Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Piri, Boswijk, Ceder, Dassen, Van Baarle en Teunissen over dat Nederland moet meewerken aan overbrengen ambassadebewakers
Vragen van de leden Piri (GroenLinks-PvdA), Boswijk (CDA), Ceder (ChristenUnie), Dassen (Volt), Van Baarle (DENK) en Teunissen (PvdD) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken, van Defensie en van Asiel en Migratie over het bericht dat Nederland moet meewerken aan het overbrengen van ambassadebewakers (ingezonden 5 september 2025).
Antwoord van Minister Van Weel (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 24 september 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met de uitspraak van de kantonrechter in een kort geding dat de Nederlandse
Staat transportmiddelen beschikbaar moet stellen voor het overbrengen van 42 Afghaanse
bewakers?
Antwoord 1
Ja. Ik ben bekend met de uitspraak van de kantonrechter in kort geding van 2 september
jl.
Vraag 2
Wat vindt u van het feit dat de rechter stelt dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld
en haar zorgplicht niet heeft nageleefd door de Afghaanse bewakers niet te evacueren?
Antwoord 2
Het kabinet neemt zijn werkgeversverantwoordelijkheid serieus, ook in het buitenland.
In dit geval waren de 42 eisers geen werknemers van de Staat. In deze procedure zijn
verschillende redenen om aan te nemen dat artikel 7:658 lid 4 BW, het Nederlandse
artikel waaruit de kantonrechter een zorgplicht van de Staat tegenover de 42 eisers
heeft afgeleid, niet van toepassing is. Voor de beantwoording van vraag 2 verwijs
ik u verder naar de brief1 die aan de Tweede Kamer is verzonden op 5 september jl.
Vraag 3
Hoe verklaart u dat Hongaarse beveiligers die via hetzelfde bedrijf (Asman Abi) waren
ingeleend wel geëvacueerd zijn, terwijl Afghaanse bewakers die hetzelfde werk verrichtten
niet werden geëvacueerd? Hoe is deze afweging tot stand gekomen?
Antwoord 3
De Hongaarse bewakers zijn door speciale eenheden van een partnerland naar het vliegveld
gebracht en uiteindelijk zonder tussenkomst van Nederland gerepatrieerd naar Hongarije.
Zij hadden als EU-onderdanen recht op consulaire bijstand en hierover zijn voorafgaand
aan de acute evacuatiefase specifieke afspraken gemaakt. Dit is niet vanwege hun werk
als extern ingehuurde bewakers bij de Nederlandse ambassade gebeurd, zoals ook gecommuniceerd
is in de brief2 die aan de Tweede Kamer is verzonden op 5 september jl.
Vraag 4
Hoe ziet u het feit dat de rechter stelt dat de Staat zelfs een bijzondere zorgplicht
heeft tegenover deze bewakers, omdat zij ook na de evacuatie en de machtsovername
door de Taliban de ambassade nog enige tijd hebben beveiligd onder gevaarlijke omstandigheden?
Bent u het hiermee eens? Hoe gaat u deze bijzondere zorgplicht vervullen?
Antwoord 4
Bewakers in dienst van de externe dienstverlener hebben na de val van Kaboel doorgewerkt
op de Nederlandse ambassade-compounds tot aan de afstoting daarvan, waarvan de eerste eind 2021 en de tweede eind 2022
plaatsvond. Er is met enige regelmaat contact geweest met de externe dienstverlener
over de veiligheid van de voormalige extern ingehuurde ambassadebewakers. Tot op heden
heeft het kabinet geen berichten ontvangen waaruit blijkt dat bewakers die voor de
externe dienstverlener werkten gevaar lopen vanwege hun voormalige werkzaamheden voor
de Nederlandse ambassade.
De kantonrechter overweegt in het vonnis dat de omstandigheid dat de ambassadebewakers
na de evacuatie de toen ontruimde ambassade nog enige tijd hebben beveiligd zou kunnen
inhouden dat de Staat zelfs een bijzondere zorgplicht heeft. Wat de kantonrechter
daarmee bedoelt, wordt niet verder uitgewerkt en is het kabinet niet duidelijk.
Vraag 5
Hoe gaat u ervoor zorgen dat deze bewakers met hun gezinnen nu zo snel mogelijk alsnog
worden overgebracht?
Antwoord 5
Het overbrengen van Afghanen is een complex proces. Dat proces bestaat uit verschillende
stappen, waaronder verificatie van alle gegevens en documenten. Naar aanleiding van
de uitspraak van 2 september jl. heeft de Staat eerste stappen gezet voor het mogelijk
maken van deze overbrengingen.
Het gerechtshof heeft op 12 september jl. de verplichting voor de Staat geschorst
om per direct uitvoering te geven aan het vonnis totdat het hof in het hoger beroep
over deze zaak heeft geoordeeld. Om deze reden onderneemt het kabinet momenteel geen
verdere stappen om het vonnis uit te voeren.
Vraag 6
Onderschrijft u dat de uitspraak van de kantonrechter bij voorbaat uitvoerbaar is
en zo snel mogelijk uitgevoerd moet worden?
Antwoord 6
De Staat heeft een turbospoedappel ingesteld gezien het kabinet zich niet kan vinden
in de uitspraak van de kantonrechter, zoals eerder aangegeven in kabinetsbrief3 van 5 september jl. en de beantwoording van het Schriftelijk Overleg van 19 september
jl.4 Hierbij heeft de Staat verzocht om een snelle uitspraak in het schorsingsincident.
Op 12 september jl. heeft het gerechtshof in het schorsingsincident de schorsing van
de uitvoerbaar bij voorraad verklaring toegekend.
Vraag 7
Sommige bewakers van deze groep bevinden zich momenteel in Pakistan en Iran en zouden
snel naar Nederland kunnen komen. Gaat u direct dit proces in gang zetten?
Antwoord 7
Ik verwijs u graag naar de beantwoording van vraag 5.
Vraag 8
Gelden voor de overbrenging van gezinsleden dezelfde voorwaarden als voor het recht
op gezinshereniging voor asielstatushouders?
Antwoord 8
In punt 4.45 van het vonnis heeft de kantonrechter ten aanzien van familieleden het
volgende gezegd:
«Ter voorkoming van misverstanden daaromtrent zal de kantonrechter bepalen dat als
familieleden van Eisers zullen worden aangemerkt hun wettige echtgenoten of partners,
die daarmee rechtens kunnen worden gelijkgesteld, en de van hen afhankelijke minderjarige
kinderen, die op het moment van vertrek nog niet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt.»
Ook bij gezinshereniging na asiel wordt in beginsel uitgegaan van het kerngezin, zijnde
de partner en minderjarige kinderen (paragraaf C2.4.1 Vreemdelingencirculaire). Het
door de kantonrechter bepaalde is daarmee in lijn met de gezinshereniging voor asielstatushouders.
Vraag 9
Kunt u de Kamer wekelijks (kort) op de hoogte houden van de status van deze overbrengingen?
Antwoord 9
Op dit moment wacht het kabinet de uitspraak in hoger beroep af.
Vraag 10
Kunt u de beantwoording van deze vragen meenemen in de kabinetsbrief die tijdens de
procedurevergadering van 4 september jl. is aangevraagd door de commissie Buitenlandse
Zaken?
Antwoord 10
De kabinetsbrief5 is op 5 september jl. verstuurd. Hierin worden veel van de hierboven gestelde vragen
beantwoord, zie ook de verwijzingen naar de brief in de beantwoording. Daarnaast is
op 19 september jl. de beantwoording van het Schriftelijk Overleg6 naar de Kamer verstuurd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.