Voorstel van wet : Voorstel van wet
36 822 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht, de Faillissementswet en de Bankwet 1998 in verband met aanpassingen van het crisisraamwerk voor banken en beleggingsondernemingen ter aanvulling op de implementatie van Richtlijn 2014/59/EU en Richtlijn (EU) 2019/879 betreffende het kader voor herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen (Wet nadere uitvoering BRRD-implementatie)
ARTIKEL I
ARTIKEL II
ARTIKEL III
ARTIKEL IV
ARTIKEL V
Nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is nadere uitvoering te geven
aan de wetgeving waarmee Richtlijn 2014/59/EU en Richtlijn (EU) 2019/879 geïmplementeerd
zijn teneinde de praktische uitvoering van de afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen
te verbeteren;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet op het financieel toezicht wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 1:1 worden in de alfabetische volgorde drie definities ingevoegd, luidende:
financiëlezekerheidsovereenkomst:
de financiëlezekerheidsovereenkomst tot overdracht, bedoeld in artikel 51, onderdeel
b, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;
gedekte deposito’s:
gedekte deposito’s als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel 5, van de richtlijn
depositogarantiestelsels;
hoger management:
hoger management als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel 25, van de richtlijn
herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen;
B
Artikel 1:25d, derde lid, komt te luiden:
3. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de volgende personen, alsmede
in voorkomend geval op de bestuurders, werknemers en leden van het toezichthoudend
orgaan, van die personen:
a. een curator als bedoeld in artikel 1:76;
b. een tijdelijk bewindvoerder als bedoeld in artikel 1:76a of een bijzondere bewindvoerder
als bedoeld in artikel 1:76aa;
c. het Depositogarantiefonds, genoemd in artikel 3:259a;
d. een overbruggingsinstelling als bedoeld in artikelen 3A:37 en 3A:112;
e. een rechtspersoon als bedoeld in artikelen 3A:38 en 3A:113;
f. een entiteit voor activa- en passivabeheer als bedoeld in artikelen 3A:41 en 3A:117;
g. een bijzonder bestuurder als bedoeld in artikelen 3A:49 en 3A:120;
h. een stichting administratiekantoor afwikkeling als bedoeld in artikel 3A:50a;
i. het Afwikkelingsfonds, genoemd in artikel 3A:68.
C
In artikel 1:47, tweede lid, onderdeel a, wordt «bijzondere bewindvoerder» vervangen
door «tijdelijk bewindvoerder».
D
Artikel 1:75 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot derde
en vierde lid.
2. In het vierde lid (nieuw) wordt «Het vierde lid» vervangen door «Het derde lid».
E
Artikel 1:75a komt te luiden:
Artikel 1:75a Vroegtijdige interventiemaatregelen
1. De toezichthouder of, al naar gelang de bevoegdheidsverdeling op grond van de artikelen
4 en 6 van de verordening bankentoezicht de Europese Centrale Bank, kan bij overtreding
door een bank of beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 3A:2, of overeenkomstig
artikel 30 van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen
door een EU-moederonderneming, van voorschriften gesteld bij of krachtens:
– de artikelen 2:11, 2:15, 2:20, 2:25, 2:26, 2:96, 2:108, 2:110, 2:112, 2:114;
– het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen, het Deel Gedragstoezicht financiële
ondernemingen of de verordening kapitaalvereisten; of
– de artikelen 3 tot en met 7, 14 tot en met 17 en 24, 25 en 26 van de verordening markten
voor financiële instrumenten;
de volgende maatregelen treffen ten aanzien van die bank of beleggingsonderneming:
a. vereisen dat een of meer van de in het in artikel 3:17, tweede lid, onderdeel c, onder
4°, bedoelde herstelplan vastgelegde regelingen of maatregelen worden uitgevoerd,
of dat het herstelplan bijgewerkt wordt omdat de omstandigheden anders zijn dan bij
vaststelling van het herstelplan, waarna regelingen of maatregelen uit het bijgewerkte
