Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Gabriëls en Kröger over het bericht dat wetenschappers twijfelen aan de maatregelen tegen stank en zoutzuur van het bedrijf ICL
Vragen van de leden Gabriëls en Kröger (beiden GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht dat wetenschappers twijfelen aan de ICL-maatregelen tegen stank en zoutzuur (ingezonden 18 september 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Aartsen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 29 september
2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Wetenschappers twijfelen aan ICL-maatregelen tegen
stank en zoutzuur?»1
Antwoord 1
Ja. Ik ben hierover in contact getreden met de provincie Noord-Holland, die voor de
Amsterdamse vestiging van ICL het bevoegd gezag is. De provincie heeft de uitvoering
van de bijbehorende taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving
(VTH) gemandateerd aan de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD NZKG).
Vraag 2
Vindt u het ook zorgelijk dat veel bewoners van de wijk Tuindorp Oostzaan al decennialang
last hebben van brandende ogen, geïrriteerde luchtwegen en een vreemde geur door de
uitstoot van zoutzuur door de kunstmestfabriek ICL in het Westelijk Havengebied van
Amsterdam? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Ik vind dat de zorgen van bewoners van Tuindorp Oostzaan, die last hebben van de emissies
van de kunstmestfabriek van ICL, serieus genomen moeten worden. Het gaat hier om emissies
van verschillende stoffen, waaronder zoutzuur, dat brandende ogen en geïrriteerde
luchtwegen veroorzaakt, en zwavelverbindingen die zorgen voor geuroverlast. Ik vind
dat gezondheidsschade voorkomen moet worden. ICL heeft de verantwoordelijkheid om
alles te doen om uitstoot en overlast te beperken en te voldoen aan de regels, wil
het met draagvlak blijven opereren in een dichtbevolkte omgeving.
Vraag 3
Waarom zijn de oorzaken van de resultaten van de kankeratlas (waaruit bleek dat er
in westelijk Amsterdam Noord meer longkanker voorkomt dan gemiddeld) nog niet onderzocht,
ondanks grote zorgen van omwonenden over de rol van ICL? Kan het Rijksinstituut voor
Volksgezondheid en Milieu (RIVM) onderzoek doen naar de oorzaken?
Antwoord 3
Het is zeer moeilijk om de oorzaak van een verhoogde incidentie van bepaalde soorten
kanker in een bepaald gebied te kunnen achterhalen. Er zijn immers vele omgevingsfactoren
die de kans op kanker kunnen verhogen. Ook factoren als bevolkingssamenstelling, leefstijl
en de blootstelling in het verleden spelen een rol. De invloed van een enkel bedrijf
in een geïndustrialiseerde en dichtbevolkte omgeving als Amsterdam-Noord op het ontstaan
van kanker is daarmee moeilijk, zo niet onmogelijk om te bepalen.
ICL stoot met name zoutzuur (HCL) uit. Emissies van andere stoffen uit de schoorsteen
zijn te klein om een rol te kunnen spelen. De International Agency for Research on
Cancer (IARC), het in kanker gespecialiseerde onderdeel van de Wereldgezondheidsorganisatie
WHO geeft aan dat er geen significant bewijs is dat deze stof kanker veroorzaakt bij
mensen. Een extra onderzoek heeft daarom geen meerwaarde. Mijn inzet blijft onverminderd
gericht op het zoveel als mogelijk beperken van gezondheidsschade door industriële
installaties, onder meer via de Actieagenda Industrie en Omwonenden.
Vraag 4
Wat vindt u ervan dat ICL de wettelijke grenswaarden voor zoutzuur meermaals heeft
overschreden binnen de huidige verouderde vergunning, tot wel 46 keer? Vindt u het
acceptabel dat deze door wetenschappers als ongezond beoordeelde situatie maar blijft
voortbestaan?
Antwoord 4
Ik vind het onacceptabel dat de emissies van een bedrijf de wettelijke grenswaarden
overschrijden en dat daarmee een ongezonde situatie bestaat voor omwonenden.
De provincie Noord-Holland is voor ICL het bevoegd gezag. De provincie heeft de uitvoering
van de bijbehorende taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving
(VTH) gemandateerd aan de OD NZKG. De OD NZKG heeft laten weten het getal 46 overigens
niet te herkennen. Wel constateert de OD NZKG dat ICL 76,9 kg zoutzuur per uur uitstoot,
terwijl de grenswaarde ligt op 4,2 kg per uur. Volgens de omgevingsdienst stoot het
bedrijf dus circa 16 keer zo veel uit als toegestaan. Omdat de toegestane emissievracht
voor zoutzuur in de huidige vergunning wordt overschreden, heeft de OD NZKG een Last
Onder Dwangsom (LOD) opgelegd aan het bedrijf, waarbij bovenstaande getallen zijn
meegenomen in het vaststellen van de hoogte daarvan. ICL moet er aantoonbaar alles
aan doen om de overschrijding van de emissiegrenswaarden in de vergunning zo snel
mogelijk ongedaan te maken. Indien de huidige LOD niet leidt tot verbetering bij ICL,
neemt de OD NZKG een volgende handhavingstap. Ook bij deze stap worden weer de gezondheidseffecten
meegewogen. De GGD adviseert de OD NZKG hierover.
