Maar ik moet eerst informatie
hebben over of daar überhaupt een technisch handelingsperspectief is en wat ook de
impact is ten aanzien van de ecologie. Dat plaatje moet ik eerst even scherp hebben.
Ik ga met dat plaatje de komende periode aan de slag, want ik heb die signalen ook
ontvangen.
De voorzitter:
U heeft goed geconstateerd, meneer Gabriëls, dat dit uw laatste interruptie is.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
En die gebruik ik even voor de verduidelijking van datgene wat mevrouw Hertzberger
gevraagd heeft en ik ook gevraagd heb, om dit even helemaal af te kaderen. In Q1 2026
komt er een uitwerking van een nationaal lozingsverbod. Het Europese traject gaat
over een productverbod; dat laten we even daar. De motie gaat over een lozingsverbod.
In Q1 komt er een uitwerking van wat er wel en niet kan. Dan lees ik even de motie
voor die op 10 oktober 2024, dus exact een jaar geleden, is ingediend. Allemaal overwegingen
en constateringen dat het allemaal lang duurt: «... verzoekt de regering om voor de
zomer een verbod op het lozen van pfas uit te werken». Die motie heeft een meerderheid
gehad. Voor de zomer was dus juli. Toen hebben we een brief gekregen en heeft de Minister
gezegd: het kan niet totaal, het kan wel gericht gedeeltelijk. En dat «gedeeltelijk»
gaan we verder uitwerken. Daarom vragen we er nu om.
Het «gedeeltelijk gaan we verder uitwerken» wordt nu uitgesteld tot Q1 2026. Dan verwachten
we toch, denk ik wel, niet alleen een uitwerking, maar ook de manier waarop je het
dan implementeert. Anders gaan we het weer uitstellen. Dit is een aangenomen motie
uit 2024. Dus wat er wel en niet kan plus een route om het te implementeren. De contouren
van de wet, wordt hier al gezegd. Nou dat is dan... En heb ik het goed begrepen dat
Weert als casus wordt meegenomen? Dat zou ik toch graag als toezegging genoteerd willen
hebben.
De voorzitter:
Dat was eigenlijk uw vijfde.
Minister Tieman:
De route van implementatie zal dan duidelijk zijn en op papier staan.
De voorzitter:
Ik hoor de Minister zeggen: schrijf maar op. Dus ik zou zeggen: meneer Gabriëls, schrijf
op. En nou ja, dat de motie in 2024 is aangenomen en nu al wordt uitgewerkt, vind
ik nog rap als ik naar sommige moties in dit huis kijk.
Ik kijk even rond. Dit was het tweede blokje. Ja? Ik kijk ook angstvallig naar de
klok natuurlijk.
Mevrouw Hertzberger (NSC):
Als het toch over toezeggingen gaat. Ik hoorde dat de Minister graag kijkt naar de
mogelijkheid voor satellieten. Ook illegale lozingen zijn daar veel makkelijker op
te zien. Daar kan je je echt niet voor verstoppen. Kan ik daar ook een toezegging
op krijgen, en even aanvullend dat de Minister daarnaar gaat kijken en gaat onderzoeken
wat daar mogelijk is?
Ik wil nog even doorgaan op het pfas-meetnetwerk. Als je nu naar een regulier laboratorium
gaat en naar de massaspectrometer gaat, dan kunnen ze dat niet meten. En dat komt
door het teflon. Je hebt wel allerlei laboratoria die meten voor water en voor onderzoek
natuurlijk. Maar je hebt bijvoorbeeld ook een heleboel burgerwetenschappelijke initiatieven
waar ze zelf pfas willen meten, en onderzoekers die dat laagdrempelig op de middelbare
school willen doen, en allerlei verenigingen die zelf onderzoek willen doen naar waar
het in zit. Zit het in mijn eieren, zit het in het water, zit het in de babymelk,
zit het in mijn borstvoeding? Al die vragen; burgers willen dit weten. Het is nu ontzettend
duur, het is niet toegankelijk en het gaat heel erg langzaam. Dat komt omdat er zo
veel massaspectrometers op dit moment niet gevalideerd zijn...
De voorzitter:
En uw vraag is, mevrouw Hertzberger?
Mevrouw Hertzberger (NSC):
Mijn vraag is of de Minister goed wil kijken of dat pfas-netwerk niet simpel met onderzoek
kan worden uitgebreid, zodat het veel laagdrempeliger toegankelijk is om pfas in de
eigen leefomgeving inzichtelijk te maken.
De voorzitter:
Ik zou bijna willen zeggen: ja of nee, Minister?
Minister Tieman:
Op beide vragen, want u heeft er twee gesteld: ja. Op de eerste «ja», op de tweede
«ik ga ernaar kijken».
De voorzitter:
Schrijft u maar op. Dit was het tweede blokje. Dan gaan we nu naar het derde blokje
toe. Volgens mij was dat droog, zoet. Of drinkwater? Ja, drinkwater inderdaad. Ik
wou al door, maar...
Minister Tieman:
De heer Grinwis vraagt hoe het staat met zijn motie om projectbesluiten voor de drinkwaterinfrastructuur
aan te wijzen als besluiten van zwaarwegend maatschappelijk belang, en hoe het staat
met zijn motie, samen met collega Heutink, om beleids- en/of wetswijzigingen door
te voeren om sneller nieuwe drinkwaterbronnen te vergunnen. Beide moties komen aan
bod in de kabinetsreactie op STOER. STOER staat voor Schrappen van Tegenstrijdige
en Overbodige Eisen en Regelgeving. Die komen in de kabinetsreactie en ik verwacht
dat die er half oktober is. Dan zal de Kamer geïnformeerd worden via de Minister van
VRO.
De heer Grinwis vraagt hoe de Minister de vinger aan de pols houdt ten aanzien van
de uitvoering van het Actieprogramma Beschikbaarheid Drinkwaterbronnen. In het Actieprogramma
Beschikbaarheid Drinkwaterbronnen 2023–2030 hebben we bestuurlijke afspraken gemaakt
over het belang van tijdige realisatie van drinkwaterproductiecapaciteit. Zoals toegezegd
in het debat van 26 maart zal de Kamer geïnformeerd worden over de voortgang. De eerste
rapportage verwachten we begin 2026. Ik bespreek dit ook tijdens de bestuurlijke gesprekken.
En dat is dan niet het bestuurlijk gesprek Kaderrichtlijn Water. Ik heb nog een Bestuurlijk
Overleg Water met de diverse gedeputeerden. Dat is ten aanzien van dit onderwerp belangrijk.
Dan kom ik op de vraag van de heer Verkuijlen. Waarborg toegang tot drinkwater voor
bedrijven die niet zonder kunnen door de wet aan te passen: bakkers, ziekenhuizen.
De heer Stoffer? Een vraag van beiden? Oké, ja. Ik begrijp heel goed dat bedrijven
bang zijn dat als de schaarste van drinkwater toeneemt, zij misschien niet meer beleverd
worden. In het WGO van januari 2024 is hier inderdaad over gesproken. Dit leidde tot
een toezegging. Deze is afgedaan met de Kamerbrief van juni 2024 waarin we het volgende
hebben afgesproken: de drinkwaterbedrijven brengen op mijn verzoek in kaart welke
zakelijke afnemers er zijn, hoe die zijn te typeren, hoeveel water ze gebruiken en
of ze echt drinkwater nodig hebben of water van mindere kwaliteit kunnen gebruiken,
bijvoorbeeld demiwater. Voor een bakker lijkt me dat weer anders liggen. Uitgangspunt
is het juiste water voor het juiste gebruik. Bedrijven die het water van drinkwaterkwaliteit
met de bestemming «productiemiddel» of «grondstof» gebruiken, vallen nu niet onder
de zorg- of leveringsplicht. Na deze analyse kunnen we dit heroverwegen.
De heer Verkuijlen had de vraag of ik duidelijkheid kan geven over het traject financiële
gezondheid drinkwaterbedrijven op de langere termijn. Wanneer kan de Kamer deze aanpassing
verwachten? In oktober wil ik de internetconsultatie voor deze wetswijziging gaan
starten. Mijn ambtenaren zijn op dit moment de puntjes op de i aan het zetten ten
aanzien van het wijzigingsvoorstel. Mijn streven is om dit wijzigingsvoorstel in oktober
voor te leggen aan de ministerraad; daarna zal er een internetconsultatie starten.
Na de consultatiefase waarin de wijziging ook langs de Raad van State zal moeten,
wordt het voorstel met de Kamer gedeeld.
De voorzitter:
Via de voorzitter graag, meneer Gabriëls.
Minister Tieman:
Is het duidelijk? Ja? Oké.
Dan kom ik op de vraag van de heer Bamenga of ik van plan ben om drinkwaterbesparing
goed aan te pakken. Ik heb met veel partijen het Nationaal Plan van Aanpak Drinkwaterbesparing
opgesteld. Dat is in 2023 aan de Kamer aangeboden. Hierin staan veel maatregelen om
drinkwaterbesparing te bevorderen en toe te werken naar de doelstelling van 100 liter
per persoon per dag voor particulieren en een 20%-besparing voor de bedrijven. De
uitvoering hiervan ligt op schema en ik bespreek dat in april weer met het Bestuurlijk
Overleg Water.
Tot zover het blokje drinkwater.