herstelplan worden uitgevoerd;
b. voorschrijven dat de overtreding onderzocht wordt, maatregelen worden aangegeven om
de overtreding te stoppen, een actieprogramma wordt opgesteld inclusief een tijdspad
voor de tenuitvoerlegging van het actieprogramma;
c. voorschrijven dat bepaalde besluiten ter goedkeuring aan de algemene vergadering worden
voorgelegd, of, indien daaraan niet binnen de gestelde termijn wordt voldaan, deze
zelf daartoe bijeenroepen;
d. vereisen dat een of meer leden van het bestuur, de raad van commissarissen of van
het hoger management uit hun functie worden ontheven of worden vervangen indien deze
personen op grond van artikel 3:8, 3:9, 3:15, 3:21 of 4:9.0a voor de uitvoering van
hun taken ongeschikt worden geacht;
e. voorschrijven dat een onderneming een plan opstelt voor het voeren van onderhandelingen
met enkele of alle schuldeisers over de herstructurering van de schulden, al naar
gelang van toepassing overeenkomstig het herstelplan;
f. vereisen dat de bedrijfsstrategie van de onderneming wordt aangepast;
g. vereisen dat de juridische of operationele structuur van de onderneming wordt gewijzigd;
of
h. vereisen dat alle informatie aangeleverd wordt, onder meer via inspecties ter plaatse,
die noodzakelijk is om het afwikkelingsplan bij te werken en om de mogelijke afwikkeling
van de onderneming en de waardering van de activa en passiva van de onderneming op
grond van artikel 3A:17, vijfde lid, 3A:18, vierde lid, onderscheidenlijk artikel
20 van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme, voor te bereiden.
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing indien de overtreding in de nabije
toekomst is wegens een snel verslechterende financiële toestand van de onderneming,
te beoordelen met inachtneming van de voorwaarden, bedoeld in artikel 27 van de richtlijn
herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen.
3. De Nederlandsche Bank kan, met inachtneming van artikel 1:89 en de voorwaarden in
artikel 39, tweede lid, van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen
voorschrijven dat een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 3A:2, onderdeel
b, die niet valt onder de werking van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme,
indien er sprake is van een situatie bedoeld in het eerste of tweede lid, contact
opneemt met potentiële verkrijgers om de afwikkeling voor te bereiden.
4. Indien er sprake is van een significante verslechtering van de financiële positie
van een bank of beleggingsonderneming, bij ernstige overtredingen van wetten, reglementen
of van de statuten van de bank of beleggingsonderneming of ernstige administratieve
onregelmatigheden, en de maatregelen uit het eerste lid de verslechtering niet kunnen
keren, kan de Nederlandsche Bank de afzetting van het volledige hoger management,
het bestuur of de raad van commissarissen van de bank of beleggingsonderneming, dan
wel van individuele leden daarvan eisen.
5. Voor elke maatregel, bedoeld in het eerste lid, stelt de Nederlandsche Bank een gepaste
termijn vast waarbinnen de maatregel voltooid moet zijn.
F
Artikel 1:76a komt te luiden:
Artikel 1:76a
1. De toezichthouder of, al naar gelang de bevoegdheidsverdeling op grond van de artikelen
4 en 6 van de verordening bankentoezicht, de Europese Centrale Bank kan bij een bank
of beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 3A:2, of overeenkomstig artikel 30
van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen bij
een EU-moederonderneming een of meer tijdelijk bewindvoerders benoemen om het bestuur
van de onderneming of leden daarvan tijdelijk te vervangen, dan wel tijdelijk met
het bestuur van de onderneming samen te werken, indien zij van oordeel is dat de maatregel
bedoeld in artikel 1:75a, vierde lid, niet volstaat. De tijdelijk bewindvoerder beschikt
over de vereiste kwalificaties, vaardigheden en kennis om zijn of haar functies uit
te oefenen.
