Brief Presidium : Brief van het Presidium over opvolging van de aanbevelingen van de Werkgroep 'Voor een Kamer die Werkt'
36 673 Voor een Kamer die Werkt
Nr. 6
BRIEF VAN HET PRESIDIUM
Aan de leden
Den Haag, 24 september 2025
In 2024 besloot de Kamer naar aanleiding van de motie-Kamminga c.s.1 een werkgroep in te stellen met als opdracht inzichtelijk te maken wat de stand van
zaken is van de aanbevelingen van een vijftal enquête- en onderzoeksrapporten die
sinds de werkgroep-Van der Staaij II zijn verschenen. Doel hiervan was een integraal
beeld te krijgen van de opvolging en samenhang, en zo nodig tot aanbevelingen te komen
hoe de werkwijze van de Kamer verder versterkt kan worden.
De daarop ingestelde werkgroep onder leiding van het voormalig lid Kamminga bracht
in april 2025 verslag uit2. De aanbevelingen in het eindverslag zijn gericht aan de Kamer als geheel, aan commissies
en aan individuele leden. De commissie voor de Werkwijze heeft de aanbevelingen uit
dit verslag op 20 mei jl. besproken en besloten tot doorgeleiding van deze aanbevelingen
naar vaste Kamercommissies, de Kamer en het Presidium – na afloop van de behandeling
van de Raming op 30 juni jl.
Tijdens de behandeling van de Raming is nader van gedachten gewisseld over enkele
van de aanbevelingen uit het verslag. Vervolgens is tijdens deze behandeling de motie-Grinwis
c.s.3 ingediend en aangenomen. Hierin spreekt de Kamer uit het verslag te omarmen en wordt
het Presidium verzocht opvolging te geven aan de aanbevelingen.
In het licht van dit laatste verzoek aan het Presidium ontvangt u deze brief, waarin
het Presidium uiteenzet hoe de verdere implementatie vorm zal krijgen. In de bijlage
van deze brief vindt u het overzicht van alle aanbevelingen uit het eindverslag.
Werkwijze Kamer
De werkgroep heeft de Kamer vijf aanbevelingen gedaan ten aanzien van de werkwijze
van de Kamer. Gelet op de aanstaande verkiezingen en de installatie van de Kamer in
nieuwe samenstelling in oktober en november van dit jaar, stelt het Presidium voor
deze voorstellen van de werkgroep, voor zover deze geen wijziging van het Reglement
van Orde vereisen, te laten ingaan bij de installatie van de Kamer in nieuwe samenstelling:
1) Stem voortaan op de tweede dinsdag na afronding van de behandeling van een wetsvoorstel over het voorstel én de amendementen, zodat
er in de tussentijd voldoende gelegenheid is voor reflectie. Momenteel geldt dat over wetsvoorstellen wordt gestemd op de dinsdag in de week na afronding van de behandeling. Concreet betekent de implementatie van deze aanbeveling dat de
Kamer voortaan na afronding van de plenaire behandeling van een wetsvoorstel een week
langer de tijd zal nemen alvorens over wetsvoorstel, amendementen en bijhorende moties
te stemmen. Voor wetsvoorstellen die volledig worden behandeld in een wetgevingsoverleg
op een maandag verandert er in beginsel niets; de betreffende wetsvoorstellen worden
nog steeds geagendeerd voor de stemmingslijst van de dinsdag in de week erna. Voorts
geldt dat de Kamer per wetsvoorstel nog steeds anders kan besluiten, bijvoorbeeld
wanneer zij na stemming over de amendementen bedenktijd wil inbouwen voorafgaand aan
stemming over het (geamendeerde) wetsvoorstel, of wanneer de Kamer juist vindt dat
er meer spoed geboden is bij een specifieke stemming. De Kamer kan tot incidentele
afwijkingen van de nieuwe norm besluiten tijdens de Regeling van Werkzaamheden of
aan het eind van de mondelinge behandeling van een wetsvoorstel via een ordevoorstel.
De nieuwe werkwijze gaat in bij de installatie van de Kamer in nieuwe samenstelling
in november 2025.
2) Laat de toezeggingen uit commissiedebatten integraal onderdeel vormen van een tweeminutendebat,
door deze bij de sprekerslijsten beschikbaar te stellen op het rostrum en maak de
afdoening hiervan onderdeel van de jaarlijkse rapportage over de werkwijze.
