Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Boswijk over het instrument van erkennen van een staat
Vragen van het lid Boswijk (CDA) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het instrument van erkennen van een staat (ingezonden 18 september 2025).
Antwoord van Minister Van Weel (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 30 september 2025).
Vraag 1
Kunt u op een rij zetten onder welke voorwaarden Frankrijk, Canada, Groot-Brittannië,
Australië en België voornemens zijn de staat Palestina te erkennen, en wat hierin
de verschillen zijn?1
Antwoord 1
Rond de opening van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) in september
2025 kondigden Frankrijk, Andorra, België, Luxemburg, Malta, Portugal, Australië,
Canada, het Verenigd Koninkrijk en Monaco de erkenning van de Palestijnse staat aan.
Het is niet van alle landen bekend of, en zo ja welke voorwaarden zij hieraan koppelen.
Voor Frankrijk, Canada en Australië zou gelden dat zij de Palestijnse staat officieel
hebben erkend, maar de implementatie van de toezeggingen van de Palestijnse Autoriteit
voor hervormingen zouden blijven monitoren. Frankrijk en Australië zouden overgaan
tot het openen van ambassades in de Palestijnse Gebieden.2
In het geval van België zou administratieve formalisering van de erkenning plaatsvinden
zodra alle gijzelaars zijn vrijgelaten en terroristische organisaties zoals Hamas
geen rol spelen in het bestuur van de Palestijnse Gebieden. Actieve diplomatieke betrekkingen,
zoals het openen een Belgische ambassade, zou plaatsvinden zodra de doelstellingen
van de New York Declaration zijn verwezenlijkt, waaronder de volledige demilitarisering van Hamas.3
Vraag 2
Klopt het dat het erkennen van een staat een individuele keuze van soevereine landen
is? Zo ja, op welke grond is dat bepaald?
Antwoord 2
Ja. Er bestaat onder internationaal recht geen verplichting tot erkenning van statelijkheid
(zie ook Kamerstuk 32 623, nr. 178).
In algemene zin geldt dat op grond van het internationaal recht een entiteit als staat
wordt beschouwd indien is voldaan aan vijf criteria: 1) een afgebakend grondgebied,
2) een permanente bevolking, 3) effectief gezag, 4) de bekwaamheid om internationale
betrekkingen te onderhouden en 5) afwezigheid van onrechtmatige handelingen bij de
totstandkoming van de staat. De zogenoemde «Montevideo-criteria» betreffen de eerste
vier hierboven genoemde feitelijke criteria, zoals opgenomen in het Montevideo Verdrag
inzake de Rechten en Plichten van Staten van 1933. Het vijfde criterium betreft een
rechtmatigheidscriterium dat is ontwikkeld op basis van de praktijk van staten vanaf
het Interbellum. Op basis van deze vijf criteria kan worden vastgesteld of een entiteit
een staat is onder internationaal recht. Erkenning veronderstelt het reeds bestaan
van een staat. Een staat ontstaat niet als gevolg van erkenning. Erkenning van een
entiteit als staat is een bilaterale aangelegenheid en een soeverein besluit van elke
individuele staat.
Vraag 3
Welke factoren hanteert het Koninkrijk der Nederlanden om te bepalen of het al dan
niet overgaat tot erkenning van een staat?
Antwoord 3
Erkenning van een entiteit als staat voordat aan de hierboven genoemde vijf criteria
is voldaan, kan leiden tot een schending van het verbod op premature erkenning en
het non-interventiebeginsel. Er zal dus altijd door Nederland bepaald dienen te worden
of er aan deze criteria is voldaan. Omdat erkenning een soeverein besluit is, kunnen
staten aanvullende voorwaarden verbinden aan erkenning. Deze kunnen van geval tot
geval verschillen.
Vraag 4
Welke factoren moeten aanwezig zijn in een staat voor het Koninkrijken der Nederlanden
om over te kunnen gaan tot erkenning? Is de aanwezigheid van deze factoren voor het
Koninkrijk Nederland dan ook leidend in het overgaan tot erkenning of zijn er andere
factoren meer van invloed?
Antwoord 4
Zie de antwoorden op vragen 2 en 3.
