Schriftelijke vragen : Spoeduithuisplaatsingen door Veilig Thuis zonder rechterlijke toetsing
Vragen van het lid Bruyning (Nieuw Sociaal Contract) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over spoeduithuisplaatsingen door Veilig Thuis zonder rechterlijke toetsing (ingezonden 24 september 2025)
Vraag 1
Herinnert u zich uw brief van 18 november 2022 waarin u onder meer wees op het gebrek
aan rechtsbescherming bij spoeduithuisplaatsingen en aankondigde dat advocatenbijstand
bij de eerste uithuisplaatsing zou worden ingevoerd?
Vraag 2
Is het u bekend dat Veilig Thuis Oost-Brabant (VTOB), en mogelijk ook andere Veilig
Thuis-organisaties, in de praktijk spoeduithuisplaatsingen blijven realiseren zonder
rechterlijke toetsing en zonder wettelijke grondslag alsmede dat hier geen advocaten
bij betrokken zijn?
Vraag 3
Deelt u de mening dat het uitvoeren van dergelijke spoeduithuisplaatsingen door Veilig
Thuis, zonder rechterlijke machtiging en vaak onder geheimhouding van de verblijfplaats,
een ernstige schending vormt van artikel 8 Europees Verdrag voor de Rechten van de
Mens (EVRM) (recht op gezinsleven) en van de nationale wettelijke kaders? Zo nee,
waarom niet?
Vraag 4
Kunt u bevestigen dat ouders in deze situaties verstoken zijn van rechtsbijstand,
onder grote druk staan en zich in een oneigenlijke machtsverhouding bevinden, waardoor
geen sprake kan zijn van vrijwilligheid? Zo nee, waarom niet?
Vraag 5
Hoeveel kinderen zijn in 2024 en 2025 door VTOB uit huis geplaatst zonder rechterlijke
machtiging, en hoeveel kinderen in Nederland in totaal door Veilig Thuis-organisaties
(al dan niet in samenwerking met de Raad voor de Kinderbescherming) zonder rechterlijke
toetsing? Wat zeggen deze cijfers u?
Vraag 6
Is het u bekend dat in ten minste één casus een meisje driemaal door VTOB is overgeplaatst
zonder dat ouders enig zicht hadden op de situatie, terwijl de kinderrechter pas na
meer dan een maand door tussenkomst van de Raad werd ingeschakeld?
Vraag 7
Bent u bereid deze praktijken per direct te laten beëindigen en de betrokken instanties
te instrueren dat spoeduithuisplaatsingen uitsluitend door of na tussenkomst van de
kinderrechter kunnen plaatsvinden? Zo nee, waarom niet?
Vraag 8
Bent u het eens met de stelling dat een dergelijke handelwijze van Veilig Thuis in
feite neerkomt op een onttrekking aan het ouderlijk gezag als bedoeld in artikel 279
van het Wetboek van Strafrecht? Zo nee, waarom niet?
Vraag 9
Hoe gaat u voorkomen dat medewerkers van Veilig Thuis, ouders en kinderen opnieuw
in onveilige en juridisch onhoudbare situaties belanden doordat uithuisplaatsingen
plaatsvinden buiten de wettelijke kaders?
Vraag 10
Bent u bekend met het artikel van kinderrechter en hoogleraar Bart Tromp uit het Nederlands
Juristenblad van 17 mei 2024 waarin hij pleit voor een totaal andere aanpak van de
spoeduithuisplaatsingspraktijk?
Vraag 11
Deelt u de mening dat, met deze voorbeelden en cijfers, er snel verandering moet komen
in de uitvoeringspraktijk van (spoed)uithuisplaatsingen en dat de lijn die Tromp voorstelt
nader onderzocht moet gaan worden voor wat betreft wenselijkheid en uitvoerbaarheid?
Zo nee waarom niet?
Vraag 12
Deelt u de mening dat bij organisaties die bij een uithuisplaatsing de wettelijke
kaders schenden, de organisatie, in casu de bestuurder, hoofdelijk aansprakelijk gesteld
moet worden voor alle schade en kosten die als gevolg van het niet volgen van de vigerende
wet en regelgeving ontstaat? Ben u bereid om dit in wetgeving vast te leggen? Zo nee
waarom niet?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Faith Bruyning, Tweede Kamerlid