Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dobbe over het bericht ‘Achterhoekse ouderenzorg gaat op de schop: dit is wat er gaat veranderen’
Vragen van het lid Dobbe (SP) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Achterhoekse ouderenzorg gaat op de schop: dit is wat er gaat veranderen» (ingezonden 20 augustus 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Pouw-Verweij (Volksgezondheid, Welzijn en Sport ) (ontvangen
23 september 2025).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht «Achterhoekse ouderenzorg gaat op de schop: dit is
wat er gaat veranderen»?1
Antwoord 1
Ik vind het goed om te lezen dat betrokken partijen in de Achterhoek samenwerken om
te kijken wat lokaal nodig is om nu en in de toekomst benodigde ondersteuning en zorg
te kunnen blijven bieden. De zorgbuurten zoals beschreven, sluiten naar mijn mening
aan bij de wens van veel ouderen om geclusterd te wonen in een hofje of appartementencomplex.
Veel ouderen willen zelf graag op een plek wonen waar gemeenschappelijk ruimtes zijn,
waar zorg 24 uur aanwezig is en waar ze activiteiten kunnen doen met andere ouderen.
Het meer geclusterd organiseren van zorg mag niet ten koste gaan van zorg voor mensen
in het buitengebied. Ook in het buitengebied moet men kunnen kiezen voor passende
ondersteuning en zorg.
Vraag 2
Bent u het er mee eens dat elke oudere die zorg nodig heeft dit ook moet kunnen krijgen,
ook als ze in het buitengebied wonen? Wat zou het betekenen als deze plannen doorgaan?
Wat gaat u eraan doen om te zorgen dat alle ouderen de zorg die nodig is kunnen blijven
ontvangen?
Antwoord 2
Ja, ik ben het ermee eens dat ouderen die afhankelijk zijn van ondersteuning en zorg
dit moeten krijgen, ook als zij in het buitengebied wonen. Zij moeten erop kunnen
vertrouwen dat er passende ondersteuning en zorg beschikbaar is, thuis en als dat
nodig en gewenst is in een verpleeghuis of ziekenhuis. De gemeente is verantwoordelijk
voor het organiseren van passende ondersteuning vanuit de Wmo. Voor zorg vanuit de
Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz) geldt dat de zorgverzekeraar
en Wlz-uitvoerder een zorgplicht hebben.
Vraag 3
Bent u het ermee eens dat het deelnemen aan trainingen in zelfredzaamheid nooit een
voorwaarde mag zijn om de zorg te kunnen krijgen die nodig is?
Antwoord 3
Ja, ik ben van mening dat geïndiceerde ondersteuning en zorg niet afhankelijk mag
zijn van deelname aan trainingen in zelfredzaamheid. Wel is het goed dat dit soort
trainingen wordt aangeboden, omdat het ouderen helpt om langer zelfstandig en gezond
te blijven.
Vraag 4
Bent u het ermee eens dat het verhuizen nooit een voorwaarde mag zijn om de zorg te
kunnen krijgen die nodig is?
Antwoord 4
Ja, ik ben van mening dat verhuizen nooit een voorwaarde mag zijn. Ik vind het belangrijk
dat ouderen passende zorg en ondersteuning ontvangen. Deze ondersteuning moet ook
beschikbaar zijn voor ouderen die in een buitengebied wonen. De gemeente is verantwoordelijk
voor het organiseren van passende ondersteuning vanuit de Wmo. Voor zorg vanuit de
Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz) geldt dat de zorgverzekeraar
en Wlz-uitvoerder een zorgplicht hebben. Er kunnen redenen zijn waarom verhuizen het
meest passend is, bijvoorbeeld wanneer een grote woningaanpassing nodig is of zorg
in het verpleeghuis het best aansluit, maar dit moet altijd een vrijwillige keuze
zijn.
Vraag 5
Bent u het ermee eens dat hulpmiddelen zoals scootmobielen altijd en binnen handbereik
van mensen moeten zijn die ze nodig hebben?
Antwoord 5
Ja, ik ben het ermee eens dat hulpmiddelen altijd en binnen handbereik van mensen
moeten zijn die ze nodig hebben. Hulpmiddelen worden op grond van de Wmo 2015 voornamelijk
verstrekt als maatwerkvoorziening. Daarbij gaat het om hulpmiddelen die individueel
in gebruik zijn. In principe zijn deze hulpmiddelen altijd binnen handbereik van de
gebruiker, behalve als een scootmobiel in het kader van brandveiligheid in een aparte
stallingsruimte moet staan.
Enkele gemeenten stellen scootmobielen ook ter beschikking als onderdeel van het aanbod
van algemeen toegankelijk deelvervoer. Er is dan geen Wmo-indicatie nodig of er is
alleen sprake van een snelle toets. Als iemand een melding doet voor een Wmo-voorziening
moet de gemeente onderzoeken of er een maatwerkvoorziening nodig is of dat iemand
voldoende geholpen is met algemene voorzieningen.