De voorzitter:
Er zijn geen aanvullende vragen over dit blokje, dus gaan we snel door.
Minister Tieman:
Dan ga ik door naar het blokje droogte zoetwater. De heer Grinwis en de heer Pierik
stelden de vraag: zullen we de demissionaire periode gebruiken voor de verzoeting
van de Grevelingen, om die een eerlijke kans te geven? Ik wil hier ook wel heel duidelijk
zijn. Het is te prijzen dat in Zeeland een initiatief is genomen om dit verder te
bekijken. We hebben allemaal het voorbeeld van het IJsselmeer dat natuurlijk een enorme
zoetwaterbuffer is. Daar zul je ook rekening mee moeten houden als je daar heel veel
wilt gaan bouwen. Maar voor de Grevelingen hebben we te maken met een gestratificeerd
systeem met verschillende lagen: zout, zoet. En het gaat op sommige punten ook wel
50 tot 60 meter diep, wat zuurstofloos is. Dan heb je eigenlijk ook wel getijdewerking
nodig en een spoeling. Het project dat nu voorligt, en weet dat ik hier de knapste
koppen op heb zitten... Maar waterkwaliteit is ook echt een belangrijk punt. En dat
is nu net waarvan ik denk: ben je daar dan nu goed bezig? Ik wil dat dit in de regio
goed wordt besproken en daarna zouden we wat dat betreft op bepaalde punten nog een
verdieping kunnen doen.
Ik zie daar qua techniek best wel wat uitdagingen. Dan is het denk ik ook eerlijk
om daar op kortere termijn duidelijkheid over te geven. Laat dat dan ook binnen nu
en een zestal maanden zijn. Op korte termijn is er een Bestuurlijk Overleg met de
regionale partners. Ik wil ook dat daar – dat betekent misschien niet 100% – een goed
inhoudelijk debat wordt gevoerd, want anders zie ik hier toch echt wel wat punten.
Dan zouden we nog een verdieping kunnen doen, maar dan kom je ook vrij snel – dat
duurt geen jaren – tot de conclusie: moet je dit verder willen onderzoeken of niet?
Laten we dat dan ook echt duidelijk met elkaar concluderen. Maar ik heb hier wel de
knapste koppen op zitten om dit goed te begeleiden. Het is weerbarstig, kan ik u vertellen.
Het is geen eenvoudig aspect. Tot zover de Grevelingen op dat gebied.
De heer Grinwis vraagt hoe het staat met het project Terugbrengen van getij in het
Grevelingenmeer. Aanvullend onderzoek loopt en ik verwacht daar resultaat in het eerste
kwartaal van 2026. Rijk en regio, ook de provincie Zeeland, gaan nog steeds voor het
terugbrengen van een estuariene dynamiek in het Grevelingenmeer. Op dit moment loopt
een aanvullend onderzoek met een kleiner doorlaatmiddel om in de Brouwersdam ook 40
centimeter getijslag te laten realiseren tegen latere kosten. De verwachte oplevering
van het onderzoek is dus in het eerste kwartaal en het besluit voor een vervolg laat
ik echt over aan een volgend kabinet.
Dan kom ik op de vraag van de heer Grinwis. Droogte moeten we bestrijden op alle fronten:
zuinigheid, beprijzing, lokale opslag, slimmere distributie. Maar hoe zit het met
grootschaligere maatregelen? In het kader van herijking van het Deltaprogramma Zoetwater,
het Nationaal Waterprogramma 2028–2033, verkennen we grootschalige maatregelen in
het hoofdwatersysteem zoals het verbeteren van de waterverdeling over de Rijntakken,
het vergroten van de zoetwaterbuffer in het IJsselmeer en maatregelen om verzilting
in de Rijn-Maasmonding tegen te gaan. We hadden het over 50 kuub per seconde, voor
de Rijnmond hebben we het over 800 kuub. Het eerlijke verhaal is dat deze maatregelen
de watertekorten in de regio's niet oplossen, maar hoogstens een beetje verzachten.
Alle watergebruikers in alle gebieden zullen zich moeten aanpassen aan drogere zomers
door minder water te gaan gebruiken, het aanpassen van de ruimtelijke inrichting,
het vasthouden en het opslaan van water en het accepteren van meer verziltende condities
in de kustgebieden.
Ik wil nog één opmerking maken ten aanzien van het Grevelingen. Als we het dan echt
hebben over de schaarste van de agrarische sector, dan zou ik nog eens een keertje
goed willen kijken naar wat we daar dan kunnen doen met het effluent. We hebben zo'n
beetje anderhalf keer de drinkwaterbehoefte in Nederland beschikbaar. Wanneer je 100%
van het effluent zou kunnen inzetten voor drinkwater – en dat is gewoon effluent dat
vanuit de rioolwaterzuiveringen komt – dan kost dat natuurlijk wel wat, maar theoretisch-technisch
komt er eigenlijk steeds meer naar voren. Dat zien we ook in andere delen van de wereld
gebeuren. Maar dat heeft wel een ander prijskaartje dan het beter vasthouden van het
hemelwater, dat eigenlijk gewoon gratis valt. Laat dat ook duidelijk zijn.
De heer Bamenga vraagt of alle sectoren worden verplicht om onttrekkingsvergunningen
aan te vragen, ook voor de landbouwsector. Ja, alle sectoren moeten een onttrekkingsvergunning
aanvragen als de hoeveelheid die zij onttrekken boven de vergunningsgrens uitkomt.
In de reglementen van de bevoegde gezagen is opgenomen bij welke onttrokken hoeveelheden
een vergunning moet worden aangevraagd. Op dit moment ben ik bezig met het uitwerken
van een meer uniforme melding en vergunningsplicht voor onttrekkingen. Daar wordt
geen onderscheid gemaakt tussen sectoren.
De heer Bamenga vraagt wat het gevolg is van de belasting op oppervlaktewater en grondwaterheffing.
Er komt geen belasting op oppervlaktewater. We hebben nu ook net het besluit, de bol,
genomen. Ik denk dat we daar nu ook een enorme stap hebben gezet ten aanzien van belasting
op leidingwater boven de 300 kuub. Ook hier kan een behoorlijke streep onder, in mijn
optiek. Dit is wel waar ook jaren over gesproken is en er is draagvlak vanuit de sector.
Hoe mooi zou je het bijna willen hebben?
Ik heb belasting van het oppervlaktewater onderzocht. Dat lijkt nu niet het meest
effectieve instrument om op te sturen ten aanzien van waterbesparing. Ik werk wel
aan andere instrumenten om te sturen op waterbesparing, zoals een kader voor watervragers
van het hoofdwatersysteem, en aanpassingen aan regelgevingen ten aanzien van onttrekkingen.
Ook onderzoek ik daarbij de mogelijkheden om de provinciale grondwaterheffing te verhogen
en te verbreden. Komend jaar informeer ik u nader hierover.
Dan kom ik bij de vraag van de heer Stoffer. Wordt het Volkerak-Zoommeer aangemerkt
als een strategische zoetwaterbuffer? Ja, het Volkerak-Zoommeer is een strategische
zoetwaterbuffer. En dit is voor de Zuidwestelijke Delta een belangrijke buffer om
weerbaar te zijn voor de droge periodes.
Tot zover het blokje droogte zoetwater.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we snel door naar het volgende blokje.
Minister Tieman:
Waterveiligheid. Wordt het tijd voor een nieuwe evaluatie van de sluiting van de Maeslantkering?
Het sluitpeil is bepalend voor hoe vaak de kering sluit. We zijn op dit moment bezig
met het Kennisprogramma Zeespiegelstijging. Eind 2026 verwacht ik daar meer informatie
over. Dit wordt daarin dan meegenomen. Maar we doen dat niet alleen voor de Maeslantkering.
We doen dat ook voor de vijf andere keringen die met de Noordzee te maken hebben.
De resultaten ziet u volgend jaar terug in het eindrapport Kennisprogramma Zeespiegelstijging
en in de herijking van het Deltaprogramma.
Dan kom ik bij de vraag van de heer Verkuijlen. De VVD vindt dat de infrastructuur
voor hoogwaterbescherming als kritieke entiteit aangemerkt zou moeten worden. Deelt
de Minister deze mening? Het proces keren en beheren waterkwantiteit is al sinds 2005
aangemerkt als een vitaal proces binnen de Nederlandse beschermingsaanpak van de vitale
infrastructuur. Dus het antwoord is: ja. Dit betekent dat ik de intentie heb om de
sectorpartijen die een belangrijke rol spelen, zoals Rijkswaterstaat en waterschappen,
aan te wijzen als kritieke entiteit onder de nieuwe Wet weerbaarheid kritieke entiteiten.
Met deze wet, die nog bij de Tweede Kamer ligt, wordt de fysieke weerbaarheid van
deze vitale infrastructuur geborgd en verhoogd.
We hebben binnen IenW een twaalftal vitale sectoren. We zijn ook bezig met de risicoanalyses.
Dat verschilt per sector, dus dat wordt daar ook in meegenomen. Maar daar heeft iedereen
wel zijn eigen tempo. De een is daar wat eerder dan de ander. Weerbaarheid is op dit
moment echt een aandachtspunt voor mijn periode hier, en ik hoop ook daarna.
