Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Rajkowski over het bericht ‘Verdachte aangehouden voor ernstig zedenmisdrijf op Amsterdamse Weesperzijde
Vragen van het lid Rajkowski (VVD) aan de Ministers van Asiel en Migratie over het bericht «Verdachte aangehouden voor ernstig zedenmisdrijf op Amsterdamse Weesperzijde» (ingezonden 22 augustus 2025).
Antwoord van Minister Van Weel (Asiel en Migratie) (ontvangen 24 september 2025).
            Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 3091.
         
Vraag 1 en 2
            
Bent u bekend met het bericht «Verdachte aangehouden voor ernstig zedenmisdrijf op
               Amsterdamse Weesperzijde»?1
Bent u het eens met de stelling dat de wet voor iedereen geldt en dus ook voor asielzoekers?
               Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke manier zorgt u ervoor dat dit in de praktijk
               ook het geval is?
            
Antwoord 1 en 2
            
Ja, ik ben bekend met de berichtgeving. Inmiddels is bekend dat de politie een 22-jarige
               verdachte heeft aangehouden op verdenking van betrokkenheid bij een ernstig seksueel
               misdrijf aan de Weesperzijde, die ook wordt verdacht van betrokkenheid bij de moord
               danwel doodslag op een 17-jarige jonge vrouw uit Abcoude en tevens in een derde zaak
               verdachte is.
            
Op dit moment vindt het opsporingsonderzoek plaats onder leiding van een officier
               van justitie. Zonder op de individuele omstandigheden van de zaak in te kunnen gaan,
               onderstreept deze strafrechtelijke opvolging dat de wet wordt toegepast.
            
Vraag 3
            
Bent u het eens met de stelling dat er altijd consequenties moeten zijn voor asielzoekers
               die de wet overtreden, zoals het leefgeld inhouden, vastzetten, asielaanvraag intrekken
               en uitzetten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, in hoeveel gevallen wordt er na een veroordeling
               daadwerkelijk één van deze straffen opgelegd? Waarom niet in alle gevallen?
            
Antwoord 3
            
Ja, uitgangspunt is dat lik-op-stuk wordt toegepast ten aanzien van asielzoekers die
               verdacht worden van een misdrijf. Voor politie en justitie geldt dat strafrecht voor
               iedereen gelijk is, ongeacht verblijfsstatus en dat voor vreemdelingen aanvullende
               wet- en regelgeving geldt.
            
Wanneer een asielzoeker bij (onherroepelijk) rechtelijk vonnis is veroordeeld voor
               een misdrijf wordt er altijd onderzocht of de asielvergunning ingetrokken kan worden
               of dat de verblijfsaanvraag asiel afgewezen kan worden op grond van openbare orde.
               Bij brief van 18 december 2024 bent u geïnformeerd over het beleid hierover. Zoals
               in die brief aangegeven, worden op grond van de Kwalificatierichtlijn en jurisprudentie
               hoge eisen gesteld aan het weigeren en intrekken van internationale bescherming. In
               voornoemde brief zijn de genomen maatregelen en het beleid ten aanzien hiervan uiteengezet.
               Dit is nog altijd van toepassing.
            
Het aantal ingetrokken asielvergunningen en afgewezen asielaanvragen op grond van
               de openbare orde, wordt jaarlijks gepubliceerd in de Staat van Migratie. In 2024 ging
               het om 20 intrekkingen en 70 afwijzingen.
            
Vraag 4
            
Op welke manier zorgt u ervoor dat wanneer een asielzoeker verdacht wordt van een
               overtreding of misdrijf of ander strafbaar gedrag, tussen vrijspraak of veroordeling
               niet wederom de fout in gaat?
            
Antwoord 4
            
Voor een asielzoeker die wordt verdacht van een strafbaar feit, moet duidelijk worden
               gemaakt dat het plegen van misdrijven direct strafrechtelijke gevolgen heeft (lik-op-stuk).
               Onder lik-op-stuk beleid wordt verstaan een snelle interventie na aanhouding van de
               verdachte tot en met de succesvolle tenuitvoerlegging van de straf. Dat zijn bij voorkeur
               de supersnelrechtzitting bij de politierechter, waarbij de verdachte binnen 72 uur
               na aanhouding vanuit de inverzekeringstelling wordt berecht en de snelrechtzitting
               bij de politierechter waarbij de verdachte binnen 17 dagen na aanhouding vanuit de
               bewaring wordt berecht. In beide situaties wordt een verdachte berecht vanuit de voorlopige
               hechtenis en kan de rechter bevelen dat de resterende straf direct aansluitend wordt
               uitgezeten. Zo wordt voorkomen dat veroordeelde vreemdelingen zich aan de tenuitvoerlegging
               onttrekken. Indien sprake is van een vreemdeling zonder rechtmatig verblijf, gaat
               de Dienst Terugkeer en Vertrek al tijdens de detentieperiode aan de slag met de voorbereiding
               van de uitzetting. Streven daarbij is om zoveel als mogelijk de vreemdeling direct
               aansluitend aan de strafdetentie uit te zetten, maar indien nodig kan vreemdelingenbewaring
               worden ingezet. Van al het vertrek van vreemdelingen in de strafrechtketen (VRIS)
               uit de caseload van DTenV betrof in 2024 79% aantoonbaar vertrek.2 Het lik-op-stuk-beleid is van toepassing op veelvoorkomende criminaliteit en lichte
               high-impact-crimes.
            
