Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Diederik van Dijk over het bericht “Syrische christen onder druk in azc”
Vragen van het lid Diederik van Dijk (SGP) aan de Minister van Asiel en Migratie over het bericht «Syrische christen onder druk in azc» (ingezonden 14 juli 2025).
Antwoord van Minister Keijzer (Asiel en Migratie), mede namens Minister Van Weel (Asiel
en Migratie) (ontvangen (ontvangen 2 oktober 2025).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Syrische christen onder druk in azc» in het
Reformatorisch Dagblad van 12 juli jl.?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe reageert u op deze signalen van Stichting Gave over een «forse toename» van discriminatie
van christelijke asielzoekers?
Antwoord 2
Het COA voert geen specifiek doelgroepenbeleid, maar dat laat onverlet dat er groepen
zijn waarbinnen risico op kwetsbaarheid nadrukkelijker aanwezig is. Het COA (h)erkent
de kwetsbare groepen zoals vermeld in artikel 21 van de Opvangrichtlijn (EU richtlijn
2013/33) en ook nog andere groepen daarnaast. Zo erkent het COA bekeerlingen en religieus/etnische
minderheden (bijvoorbeeld Syrische christenen) als groep met een verhoogd risico op
een kwetsbare positie. Personen kunnen in de opvang te maken krijgen met discriminatie,
sociaal isolement of zelfs agressie. Uiteraard is de inzet van het COA erop gericht
dit te voorkomen en, wanneer sprake is van discriminatie of agressie, hier krachtig
tegenop te treden.
Het COA is sinds de machtswisseling in Syrië alert op signalen van mogelijke onrust
onder Syrische bewoners naar aanleiding hiervan en monitort dit. Tot op heden blijkt
uit deze monitoring niet dat christelijke asielzoekers gediscrimineerd worden. Het
COA is zich er evenwel van bewust dat mogelijk niet alle signalen dan wel incidenten
van discriminatie gemeld worden door slachtoffers en/of andere bewoners.
Vraag 3
Deelt u de mening dat discriminatie en geweld tegen christelijke asielzoekers onacceptabel
is en dat hier krachtig tegen moet worden opgetreden?
Antwoord 3
Uiteraard deel ik dit standpunt. Agressie en geweld in de asielopvang komt helaas
voor, zo blijkt ook uit de WODC Incidentenmonitor die op 11 juli jl. met de Kamer
is gedeeld.2 Agressie en geweld richten zich in sommige gevallen op specifieke groepen in de opvang,
waaronder christelijke asielzoekers. Het is volstrekt onacceptabel dat mensen die
hun land van herkomst ontvluchten, in de asielopvang geconfronteerd worden met geweld
en dit soort confrontaties. In het regeerprogramma van het demissionaire kabinet is
dan ook expliciet opgenomen dat streng opgetreden wordt tegen geweld en overlast jegens
vrouwelijke asielzoekers en asielzoekers met een LHBTIQ+ en/of christelijke achtergrond.
Vraag 4
Welke maatregelen neemt u naar aanleiding van deze signalen?
Antwoord 4
Bewoners worden snel na aankomst in de opvang tijdens het rechten en plichten gesprek
geïnformeerd over artikel 1 van de Grondwet en het verbod op discriminatie. Ook gedurende
het verblijf in de opvang worden bewoners hierover geïnformeerd door middel van posters
op locaties en/of trainingen. Artikel 1 en het verbod op discriminatie zijn ook expliciet
onderdeel van de huisregels van het COA die op alle locaties gelden.
Wanneer een bewoner slachtoffer wordt van discriminatie op de locatie kan een bewoner
dit melden bij een COA-medewerker. Bij het overtreden van de huisregels (bijvoorbeeld
in het geval van aantoonbare discriminatie) kan een COA-medewerker volgens het maatregelenbeleid
een maatregel opleggen. De maatregelen variëren van het voeren van een correctiegesprek
tot het inhouden van verstrekkingen. Ook kunnen asielzoekers verplaatst worden naar
een time-out plek op een andere COA-locatie of de handhaving en toezichtlocatie.
Daarnaast is een van de belangrijkste uitgangspunten in de opvang van asielzoekers
dat iedereen in de asielopvang (sociale) veiligheid ervaart. Het COA doet haar uiterste
best om asielzoekers, zo goed mogelijk op te vangen en veiligheid te bieden. Het COA
zet zich bovendien actief in om meldingen van incidenten waar nodig zo snel mogelijk
door te zetten naar de politie. Ook werkt het demissionaire kabinet aan effectiever
lik-op-stuk beleid, zodat het plegen van een misdrijf niet lang ongestraft blijft.
Naast de methodische begeleiding (basisbegeleiding) zet het COA ook de werkwijze «intensieve
begeleiding op locatie» (ibl) in. Dit is een persoonlijke en preventieve aanpak voor
bewoners die onbegrepen of (potentieel) overlastgevend gedrag vertonen. Door hen snel
in beeld te krijgen, kan begeleiding op maat worden geboden. Ibl-medewerkers begeleiden
deze bewoners intensief en laagdrempelig, met als doel escalaties te voorkomen en
rust op de locatie te behouden. Waar nodig wordt gedrag duidelijk begrensd en, als
dat niet helpt, kan worden opgeschaald naar een repressieve aanpak. Deze werkwijze
is inmiddels op 86 locaties geïmplementeerd.