2. Bij het besluit tot benoeming van een tijdelijk bewindvoerder wordt, met inachtneming
van artikel 29, tweede, derde en vijfde lid, van de richtlijn herstel en afwikkeling
van banken en beleggingsondernemingen, bepaald welke rol, taken en bevoegdheden aan
de tijdelijk bewindvoerder worden toegekend en aan welke regels aangaande het raadplegen
van de tijdelijk bewindvoerder of het verkrijgen van diens goedkeuring het bestuur
van de instelling zich dient te houden alvorens bepaalde besluiten of maatregelen
te nemen.
3. De toezichthouder, onderscheidenlijk de Europese Centrale Bank, kan de tijdelijk
bewindvoerder op elk moment uit zijn functie ontheffen of de aanstellingsvoorwaarden
bedoeld in het tweede lid wijzigen met inachtneming van artikel 29 van de richtlijn
herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen.
4. De toezichthouder, onderscheidenlijk de Europese Centrale Bank, maakt het besluit
tot benoeming van een tijdelijk bewindvoerder openbaar.
5. De toezichthouder, onderscheidenlijk de Europese Centrale Bank, benoemt de tijdelijk
bewindvoerder voor ten hoogste een jaar. De termijn kan in uitzonderlijke situaties
verlengd worden indien de voorwaarden voor het aanstellen van de tijdelijk bewindvoerder
nog steeds gelden.
6. Artikel 1:76, zesde en zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.
G
Artikel 1:76b wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid vervalt «1:75, derde lid,».
2. Onder vernummering van het vijfde lid tot zesde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
5. Het eerste tot en met vierde lid is van overeenkomstige toepassing op een besluit
tot toepassing van een crisispreventiemaatregel als bedoeld in artikel 2, eerste lid,
onderdeel 101, van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen
door een toezichthoudende instantie van een lidstaat.
H
In artikel 3:265e wordt telkens «gegarandeerde deposito’s» vervangen door «gedekte
deposito’s».
I
Artikel 3A:1 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
af te wikkelen entiteit:
a. een af te wikkelen entiteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel 24 bis,
van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme;
b. een in de Unie gevestigde rechtspersoon die overeenkomstig artikel 12 van de richtlijn
herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen door de afwikkelingsautoriteit
is aangemerkt als een entiteit ten aanzien waarvan het afwikkelingsplan in een afwikkelingsmaatregel
voorziet;
c. een rechtspersoon die door de Nederlandsche Bank is aangemerkt als een entiteit ten
aanzien waarvan het afwikkelingsplan in een afwikkelingsmaatregel voorziet;
af te wikkelen groep:
a. een af te wikkelen entiteit en haar dochterondernemingen, niet zijnde:
1°. de af te wikkelen entiteiten zelf;
2°. dochterondernemingen van andere af te wikkelen entiteiten; of
3°. entiteiten met zetel in een staat die geen lidstaat is die volgens het afwikkelingsplan
geen deel uitmaken van de af te wikkelen groep, alsmede de dochterondernemingen daarvan;
b. banken die blijvend aangesloten zijn bij de centrale kredietinstelling en de centrale
kredietinstelling zelf, indien ten minste een van deze banken of de centrale kredietinstelling
een af te wikkelen entiteit is, en hun dochterondernemingen;
afwikkelingsautoriteit:
een door een lidstaat overeenkomstig artikel 3 van de richtlijn herstel en afwikkeling
van banken en beleggingsondernemingen aangewezen autoriteit of een bevoegde autoriteit
van een staat die geen lidstaat is met soortgelijke bevoegdheden als een afwikkelingsautoriteit
van een lidstaat;
afwikkelingsinstrument:
a. het instrument van overgang van de onderneming als bedoeld in artikel 3A:28;
b. het instrument van de overbruggingsinstelling als bedoeld in artikel 3A:37;
c. het instrument van afsplitsing van activa en passiva als bedoeld in artikel 3A:41;
d. het instrument van bail-in als bedoeld in artikel 3A:44;
afwikkelingsmaatregel:
een besluit op grond van de artikelen 3A:18 tot en met 3A:19, of een besluit op grond
van de artikelen 16 of 18 van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme,
de toepassing van een afwikkelingsinstrument of het uitoefenen van een bevoegdheid
ingevolge de afdeling 3A.1.5;
afwikkelingsmaatregel van een staat die geen lidstaat is:
een maatregel naar het recht van een staat die geen lidstaat is om het falen van een