Vraag 5
            
Bent u het eens met de stelling dat het daarom extra belangrijk is dat het amendement
               over het sneller kunnen opleggen van een ongewenstverklaring kan helpen bij het straffen
               van asielzoekers die (ernstige) misdrijven plegen (Kamerstuk 36 704, nr. 52)? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 5
            
Ik ben het ermee eens dat de uitbreiding van de ongewenstverklaring, in combinatie
               met artikel 197 van het Wetboek van Strafrecht, een extra middel vormt om niet rechtmatig
               verblijvende vreemdelingen tot vertrek te bewegen. Ik kan hier – in algemene zin –
               aan toevoegen dat vreemdelingen die onder de Terugkeerrichtlijn vallen en veroordeeld
               worden voor zware misdrijven in de regel thans een zwaar inreisverbod opgelegd krijgen
               en strafbaar zijn op grond van art. 197 Sr als vertrek wel aan de orde is, maar hun
               uitzetting niet kan worden gerealiseerd.
            
Vraag 6
            
Bent u bereid om experts in het vreemdelingenrecht en het strafrecht te consulteren
               over hoe we ervoor kunnen zorgen dat vreemdelingen vaker de consequenties van hun
               gedrag ervaren en wilt u de Kamer hierover informeren? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 6
            
Het is reeds uitgangspunt dat lik-op-stuk wordt toegepast bij asielzoekers die verdacht
               worden van een misdrijf. Dat betekent dat doorlopend wordt bezien of zowel de beschikbare
               strafrechtelijke maatregelen als de vreemdelingrechtelijke maatregelen optimaal worden
               toegepast. In het licht van de snelle strafrechtelijke opvolging van voornoemde casus
               zie ik voor nu geen aanleiding om aanvullend experts te consulteren.
            
Informatie over strafrechtelijke veroordelingen wordt per individuele casus vanuit
               de strafrechtsketen doorgegeven aan de IND. Vervolgens vindt er bij de IND altijd
               een beoordeling plaats of de veroordeling, binnen het beleid zoals beschreven in antwoord
               3, aanleiding is om verblijfsrecht te weigeren of in te trekken.
            
Vraag 7
            
Hoe verloopt het proces van het opleggen van boetes vanwege zwartrijden en ander illegaal
               gedrag in het openbaar vervoer? Bent u het eens met de stelling dat zulke boetes voor
               100% moeten worden doorbelast (desnoods door het inhouden van leefgeld)? Zo ja, in
               hoeveel gevallen waarin het bekend is voor wie de boete is, wordt de boete ook daadwerkelijk
               doorbelast? Waarom niet in alle gevallen? Bent u bereid om met het Centraal Orgaan
               opvang asielzoekers (COA) in gesprek te gaan hierover en de Kamer hierover te informeren
               voor het commissiedebat vreemdelingen en asielbeleid van 2 oktober?
            
Antwoord 7
            
De boetes en het proces van het opleggen hiervan wordt gedaan door de vervoerdersbedrijven.
               Het is onwenselijk dat mensen die zwartrijden geen boete krijgen, geen boete betalen
               of bij herhaaldelijke overtreding geen reisverbod krijgen. Ik ben hierop tegen en
               vind dat alle vormen van zwartrijden, ongeacht wie hiervoor verantwoordelijk is, aangepakt
               moeten worden. In 2023 zijn er door NS in totaal 283.450 uitstel van betalingen (UvB’s)
               uitgeschreven. In 2024 waren dit er 352.969. In 2023 zijn er door Arriva in totaal
               35908 UvB’s uitgeschreven. In 2024 waren dit er 53.542. De uitstel van betalingen
               betreft zwartrijders brede zin, niet enkel asielzoekers. Het inningspercentage is
               bedrijfsvertrouwelijke informatie en kan voor beide bedrijven niet worden gedeeld.
               Ik ben en blijf dan ook samen met vervoerders, het Ministerie van Infrastructuur en
               Waterstaat (I&W) en het COA in gesprek om te bezien welke stappen mogelijk zijn om
               dat te verbeteren.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Asiel en Migratie 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.