Vraag 5
In hoeverre volgt in alle gevallen een aangifte van discriminatie en intimidatie in
de richting van christelijke asielzoekers?
Antwoord 5
Slachtoffers van discriminatie maken zelf de keuze of zij aangifte of melding doen
bij de politie (bij vermoedelijk strafbare feiten) en/of een melding maken bij het
meldpunt discriminatie. COA medewerkers stimuleren slachtoffers wel om aangifte te
doen. Slachtoffers van discriminatie en intimidatie hoeven het COA niet te informeren
over hun aangifte, dus in hoeverre in alle gevallen daadwerkelijk aangifte wordt gedaan
of melding wordt gemaakt van intimidatie en discriminatie door bewoners is bij het
COA niet bekend.
Informatie hierover kunnen zij vinden op het online platform voor bewoners en zij
kunnen advies en begeleiding hiervoor vragen bij de COA-medewerker. Wanneer COA-medewerkers
getuigen zijn van het incident kunnen ook zij aangifte doen of een melding maken.
Bij aangrijpende gebeurtenissen waar COA-medewerkers geen getuigen van zijn geweest
worden de COA-medewerkers ook gestimuleerd een melding te maken bij de politie. Waar
het gaat om een mogelijk misdrijf, waar COA-medewerkers geen getuigen van zijn geweest,
dienen COA-medewerkers hier wel een melding van te maken bij de politie.
Het openbaar ministerie zet in op een snelle afdoening van misdrijven door overlastgevende
asielzoekers binnen de ZSM-aanpak (Zorgvuldig, Snel, Maatwerk). Dit gebeurt door in
te zetten op lik-op-stuk, zodat snel duidelijk is welke sanctie wordt opgelegd. Denk
daarbij aan de inzet van (super)snelrecht en directe tenuitvoerlegging van de sanctie.
Het is aan de officier van justitie om te bepalen of in individuele gevallen vervolging
wordt ingesteld en voor welke afdoening wordt gekozen.
Vraag 6 en 7
Bent u bereid te onderzoeken of bij dergelijke incidenten de asielaanvraag van de
dader op basis hiervan kan worden afgewezen, zodat hij of zij het land dient te verlaten?
Welke mogelijkheden ziet u om een dergelijk vergrijp zwaarder negatief mee te laten
wegen bij de beoordeling van de asielaanvraag?
Antwoord 6 en 7
Bij brief van 18 december 2024 heeft het kabinet uw Kamer geïnformeerd over de mogelijkheden
tot het weigeren of intrekken van een verblijfsvergunning op grond van openbare orde.
Kort gezegd komt het erop neer dat als een vreemdeling in aanmerking komt voor bescherming
in Nederland, een asielvergunning geweigerd kan worden als er een veroordeling ligt
wegens een (bijzonder) ernstig misdrijf. Indien hiervan sprake is, zal de IND vanzelfsprekend
de veroordeling betrekken bij de beslissing.
Vraag 8
Welke mogelijkheden ziet u om het meldpunt van stichting Gave voor bedreiging en intimidatie
van christelijke asielzoekers beter vindbaar en toegankelijk te maken (aanvullend
aan de online vindbaarheid via het digitale MyCOA platform), aangezien asielzoekers
het meldpunt «moeilijk weten te vinden» of bang zijn voor gevolgen?
Antwoord 8
Het meldpunt van stichting Gave is op meerdere manieren zichtbaar bij het COA. Zo
is het meldpunt voor bewoners vindbaar via MyCOA en staat er ook informatie over stichting
Gave vermeldt op www.coa.nl. Daarnaast worden COA-medewerkers volgens het beleid «levensbeschouwing op COA-locaties»
geïnstrueerd om bewoners te verwijzen naar levensbeschouwelijke/ religieuze organisaties
in de regio die passen bij de behoefte van de bewoners.
Vraag 9
Hoe reageert u op de zorgen ten aanzien van situatie van Syrische christenen in hun
thuisland?
Antwoord 9
Ik neem die zorgen uiterst serieus.
Vraag 10
Bent u bereid de situatie voor christenen in Syrië voortdurend te monitoren en indien
blijkt dat er gevaar voor hen dreigt christelijke asielzoekers alsnog aan te merken
als risicogroep?
Antwoord 10
De verdere ontwikkelingen in Syrië worden nauwlettend gevolgd. De IND houdt rekening
met ontwikkelingen in de situatie en betrekt deze bij de beoordeling van Syrische
asielaanvragen. Bij het toewijzen van risicoprofielen in het landenbeleid wordt er
gekeken naar de samenhang van verschillende omstandigheden in een land van herkomst.
In algemene zin gaat het erom dat uit de beschikbare landeninformatie blijkt dat een
bepaalde groep een zekere mate van risico loopt in een land. Daar kan sprake van zijn
als het gaat om een meer structurele en minder incidentele wijze waarop een groep
in de negatieve aandacht staan van de autoriteiten dan wel andere actoren. Indien
uit de beschikbare informatie blijkt dat dit het geval is voor christen in Syrië zal
het beleid hierop aangepast worden. Op dit moment geeft de beschikbare informatie
hiertoe geen aanleiding.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, minister voor Asiel en Migratie -
Mede namens
D.M. van Weel, minister van Asiel en Migratie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.