Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Vermeer over de gezamenlijke verklaring inzake de humanitaire situatie in Gaza
Vragen van het lid Vermeer (BBB) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de gezamenlijke verklaring inzake de humanitaire situatie in Gaza (ingezonden 15 augustus 2025).
Antwoord van Minister Van Weel (Buitenlandse Zaken), mede namens de Staatssecretaris
van Buitenlandse Zaken (ontvangen 24 september 2025).
Vraag 1
Kunt u uitleggen waarom het kabinet tegen deze nieuwe registratieplicht is, zeker
gezien het feit dat NGO’s soms banden hebben met terreurorganisaties?1
Antwoord 1
De betreffende wetgeving baart het kabinet zorgen, in het bijzonder met oog op de
mogelijke consequenties die implementatie van de wetgeving kan hebben voor de humanitaire
hulpverlening in de Palestijnse Gebieden.
Redenen tot zorg zijn dat de nieuwe wetgeving Israël de mogelijkheid biedt om hulporganisaties
te weigeren op willekeurige gronden die geen verband houden met terrorisme of andere
veiligheidsoverwegingen, bijvoorbeeld politieke overwegingen. Dit zou consequenties
kunnen hebben voor de bewegingsvrijheid, werkzaamheden en samenwerking van het maatschappelijk
middenveld in Israël en de Palestijnse Gebieden.
Het verzoek van Israël aan de internationale ngo’s om ook persoonsgegevens van stafleden
en hun families te delen is volgens de Nederlandse Autoriteit Persoonsgegevens hoogstwaarschijnlijk
een overtreding van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).
De hulporganisaties die actief zijn in Israël en de Palestijnse gebieden waar Nederland
mee samenwerkt zijn transparante, professionele organisaties met heldere interne controlemechanismes.
Nederland ondertekende op 12 augustus jl. een Foreign Ministers’ statement waarmee het, met 29 gelijkgezinde landen, de ernst van deze kwestie aankaartte
bij Israël. Nederland brengt dit thema ook bilateraal op bij de Israëlische autoriteiten,
bijvoorbeeld in recent onderhoud tussen Minister-President Schoof en de Israëlische
president Herzog. De Nederlandse inspanningen worden nauw afgestemd met hulporganisaties
die door deze wetgeving worden geraakt. Voor meer informatie is uw Kamer vandaag (24 september
2025) middels een vertrouwelijke brief geïnformeerd. De deadline voor herregistratie
van internationale ngo’s onder deze wet is overigens uitgesteld tot later in het najaar.
Vraag 2
Kunt u uitleggen waarom het controleren van terreurbanden van individuele medewerkers
van dit soort NGO’s onlogisch is, gezien het feit dat er in het verleden onder hen
wel degelijk medewerkers waren met dit soort banden?2
Antwoord 2
Zie het antwoord op vraag 1.
Vraag 3
Kunt u uitleggen waarom Nederland zich bemoeit met de interne aangelegenheden van
Israël, met name als het gaat om haar eigen veiligheidsbeleid?
Antwoord 3
Zie het antwoord op vraag 1.
Vraag 4
Kunt u aangeven waarom Nederland er niet voor heeft gekozen om namens de EU een verklaring
af te geven, omdat er nu een rommelig beeld is ontstaan van landen die deze registratieplicht
al dan niet volgen?
Antwoord 4
Nederland heeft in Europees verband opgeroepen om eensgezind te reageren op de betreffende
Israëlische wetgeving. De Hoge Vertegenwoordiger Kaja Kallas heeft in haar contacten
namens de EU de zorgen over de registratie overgebracht aan de Israëlische regering.
Naast de inzet in EU-verband, en de inzet in samenspraak met een groep gelijkgezinde
landen, heeft het kabinet ervoor gekozen om zich ook bilateraal in te zetten op dit
thema. Daaraan lag mede ten grondslag dat Nederlandse hulporganisaties worden geraakt
door de betreffende wetgeving. Voor meer informatie is uw Kamer vandaag (24 september)
middels een vertrouwelijke brief geïnformeerd. Het is overigens niet aan landen om
de registratieplicht wel of niet te volgen: deze wetgeving slaat op internationale
ngo’s, niet op statelijke actoren.
Vraag 5
Kunt u aangeven waarom Nederland er niet voor gekozen heeft om met de hele EU gezamenlijk
op te trekken, aangezien er dan een meer coherent, evenwichtig en sterk beleid ten
aanzien van dit veiligheidsthema kan worden opgesteld?
Antwoord 5
Nederland heeft ook in EU-verband zorgen geuit over de wetgeving en opgeroepen hier
als EU eensgezind op te reageren. Een nadere toelichting over de Nederlandse inzet
op dit onderwerp in de informele Raad Buitenlandse Zaken van 29-30 augustus jl. en
de uitkomsten daarvan is uw Kamer reeds toegekomen.3 Het internationale statement over dit thema, ondertekend door Nederland en 28 andere
landen, ging mede uit namens de Hoge Vertegenwoordiger Kallas alsook Eurocommissarissen
Lahbib (Gelijkheid, Paraatheid en Crisisbeheer) en Šuica (Middellandse Zeegebied).4
Vraag 6
Kunt u aangeven hoeveel en welke Nederlandse NGO’s hiermee te maken zullen krijgen
en in welk opzicht dit hún werkzaamheden daadwerkelijk schaadt en beperkt ten opzichte
van de huidige situatie?
Antwoord 6
Er zijn verschillende Nederlandse maatschappelijke organisaties actief in de Palestijnse
Gebieden die bijdragen aan het bieden van levensreddende humanitaire hulp. Een aantal
van hen wordt ook voor deze activiteiten gefinancierd door het Ministerie van Buitenlandse
Zaken, zoals via de Dutch Relief Alliance (DRA). Deze organisaties hebben juridische
verplichtingen onder de AVG en kunnen dus niet voldoen aan de eisen van de herregistratieplicht.
Organisaties waarvan de registratie wordt geweigerd door de Israëlische autoriteiten
zullen hun essentiële hulp niet meer kunnen leveren. Voor meer informatie is uw Kamer
vandaag (24 september 2025) middels een vertrouwelijke brief geïnformeerd.
Vraag 7
Welke eisen stelt Nederland op het gebied van veiligheidsgaranties en controle op
banden met terroristische organisaties bij het verlenen van subsidies of andere samenwerking
aan/met NGO’s en haar individuele medewerkers?
Antwoord 7
Zowel tijdens de selectie van partnerorganisaties als tijdens de uitvoering van activiteiten
vindt zorgvuldig risicomanagement plaats. Het is verplicht om een risicoanalyse en
integriteitstoets uit te voeren bij maatschappelijke organisaties waarmee het Ministerie
van Buitenlandse Zaken een subsidierelatie aangaat. Bij een zogeheten Organisational Risk and Integrity Assessment (ORIA) wordt bijvoorbeeld grondig gekeken naar hun organisatiecapaciteit wat betreft
doelmatigheid, structuur, omvang, management, bestuurlijke betrouwbaarheid, financiën
en interne controlemechanismes. Daarnaast wordt gekeken naar hoe de selectie van medewerkers
plaatsvindt. Zo doen hulporganisaties met wie wij samenwerken een uitgebreide controle
en screening van alle medewerkers (internationaal, nationaal en vrijwilligers) en
partners aan de hand van de sanctielijsten van de VN, VS, EU en nationale instanties.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
A. de Vries, staatssecretaris van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.