Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Westerveld, Bushoff en Slagt- Tichelman over het bericht dat gemeenten zorgondernemers nauwelijks op criminaliteit toetsen
Vragen van de leden Westerveld, Bushoff en Slagt-Tichelman (allen GroenLinks-PvdA) aan de Minister en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat gemeenten zorgondernemers nauwelijks op criminaliteit toetsen (ingezonden 27 augustus 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Pouw-Verweij (Volksgezondheid, Welzijn en Sport ), mede
namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 24 september 2025).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2025–2026, nr. 10.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Gemeenten toetsen zorgondernemers nauwelijks op kwaliteit»
en andere artikelen van Follow the Money in hun dossier over zorgfraude?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u een overzicht geven van de geschatte omvang van zorgfraude door aanbieders,
uitgesplitst naar zorgsector over de afgelopen jaren?
Antwoord 2
Nee, dat kan ik helaas niet. Zoals eerder aangegeven zijn meerdere onderzoeken hierin
niet geslaagd, omdat er geen eenduidig te dupliceren model is voor het meten van de
omvang van fraude met zorggelden. De genoemde tien miljard is een schatting waar geen
sluitende onderbouwing voor is, maar het is helaas duidelijk dat het om veel geld
gaat.
Vraag 3
Herkent u het in het artikel geschetste beeld dat gemeenten nauwelijks gebruik maken
van de mogelijkheid die de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar
bestuur (Wet Bibob) sinds 5 jaar geeft waardoor overheden zorgondernemers kunnen toetsen
op mogelijk criminele activiteiten? Heeft u een verklaring dat sinds 2020 maar 16
aanvragen zijn gedaan bij het Landelijk Bureau Bibob, waarvan vorig jaar 13 door Twentse
gemeenten?
Antwoord 3
Ja, ik herken het beeld dat gemeenten tot op heden beperkt gebruik maken van de mogelijkheden
die de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob)
biedt om zorgaanbieders te toetsen. Een eenduidige verklaring is niet voorhanden.
De toepassing van de Wet Bibob is een autonome bevoegdheid van iedere gemeente. Het
Landelijk Bureau Bibob en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) geven voorlichting
aan de gemeenten om de bekendheid en het gebruik van de Wet Bibob te bevorderen.
Daarnaast verwacht ik dat de subsidie van het Ministerie van VWS aan de VNG voor de
proeftuinen Aanpak zorgfraude in de regio’s Twente en Hart van Brabant bijdraagt aan
een toenemend gebruik van de Wet Bibob. Zo heeft Twente in de proeftuinen een beproefde
werkwijze over de inzet van het Bibob-onderzoek ontwikkeld. Hierbij gaat de aandacht
bij screening uit naar mogelijke malafide zorgaanbieders. In Twente is hierdoor de
inzet van de Wet Bibob gericht en goed ingeregeld in samenwerking met de partijen
in de strafrechtketen. Twente heeft deze werkwijze in 2024 ingezet bij de inkoop Wmo
en Jeugdhulp, waarop meer dan 500 zorgaanbieders hebben ingeschreven. Bij verscheidene
Bibob-onderzoeken is het Landelijk Bureau Bibob geraadpleegd. De VNG deelt de resultaten
van de proeftuinen met alle gemeenten.
Vraag 4
Op welke manier kunt u gemeenten ondersteunen en helpen om meer gebruik te maken van
de Wet Bibob om mogelijke zorgfraude tegen te gaan? Bent u hierover ook in gesprek
met de gemeenten en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)?
Antwoord 4
Met de VNG vindt periodiek overleg plaats, onder meer over de proeftuinen Aanpak zorgfraude.
Zie verder het antwoord op vraag 3.
Vraag 5
Welke overheidsinstanties kunnen allemaal gebruik maken van de Wet Bibob voor het
checken van zorgondernemers? Is het een optie dat de Dienst Uitvoering Subsidies aan
Instellingen (DUS-I) hier gebruik van gaat maken voordat zij subsidies vertrekken,
om op deze manier fraude met subsidies tegen te gaan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
De Wet Bibob is van toepassing op een groot aantal verschillende typen overheidsbeslissingen,
zoals vergunningen, subsidies, overheidsopdrachten en vastgoedtransacties waarbij
de overheid partij is. Overheden (Rijksoverheid, provincies en gemeenten) kunnen in
aanvulling op het eigen onderzoek het Landelijk Bureau Bibob verzoeken om advies uit
te brengen over de mate van gevaar dat een beschikking, subsidie, overheidsopdracht
of vastgoedtransactie wordt gebruikt voor criminele doeleinden. Het Landelijk Bureau
Bibob kan hierbij gebruik maken van informatiebronnen die voor de overheden niet toegankelijk
zijn.
De Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (DUS-I en onderdeel van het Ministerie
van VWS) kan gebruik maken van de Wet Bibob. DUS-I onderzoekt momenteel hoe de Wet
Bibob zorgvuldig toegepast kan worden binnen het subsidiedomein en hoe deze wet misbruik
en oneigenlijk gebruik kan helpen voorkomen. Naar verwachting is dit onderzoek eind
2025 afgerond.
Vraag 6
Zijn er andere (overheids)diensten die gebruik kunnen maken van de Wet BiBob om fraude
met zorggelden tegen te gaan? Welke instanties of organisaties zijn dit en maken zij
al gebruik van de mogelijkheden die de Wet Bibob voor de zorg biedt?
Antwoord 6
Ja, in de bijlage bij het Besluit Bibob zijn specifieke rechtspersonen met een overheidstaak
aangewezen die gebruik kunnen maken van de Wet Bibob2. In het kader van het Aanvullend Zorg- en Welzijnsakkoord (AZWA) zijn afspraken gemaakt
om de Wet Bibob beter te benutten waar mogelijk.
Vraag 7
Welke maatregelen (behalve voorbereidingen voor de Wet integere bedrijfsvoering zorg-
en jeugdhulpaanbieders) zijn er genomen en in gang gezet na het rapport «Er is meer
aan de hand»3, uit juni 2024 waarin de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en de Inspectie van het
Onderwijs waarschuwen voor de toename van fraude binnen het onderwijs en de zorg,
en expliciet waarschuwt voor risico’s voor de kwaliteit en veiligheid in de zorg?
Wat hebben deze maatregelen effectief opgeleverd?
Antwoord 7
Voor de maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van het rapport «Er is meer
aan de hand» verwijs ik Uw Kamer naar de brief van 31 maart 2025.4 Zoals in deze brief aangekondigd, wordt uw Kamer dit najaar over de voortgang van
de ingezette maatregelen geïnformeerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
N.J.F. Pouw-Verweij, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
J.A. Bruijn, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.