Dan kom ik bij de vraag van mevrouw Hertzberger. Nederland is kwetsbaar voor digitale
dreigingen. Dit geldt ook voor de waterwerken. In 2019 is het rapport van de Algemene
Rekenkamer uitgebracht over de veiligheid van de systemen. Mevrouw Hertzberger wil
graag een update. Ik deel de analyse dat dit belangrijker wordt. Naar aanleiding van
het rapport van de Algemene Rekenkamer «Digitale dijkverzwaring: cybersecurity en
vitale waterwerken» heeft Rijkswaterstaat een aantal digitale weerbaarheidsmaatregelen
geïdentificeerd en begin van het jaar 2020 aangeboden aan IenW. Ik ga graag nog een
keer met deze commissie delen wat daaruit is gekomen. Daar staan zaken in. Het is
dus afgerond en het waarborgen en verhogen van de digitale veiligheid is een permanent
aandachtspunt. Er zitten een aantal confidentiële zaken in, maar de informatie die
openbaar is zal ik u nogmaals doen toekomen.
Dan vraagt de heer Verkuijlen naar de impact... Even kijken hoor, waterkwantiteit.
Ja. Gedurende de implementatie van de richtlijn ben ik in goed overleg met de relevante
sectorpartijen om de implementatie tot een goed einde te brengen.
Mevrouw Hertzberger vraagt of men in een noodsituatie, bijvoorbeeld stroomuitval,
dan ook de waterveiligheid kan garanderen en of er ook analoge alternatieven beschikbaar
zijn? Ja, voor dergelijke situaties zijn crisisplannen beschikbaar. Ik was laatst
bij een kering waar zelfs ook een handmatige bediening is. Dan moet je wel tien mensen
optrommelen en ben je ook een tijdje bezig, maar dat kan. Zo kijken we er natuurlijk
echt naar. Bij objecten waar geen noodstroomvoorziening beschikbaar is, zijn er afspraken
gemaakt om veiligheid te borgen, bijvoorbeeld bij de waterschappen om tijdelijk te
stoppen met bemalen, zodat we het water dan niet hoeven af te voeren.
De heer Grinwis vraagt welk gewicht de zesjaarlijkse herijking van het waterbeleid
heeft. Het Deltaprogramma onder leiding van een onafhankelijke deltacommissaris, de
heer Co Verdaas, voert een zesjaarlijkse herijking uit. De uitkomsten van die herijking
vormen een bouwsteen voor het nieuwe beleid. U heeft het ook met Prinsjesdag aangeboden
gekregen. Dus de financiering, de langeretermijnfinanciering, heeft hij daarin opgenomen
en heb ik middels de Kamerbrief ook omarmd, zodat dat ook in de toekomst echt geborgd
is voor de deltawerken 2.0.
De heer Grinwis gaf aan dat als het aan hem ligt niet alleen onderzoek naar de verzoeting
van de Grevelingen, maar ook het blauwgroene energieplan Delta21 en het door hem eerder
ingebrachte Waterberging Grevelingen, Hollandkering, Merwedekering, kustuitbreiding
een verankering in het Deltaprogramma krijgt. Deelt de Minister deze mening? Het Deltaprogramma
onder leiding van de onafhankelijke deltacommissaris bepaalt wat het Deltaprogramma
herijkt of onderzoekt. Wat dat betreft sta ik daar op afstand. Er is uiteraard goed
overleg met de staf van de deltacommissaris. In het Deltaprogramma wordt geen beleid
verankerd. De beleidsmatige duiding heeft de Kamer separaat ontvangen.
Tot zover het blokje waterveiligheid.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik zag vanuit mijn ooghoek mevrouw Hertzberger al, zeg maar, popelen om
een aanvullende vraag te stellen. En dat is de vierde.
Mevrouw Hertzberger (NSC):
Dank dat de Minister de informatie uit 2020 over Rijkswaterstaat wil sturen. Dat is
al wel vijf jaar geleden. Even ter vergelijking: bij het datalek in Rijswijk bleek
dat de inspectie daar nog nooit een bezoek had gebracht en naar veiligheid heeft gekeken.
We weten allemaal wat het gevolg daarvan is geweest. Kan de Minister ook toezeggen
dat daar opnieuw wordt gekeken naar hoe het er nu mee staat? Ik begrijp dat er allemaal
wetgeving aankomt, maar ik denk dat de situatie nu zo precair en zo urgent is, zeker
gezien de hacks en de grootschalige aanvallen die we hebben gezien, om daar op korte
termijn een nieuwe doorlichting te doen van ook de netwerkveiligheid bij de waterwerken.
Minister Tieman:
Ik heb ook net nog wat additionele informatie ontvangen ten aanzien van uw vraag.
Naar aanleiding van het rapport van de Rekenkamer is er bij Rijkswaterstaat een versterkingsprogramma
cybersecurity opgestart. In 2021–2022 is de Kamer geïnformeerd over dit programma
middels technische briefings en de verzamelbrieven voor de waterdebatten. Er is in
juni 2022 een brief naar de Kamer gestuurd over het versterken van de cyberweerbaarheid
in de watersector. Daarin is ook de inhoud en de planning van het programma van Rijkswaterstaat
opgenomen. Dat programma is inmiddels in 2024 afgerond. Maar ik ga dat op papier zetten
voor u en dan kunt u dat zien, ook ten aanzien van onze stresstesten et cetera. En
dan kunnen we zien of daar dan nog meer voor nodig is of niet. Het is dan niet uit
2020; dit is dus later dan 2020. In 2024 is dat programma afgerond en zijn er investeringen
geweest. Weet dat wij nu, gelet op de weerbaarheid, ook met zaken bezig zijn. De heer
Christophe van der Maat, de oud-Staatssecretaris van Defensie, doet nu bijvoorbeeld
Spoortafel, maar ik wil eigenlijk dat hij ook langs andere sectoren gaat. Wordt vervolgd,
maar dit krijgt u in elk geval toegestuurd.
De voorzitter:
De heer Verkuijlen zag ik ook volgens mij.
De heer Verkuijlen (VVD):
Ja. Nog even over dat antwoord over het aanmerken als vitale entiteit. Mijn vraag
was meer... We hebben dat nationaal natuurlijk allang gedaan, en terecht. Maar dit
gaat er juist om dat het Europese regelgeving betreft. Daar is een format en daar
zijn drinkwater- en afvalwatersectoren genoemd. Mijn vraag was eigenlijk precies:
is de Minister bereid om er in Europees verband voor te zorgen dat wij als Nederland
ook, zeg maar, de waterbescherming toevoegen als entiteit? Ik kan me voorstellen dat
ze daar in Zwitserland minder last van hebben, maar in Nederland ligt dat toch net
even anders.
Minister Tieman:
Kunt u nog kort toelichten waarom u dat zou aanmerken?
De voorzitter:
Ik hoor een wedervraag.
De heer Verkuijlen (VVD):
Waarom ik dat zeg? Ik vind dat, als we Europees kijken, en dit is wat als kritieke
entiteit... Het is leuk, de NCTV heeft dit op zijn voorpagina staan. Dus dan zal het
er wel in zitten, denk je. Dat is niet zo. Ik vind het belangrijk dat als we het in
Europees verband hierover hebben – want die uitzonderingen mogen we maken als lidstaten – we
zeggen: wat wilt u er nog aan toevoegen? Dat is mijn vraag eigenlijk, via u voorzitter,
aan de Minister. Is de Minister bereid om die waterveiligheid, specifiek voor Nederland,
toe te voegen, omdat het niet alleen maar gaat over de veiligheid in de zin van het
drooghouden van onze voeten, maar ook omdat we heel kwetsbaar zijn als buitenlandse
mogendheden iets naars in de geest hebben?
De voorzitter:
Is de Minister bereid om de waterveiligheid toe te voegen als entiteit?
Minister Tieman:
Ik ga daarnaar kijken en dan kom ik er nog schriftelijk bij u op terug wat de analyse
daarvan is.
De voorzitter:
Dan gaan wij nu door naar het blokje klimaat.
Minister Tieman:
Klimaatadaptatie en ruimte. Wat is de status van de regelgeving voor nieuwe woningen
en piekbuien, vraagt de heer Grinwis. Via het Woontopproces van de Minister van VRO
onderzoeken we de mogelijkheden voor landelijke, uniforme kaders voor het beperken
van de piekbuien, van de overlast. Ik zie trouwens allemaal mooie voorbeelden om ons
heen ten aanzien van de verharding en ook van bergingscapaciteit in het dichtbevolkte
gebied waar wij zitten. Het is niet altijd makkelijk; het is een ruimtelijke puzzel.
Hierbij gebruiken we de landelijke maatlat. En ook hier zullen normen worden opgenomen
in het project STOER. Daar komt dus ook een kabinetsappreciatie van in oktober via
de Minister van VRO. Daarin staan een aantal interessante normen. Daar hebben we ook
op meegekeken. Het doel is om richting het einde van het jaar in overleg met de Woontoppartners
een besluit te nemen over de borging van deze landelijke normering. Dit creëert duidelijkheid
voor alle projectontwikkelaars en bouwers en versnelt de woningbouw.
Dan kom ik op de vraag van de heer Verkuijlen. Door terughoudende provincies en ingewikkelde
procedures duren vergunningsprocedures nu veel te lang, rond de tien jaar. Ja, voor
elk groot project in Nederland met een aanzienlijke ruimtelijke impact geldt dat besluitvorming
zorgvuldig moet gebeuren, maar we hebben inderdaad te maken met lange doorlooptijden.
