Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Westerveld over hulp aan kinderen en ouders die vallen onder Jeugdbescherming Noord
Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over hulp aan kinderen en ouders die vallen onder Jeugdbescherming Noord (ingezonden 20 augustus 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Rutte (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 2 oktober
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 3072.
Vraag 1
Bent u bekend met de zorgen van ouders en hulpverleners over het wegvallen van hulp
aan gezinnen en kinderen die vallen onder Jeugdbescherming Noord, zoals onder meer
geuit in EenVandaag?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op de zorgen die de hulpverleners uiten in het artikel?
Antwoord 2
De zorgen die de ex-werknemers uiten in het artikel sluiten aan bij de conclusies
die de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en de inspectie Justitie en Veiligheid2 getrokken hebben in de toezichtrapportage over jeugdbescherming Noord. De inspecties
hebben Jeugdbescherming Noord onder verscherpt toezicht gesteld3. Jeugdbescherming Noord werkt hard aan de uitvoering van een verbeterplan voor een
adequate uitvoering van de jeugdbescherming en jeugdreclassering, gezien de problematiek
kost dit tijd. Het ministerie voert regelmatig overleg met de verantwoordelijke gemeenten
en jeugdbescherming Noord om te spreken over de problematiek en de voortgang van de
ingezette verbetermaatregelen.
Vraag 3
Wat vindt u ervan dat de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) in het rapport schrijft
«Hoewel veel in gang is gezet, is in de afgelopen jaren geen (landelijke) aanpak tot
stand gekomen die ertoe leidt dat elke jeugdige met een maatregel zonder vertraging
bescherming of begeleiding en hulp krijgt»?4 Bent u het ermee eens dat dit impliciet ook kritiek is op het kabinetsbeleid omtrent
jeugdbescherming?
Antwoord 3
Eén van de belangrijkste aanbevelingen5 van de inspecties aan het Rijk om de problemen bij de GI’s op te lossen, was om zorg
te dragen dat jeugdbeschermers weer voldoende tijd krijgen en de GI’s voldoende financiële
middelen hebben om op adequate wijze uitvoering te geven aan de wettelijke taken.
De werkdruk was te hoog en er was sprake van een hoog personeelsverloop en ziekteverzuim.
Met de realisatie van de lagere workload (aantal kinderen per jeugdbeschermer) voor
jeugdbeschermers en de afspraken met de gemeenten over een hoger tarief is invulling
gegeven aan deze aanbeveling van de inspecties. Jeugdbeschermers hebben hierdoor meer
tijd per kind beschikbaar. De realisatie van de beoogde daling van de workload van
ca. 25% is begin dit jaar door de GI’s tot stand gebracht. Voor deze daling was twee
jaar uitgetrokken omdat een snellere daling niet mogelijk was. Het werven en opleiden
van nieuwe medewerkers zou anders een te grote wissel trekken op de organisatie en
de zittende jeugdbeschermers. Ook zien we dat het personeelsverloop en het ziekteverzuim
bij de GI’s is gedaald (zie tevens het antwoord op vraag 4).
In een periode waarin de workload omlaag moet worden gebracht en individuele jeugdbeschermers
minder kinderen gaan begeleiden, kunnen niet tegelijkertijd alle kinderen op de wachtlijst
geholpen worden. Desondanks is de wachtlijst de afgelopen periode wel gedaald als
je kijkt naar het totaal van alle GI’s. De verwachting was ook dat nu de lagere workload
grotendeels gerealiseerd is de GI’s meer ruimte zouden hebben om te werken aan het
verder terugdringen van de wachtlijsten. Dat is helaas nog niet overal in voldoende
mate gebeurd. Mogelijk spelen er andere (regionale of organisatorische) factoren waardoor
het omlaag brengen van de wachtlijst voor een vaste jeugdbeschermer – ondanks alle
maatregelen die door de betreffende GI genomen zijn – vooralsnog niet gelukt is (b.v.
een hogere regionale instroom van nieuwe kinderen of dat een individuele GI nog relatief
ver boven de gemiddelde workload zit).
We zien dat enkele GI’s er in geslaagd zijn om de wachtlijst omlaag te brengen of
helemaal zonder wachtlijst te werken. Dat is een goede ontwikkeling. Het is nu aan
de betreffende GI’s waar sprake is van een wachtlijst en de betreffende gemeentelijke
opdrachtgevers om (aanvullende) maatregelen te nemen om zorg te dragen dat kinderen
tijdig een vaste jeugdbeschermer hebben. De resultaten van het toezicht van de inspecties
zullen daartoe belangrijke aanknopingspunten bieden.
