Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van het lid El Abassi over de onterechte aanhouding en de gevolgen voor een Marokkaans-Nederlands gezin in Urk
Vragen van het lid El Abassi (DENK) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de berichtgeving over de onterechte aanhouding en de gevolgen voor een Marokkaans-Nederlands gezin in Urk (ingezonden 15 september 2025).
Mededeling van Minister Van Oosten (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 6 oktober 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met de berichtgeving over hoe op Urk een Marokkaans-Nederlands gezin
werd opgeofferd om de rust in het dorp te bewaren, waarbij een veertienjarige jongen
onterecht werd aangehouden en vervolgens een zogenoemd sepot 01 ontving?1
Vraag 2
Klopt het dat de veiligheidsdriehoek in Urk op 11 oktober 2023 heeft besloten «voor
het weekend een aanhouding te verrichten» om de rust in het dorp te bewaren? Hoe beoordeelt
u deze handelwijze, mede gelet op het ontbreken van bewijs tegen de betrokken minderjarige?
Vraag 3
Welke concrete juridische en operationele afwegingen zijn gemaakt bij het besluit
tot aanhouding van deze minderjarige? Hoe is rekening gehouden met proportionaliteit,
subsidiariteit, kinderrechten en de onschuldpresumptie?
Vraag 4
Waarom is, ondanks het snelle besluit tot seponeren, niet onmiddellijk en publiekelijk
gecommuniceerd dat de jongen onschuldig was? Bestaan er richtlijnen die het Openbaar
Ministerie (OM) verplichten om in dit soort gevallen actief te rectificeren? Zo ja,
waarom is dat niet gebeurd?
Vraag 5
Wie nam het besluit tot het verspreiden van een politiebericht waarin werd gesteld
dat «de verdachte op het spoor was gekomen», terwijl de jongen kort daarvoor was vrijgelaten
en later volledig onschuldig bleek? Waarom is dit bericht niet onmiddellijk ingetrokken
of gecorrigeerd?
Vraag 6
Welke beschermingsmaatregelen zijn aan het gezin aangeboden toen bekend werd dat zij
bedreigd werden door dorpsgenoten? Waarom is er niet gekozen voor directe bescherming
of een veiligheidsplan ter plaatse, in plaats van hen feitelijk te dwingen tot vluchten?
Vraag 7
Hoe beoordeelt u de keuze om de aanhouding zichtbaar uit te voeren met dienstauto’s
bij de woning, in een kleine gemeenschap waar bekend was dat dit onmiddellijk tot
stigmatisering zou leiden? Past dit binnen de richtlijnen voor het omgaan met minderjarigen?
Vraag 8
Klopt het dat het gezin herhaaldelijk processtukken heeft opgevraagd, maar deze tot
op heden niet heeft ontvangen? Op welke wettelijke grond is dit geweigerd? Hoe verhoudt
dit zich tot hun recht op inzage en herstel?
Vraag 9
Herkent u het patroon dat lokale overheden in situaties met sterke politieke of maatschappelijke
emoties sneller geneigd zijn minderheden als «bliksemafleider» te gebruiken? Welke
landelijke waarborgen bestaan er om dit te voorkomen?
Vraag 10
Hoe verklaart u dat de gemeente, politie en het OM in hun interne communicatie vooral
spraken over de «beeldvorming» en reputatie van de instituties, terwijl de veiligheid
van het gezin nauwelijks aandacht kreeg? Hoe verhoudt dit zich tot de plicht van de
overheid om burgers te beschermen?
Vraag 11
Bent u bereid een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de handelwijze van politie,
OM en gemeente Urk in deze zaak, zodat duidelijk wordt welke fouten zijn gemaakt en
welke lessen daaruit moeten worden getrokken?
Vraag 12
Welke routes van compensatie en herstel staan dit gezin nu daadwerkelijk open, zowel
juridisch (schadevergoeding) als praktisch (psychosociale hulp, onderwijs voor de
kinderen, bescherming)? Wordt dit gezin proactief hierin begeleid?
Vraag 13
Bent u bereid te komen tot landelijke richtlijnen die borgen dat minderjarigen nooit
louter om «signaalwerking» worden aangehouden, dat bij een onterechte verdenking binnen
48 uur publiekelijk wordt gerectificeerd en dat gezinnen in dergelijke situaties recht
hebben op directe bescherming en nazorg?
Mededeling
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid El Abassi (DENK), van
uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de onterechte aanhouding
en de gevolgen voor een Marokkaans-Nederlands gezin in Urk (ingezonden 15 september
2025) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog
niet alle benodigde informatie is ontvangen.
Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F. van Oosten, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.