Voor projecten van nieuwe drinkwaterwinningen is dat niet anders. Ook hier verwijs
ik naar STOER. Daar worden een aantal zaken in opgenomen over de mogelijkheden voor
de versnelling van deze procedures.
Ik kan me zelf nog de Crisis- en herstelwetachtige zaken herinneren. Maar ik kan me
aan de andere kant ook nog een lng-terminal in de Eemhaven herinneren waar het vergunningsproces
wel heel erg snel is verlopen. Dus ja, het kan wel. We moeten hier stappen maken.
We hebben het hier best wel ingewikkeld gemaakt met elkaar, maar we hebben ook inspraakprocedures;
dus daar een goede balans tussen. Milieuvergunningen aanvragen is zo'n beetje eredivisievoetbal
in dit land. Dat heeft ook een reden, en dan moet je ook goede adviseurs aan je binden
om dat te doen. Desondanks is het wel heel erg complex; dat ben ik met u eens. Binnenkort
meer hierover bij de kabinetsappreciatie.
De heer Grinwis vraagt hoe het staat met de uitvoering van de motie inzake de randen
van het Markermeer, IJmeer en de randmeren. De woningbouwinitiatieven langs de randen
van de meren zijn mogelijk. We hebben het net ook over het moonshot-project gehad.
Dat gaat wel meteen naar 60.000. Dus dit is wel iets anders. Maar naar aanleiding
van de motie scherp ik de regels voor buitendijks bouwen niet aan. De huidige regels
in het Besluit kwaliteit leefomgeving, Bkl, bieden hiervoor voldoende kaders aan de
gemeenten.
Voor onze zoetwatervoorziening en de waterveiligheid blijft het wel van belang dat
de huidige zoetwatervoorraad – dat is waar ik dan even op doel, het IJsselmeer – wel
echt een heel belangrijk punt is, ook voor het Markermeer, en in feite mag dat niet
heel veel verder worden verkleind. Verkleinen van de buffer betekent vaker watertekort
voor boeren en voor bedrijven. Het verkleinen van de bergingscapaciteit betekent vaker
overlast en schade. Maar ik zie aan de andere kant wel weer mogelijkheden, maar dan
praat je toch over bijvoorbeeld die insteekhavens in Rotterdam waar geen schip meer
in gaat komen. Dan praten we niet over de tien woonvilla's, dan praten we echt over
een grote stap. Dat heb ik veel meer voor ogen, eerlijk gezegd.
Maar qua financiën wordt dit ook een behoorlijke uitdaging, want de woningen zijn
nu eenmaal kostbaarder. Maar ten aanzien van waterkwaliteit zou je hier best wel eens
een leuke combinatie kunnen maken, want er zijn ook hele ecosystemen die weer onderaan
die schepen vast komen. Dan moet je het niet helemaal dichtmaken, want dan komt er
geen zonlicht meer bij. Dus ja, ik zit daar wel een beetje tussenin. Die moonshot
Markermeer-IJsselmeer vind ik moeilijk, maar ik zie aan de andere kant nog wel heel
veel andere mogelijkheden. In Zwolle zijn ze nu bijvoorbeeld bezig en in de Merwe-Vierhavens
zijn plannen. Dan praat je echt over een behoorlijke schaalvergroting, ook op sociale
woningbouw.
De heer Grinwis vraagt: wil de Minister met zijn collega van Volkshuisvesting een
scenariostudie doen naar IJstad? Ik snap de behoefte natuurlijk dat we veel woningen
bouwen. Ik zie ook kansen voor drijvend bouwen op water, wonen op water. Daar heb
ik het net over gehad. Maar het Markermeer en het IJsselmeer spelen echt een enorm
belangrijke rol. Wat dat betreft ben ik op dit moment niet bereid om die scenariostudie
voor IJstad te doen. Dat is een omvang van 2.500 hectare en dat past daar gewoon niet
in. Het vergroot het watertekort tijdens droogte en de kans op wateroverlast bij een
teveel aan water. Voor andere zaken zie ik wel veel meer mogelijkheden, voor deze
niet.
Dan vraagt de heer Grinwis of ik ook kans zie om tegelijkertijd met IJstad de waterkwaliteit
te verbeteren als het ware een maxi-Marker Wadden. Het bouwen van een nieuwe grote
stad of eilanden in het water verbetert de waterkwaliteit niet. Ik had het net wel
over die ecosystemen onder de woningen, maar het neemt een enorme hap uit het wateroppervlak
van het Markermeer, 2.500 hectare. Met het bouwen van een grote stad verdwijnt ook
de 2.500 hectare van onze zoetwatervoorraad en de waterberging. We verkleinen dan
de zoetwaterbuffer met 7,5 miljoen kuub; gewoon even wat facts en figures. Ik werk
wel aan de ecologische waterkwaliteit met maatregelen in het kader van de Programmatische
Aanpak Grote Wateren.
De heer Grinwis vraagt: hoe zorgt de Minister dat de watersector geen regels oplegt
aan bouwers waarover ze niet meegedacht hebben en waar onevenredig veel kosten voor
gemaakt moeten worden? De Ministeries van VRO en IenW betrekken belanghebbenden als
er regels ontwikkeld worden. Zo zijn er voorstellen vanuit de Woontop gebaseerd op
regels uit de praktijk, waar ontwikkelaars en bouwers ook aan meewerken. Ook zijn
bouwers en ontwikkelaars onderdeel van de Woontop en de uitwerking.
Tot zover het blokje klimaatadaptatie.
De voorzitter:
Ik zie meneer Pierik.
De heer Pierik (BBB):
Ik sla even aan op het onderwerp «drijvende woningen». De Minister gaf aan dat er
in Zwolle een interessant project loopt. Ik zou eigenlijk willen weten wat voor orde
van grootte dat zou betekenen als we wat meer van zulk soort pilots her en der gaan
uitrollen. Of blijft het toch redelijk kleinschalig? Waar moet ik ongeveer aan denken?
We hebben natuurlijk een opgave van 100.000 woningen per jaar. Ik kan me voorstellen
dat het niet gelijk 1.000 woningen per jaar kan opleveren. Maar waar moet ik ongeveer
aan denken?
Minister Tieman:
Ik denk op dit moment... Ik heb ook met een autoriteit op dit gebied gesproken, Rutger
de Graaf; hij was hier onlangs. We gaan nu echt van de woonvilla's die we allemaal
wel een beetje kennen, van de tientallen naar de projecten waar de honderden, de duizenden
zijn. Maar dan praten we niet over 10.000. Daar zit echt nog een stap tussen. Er zijn
nu een stuk of vier projectvoorstellen, nog mooi op de tekentafel. Er zijn ook bijzondere
websites voor, waar informatie ingewonnen kan worden. Dat zie ik, eerlijk gezegd,
veel meer voor me. Maar er zal ook een grote financieringscomponent komen. Aan de
andere kant beweegt zo'n woning ook vaak op en neer met het water. Ik zie daar wel
weer wat mogelijkheden. We staan daar nog echt aan het begin, maar wel meer dan de
tientallen woningen die we nu hebben gedaan. Voordat je daar weer een opschaling hebt...
Er zijn hele mooie futuristische plaatjes van, via de Verenigde Naties, echte moonshot-projecten.
Zover zijn we op dit moment nog niet. De eerste fase is nu: hou het op een vier- tot
vijftal projecten waarna je dan naar honderden, duizenden woningen gaat.
De voorzitter:
Dan heb ik zelf ook nog een vraag over dit onderwerp. Ik ben heel blij dat de Minister
zegt dat hij een streep zet door de luchtfietserij van die 60.000 in een nieuwe stad.
Maar dan blijft wel de vraag hoe het dan zit met al die andere buitendijkse projecten
die in het verleden zijn aangekondigd rondom de randmeren en aan de kant van Lelystad.
Kunnen die dan wel doorgang vinden?
Minister Tieman:
Monnickendam en Lelystad lopen allebei. We zijn in overleg met de overheden om daar
verder te kijken wat mogelijk is. We zijn daar dus wel mee in overleg. Daar is dus
nog geen streep doorheen gezet. We werken constructief mee om te bekijken wat kan.
De voorzitter:
Geldt dat dan ook aan de kant van Almere, Almere Haven? Daar is ook een project waar
al heel lang wordt gewerkt aan een buitendijks project en dat wordt maar opgehouden.
De vraag is hoe het daarmee staat.
Minister Tieman:
Dat moet ik navragen. Wij kennen op dit moment alleen Monnickendam en Lelystad. Ik
zal navraag doen.
De voorzitter:
Dan gaan we snel verder met het laatste blokje: overig.
Minister Tieman:
Overig. Er was een vraag van de heer Boutkan: deelt de Minister de mening dat er geen
nieuwe windparken op de Noordzee moeten komen en dat er ruimte moet blijven voor de
visserij? Op 16 juli heeft mijn collega van KGG het Windenergie Infrastructuurplan
Noordzee, WIN, aan de Kamer gestuurd. Daarin is de ambitie van het kabinet voor windenergie
tot 2040 opgenomen als 30 tot 40 gigawatt. Ik geef invulling aan de ambitie van de
partiële herziening van het Programma Noordzee, waarvan mijn voorganger de Kamer op
18 april het ontwerp stuurde. Hierbij hou ik ook rekening met de belangen van de visserij.