Vraag 5
Herkent u de zorgen van wetenschappers dat de aangekondigde maatregelen (de overstap
naar gezuiverd water in de gaswasser en speciale sponzen die een deel van het zoutzuur
afvangen) onvoldoende zijn om de uitstoot substantieel terug te dringen? Deelt u de
opvatting dat de maatregelen de uitstoot zeker niet met bijna 50 keer zullen terugdringen?
Antwoord 5
De OD NZKG heeft mij desgevraagd laten weten ervan op de hoogte te zijn dat het bedrijf
onderzoek doet naar maatregelen. Vooralsnog zijn de resultaten van deze maatregelen
nog niet ter beoordeling met de OD NZKG gedeeld. Of deze zorgen terecht zijn, kan
de OD NZKG daarom nog niet beoordelen. Het is aan het bedrijf om te zorgen dat de
zij de juiste maatregelen neemt om aan de emissiegrenswaarden te voldoen.
Vraag 6
Kan in deze situatie gesproken worden van het gebruik van best beschikbarre technieken?
Zo nee, wat zijn dan de consequenties daarvan?
Antwoord 6
De OD NZKG heeft mij laten weten dat ICL op de zogenaamde drooginstallatie een techniek
toepast (cyclonen en gaswasser) die als Beste Beschikbare Techniek voor een kunstmest
producerend bedrijf als ICL wordt beschouwd. Voor de betreffende installatie en de
emissie van zoutzuur zijn de beste beschikbare technieken en de hierbij behorende
emissieniveaus opgenomen in de BREF2 anorganische bulkchemie (BREF Large Volume Inorganic Chemicals LVIC, 2017).
De emissiegrenswaarden in de vergunning sluiten aan bij deze BREF en de bijbehorende
grenswaarden. ICL moet aan de in de vergunning gestelde emissiegrenswaarden voldoen.
Daar houdt de OD NZKG vervolgens toezicht op. Wanneer het bedrijf niet aan deze emissiegrenswaarden
voldoet, wordt het – zoals dat nu gebeurt – via handhaving door de omgevingsdienst
gedwongen deze overtreding ongedaan te maken.
Vraag 7
Wat vindt u ervan dat andere kunstmestfabrieken de normen wél halen? Spreekt u ICL
erop aan dat het bedrijf onvoldoende doet om aan haar zorgplicht te voldoen en om
zoutzuuruitstoot terug te dringen?
Antwoord 7
ICL moet aan de emissiegrenswaarden voldoen die in de vergunning staan, en die ook
gelden voor andere fabrieken die dergelijke installaties hebben. De OD NZKG laat weten
dat ICL op sommige punten niet voldoet aan die grenswaarden. Conform de Landelijke
Handhavingstrategie Omgevingsrecht3 treedt de OD NZKG dan handhavend op. Ook wijst de OD NZKG het bedrijf op de maatschappelijke
verantwoordelijkheid om maatregelen te nemen om de overlast zo snel mogelijk te reduceren.
Ik sluit mij bij die oproep aan.
Vraag 8
Hoe kijkt u ernaar dat ICL de gaswasser pas in 2027 wil vervangen, terwijl wetenschappers
aangeven dat die maatregel het echte verschil kan maken? Welke druk kunt u als stelselverantwoordelijke
– eventueel samen met bevoegde gezagen – uitoefenen op ICL om deze maatregel naar
voren te halen?
Antwoord 8
De OD NZKG handhaaft op de huidige emissienormen uit de vergunning. Daarnaast wordt
momenteel op initiatief van het bevoegd gezag de vergunning geactualiseerd, wat leidt
tot aangescherpte emissiegrenswaarden. Het bedrijf wil graag zekerheid over de vergunning
en de daarin op te nemen normen ten aanzien van de emissies, voordat het de investering
doet. Het is aan ICL om de juiste best beschikbare techniek toe te passen om aan deze
normen te kunnen voldoen. De OD NZKG laat weten de bijbehorende aanvragen zo snel
mogelijk te beoordelen, waarbij ICL een zo kort mogelijk implementatietermijn krijgt.
Vraag 9
Wat vindt u ervan dat ICL kan blijven door produceren op basis van een verouderde
vergunning met een maximumconcentratie van 30 mg/nm3, terwijl er in het Besluit activiteiten
leefomgeving (BAL) al sprake is van een veel strengere emissienorm van maximaal 3
mg/nm3?