Het recent aan Uw Kamer aangeboden overkoepelende inspectierapport over de uitvoering
van de jeugdbescherming en jeugdreclassering laat zien dat bovenstaande aanpak nog
niet in alle gevallen volstaat. Op basis van verdiepend toezicht bij vijf Gecertificeerde
Instellingen (geselecteerd op basis van een risicotaxatie) in de periode tot 1 april
2025 constateren zij dat in de uitvoering sprake is van tekortkomingen. De inspecties
geven aan dat er onvoldoende «betekenisvol» contact is tussen de jeugdbeschermers
en de jeugdigen en hun ouders en dat passende hulp niet of niet tijdig wordt ingezet.
De inspecties roepen op om met alle partijen tot een gezamenlijke aanpak te komen
om de onderliggende problemen duurzaam op te lossen. Vanuit het Rijk nemen we het
voortouw om met alle betrokken partijen in gesprek te gaan over de door de inspecties
geconstateerde knelpunten. We zullen u hierover later dit jaar informeren in de brief
die ten behoeve van het wetgevingsoverleg naar Uw Kamer zal worden gezonden. In deze
brief zullen we ook de stand van zaken van de wachtlijst op 1 oktober 2025 opnemen.
Dit zal tevens inzicht geven in de mate waarin de GI’s in staat zijn geweest om in
de periode 1 april – 1 oktober de wachtlijsten verder omlaag te brengen.
In de aanpak is het niet alleen noodzakelijk om de problemen bij de GI’s zelf aan
te pakken, maar ook de problematiek in de gehele jeugdbeschermingsketen en in het
brede jeugdzorgveld. Hiervoor werken Rijk en de VNG toe naar het Toekomstscenario
kind- en gezinsbescherming (onder meer voor het voorkomen van instroom in de jeugdbescherming)
en geeft het met betrokken partijen uitvoering aan de Hervormingsagenda (onder meer
voor een betere beschikbaarheid van jeugdhulp). Voor de stand van zaken van deze verbetertrajecten
verwijs ik u naar de verzamelbief jeugdbescherming en voortgangsbrief jeugd die we
u in juni toegezonden hebben6. Voor een verdere toelichting verwijs ik u naar de verzamelbrief jeugdbescherming
van 16 juni 20257.
Vraag 4
Bent u het ermee eens dat het verloop van personeel, ziekte en een krappe arbeidsmarkt,
waar in de reactie van Jeugdbescherming Noord naar wordt verwezen8, ook vragen om meer prioriteit en daadkracht van het kabinet in het opleiden, werven
en behouden van goede hulpverleners? Zo ja, wat is hier de afgelopen jaren aan gedaan
en wat gaat u de komende tijd doen om meer personeel te werven en te behouden?
Antwoord 4
Ten aanzien van het opleiden, werven en behouden van goede hulpverleners zijn er vanuit
het Rijk diverse maatregelen genomen. De kosten van het opleiden van nieuwe medewerkers
zijn verwerkt in het nieuwe landelijke tarief, nieuwe medewerkers zijn immers niet
direct net zo productief als ervaren medewerkers. Daarmee hoeft dit niet meer vanuit
de bestaande organisatie gerealiseerd te worden. Dat geeft de GI’s de ruimte om het
inwerken goed in te vullen. Daarnaast heeft het Rijk een subsidieregeling voor zij-instromers
opgezet. GI’s hebben hierdoor de mogelijkheid om nieuw personeel te werven en op te
leiden tot SKJ-geregistreerde jeugdbeschermers. Ook financiert het Rijk het initiatief
van Jeugdzorg Nederland om een uniform aanmeldformulier jeugdhulp te ontwikkelen.
Hierdoor kunnen GI’s gemakkelijker cliënten aanmelden bij jeugdhulpaanbieders, waardoor
de administratieve lasten verminderen. De subsidies workloadverlaging die het Rijk
en de gemeenten aan de GI’s hebben verleend, zijn door GI’s ook gebruikt om maatregelen
te nemen voor het werven en behoud van medewerkers.
Het personeelsverloop is inmiddels ook gedaald. Deze was medio 2022 bij de GI’s nog
bijna 20%9. Inmiddels (1 april 2025) is deze 16,1%10. Ter vergelijking; het gemiddelde verloopcijfer in de jeugdzorg is hoger; gemiddeld
22%11. De GI’s hebben dus een relatief laag personeelsverloop binnen de sector jeugdzorg.
Per saldo is het ziekteverzuim in deze periode licht gedaald. Dit is nu even hoog
als het gemiddelde in de jeugdzorg (7,3%).
Vraag 5
Wat vindt u ervan dat gezinnen, volgens het artikel van EenVandaag onder druk zijn
gezet en er is gedreigd met mogelijke uithuisplaatsing wanneer zij kritiek hadden?
Bent u het ermee eens dat dit in alle gevallen onacceptabel is? Bent u bereid verder
te onderzoeken hoe dit heeft kunnen gebeuren en gezinnen die dit hebben meegemaakt
extra ondersteuning te bieden?