Op 1 oktober is het commissiedebat Regionale energiestrategie op zee. Daarin staat
WIN op de convocatie. Voor de vraag waarom windparken nodig zijn, verwijs ik graag
naar dat debat.
De heer Pierik vroeg: kan de Minister ervoor zorgen dat er zo spoedig mogelijk een
signaal, een waarschuwing, uitgaat richting de kust van Noord-Holland, zodat mensen
alert zijn op ronddrijvende of deels onder water liggende brokstukken? Hij heeft het
dan over het zonnepanelenpark. Daar heeft u wellicht het een en ander over gezien.
De heer Pierik heeft daar net wat over gezegd. Er is adequaat geacteerd. Zo heeft
de Kustwacht direct de betrokken instanties geïnformeerd. De kustgemeenten hebben
direct zelf maatregelen genomen om het strand op te ruimen, ook om mogelijke verspreiding
naar het duingebied te voorkomen. Ook hebben zij waarschuwingen gegeven en informatie
verspreid in de lokale media. Daar heb ik zo meteen nog wat andere vragen van u over.
«Wil de Minister Rijkswaterstaat laten onderzoeken hoe de incidenten betreffende het
zonnepanelenpark» – dat is uniek in de wereld – «hebben plaatsgevonden en of dit pilotonderzoek
voldoende veilig is opgezet?» Er zitten grote bedrijven achter. «Kan de Minister toezeggen
dat er tot dit onderzoek is afgerond geen nieuwe vergunningen op zee worden afgegeven?»
Het onderzoek loopt. Ik vind het vanzelfsprekend zeer onwenselijk dat een dergelijk
incident zich heeft voorgedaan, vanuit de mogelijke impact op de omgeving, de benodigde
inzet van de veiligheidsdiensten en ook voor de innovatie zelf.
Momenteel onderzoekt de exploitant van het zonnepark de oorzaak van de brand en de
stormschade. Rijkswaterstaat voert ook zelf een nadere inspectie van de installatie
uit. Die wordt een dezer dagen terug naar land gehaald. Dan zal dat onderzoek kunnen
plaatsvinden. Het Staatstoezicht op de Mijnen en de Kustwacht worden hier ook bij
betrokken. Ik heb nu begrepen dat niet zozeer de verankering het probleem zou zijn,
maar we hebben wel te maken met structurele zaken, want anders gaat hij niet in brand.
Daarnaast zijn er ook nog elementen afgebroken bij een zogenaamde SeaState5. Afhankelijk
van de resultaten kan Rijkswaterstaat om herhaling te voorkomen de voorschriften van
de omgevingsvergunning wijzigen en in het uiterste geval de vergunning zelfs helemaal
intrekken. Ik kan daar nu niet op vooruitlopen.
De heer Boutkan vroeg: is de Minister ervan overtuigd dat we moeten stoppen met de
gekkigheid? Deze vraag betreft het zonnepanelenpark. Het zonnepanelenpark is een demonstratieproject
voor experimenten. De energieopbrengst wordt in potentie verhoogd door wind en zon
te combineren. Het wordt dan ook in een windpark gedaan, ook om daar ruimte te besparen.
Dit was wat dat betreft echt een uniek project. Maar ik heb hier natuurlijk heel wat
vragen over gesteld. Dat zult u begrijpen. Ik vind het zeer onwenselijk dat dit incident
zich heeft voorgedaan vanuit de mogelijke impact op de omgeving. Laat ik het zo formuleren:
dit is ook een enorm leermoment voor een aantal zaken. Daar zet ik een grote streep
onder. Maar ik wil nu echt eerst de analyses van dit incident verder bekijken alvorens
nieuwe projecten een vergunning krijgen. We gaan leren van dit incident en gaan zaken
verbeteren.
De voorzitter:
Was dat het blokje? U eindigde zo theatraal.
Minister Tieman:
Nee, ik moest mijn woorden even zorgvuldig kiezen. Ik had het over brokstukken van
zonnepanelen op het strand. We hebben ook lerend vermogen. Ik zeg nog een keer dat
we ingenieurs zijn. We kunnen misschien ook wel weer heel veel dingen verbeteren voor
de toekomst.
De heer Pierik vroeg naar klepelen. Daar hebben we het in het verleden weleens over
gehad. In dit geval geef ik u toch misschien een onbevredigend antwoord: u moet echt
bij LVVN zijn voor dit onderwerp.
De heer Pierik vroeg naar het onderzoek naar staalslakken en de sterfte van krabben
en kreeften in Zeeland: kan de Minister aangeven wanneer onderzoek van de WUR wordt
afgerond? In 2024 heeft Wageningen Marine Research, WMR, geconcludeerd dat er geen
oorzakelijke relatie kan worden aangetoond tussen staalslakken en de verhoogde concentraties
van zware metalen. In opdracht van LVVN en de NVWA loopt er een breed onderzoek naar
de oorzaak van de achteruitgang van de schaal- en schelpdieren in de Oosterschelde.
Mijn collega van LVVN kan u informeren over de voortgang van dit onderzoek. De Staatssecretaris
van IenW is in gesprek met de bestuurlijke partners in Zeeland.
Mevrouw Hertzberger vroeg naar zwemwater. Het is een zeer belangrijke functie van
het oppervlaktewater. Ik woon zelf in een grote stad en de hittestress ondervinden
we. Ik zie ook dat je echt op zoek moet gaan naar die zwemwaterplekken, maar dat wil
ik echt met de andere partners, de provincie, maar ook de waterschappen, verder oppakken.
Laten we gewoon beginnen om te kijken wat daar mogelijk is. Ik ben bij het hoogheemraadschap
van Delfland geweest. Financieel kan je behoorlijk losgaan in verband met de blauwalg.
Misschien kunnen we daar wat slimmers verzinnen, bijvoorbeeld met stromend water,
maar dan heb je vaak weer een veiligheidsaspect. Ik ga verder onderzoeken wat daar
mogelijk is. Dat is het beste wat ik op dit moment kan doen. Ik ga met die partners
bij zo'n BO Water kijken hoe we dat nu met elkaar hebben geregeld, hoe het zit in
de toekomst en of er al plannen zijn gemaakt. Daar kan ik een inventarisatie van maken.
Ik zet het dus op de agenda van het Bestuurlijk Overleg Water. Dit is een toezegging.
De heer Stoffer vroeg naar de oprukkende rivierkreeft. Ik heb hier al het een en ander
over gezegd. Hier ligt echt een rol voor LVVN, maar ik zit daar bij en heb daar een
brugfunctie. Waar wij kunnen ondersteunen als IenW, binnen het redelijke – wij hebben
hier echt een waterkwaliteitsbelang – zal ik ondersteunen. Ik kijk ook hier naar innovatie.
Ik kijk waar wet- en regelgeving mogelijk zouden gaan knellen. Ik kom nog terug op
het Europese. Ik had het idee dat daar wat zat, ook ten aanzien van vangtechnieken
die ingezet zouden kunnen worden, dat er innovatie was op dat gebied. Ik kom er nog
op terug of er financiële middelen voor zijn vrijgemaakt op Europees niveau en, als
dat zo is, of we die Europese steun op dat gebied naar Nederland weten te halen. Voor
de verdere beantwoording van vragen verwijs ik ook hier naar de Staatssecretaris van
LVVN. We hebben goede connecties. We hebben een «diner pensant» gehad met diverse
rivierkreeftgerechten. Daar is veel mogelijk. Ook Koninklijke Horeca Nederland was
daarbij uitgenodigd. Ik zag dat er media-aandacht was voor de rivierkreeftenbitterbal.
Dat gebeurt allemaal binnen de grenzen van de volksgezondheid. Ik zie daar dus wel
positieve ontwikkelingen, maar het is wel groter dan ik aanvankelijk dacht. De beestjes
hebben zich behoorlijk vermenigvuldigd.
De voorzitter:
Het zijn er ook heel veel. Meneer Stoffer, gaat uw gang.
De heer Stoffer (SGP):
Ik dacht dat het onderwerp rivierkreeften al afgehandeld was bij een van de eerdere
onderwerpen, maar het is goed dat de Minister er nog een keer over begint. We krijgen
opnieuw het antwoord dat het bij LVVN ligt en dat er goed wordt samengewerkt, maar
onze informatie reikt zover dat LVVN zich alleen richt op de Natura 2000-gebieden.
Daar zit het probleem. Wie doet dan de rest als LVNN het niet doet? De waterschappen
zitten met de handen in het haar. Dat weet de Minister als geen ander. Herkent de
Minister dat er nog ergens een soort witte vlek zit waar we ook iets mee moeten?
Minister Tieman:
Ja, die herken ik. We zijn in overleg over wat mogelijk is. Ik werp dit even op. Er
is het proces. We hebben een agenda met elkaar. We zijn aan het verkennen wat mogelijk
is. Ik zie mogelijkheden. De Staatssecretaris is wat dat betreft constructief. Hij
loopt ook tegen een aantal zaken aan. Ik wil het nu niet aanvliegen als een enorme
kostenpost. Laten we nu gaan kijken wat wel mogelijk is. We beginnen daardoor misschien
wat kleiner. Dat zijn dan niet de pilots. Ik denk dat ik er al net wat verder over
nadenk. Maar ik wil ook kijken hoever we kunnen komen met een financieel arrangement.