In sommige gevallen, wanneer een tweeminutendebat snel volgt op het commissiedebat,
betekent dit een aanscherping van de huidige werkwijze4 waarbij toezeggingen uiterlijk twee weken na vaststelling van het verslag worden
geregistreerd.
De nieuwe werkwijze gaat in bij de installatie van de Kamer in nieuwe samenstelling
in november 2025.
3) Maak de werkwijze van de Kamer een jaarlijks terugkerend onderwerp bij het debat over
de Raming.
Het Presidium zal opvolging geven aan deze aanbeveling door in de geleidende brief
bij de Ramingsstukken aanvullend aandacht te besteden aan de werkwijze van de Kamer.
4) Evalueer dit jaar het nieuwe appreciatiekader voor moties.
Het nieuwe appreciatiekader voor moties is gaandeweg het afgelopen jaar op verschillende
wijzen aan de orde gesteld. Het kader is als onderwerp in de geleidende brief bij
de Raming opgenomen en tijdens het wetgevingsoverleg is een signaal hierover gedeeld
door een van de fracties. Daarnaast is het kader aan de orde gesteld tijdens overleggen
met de Minister-President en de toenmalig Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Daarnaast zal er doorlopend aandacht voor dit onderwerp zijn, waaronder in de gesprekken
met nieuwe bewindspersonen.
5) Creëer meer ruimte door het verlengen van plenaire debataanvragen te beperken tot
eenmaal (in plaats van tweemaal) twaalf weken.
Deze werkwijze berust op artikel 12.8, tweede lid, van het Reglement van Orde. Deze
bepaling dient op de gebruikelijke wijze, middels indiening van een formeel wijzigingsvoorstel
dat in de Kamer behandeld wordt, te worden gewijzigd. Gezien de aangenomen motie-Grinwis
c.s., waarin de Kamer uitspreekt het verslag te omarmen en het Presidium wordt verzocht
opvolging te geven aan de aanbevelingen, zal het Presidium een voorstel tot wijziging
van het Reglement op dit specifieke punt indienen en doorgeleiden aan de commissie
voor de Werkwijze.
Werkwijze commissies
De werkgroep doet in haar rapport enkele aanbevelingen die raken aan de werkwijze
van commissies. Sommige van deze aanbevelingen borduren voort op eerdere rapporten,
zoals die van de werkgroepen-Van der Staaij en de werkgroep Informatievoorziening.
Zo heeft de werkgroep het instrument strategische procedurevergadering (SPV), dat
is geïntroduceerd door de werkgroep-Van der Staaij, nader tegen het licht gehouden
en doet zij enkele specifieke aanbevelingen ten aanzien van de voorbereiding van de
SPV en besluitvorming in de SPV (en daarna) over de inzet van kennisinstrumenten.
Ook over het effectieve gebruik van instrumenten als rapporteurs, parlementaire verkenningen
en burgersignalenrapportages geeft de werkgroep concrete suggesties aan de commissies.
Voorts doet de werkgroep een aantal aanbevelingen ten aanzien van de samenwerking
met bewindspersonen en contacten met ambtenaren. Commissies in nieuwe samenstelling
kunnen hiertoe afspraken vastleggen met de bewindslieden op hun terrein, al dan niet
aanvullend op reeds bestaande afspraken.
Het Presidium zal de aanbevelingen die raken aan de werkwijze van commissies doorgeleiden
aan de vaste commissies en beveelt de commissies in nieuwe samenstelling van harte
aan om deze aanbevelingen ter hand te nemen bij hun eerste SPV’s, die naar verwachting
begin 2026 zullen plaatsvinden.
Aanbevelingen ten aanzien van het enquêterecht
Tot slot heeft de werkgroep in hoofdstuk 7 van haar eindverslag een aantal eerder
door de Kamer overgenomen aanbevelingen opgesomd die raken aan het instrument van
de parlementaire enquête. De werkgroep beveelt aan deze in handen te stellen van een
nog in te stellen tijdelijke commissie die hiertoe een voorstel uitwerkt dat wordt
voorgelegd aan de Kamer.
Na de installatie van de Kamer in nieuwe samenstelling zal het Presidium een besluit
nemen over de instelling van een tijdelijke commissie.