Antwoord 5
Als gezinnen die kritiek hebben geuit onder druk zijn gezet met dreigementen over
mogelijke uithuisplaatsingen, dan is dat uiteraard kwalijk en onacceptabel. Als een
jeugdbeschermer het noodzakelijk vindt dat in een specifieke casus een uithuisplaatsing
noodzakelijk en proportioneel is, dan zal dit via de reguliere weg dienen te gebeuren
door dit aan de jeugdrechter voor te leggen. Uitgangspunt moet te allen tijde zijn
dat er geen druk of drang wordt uitgeoefend om kritiek van ouders te smoren. Juist
omdat het hier gaat om gezinnen die al langere tijd in een zeer kwetsbare positie
verkeren. Het behoort tot de professionaliteit van de hulpverleners om te weten waar
de grens ligt tussen «informeren» en «onder druk zetten».
Gezinnen kunnen, indien zij van mening zijn dat sprake is van ontoelaatbare druk,
een klacht indienen bij de klachtencommissie van de betreffende GI (en zo nodig bij
de ombudsman), een melding doen bij de SKJ, dan wel dit melden bij de inspecties zodat
zij effectief toezicht kunnen houden. Gezinnen kunnen zich hierin laten bijstaan door
de vertrouwenspersonen van Jeugdstem.
Vraag 6
Bent u het ermee eens dat de mate waarin naar ouders en jongeren wordt geluisterd,
volgens het Inspectierapport waarin staat dat «In 38% van de gevallen wordt naar de mening gevraagd van de ouder(s) en/of jeugdige», niet strookt met de Jeugdwet waarin we hebben geregeld dat behandelplannen zoveel
mogelijk samen worden opgesteld met de betrokkenen? Wat gaat u doen om te zorgen dat
dit beter bekend wordt?
Antwoord 6
Daar ben ik het uiteraard mee eens. Het verscherpt toezicht van de inspecties zal
mede daarop gericht zijn. Medio januari 2026 verwachten de inspecties dat Jeugdbescherming
Noord de noodzakelijke verbeteringen heeft doorgevoerd om alsnog aan de normen te
voldoen.
Vraag 7
Gaat u naar aanleiding van het verscherpte toezicht of het artikel van EenVandaag
nog verdere actie ondernemen om jongeren, ouders en de hulpverleners te helpen of
naar hen te luisteren? Zo ja, wat kunt en gaat u doen?
Antwoord 7
Jeugdbescherming Noord heeft aangegeven alles op alles te zetten om de noodzakelijke
verbeteringen te realiseren. De verantwoordelijke gemeenten ondersteunen Jeugdbescherming
Noord hierin, waaronder door aanvullende middelen in te zetten voor het aantrekken
van extra jeugdbeschermers. Cliënten en jeugdbeschermers worden betrokken bij de uitvoering
van de maatregelen uit het verbeterplan naar aanleiding van het inspectierapport.
Als stelselverantwoordelijke volgen we de situatie nauwgezet en hebben we regelmatig
contact met de betrokken partijen waaronder de gemeenten en Jeugdbescherming Noord.
Daarin bespreken we ook de signalen die ons via de media bereiken.
Het is in dit decentrale stelsel in de eerste plaats aan gemeenten om te luisteren
naar de zorgen van hun inwoners. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor een kwantitatief
(zonder wachtlijsten) en kwalitatief toereikende jeugdbescherming en om waar nodig
maatregelen te nemen om dit te bewerkstelligen. Via de inspecties en het keurmerk
dragen we op landelijke niveau bij aan het systeem van «checks and balances» om kwaliteit
te borgen en te verbeteren. Als ouders en of hulpverleners grote zorgen hebben dan
is dat belangrijk om te melden bij de inspecties zodat «rode draden» zichtbaar worden
en de inspecties beter kunnen toezien op de kwaliteit van de uitvoering.
Jeugdbescherming Noord moet uiterlijk medio januari 2026 de noodzakelijke verbeteringen
hebben doorgevoerd. Via verscherpt toezicht houden de inspecties nauwlettend in de
gaten hoe Jeugdbescherming Noord de verbeteringen in de organisatie gaat doorvoeren,
ook waar het gaat over het luisteren naar en samenwerken met kind en gezin. Inmiddels
heeft het Keurmerkinstituut aangegeven dat zij – op basis van de resultaten van de
door hen uitgevoerde audit – vertrouwen hebben dat Jeugdbescherming Noord uitvoering
kan geven aan de jeugdbescherming en jeugdreclassering conform de criteria van het
zogenaamde «normenkader». Het Keurmerkinstituut heeft Jeugdbescherming Noord daartoe
op 15 september 2025 het reguliere certificaat verleend.
Vraag 8
Bent u bereid de antwoorden te sturen voor het commissiedebat over Jeugdzorg en Jeugdbescherming
op 2 september?
Antwoord 8
Doordat het noodzakelijk was om zorgvuldig met andere organisaties en instanties af
te stemmen, is het helaas niet gelukt deze vragen eerder te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.C.L. Rutte, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.