Ook de waterschappen zijn erbij betrokken. We moeten dit echt met elkaar gaan doen.
De provincies hebben nu een aantal zaken neergezet. Ik heb net gerefereerd aan Rijnland.
We gaan kijken waar we kunnen opschalen. Ik ben bekend met de kaders ten aanzien van
de Natura 2000-gebieden en de vlekken die je daar hebt. Daar moeten we mee omgaan,
maar ik probeer ook creatief te kijken. Kunnen we die Natura 2000-gebieden wellicht
ombuigen naar hotspots? Wanneer we een aantal kaarten over elkaar heen leggen, wat
hebben we daar dan nog? Gun me dus nog een aantal maanden de tijd om hier nog wat
vlees op de botten van te krijgen.
De voorzitter:
Nou, meneer Stoffer heeft nog een aanvullende vraag, hoor.
De heer Stoffer (SGP):
Ook een compliment, want dit is voor het eerst dat een Minister het niet wegwuift,
maar zegt zich ervoor in te zetten. Wat dat betreft complimenten. Ik ben hier ook
blij mee. Ik probeer het scherp te krijgen. Ik gun de Staatssecretaris die maanden.
We zitten al een hele tijd met dit probleem. Maar is er een moment waarop de Minister
of de Staatssecretaris van LVVN, het liefst samen, met een briefje naar de Kamer zouden
kunnen komen, voor mijn part opgenomen in een grotere brief, waarin ze aangeven wat
de route wordt? Dat hoeft van mij echt niet volgende maand. Ik gun hem rustig die
tijd. Ik ben namelijk ontzettend blij dat deze Minister gewoon zegt: ik laat het niet
uit mijn handen glippen; ik doe het samen met de Staatssecretaris van LVVN en ook
nog met anderen. Misschien doet hij het zelfs samen met de horeca. Je weet maar nooit.
Een heel concrete vraag: zou de Minister op enig moment daar samen met de Staatssecretaris
op terug kunnen komen richting de Kamer?
De voorzitter:
Kan de Minister, in dit geval, heel concreet een antwoord geven richting de heer Stoffer?
Minister Tieman:
Ja.
De voorzitter:
Nou, meneer Stoffer: «ja». Zo concreet is het.
Dan heb ik toch zelf ook nog even een vraag naar aanleiding van de beantwoording van
de vraag over de windturbineparken. De vraag die ik stelde in eerste termijn was tweeledig.
Die ging niet alleen over de ruimte voor de visserij, maar ook over de veiligheid
op de Noordzee. We weten allemaal hoe de Noordzee is. Dat is de snelweg van de doorgaande
routes van de zeevaart. Dat stukje van mijn vraag was nog niet beantwoord. Dat wilde
ik toch even opmerken.
Dan het zonnepark. Dat zonnepark levert net zo veel energie als zonnepanelen op daken
van ongeveer 150 Nederlandse huisdaken. Ik hoor de Minister zeggen: het is uniek,
het is een leermoment, het is een demonstratie. Maar de Noordzee is toch geen speeltuin
voor dit soort speeltjes, zou ik bijna willen zeggen? Die producent of beheerder of
eigenaar zegt zelf dat het park twee keer in brand is gevlogen. Dat is gebeurd door
de hittestraling, oververhitting, zeggen ze zelf, maar er is nog niet bekend wanneer
ze het terug willen slepen vanwege de risico's van het terugslepen. Mijn vraag aan
deze Minister is dus: gaat u zich goed beraden of u met dit soort speeltjes verder
wilt gaan op de Noordzee?
Minister Tieman:
Ik ga me goed beraden. Ten aanzien van de windparken merk ik op dat veiligheid op
de Noordzee altijd een randvoorwaarde is. Dat is nu even het antwoord dat ik u hier
moet geven.
Ik heb nog wel een verdere reactie, meneer Boutkan, op uw vraag over Almere Haven.
Er is al eerder vastgesteld dat het project bij Almere Haven door kon, omdat het project
al vergevorderd was. Dit is ook eerder via een brief aan de Kamer gecommuniceerd.
Die kan ik nog een keer opsturen.
De voorzitter:
Ik dank u wel voor dit verhaal. Dat antwoord kan ik dan wel vinden. Ik was nog niet
klaar, maar mevrouw Hertzberger, gaat u uw gang. Dan kan ik ondertussen even nadenken.
Dat is de leeftijd.
Mevrouw Hertzberger (NSC):
Van mij ook complimenten voor de toeschietelijkheid en de welwillendheid om te kijken
naar het sporten en het zwemmen. Ik heb nog een vraag om het wat scherper te maken.
Dat er ook naar stromend water gekeken wordt, is inderdaad mooi met het oog op de
blauwalg. Ook voor mensen met een beperking is het heel belangrijk om toegankelijk
zwemwater te hebben. De vraag is of Rijkswaterstaat daar ook bij betrokken kan worden.
Het zou mooi zijn als zij ook in die actieve hulpstand schieten. Zij zijn de bewakers
van de veiligheid en het zou mooi zijn als zij kijken naar waar het nou wel kan en
wat er wel gedaan kan worden.
Minister Tieman:
Zo zit ik er zelf ook in. We hebben wel ieder jaar incidenten op de rivier. Het gaat
om veiligheid, maar ik wil kijken waar het wel kan en waar we elkaar kunnen vinden,
in combinatie met de partners, de provincies en de waterschappen, om af te kunnen
koelen tijdens warme periodes.
De voorzitter:
Dan heb ik ondertussen even kunnen nadenken over mijn vraag over de veiligheid op
de Noordzee. Mevrouw Hertzberger vroeg om de mogelijkheden voor rivierzwemmen te verruimen.
De Minister zei dat hij daarover met bepaalde partners in gesprek gaat. De achtergrond
van de Minister kennende hoop ik dat hij daar ook de binnenvaart bij betrekt. Die
speelt natuurlijk een grote rol bij de veiligheid op rivieren. Dan wil ik terugkomen
op de veiligheid op de Noordzee. Internationaal wordt er flink gewaarschuwd dat hoe
voller de Noordzee wordt met die windmolenparken, hoe groter het risico wordt. Recent
waren er een aantal ongevallen met losgeslagen geankerde schepen. Die zullen alleen
maar toenemen. Onze dringende oproep aan de Minister is toch om met zijn collega's
te kijken naar hoe de veiligheid echt gewaarborgd kan worden. Ik hoor fluisteren dat
hij dat ook doet, maar de praktijk ligt gewoon op straat, zeg ik maar even richting
de Minister. Hoe gaan we daar, en met die rotdingen die af en toe in de brand vliegen,
daadwerkelijk mee om?
Minister Tieman:
Er speelt veel op de Noordzee. Er zijn nieuwe ontwikkelingen. Op korte termijn heb
ik het Noordzeeoverleg. Dan ga ik met partners in overleg. Daar zal ik dit agenderen.
Er moeten geen compromissen op veiligheid komen. Het wordt voller. Het heeft mijn
aandacht. Ik kijk wat ik hier nog eventueel nodig heb aan additioneel beleid. Ruimte
op de Noordzee ga ik agenderen. Daar kom ik op terug in deze commissie.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan was dat de beantwoording van de vragen in de eerste termijn. Dan gaan
we snel door naar de tweede termijn. U heeft daar allen 1 minuut en 40 seconden voor
staan. Ik begin met meneer Pierik, want die is helemaal voorbereid op deze 1 minuut
en 40 seconden.
De heer Pierik (BBB):
Misschien heb ik die 1 minuut en 40 seconden niet nodig. Ik wil in ieder geval de
Minister danken voor de uitgebreide antwoorden die hij gegeven heeft. Ik begreep dat
de Minister voor Vitaal Grevelingen knappe koppen bij elkaar gaat zetten om een verdiepend
onderzoek te doen naar wat daar mogelijk is. Ik ben in ieder geval blij met die toezegging,
want ik denk dat het de moeite waard is om dat even goed in beeld te krijgen. Daar
ben ik dus blij mee. Ik ben ook blij met het nieuws uit Brussel dat het «all-out»-principe
in ieder geval niet het enige instrument is, zodat we toch veel beter kunnen gaan
monitoren wat de vooruitgang is die we boeken op het gebied van waterkwaliteit. Ik
denk dat de aanpak van de rivierkreeft voortvarend opgepakt moet worden. Ik denk dat
het goed is als de Minister een beetje als de coördinerend Minister optreedt in de
aanpak van de rivierkreeft en dat hij samen optrekt met zijn collega bij LVVN. Daarvoor
dank. Ik wil ook wel een tweeminutendebat aanvragen.
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan ga ik snel door naar de heer Gabriëls.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Dank voor de beantwoording. De gegeven complimenten die ik
teruggenomen heb, wil ik dan toch weer geven, maar niet op het vlak van nitraat en
de coördinerende rol op het gebied van mest. Dat is volgens mij namelijk nog echt
veel te beperkt, zeker omdat u zegt daarin coördinerend te zijn, maar eigenlijk ook
zegt dat u de Minister van LVVN niet aanspreekt en daar ook echt geen stappen zet
en al helemaal niet in het actieprogramma Nitraatrichtlijn, wat een vreselijk woord
is om uit te spreken. Ten aanzien van al het andere geef ik de complimenten wel. U
pakt veel op. Dank daarvoor.
