Schriftelijke vragen : De Ontwerp-Nota Ruimte
Vragen van het lid Welzijn (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de Ontwerp-Nota Ruimte (ingezonden 29 september 2025).
Vraag 1
De Minister stelt in de Ontwerp-Nota Ruimte dat «iedere regio telt»; hoe wordt dat
concreet geborgd, nu de nadruk in de Ontwerp-Nota Ruimte vooral op metropoolregio’s
en grote steden ligt?
Vraag 2
Hoe zorgt u ervoor dat woningbouw en ruimtegebruik niet worden gedicteerd door marktbelangen
(projectontwikkelaars, beleggers), maar primair door publieke waarden als betaalbaarheid,
leefbaarheid en strategische autonomie?
Vraag 3
Deelt u de mening dat er duidelijke keuzes gemaakt moeten worden voor wat Nederland
voor economie wil zijn? Waarom ontbreekt in de Ontwerp-Nota Ruimte een normerend kader
dat bijvoorbeeld uitsluit dat Nederland zich verder specialiseert in distributiecentra
en datacenters, in plaats van in innovatieve maakindustrie of kennisintensieve sectoren?
Vraag 4
Hoe borgt u dat mensen zien dat keuzes rechtvaardig en uitlegbaar zijn? Op welke manier
wordt transparant gemaakt wat er niet meer kan, en waarom?
Vraag 5
Waarom kiest u voor open einden en ontwikkelpaden in plaats van voor harde beslissingen
tot 2050, terwijl burgers en gemeenten juist behoefte hebben aan duidelijkheid?
Vraag 6
Kunt u bevestigen dat de ambitie uit de woondeals en de Ontwerp-Nota Ruimte is om
1 miljoen woningen te realiseren tot en met 2034?
Vraag 7
Kunt u exact aangeven welke locaties deze 1 miljoen woningen opleveren, uitgesplitst
in grootschalige gebieden, regionale locaties en kleinschalige binnenstedelijke verdichting?
Vraag 8
Hoeveel van deze 1 miljoen woningen zijn concreet gealloceerd aan grootschalige locaties
die in de Ontwerp-Nota Ruimte zijn opgenomen, en hoeveel zijn afhankelijk van kleinschalige
binnenstedelijke verdichting?
Vraag 9
Hoeveel woningen uit de woondeals zijn niet terug te vinden in de Ontwerp-Nota Ruimte?
Welke risico’s brengt dat met zich mee voor de haalbaarheid van de nationale doelstelling?
Vraag 10
Hoeveel woningen worden volgens u tot 2034 gerealiseerd op: a) nieuwe uitleglocaties,
b) transformatielocaties (bijvoorbeeld bedrijventerreinen), c) binnenstedelijke verdichting?
Vraag 11
Hoeveel woningen verwacht u dat er in de periode 2035–2050 worden gebouwd? Kunt u
dit uitsplitsen in scenario’s, mede in relatie tot de rapportage van de Staatscommissie
Demografische Ontwikkelingen?
Vraag 12
Wanneer zullen de eerste woningen in de vier nieuwe nationale grootschalige locaties
(Apeldoorn, Helmond, Alkmaar, Hengelo/Enschede) worden opgeleverd en hoeveel daarvan
zullen tot 2034 opgeleverd worden?
Vraag 13
Welke garanties heeft u dat de fasering van de 17 nationale grootschalige NOVEX-gebieden
daadwerkelijk tot de beoogde 400.000 woningen tot 2030 leidt?
Vraag 14
Welke concrete saneringsopgaven (bodem, vervuilde terreinen, oude stortplaatsen) moeten
worden opgelost voordat woningbouw op de aangewezen locaties kan starten?
Vraag 15
U stelt dat voor alle ruimtevraagstukken samen drie keer het grondoppervlak van Nederland
nodig zou zijn. Welke concrete keuzes zijn daarom niet in de Concept-Nota Ruimte opgenomen;
wat doen we dus niet?
Vraag 16
Waarom sluit u geen sectoren uit, zoals datacenters, distributiecentra of grootschalige
slachterijen, terwijl dit forse claims legt op de beschikbare ruimte?
Vraag 17
Op welke locaties is woningbouw bewust niet mogelijk verklaard vanwege waterveiligheid,
bodemgesteldheid of andere fysieke beperkingen?
Vraag 18
Welke economische functies krijgen volgens de Ontwerp-Nota Ruimte voorrang, en welke
functies worden achtergesteld of beperkt?
Vraag 19
Hoe beoordeelt u het verschil in benadering: mijn fractie kiest voor expliciete begrenzing
van economische activiteiten (geen grote datacenters/distributie/slachterijen), de
Ontwerp-Nota Ruimte kiest voor clustering maar sluit deze functies juist niet uit?
Vraag 20
Welke ruimte wordt in de Ontwerp-Nota Ruimte expliciet gereserveerd voor de borging
van voedselzekerheid in Nederland?