derdeland-instelling als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel 86, van de richtlijn
herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen of een derdeland-moederonderneming
als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel 87, van de richtlijn herstel en afwikkeling
van banken en beleggingsondernemingen te beheren, die wat de doelstellingen en de
te verwachten resultaten betreft, vergelijkbaar is met een afwikkelingsmaatregel zoals
gedefinieerd in dit artikel;
bail-inbare passiva:
passiva als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel 71, van de richtlijn herstel
en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen;
dochteronderneming:
een dochteronderneming als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel 16, van de
verordening kapitaalvereisten;
eigendomsinstrumenten:
aandelen, rechten op aandelen, certificaten van aandelen, rechten op certificaten
van aandelen, andere deelnemingsrechten of participaties in het kapitaal of certificaten
van die rechten en participaties, lidmaatschapsrechten of hiermee vergelijkbare rechten,
claims, opties, conversierechten of hiermee vergelijkbare rechten die bij uitoefening
omgezet kunnen worden in of recht geven op de verwerving van aandelen, certificaten
van aandelen of daarmee vergelijkbare rechten die aanspraken geven op het kapitaal
of het vermogen van de desbetreffende entiteit;
entiteit voor activa- en passivabeheer:
een vehikel voor activabeheer als bedoeld in artikel 42, tweede lid, van de richtlijn
herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen;
gecombineerde buffervereiste:
een gecombineerd buffervereiste als bedoeld in artikel 128, zesde lid, van de richtlijn
kapitaalvereisten;
gestructureerde financieringsregeling:
een regeling, met inbegrip van securitisaties en instrumenten voor hedgingdoeleinden,
die integraal deel uitmaakt van de dekkingspool en naar het toepasselijke recht op
gelijke wijze als een gedekte obligatie is gedekt, en die het verstrekken en aanhouden
van zekerheden door een partij bij de regeling, een trustee, lasthebber of gevolmachtigde
inhoudt;
groep:
een groep van entiteiten als bedoeld in artikel 3A:2, die gezamenlijk onderworpen
zijn aan toezicht op geconsolideerde basis overeenkomstig titel II van deel 1 van
de verordening kapitaalvereisten;
groepsafwikkelingsautoriteit:
de afwikkelingsautoriteit in de lidstaat waar de consoliderende toezichthouder, bedoeld
in artikel 4, eerste lid, onderdeel 41, van de verordening kapitaalvereisten, is gevestigd;
in aanmerking komende deposito’s:
deposito’s als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel 4, van de richtlijn depositogarantiestelsels;
in aanmerking komende passiva:
passiva als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel 71 bis, van de richtlijn herstel
en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen;
kernkapitaalinstrumenten:
instrumenten als bedoeld in artikel 26, eerste lid, onderdeel a, van de verordening
kapitaalvereisten;
kritieke functies:
kritieke functies als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel 35, van de richtlijn
herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen;
relevante kapitaalinstrumenten:
instrumenten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen 69 en 73, van de richtlijn
herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen;
salderingsovereenkomst:
een salderingsovereenkomst als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel 98, van
de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen;
schuldinstrumenten:
obligaties en andere vormen van overdraagbare schuld, instrumenten die een schuld
creëren of erkennen en instrumenten die recht geven op het verwerven van schuldinstrumenten;
securitisatie:
securitisatie als bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, van de securitisatieverordening;
verrekeningsovereenkomst:
een verrekeningsovereenkomst op grond waarvan twee of meer vorderingen of verplichtingen
tussen de entiteit in afwikkeling en een tegenpartij met elkaar kunnen worden verrekend;
zekerheidsregelingen:
zekerheidsregelingen waarbij een persoon bij wijze van zekerheid een werkelijk of
voorwaardelijk belang in de over te dragen goederen heeft, ongeacht of dat belang
door geïndividualiseerde goederen dan wel door een zekerheid op een algemeenheid van
goederen of soortgelijke regeling is gedekt.