De toezeggingen komen dadelijk. Die vind ik vooral ten aanzien van die pfas interessant.
Dan wil ik nog twee dingen zeggen. Ik vind het zeer stuitend dat de PVV in haar eerste
inbreng zegt Nederlandlievend te zijn en het dan vervolgens ten aanzien van klimaat
heeft over «groene gekkies». We zijn een land onder de zeespiegel. We zijn een land
waarin waterproblematiek bekend is. Daar hebben we tegen gevochten. Om dan te zeggen
dat klimaatverandering niet bestaat en het over «die groene gekkies» te hebben ...
Dat wil ik dan gewoon even benoemen. Daar wil ik mijn tijd voor gebruiken. Ik wil
mijn positieve inbreng gebruiken om toch datgene wat de heer Boutkan gezegd heeft
te weerleggen.
Ik denk dat mijn tijd op is.
De voorzitter:
Ik kom daar wanneer ik het woord krijg van de voorzitter nog even op terug. Mevrouw
Hertzberger, voor u 1 minuut en 40 seconden.
Mevrouw Hertzberger (NSC):
Dank dat ik vandaag te gast mocht zijn in de commissie voor I&W. Dank aan de Minister
voor de toeschietelijkheid, voor de welwillendheid om naar de vragen van de Kamerleden
te kijken. Ik zie inderdaad geloofwaardige stappen richting dat gedeeltelijke lozingsverbod.
Ik zie daarin ook wel een vooraankondiging richting de provincies dat ze moeten oppassen,
omdat er echt een veranderend wettelijk kader aan komt, zowel in de Europese inspanningen,
maar ook nationaal. Dat is een duidelijk signaal van de Minister.
Ik ben ook blij met de welwillendheid om naar alternatieve analytische methodes te
kijken. Als je analytische methodes verandert, dan gaan er dingen schuiven. Dat laat
de geschiedenis zien. Dat verandert alles. Als je het laagdrempelig en toegankelijk
maakt om die pfas daadwerkelijk in beeld te krijgen, dan kom je nieuwe bronnen tegen,
zowel het aansluiten van reguliere massaspectrometrie als de aandacht voor de satellietmonitoring.
Ik ben natuurlijk ontzettend blij met de welwillendheid om te kijken naar meer zwemwater.
Dat is gewoon belangrijk voor iedereen. Ze zwemmen in Parijs, Londen, Antwerpen, Bazel
en Brussel al in de rivier. In Nederland kunnen we daar natuurlijk niet in achterblijven.
We willen echt komen tot meer zwemtrappen en meer steigers voor broodnodige beweging,
ook voor mensen met een kleine portemonnee en voor mensen met een beperking. Wij kijken
dus uit naar alle verschillende voorstellen en brieven en toezeggingen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Ik dank u ook. De heer Verkuijlen.
De heer Verkuijlen (VVD):
Voorzitter. Ik sluit mij aan bij de lovende woorden van mevrouw Hertzberger. Veel
waardering voor de beantwoording. Ik heb veel vertrouwen in deze Minister die het
voortouw wil nemen om versnelling aan te brengen. Ik juich van harte zijn optimisme
toe voor die laatste eindsprint. Ik denk dat we hem daarbij moeten gaan helpen.
Ook mooi ten slotte dat hij nog even een icoon van mijn partij in de strijd gooit
tegen de rivierkreeft, namelijk de bitterbal. Ik weet niet wat de impact daarvan zal
zijn. Die zal beperkt zijn, neem ik aan. Die nuance heeft hij wel gemaakt.
Een tweeminutendebat is al aangevraagd. Ik zat heel even na te denken over die levergarantie
voor het bedrijfsleven. U heeft dat proces een beetje geschetst. Aan het eind van
uw betoog zei u: dat kunnen we overwegen. Daar vond ik hem wat weglopen. Ik wil daar
toch wel iets strakker in zitten, met name omdat welvaart een van de onderdelen is
die in de Waterwet wordt genoemd.
Nogmaals dank. We spreken elkaar weer in het tweeminutendebat.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Bamenga.
De heer Bamenga (D66):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de Minister voor alle antwoorden. Ik heb in ieder
geval een toezegging genoteerd voor een uitgebreide brief waarin de Minister terug
zal komen op de compensatie voor het wegvallen van het NPLG. Volgens mij was dat een
toezegging.
Er was nog een andere toezegging, maar misschien is dat dezelfde toezegging die ik
de Minister hoorde doen in antwoord op de heer Stoffer. Die ging er namelijk over
dat de Minister het overzicht van pfas-lozingen standaard zal agenderen bij zijn overleggen.
Heel fijn als we daar een periodieke terugkoppeling over kunnen ontvangen. Dat kan
ook bij de reguliere rapportage zijn. Ik weet even niet of dat dezelfde toezegging
is. Zo ja, dan wil ik me daarbij aansluiten. Zo nee, dan zou ik graag een aparte toezegging
willen dat wij een terugkoppeling krijgen over de voortgang, zodat we weten hoe het
zit met het overzicht ervan.
Verder wil ik afsluiten met complimenten voor de houding van de Minister, maar ook
voor het werk dat de Minister in zo'n korte tijd al doet. Het woord «moonshot» is
een paar keer gevallen. Dat viel in mijn maidenspeech ook al, omdat ik het belangrijk
vind om ambities te hebben op dit onderwerp. Ik hoorde de Minister ook een paar keer
zeggen: het kan wel. Ik zou zeggen: hou dat vast. Dat is ook de slogan van D66: het
kan wel. Dat is een mooie houding.
Hier wil ik het bij laten.
De voorzitter:
De heer Stoffer.
De heer Stoffer (SGP):
Er zijn al zo veel mooie woorden gesproken. Daar sluit ik me bij aan. Dank voor alle
beantwoording. Ik zie een positief vooruitzicht. Dank.
De voorzitter:
Heerlijk toch, dit soort warme woorden. Meneer Pierik.
Voorzitter: Pierik
De voorzitter:
Dan zal ik het voorzitterschap even overnemen. Ik geef het woord aan de heer Boutkan.
De heer Boutkan (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik zal gelijk van start gaan. Zoals ik bij de start van mijn
betoog zei, zien wij de Kaderrichtlijn Water als de stikstofcrisis 2.0. Ik zag dat
de Minister daar al op had geacteerd. Daar komt na pfas het nieuwe drama alweer bij:
het lithiumverhaal. Duitsland bouwt volop lithiumfabrieken. Het is natuurlijk prima
als we als Europa zelfvoorzienend willen zijn, maar het nadeel is wel dat de lozingen
zullen toenemen, waardoor wij dadelijk problemen krijgen met onze waterinnamepunten
en die mogelijk zelfs moeten sluiten, natuurlijk vooral bij lage waterstanden. Bij
het overleg in juli van de Rijncommissie lag Duitsland dwars. Dat vond dat het niet
nodig was om dat als een specifiek verontreinigde stof aan te merken. De vraag aan
de Minister is dus: welke mogelijkheden ziet de Minister om dit nieuwe drama een halt
toe te roepen in goed overleg? Wij zien daar namelijk dikke risico's in. Het brengt
ons nog meer in de problemen, omdat we als laag landje als laatste liggen. Ook van
mijn kant de complimenten.
Dan benut ik de laatste paar seconden die ik heb om me te richten tot de heer Gabriëls.
Die ergerde zich aan taalgebruik. Een kleine correctie, meneer Gabriëls. Ik heb geen
«groene gekkies» gezegd. Ik heb gewoon «linkse klimaatgekkies» gezegd. Waarvan akte.
Ik dank u wel.
De voorzitter:
Dan geef ik het voorzitterschap weer terug aan de heer Boutkan.
Voorzitter: Boutkan
De voorzitter:
Ik dank u wel, meneer Pierik. Dan kijk ik even naar de Minister. Hoeveel tijd denkt
hij nodig te hebben voor de beantwoording van de gestelde vragen? Of kan hij gelijk
van start?
Minister Tieman:
Ik kan gelijk van start. Ik begin met de vraag van de heer Bamenga. Morgen is er een
Bestuurlijk Overleg Kaderrichtlijn Water. Wij hebben de vergunningen goed in zicht.
Ik ga daar vragen om een dashboard in te richten ten aanzien van de indirecte vergunningen,
dus de vergunningen die op dit moment bij de andere bevoegde gezagen liggen. Ik kijk
even hoever we komen met de actualisatie. Zo kunt u de toezegging noteren. We willen
in ieder geval komen tot die 100%. Wij zitten er dan voor die directe lozingen.
Er was een vraag gesteld over lithium en Duitsland. De plek om dat echt neer te zetten
is de Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn in Koblenz. Daar gaat dit
op de agenda. Mochten we daar pushback van krijgen, dan hoort u dat ook van mij. Als
dit nieuwe ontwikkelingen zijn met opkomende stoffen en nieuwe technologieën, dan
kunnen we daar allemaal wel iets bij bedenken. Lithium in het water is daar weer een
bijkomstigheid van, dus daar zijn misschien wat industriële standaarden nodig. We
moeten dat nog verder actualiseren, maar de ICBR is daarvoor de geëigende plek. U
wilt een aanscherping ervan, maar ik wil nog heel even kijken naar wat hier nodig
is voor ik een toezegging doe. Ik wil daar toch nog even wat ruggenspraak over houden.
