Schriftelijke vragen : Het gebruik van ALM-modellen in de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel
Vragen van het lid Joseph (BBB) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het gebruik van ALM-modellen in de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel (ingezonden 24 september 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Aandachtspunten bij herverdeling op basis van ALM-berekeningen»
uit Pensioen & Praktijk #3 2025?
Vraag 2
Herkent u het signaal uit de praktijk dat Asset Liability Management-modellen (ALM-modellen)
van oorsprong zijn ontworpen om strategische keuzes op hoofdlijnen te ondersteunen,
maar dat zij in het kader van de Wet toekomst pensioenen in de vorm van delta netto
profijt berekeningen worden ingezet om op deelnemersniveau vermogens te herverdelen?
Vraag 3
Deelt u de analyse dat ALM-modellen door hun aard en ontwerp niet geschikt zijn om
op basis van delta netto profijt tot op de euro nauwkeurig individuele pensioenuitkomsten
te berekenen, en dat dit leidt tot schijnzekerheid?
Vraag 4
Hoe beoordeelt u het risico dat de huidige wettelijke verplichtingen – zoals het rekenen
over een horizon van 100 jaar en met minimaal 10.000 scenario’s – bijdragen aan een
overschatting van de betrouwbaarheid van modeluitkomsten?
Vraag 5
Kunt u enkele rekenvoorbeelden geven, waaronder de impact van het fictief veronderstellen
van een «vaste» TBI-grens en een «vaste» kritieke dekkingsgraad, om te illustreren
dat «als je iets aanpast in de aannames, veranderen de kleinste aanpassingen in grote
verschillen»?
Vraag 6
Kunt u toelichten waarom er in de Wet toekomst pensioenen voor is gekozen om juist
dit type modellen verplicht te stellen, ondanks de signalen dat de uitkomsten sterk
afhankelijk zijn van subjectieve aannames?
Vraag 7
Hoe weegt u de spanning tussen enerzijds de wettelijke kaders die ALM-modellen voorschrijven
(waaronder pensioenverwachtingen en netto profijt effecten) en anderzijds de signalen
uit de praktijk dat deze modellen niet geschikt zijn voor het creëren van bepaalde
transitie-effecten op individueel niveau door middel van vermogensverschuiving?
Vraag 8
Erkent u dat de druk van de transitie en de harde deadlines ertoe kunnen leiden dat
pensioenfondsen minder oog hebben voor de beperkingen van de ALM-modellen en daardoor
sneller tot herverdeling van gelden op basis van deze modellen besluiten?
Vraag 9
Bent u het eens met de opmerking uit het artikel dat er juridische en reputatie-risico’s
lijken te zitten aan het in de doorrekeningen afwijken van bestaand fondsbeleid? En
zo niet, waarom niet?
Vraag 10
Bent u bereid te onderzoeken of aanvullende richtlijnen of waarborgen nodig zijn om
te voorkomen dat ALM-modellen worden gebruikt voor doeleinden waarvoor zij oorspronkelijk
niet zijn ontworpen, bijvoorbeeld in overleg met het Koninklijk Actuarieel Genootschap?
Vraag 11
Kunt u deze vragen één voor één en binnen drie weken beantwoorden?
Indieners
-
Gericht aan
M.L.J. Paul, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Indiener
Agnes Joseph, Kamerlid