Antwoord 9
De algemene emissiegrenswaarde voor zoutzuur uit het Besluit activiteiten leefomgeving
(Bal) is voor deze installatie niet van toepassing. Voor de betreffende installatie
en de emissie van zoutzuur zijn de Best Beschikbare Technieken en het daarbij behorende
emissieniveau opgenomen in de eerdergenoemde BREF anorganische bulkchemie (BREF LVIC,
2017). Bij het opstellen van een vergunning moet dit emissieniveau specifiek voor
het desbetreffende bedrijf als emissiegrenswaarde worden vertaald. Hierbij hanteert
de OD NZKG het uitgangspunt om een zo scherp mogelijke grenswaarde op te nemen. Welke
waarde dit wordt is op dit moment nog niet bekend. Op dinsdag 14 oktober 2025 organiseert
de OD NZKG een bewonersbijeenkomst4 waar de belangrijkste nieuwe eisen uit het conceptbesluit voor de vergunning gepresenteerd
worden. Het gaat hierbij vooral om de thema’s geur en zoutzuur, omdat daar de meeste
meldingen van overlast over gaan.
Vraag 10
Heeft u gesprekken met de provincie Noord-Holland en de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
over de nieuwe, strengere normen die de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied aan ICL
wil gaan opleggen? Wordt de emissienorm uit het BAL in de nieuwe vergunning opgenomen?
Antwoord 10
Het ministerie is in gesprek gegaan met de provincie, die bevoegd gezag is voor ICL.
Aan welke eisen bedrijven moeten voldoen is vastgelegd in wetgeving. Voor dit soort
grote industriële bedrijven zijn de algemene emissiegrenswaarden in het Bal niet zonder
meer van toepassing. Hiervoor gelden Europese BREF-documenten, die Europees worden
afgestemd. In de vergunning worden emissiegrenswaarden vastgelegd die kunnen worden
gehaald met de toepassing van de daarin omschreven best beschikbare technieken. Het
bedrijf moet aantoonbaar voldoen aan de genoemde waarden in de vergunning, bevoegd
gezag heeft een verantwoordelijkheid hier op toe te zien.
Vraag 11
Waarom is het überhaupt mogelijk dat vergunningen afwijken van de normen die in het
BAL worden gesteld? Gaat u ervoor zorgen dat alle milieuvergunningen aan de normen
uit het BAL voldoen?
Antwoord 11
Zie het antwoord op vraag 10.
Vraag 12
Op welke wijze kunt u zich als stelselverantwoordelijke nog meer inzetten om de overlast
terug te dringen?
Antwoord 12
Het is allereerst aan het bedrijf om zich te houden aan de wettelijke eisen binnen
het stelsel, en de verantwoordelijkheid van bevoegd gezag en de betreffende omgevingsdienst
om de situatie te bezien en waar nodig passende maatregelen te nemen. Dat gebeurt
hier ook door de provincie en de OD NZKG. Wat ik doe is onder andere via Europese
wetgeving blijven werken aan een gezonde leefomgeving. Ook zet ik mij in voor acties
uit de Actieagenda Industrie en Omwonenden, die allemaal tot doel hebben om gezondheid
en het belang van omwonenden beter mee te wegen in beleid en vergunningverlening ten
aanzien van industriële bedrijven.
Vraag 13
Zijn er mogelijkheden om het bedrijf stil te leggen totdat de problemen zijn opgelost?
Antwoord 13
De provincie Noord-Holland en OD NZKG hebben laten weten dat er is geconstateerd dat
ICL meer zoutzuur uitstoot dan is toegestaan op basis van de emissiegrenswaarden in
de vergunning. Om ICL te bewegen deze uitstoot zo snel mogelijk terug te dringen is
er een Last Onder Dwangsom (LOD) opgelegd van 500.000 euro. De OD NZKG past hierbij
de Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht toe.
De OD NZKG beschouwt de LOD als een passende maatregel. Daarbij is onder andere meegewogen
dat ICL gelegenheid moet krijgen om de uitstoot binnen een redelijke termijn terug
te dringen.
Als de uitstoot na invordering van de opgelegde LOD nog niet is teruggedrongen naar
toegestane niveaus, zal de OD NZKG overwegen andere bestuursrechtelijke maatregelen
op te leggen.
Het stilleggen van een bedrijf door bevoegd gezag is alleen mogelijk onder strenge
voorwaarden en als uiterste middel5. Het is aan het bevoegd gezag om dit te beoordelen.
Vraag 14
Op welke wijze kunt u zich als stelselverantwoordelijke inzetten om overlast terug
te dringen?
Antwoord 14
Zie antwoord op vraag 12.
Vraag 15
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het commissiedebat leefomgeving en externe veiligheid
op 30 september 2025?
Antwoord 15
Ja
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.A. Aartsen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.