Namens het Presidium,
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Martin Bosma
BIJLAGE 1 – OVERZICHT VAN DE AANBEVELINGEN UIT HET EINDVERSLAG VOOR EEN KAMER DIE WERKT
Aanbevelingen
Aanbevelingen ten aanzien van de werkwijze van vaste commissies
Gebruik de strategische procedurevergadering om verder vooruit te plannen en vraag
om tijdige planningsbrieven.
Bespreek in de commissies welke wetsvoorstellen prioriteit hebben op de plenaire agenda.
Gebruik gericht de menukaart (§ 2.1) met instrumenten de behandeling van wetsvoorstellen.
Besteed actief aandacht aan invoeringstoetsen voor vroegtijdige signalering van problemen
in de uitvoering van nieuwe wetten.
Benoem rapporteurs op belangrijke onderwerpen, zoals begrotingen, jaarverslagen, complexe
wetgeving en EU-dossiers. Zet dit instrument gericht in, zie toe op een goede balans
en samenwerking tussen coalitie en oppositie en verlang een evenredige bijdrage van
alle fracties.
Leer van de goede ervaringen met het instrument «parlementaire verkenning» bij complexe
beleidsvraagstukken: overweeg daarbij gesprekken met hogere ambtenaren en bestuurders
van uitvoeringsorganisaties, voer een debat met de bewindspersoon over de uitkomsten,
maak een openbaar rapport en een zorg voor een afsluitende evaluatie.
Maak afspraken in de commissie en met de bewindspersoon over de aanlevering van stukken.
Gebruik de versterkte procedures bij verschil van mening over vertrouwelijke terinzagelegging
of de weigering om inlichtingen te verstrekken wegens het belang van de staat. Vraag
zo nodig advies aan de tijdelijke commissie Grondrechten en constitutionele toetsing.
Start bij een aantal trajecten met laagdrempelig, direct contact tussen ambtenaren
en Kamerleden en spreek verwachtingen naar elkaar uit.
Denk in de commissies na over manieren om overleg met departementen, uitvoering en
Hoge Colleges van Staat te organiseren.
Blijf werken aan het bekender maken van de producten en diensten die de ambtelijke
ondersteuning aan Kamerleden biedt.
Ga actief aan de slag met het nieuwe instrumentarium rondom burgersignalen.
Reflecteer op de rol van de Kamer bij andere vormen van burgerbetrokkenheid.
Aanbevelingen ten aanzien van de werkwijze van de Kamer
Hanteer als norm dat op de tweede dinsdag na afronding van de behandeling over een
wetsvoorstel en de amendementen wordt gestemd, zodat er voldoende tijd is voor reflectie
Een evenwichtige en gestructureerde plenaire agenda is een gezamenlijke verantwoordelijkheid
van alle Kamerleden. Durf daarbij prioriteiten te stellen en keuzes te maken. Creëer
meer ruimte door het verlengen van debataanvragen te beperken tot eenmaal (in plaats
van tweemaal) twaalf weken.
Maak de werkwijze van de Kamer een jaarlijks terugkerend onderwerp bij het debat over
de Raming. Verzoek de vaste commissies om ter voorbereiding daarop best practices, knelpunten en andere ervaringen te delen, bijvoorbeeld
rondom informatievoorziening, werkafspraken of de beantwoording van schriftelijke
vragen.
Besteed uitdrukkelijk aandacht aan toezeggingen en maak de afdoening daarvan onderdeel
van de jaarlijkse rapportage over de werkwijze.
Evalueer dit jaar het nieuwe appreciatiekader voor moties.
Aanbevelingen ten aanzien van het enquêterecht
Denk bij de voorbereiding van een enquête goed na over de gewenste samenstelling van
de enquêtecommissie en de afvaardiging vanuit de fracties en besteed hier aandacht
aan in het instellingsbesluit.
Verwacht van fracties die een motie voor een parlementaire enquête (mede) ondertekenen
dat zij een lid afvaardigen voor de commissie.
Werk de gedane aanbevelingen met betrekking tot de Wet op de parlementaire enquête
en het Reglement van Orde in samenhang uit in een breed samengestelde tijdelijke commissie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. (Martin) Bosma, voorzitter van het Presidium