Vraag 21
Hoe verhoudt de landbouwtransitie (gericht op verduurzaming en natuurinclusief) zich
tot het waarborgen van voldoende productiecapaciteit voor de Nederlandse autonome
voedselzekerheid?
Vraag 22
Welke ruimteclaims zijn gereserveerd voor energiezekerheid (opslag, infrastructuur,
kernenergie, hernieuwbaar) en zijn deze ruimteclaims prioritair?
Vraag 23
Op welke manier is rekening gehouden met de ruimtebehoefte van Defensie (NPRD – Nationaal
Programma Ruimte voor Defensie), en welke gevolgen heeft dit voor de woningbouwplannen?
Vraag 24
Hoe worden conflicten opgelost wanneer de ruimteclaims voor energie, defensie en woningbouw
elkaar overlappen in dezelfde regio?
Vraag 25
Op welke wijze heeft u het rapport van de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen
meegenomen in de Ontwerp-Nota Ruimte?
Vraag 26
Kunt u toelichten hoe het voorkeursscenario van de Staatscommissie (met een lagere
migratie en meer grip op bevolkingsgroei) zich vertaalt in de woningbouwopgave tot
2050?
Vraag 27
Waarom zijn er in de Concept-Nota Ruimte geen harde bouwcijfers na 2034 opgenomen,
terwijl we nu al weten dat de demografische druk doorloopt tot 2050 en verder?
Vraag 28
Hoe borgt de Minister dat de regionale verschillen in demografie (krimpgebieden versus
groeiregio’s) voldoende worden meegenomen in de ruimtelijke keuzes?
Vraag 29
In hoeverre zijn de demografische ramingen van het CBS en PBL (hoge migratiescenario’s)
bepalend geweest voor de gekozen ontwikkelpaden?
Vraag 30
In hoeverre is de Ontwerp-Nota Ruimte beperkt of gestuurd door Europese richtlijnen,
zoals de Kaderrichtlijn Water, Natura 2000-verplichtingen en klimaatdoelstellingen
(Fit for 55)?
Vraag 31
Hoeveel van de keuzes in de Ontwerp-Nota Ruimte zijn ingegeven door Europees recht
en hoeveel door nationale beleidskeuzes?
Vraag 32
Waar ziet de u de meeste spanning tussen Europese verplichtingen en de Nederlandse
woningbouwopgave?
Vraag 33
Hoe beoordeelt u de kritiek dat Europese milieudoelen ««verstikkend»« werken voor
nationale keuzes in ruimtegebruik, en deelt u de analyse dat dit de bouwopgave vertraagt?
Vraag 34
Hoe borgt u dat Nederland voldoende ruimte houdt voor strategische autonomie (energie,
defensie, voedsel) binnen de kaders van Europese wetgeving?
Vraag 35
Wanneer ontvangt de Kamer een concreet uitvoeringsplan bij de Ontwerp-Nota Ruimte
met duidelijkheid over verantwoordelijkheden, instrumenten, tijdslijnen en monitoring?
Vraag 36
Hoe voorkomt u dat de Ontwerp-Nota Ruimte net als eerdere nationale plannen blijft
steken in ambities zonder tanden, doordat concrete afspraken ontbreken?
Vraag 37
Hoe wordt gezorgd dat de capaciteit bij gemeenten, provincies en uitvoeringsorganisaties
voldoende is om de ruimtelijke keuzes daadwerkelijk uit te voeren?
Vraag 38
Hoeveel geld is er tot 2034 en daarna tot 2050 nodig en daadwerkelijk beschikbaar
(reality check) om de gekozen woningbouwlocaties, infrastructuur, natuur- en energieopgaven
echt te realiseren?
Vraag 39
Hoe beoordeelt u de haalbaarheid van de ruimtelijke keuzes, als er geen duidelijkheid
is over budget, kostenverdeling tussen Rijk, regio’s en gemeenten, en dekking in de
rijksbegroting?
Vraag 40
Hoe gaat u om met de faalkosten van beleid (vertragingen, juridische procedures, mislukte
plannen) en is hiervoor een reservering gemaakt?
Vraag 41
Hoe garandeert u dat keuzes die in de Ontwerp-Nota Ruimte worden gemaakt niet leiden
tot structureel hogere kosten voor burgers (bijvoorbeeld via hogere grondprijzen,
woonlasten of energieprijzen)?
Vraag 42
Hoe verhoudt de Ontwerp-Nota Ruimte zich tot de adviezen van de Raad van State over
de noodzaak tot keuzes en prioritering in het ruimtegebruik?
Vraag 43
Hoe borgt u dat burgers betrokken worden bij keuzes die hun leefomgeving fundamenteel
veranderen?
Vraag 44
Hoe wordt voorkomen dat de Ontwerp-Nota Ruimte een papieren werkelijkheid blijft en
dat de feitelijke beslissingen versnipperd en inconsistent zijn?
Vraag 45
Hoe gaat u om met de kritiek dat de Ontwerp-Nota Ruimte vooral een optelsom van claims
is, zonder helder rangordekader (welke claims zwaarder wegen dan andere)?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Merlien Welzijn, Tweede Kamerlid