Vraag 5
Is het Koninkrijk der Nederlanden ooit overgegaan tot erkenning op basis van andere
factoren dan die in het heden gehanteerd worden? Zo ja, welke factoren lagen daar
dan aan ten grondslag?
Antwoord 5
Bij de totstandkoming van nieuwe staten op het grondgebied van het voormalig Joegoslavië
en de voormalige Sovjet-Unie zijn in 1991 binnen EU-verband specifieke aanvullende
criteria benoemd, alvorens tot erkenning van de nieuwe staten door individuele lidstaten
van de EU zou worden overgegaan. Dat omvatte bijvoorbeeld het criterium van een democratisch
politiek systeem en het criterium van voldoende garanties voor de rechten van minderheden
binnen de grenzen van de nieuwe staten. Nederland is, net zoals de andere lidstaten
van de EU, pas tot erkenning van de relevante staten overgegaan nadat er door de te
erkennen entiteiten voldoende garanties waren gegeven dat de aanvullende criteria
zouden worden nageleefd.
Vraag 6
Heeft het Koninkrijk der Nederlanden ooit haar erkenning van een staat ingetrokken?
Zo ja, bij welke staten was dit het geval en wat lag daaraan ten grondslag?
Antwoord 6
Er zijn geen voorbeelden bekend waar Nederland de erkenning van een staat weer heeft
ingetrokken.
Vraag 7
Zou u kunnen uitweiden over de praktische gevolgen van de officieuze erkenning van
een staat?
Antwoord 7
Erkenning betekent dat de erkende staat op voet van gelijkheid met andere erkennende
staten kan deelnemen aan het internationale verkeer. Erkenning kan gepaard gaan met
het aangaan van diplomatieke betrekkingen, maar daartoe bestaat onder internationaal
recht geen verplichting, ook niet na erkenning. Erkenning betekent ook dat de erkennende
staat bevestigt dat alle rechten en plichten van staten onder internationaal gewoonterecht
van toepassing zijn op de erkende staat. Hieronder valt bijvoorbeeld het recht op
soevereine gelijkheid, het recht van soevereiniteit over het grondgebied van de staat
en de daar woonachtige bevolking, het recht verdragen te sluiten, het recht als staat
toe te treden tot internationale organisaties en het gewoonterechtelijk recht op individuele
en collectieve zelfverdediging. Naarmate meer staten een entiteit als staat hebben
erkend, zal de kans op toetreding tot internationale organisaties als de Verenigde
Naties voor de erkende staat toenemen.
Vraag 8
Zijn er belemmeringen voor burgers van een land dat het Koninkrijk der Nederlanden
niet erkent, als zij in het Koninkrijk verblijven? Zo ja, welke zijn dat?
Antwoord 8
Nee, er zijn in beginsel geen belemmeringen voor personen afkomstig uit een niet door
het Koninkrijk erkende entiteit als zij in het Koninkrijk verblijven. Deze personen
genieten binnen het Koninkrijk de volledige bescherming van grondrechten en mensenrechten
gegarandeerd in het Statuut, de Grondwet en verdragen. Wel kan de niet-erkenning leiden
tot praktische complicaties, bijvoorbeeld bij de erkenning van reisdocumenten, registratie
van nationaliteit en consulaire ondersteuning. Deze zaken doen echter niet af aan
hun rechtspositie binnen het Koninkrijk.
Vraag 9
Kunt u uitweiden over waarom het Koninkrijk der Nederlanden vooralsnog niet is overgegaan
tot erkenning van de staat Palestina, al dan niet officieus naar Belgisch voorbeeld?
Antwoord 9
Zoals gecommuniceerd aan uw Kamer door de toenmalige Minister van Buitenlandse Zaken
Bruins Slot tijdens de Raad Algemene Zaken van 23 mei 2024, moet erkenning van de
Palestijnse staat voor Nederland onderdeel zijn van het politieke proces dat moet
leiden tot een tweestatenoplossing. Erkenning vraagt om een zorgvuldige afweging,
waarbij niet alleen gekeken moet worden wat dit kan betekenen voor een eventuele duurzame
oplossing, maar ook wat we verwachten van de Palestijnse Autoriteit met betrekking
tot noodzakelijke hervormingen. Deze factoren wegen mee in de afweging om te erkennen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.