Vraag 6
Bent u het ermee eens dat collectief gebruik van hulpmiddelen te koste kan gaan van
het ten allen tijde beschikbaar zijn van het hulpmiddel, en dus de bewegingsvrijheid
en zelfredzaamheid van mensen, en dat dit gevolg van collectief gebruik onacceptabel
is?
Antwoord 6
Als een geboden oplossing onvoldoende aansluit bij de ondersteuningsvraag, kan dit
ten koste gaan van de bewegingsvrijheid en zelfredzaamheid van mensen. Als dit voorkomt,
vind ik dat onwenselijk. Of collectief gebruik van hulpmiddelen passend is, hangt
sterk af van de situatie. In sommige gevallen kan het doelmatig en praktisch zijn,
bijvoorbeeld als iemand een hulpmiddel alleen nodig heeft voor planbaar vervoer. In
andere gevallen is juist een individueel, op de persoon toegesneden hulpmiddel noodzakelijk,
zeker wanneer iemand sterk afhankelijk is van het hulpmiddel in het dagelijks leven.
Die keuzes liggen in een decentraal stelsel bij de gemeente.
Belangrijk is dat maatwerkvoorzieningen nooit worden uitgesloten. Het gaat erom dat
mensen altijd kunnen rekenen op een passende en gemakkelijk toegankelijke oplossing
die past bij hun ondersteuningsbehoefte als het gaat om zelfredzaamheid. Op grond
van de Wmo 2015 kan iedereen te allen tijde een maatwerkvoorziening aanvragen. Het
college moet daarbij een zorgvuldig onderzoek doen (artikel 2.3.2 Wmo 2015) en neemt
vervolgens een besluit waartegen rechtsbescherming openstaat.
Vraag 7
In hoeverre wordt het plan voor zorgbuurten ingevuld met als doel de zorg voor mensen
te verbeteren, of gaat het hierbij primair om het besparen van geld?
Antwoord 7
De zorgbuurten, zoals beschreven in het artikel, sluiten naar mijn mening aan bij
de wens van veel ouderen om geclusterd te wonen in een hofje of appartementencomplex.
Ik zie de ontwikkeling zoals beschreven in het artikel dan ook zeker niet als gericht
op het besparen van geld maar juist als gericht op het aansluiten bij behoeften en
wensen van ouderen.
Vraag 8
Hoeveel moet er met deze plannen bezuinigd worden op de zorg?
Antwoord 8
Ik heb geen zicht op eventuele bezuinigingen die beoogd zijn met de in het nieuwsbericht
beschreven plannen. De plannen komen voort uit lokale samenwerking.
Vraag 9
Bent u het ermee eens dat het idee dat er bezuinigd moet worden op de zorg geen natuurwet
is, maar een politieke keuze is, zeker gezien het feit dat er wel geld wordt vrijgemaakt
om te voldoen aan de Trump-norm voor defensie-uitgaven?
Antwoord 9
Ik ben het er mee eens dat er op landelijk en lokaal niveau financiële keuzes worden
gemaakt. Beschikbaarheid van ondersteuning en zorg heeft niet altijd te maken met
beschikbaarheid van financiële middelen maar hangt ook samen met beschikbaarheid van
personeel. In het artikel over Achterhoekse ouderenzorg, wordt specifiek gesproken
over omgaan met minder beschikbaar personeel.
Vraag 10
Speelt het personeelstekort in de zorg een rol bij deze plannen? Hoe staat het inmiddels
met de aanpak van deze tekorten en de uitvoering van de motie-Dobbe over een campagne
om mensen te werven om in de zorg te werken?2
Antwoord 10
In het artikel wordt gesuggereerd dat plannen voortkomen uit minder beschikbare handen
in de zorg. Het personeelstekort in zorg en welzijn lijkt hiermee een rol te spelen
bij deze plannen.
Met het sluiten van het AZWA en het HLO zijn belangrijke stappen gezet om de aanpak
zoals beschreven in het regeerprogramma verder uit te werken in concrete afspraken
met betrokken partijen. Bijvoorbeeld het fors investeren in scholing en vakmanschap,
vergroten van werkplezier door het halveren van de administratietijd en verminderen
van werkdruk met de inzet van arbeidsbesparende innovaties en slimme werkwijzen. Daarnaast
zijn in het AZWA
afspraken gemaakt over loopbaaninstrumenten. Hiermee worden verschillende doelgroepen
zoals studiekiezers, studenten, werkenden en zij-instromers goed geïnformeerd en geënthousiasmeerd
voor het werken in zorg en welzijn. De Minister van VWS beziet momenteel op welke
wijze met de beschikbare middelen nog uitvoering gegeven kan worden aan de motie Dobbe.
Hij zal uw Kamer hier voor de begrotingsbehandeling nader over informeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
N.J.F. Pouw-Verweij, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.