Uw boodschap is bekend ten aanzien van bedrijven opnemen et cetera.
Tot zover mijn inventarisatie.
De voorzitter:
Ik zie dat dit antwoord nog een vraag oplevert bij de heer Bamenga.
De heer Bamenga (D66):
Nee, opheldering natuurlijk. Het lijkt me goed als dat dashboard er komt. De vraag
is natuurlijk op welke manier wij als Kamer geïnformeerd worden over de voortgang
als dat dashboard er komt.
Minister Tieman:
Dat neem ik mee in de brief van mei over de Kaderrichtlijn Water. Die kunnen we hier
bespreken. Ik kom gewoon met een terugkoppeling op de actualisatie van de vergunningen.
Daar pak ik dan het hele spectrum in mee.
De voorzitter:
Waren dat alle vragen?
Minister Tieman:
Ja, volgens mij wel.
De voorzitter:
Ik kijk even rond of dat inderdaad de beantwoording op alle gestelde vragen was. Dat
is het geval.
Ik wil niet zeggen dat ik nu naar het belangrijkste ga, maar het is wel iets waar
een aantal Kamerleden vaak reikhalzend naar uitkijkt: de lijst van toezeggingen. De
toezeggingen in een nieuwe brief aan de Kamer; zo omschrijf ik het maar even. Het
lid Pierik heeft een tweeminutendebat aangevraagd. Laat ik daar maar mee beginnen.
Ik ben benieuwd wanneer dat nog in de planning komt te staan.
De heer Pierik (BBB):
Ik zou het fijn vinden om het tweeminutendebat nog volgende week te voeren, maar ik
denk dat dat ingediend moet worden bij de regeling van werkzaamheden.
De voorzitter:
Dat heeft u goed. Dat moet bij de regeling van werkzaamheden worden gevraagd. Ik geloof
dat u 76 Kamerleden voor u heeft staan met zo'n verzoek. Vandaag ging er dus ook een
stel niet door. Maar goed, we gaan het zien. We hebben heel deskundige mensen die
daarover een besluit nemen.
Ik ga gewoon met dat rijtje beginnen.
– De Minister zal de Kamer voor het wetgevingsoverleg Water, gepland op 2 februari 2026,
een brief sturen met nadere informatie over de twee extra uitzonderingsgronden en
een nieuwe meetmethodiek die door de Europese Commissie is medegedeeld.
Ik zie geknik.
– Twee. De Minister zegt toe om de situatie met het afvalverwerkingsbedrijf in Weert
als casus mee te nemen bij het verder uitwerken van een gedeeltelijk lozingsverbod
pfas en informeert de Kamer hierover in het eerste kwartaal van 2026. Dit is toegezegd
aan de heer Gabriëls van GroenLinks-Partij van de Arbeid en mevrouw Hertzberger van
het NSC, want die had dezelfde vraag gesteld.
Ik zie daar ook geknik.
– De derde. De Minister zegt toe om te onderzoeken of er voldoende meetcapaciteit voor
pfas is, die ook voor burgerpartijen beschikbaar is, en informeert de Kamer hierover
voor het wetgevingsoverleg Water. Deze toezegging is gericht aan mevrouw Hertzberger
van NSC.
Minister Tieman:
Ja.
De voorzitter:
Mevrouw Hertzberger heeft een korte aanvullende vraag hierover.
Mevrouw Hertzberger (NSC):
En dus een mogelijke uitbreiding van de reguliere massaspectrometrie-apparatuur voor
het pfas-meetnetwerk?
Minister Tieman:
Ja. Ik kijk even naar waar ik over ga. Ik ga er in ieder geval naar kijken en ik kom
daar bij u op terug.
De voorzitter:
Dan had de heer Gabriëls ook nog een aanvullende vraag.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Ik had een vraag over de toezegging dat Weert meegenomen wordt als casus in de verdere
uitwerking van dat nationale lozingsverbod. Daar gaat dan nog aan vooraf dat de Minister
letterlijk gezegd heeft dat de route van implementatie op papier zal staan in Q1 2026.
De toezegging is dus niet alleen om Weert mee te nemen in de uitwerking, maar in Q1
moet er een route liggen tot implementatie van dat gedeeltelijke nationale lozingsverbod
pfas. Althans, zo is het gezegd.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de Minister. Het antwoord is ja.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Dat zijn dus twee toezeggingen en Weert ...
De voorzitter:
Het is genoteerd, meneer Gabriëls.
Ik ga verder met het lijstje en wel met de vierde toezegging.
– De Minister zal de Kamer informeren over de stappen die zijn gezet sinds het verschijnen
van het rapport van de Algemene Rekenkamer over cyberveiligheid. Daarbij zal ook worden
ingegaan op de huidige stand van zaken van de netwerkveiligheid van de waterwerken.
Dat is een toezegging aan mevrouw Hertzberger van het NSC.
De vraag is alleen wanneer die brief met informatie naar ons toe komt.
Minister Tieman:
Voor het komende WGO.
De voorzitter:
Staat genoteerd. Goed opgelet, mevrouw Hertzberger. Voor het komende WGO komt hij
eraan. Geweldig. Dan de volgende.
– De Minister zal in het Bestuurlijk Overleg Water de mogelijkheden voor meer zwemwater,
ook in rivieren, bespreken en daarbij ook aandacht hebben voor de mensen met een beperking
en zal de Kamer informeren over de uitkomst van die gesprekken.
Ook hier de vervolgvraag: wanneer kunnen we deze brief verwachten?
Minister Tieman:
Q1.
Mevrouw Hertzberger (NSC):
Ik had ook gevraagd om Rijkswaterstaat daar bij te betrekken.
De voorzitter:
Dat had hij al gezegd in de beantwoording van de vraag, hè. Mevrouw Hertzberger heeft
hem genoteerd en de Minister heeft het bevestigd. Dan de laatste.
– De Minister zal samen met de Staatssecretaris van LVVN een brief naar de Kamer sturen
over de stappen die worden gezet in de aanpak van de rivierkreeften.
Die krijgen het zwaar, die kreeften. Die toezegging was gericht aan de heer Stoffer
van de SGP. De vraag is: wanneer kunnen wij deze brief verwachten?
Minister Tieman:
Ik heb nog overleg met de Staatssecretaris, maar ik richt me op Q1.
De voorzitter:
Ik dank u wel. Dan kijk ik even naar de leden of zij een toezegging gemist hebben.
Er zijn er meer die de hand opsteken, dus let u even goed op. Dan begin ik hier bij
de heer Pierik. Nee. De heer Gabriëls. Nee. Mevrouw Hertzberger.
Mevrouw Hertzberger (NSC):
Ik dacht nog een toezegging te hebben gehoord om te kijken naar wat er mogelijk is
met satellietbeelden. Ik zie dat de Minister knikt. Daar zou ik graag een brief over
willen.
De voorzitter:
In welke brief komt dat en op en welke datum komt die naar ons toe?
Minister Tieman:
Dat komt in de verzamelbrief WGO en die komt voor het WGO.
De voorzitter:
Dat wordt een dikke brief. Meneer Verkuijlen, had u nog een toezegging gemist?
De heer Verkuijlen (VVD):
Ja, nog eentje. Die ging over het opnemen van de waterveiligheid in de Europese richtlijn
voor kritieke entiteiten. Volgens mij heeft de Minister gezegd dat hij zich daar even
op wil oriënteren. Dat is heel begrijpelijk, maar u zou daarop antwoorden in een brief.
De voorzitter:
Komt die ook in de verzamelbrief? De Minister bevestigt dat. Meneer Verkuijlen, goed
gehoord. Dit komt ook in de verzamelbrief. De heer Bamenga stak twee vingers op, zag
ik. U heeft twee toezeggingen niet gehoord.
De heer Bamenga (D66):
Ja, dat klopt. Ik zei het ook in mijn tweede termijn. Eén toezegging ging over een
brief over de compensatie voor het wegvallen van dat NPLG. Welke maatregelen worden
er getroffen? De tweede ging over dat dashboard. Daar was ook een toezegging over.
De voorzitter:
Ik kijk naar de Minister.
Minister Tieman:
Beide zijn toegezegd voor de KRW-brief van mei.
De voorzitter:
Er wordt door de heer Bamenga geknikt, dus het wordt geaccepteerd. Meneer Stoffer
had geen toezeggingen gemist, ikzelf ook niet.
Dan dank ik u hier aan deze tafel allemaal voor uw inbreng. Ondanks het feit dat sommigen
van u nieuw waren, hebt u zich kranig verweerd richting de Minister, mag ik wel concluderen
als voorzitter. Complimenten. Ik dank de Minister en zijn ambtelijke ondersteuning
voor de beantwoording en voor de vele gedane toezeggingen. Ik dank het publiek hier
op de tribune dat zij het hebben volgehouden om al die uren op die vreselijke stoeltjes
te blijven zitten. Complimenten daarvoor. De kijkers thuis kan ik niet zien, maar
ik neem aan dat zij het gevolgd hebben, want sommigen hebben daar een behoorlijk belang
bij. De ondersteuning hier was weer voortreffelijk. Dank. De Minister heeft toegezegd
om hier nog wat lectuur uit te delen, dus loopt u niet gelijk weg, Kamerleden. Ik
sluit hierbij de vergadering.
Sluiting 21.56 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.C. (Peter) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
M. Schukkink, griffier