2. Het derde lid vervalt.
J
In artikel 3A:2, onderdeel g, wordt «bedoeld in artikel 28, tweede lid, van de richtlijn
kapitaalvereisten» vervangen door «bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de richtlijn
prudentieel toezicht beleggingsondernemingen».
K
In de artikelen 3A:3 tot en met 3A:7, 3A:20, 3A:21, 3A:28 tot en met 3A:30, 3A:32,
3A:34 en 3A:34a, 3A:37, 3A:38a, 3A:41, 3A:42a, 3A:44, 3A:51, 3A:54, 3A:58, 3A:61 en
3A:62 wordt telkens «activa of passiva» vervangen door «activa, rechten of passiva».
L
Artikel 3A:5 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het opschrift komt te luiden:
Artikel 3A:5. Afwikkelingsbesluiten van staten die geen lidstaat zijn
2. In het eerste lid wordt «Een besluit van een afwikkelingsautoriteit»» vervangen door
«Een afwikkelingsmaatregel».
3. In het tweede lid wordt «3A.1.8» vervangen door «3A.1.7 en is artikel 3A:8b van toepassing».
4. In het derde lid vervalt «en van afdeling 3.5.5 van deze wet».
M
In artikel 3A:6, derde lid, wordt na «kapitaalinstrumenten» ingevoegd «en de in artikel
3A:21, tweede lid, bedoelde in aanmerking komende passiva».
N
Aan afdeling 3A.1.1 worden drie artikelen toegevoegd, luidende:
Artikel 3A:8a. Uitzondering op consolidatie
Afdeling 13 van titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk wetboek is niet van toepassing
op de volgende rechtspersonen:
a. een overbruggingsinstelling als bedoeld in artikel 3A:37, voor zover deze overbruggingsinstelling
houder is van eigendomsinstrumenten in een andere overbruggingsinstelling of de entiteit
in afwikkeling;
b. een rechtspersoon als bedoeld in artikel 3A:42, die tot taak heeft de eigendom in
een entiteit voor activa- en passivabeheer als bedoeld in artikel 3A:41 te houden;
c. een bijzonder bestuurder als bedoeld in artikel 3A:49 voor zover deze zeggenschap
uitoefent over een entiteit in afwikkeling, overbruggingsinstelling of een entiteit
voor activa- en passivabeheer;
d. een stichting administratiekantoor afwikkeling als bedoeld in artikel 3A:50a.
Artikel 3A:8b. Uitsluiting contractuele voorwaarden
1. Artikel 1:76b is van overeenkomstige toepassing op een besluit ingevolge de artikelen
3A:11 of 3A:11a, de afdelingen 3A.1.3, 3A.1.4 en 3A.1.5, de artikelen 16, 18 en 21
van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme, een besluit van een afwikkelingsautoriteit
van een andere lidstaat tot toepassing van een crisisbeheersingsmaatregel of crisispreventiemaatregel
als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen 101 en 102, van de richtlijn herstel
en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen of een afwikkelingsmaatregel
van een staat die geen lidstaat is, dat erkend is ingevolge artikel 3A:5, of een gebeurtenis
die daarmee rechtstreeks verband houdt.
2. De uitoefening van een bevoegdheid op grond van dit hoofdstuk of de verordening gemeenschappelijk
afwikkelingsmechanisme, een besluit van een afwikkelingautoriteit van een andere lidstaat
of van een staat die geen lidstaat is dat is erkend ingevolge artikel 3A:5, of een
gebeurtenis die daarmee rechtstreeks verband houdt, met betrekking tot een bank die
een gedekte obligatie heeft uitgegeven, leidt niet tot wijziging van de rechten van
de houder van een gedekte obligatie jegens een derde in verband met die gedekte obligatie.
Artikel 3A:8c. Beding in overeenkomst erkenning door partijen van bevoegdheden
1. Een entiteit als bedoeld in artikel 3A:2, onderdelen a tot en met f, neemt in iedere
door haar gesloten financiële overeenkomst waarop het recht van een staat die geen
lidstaat is van toepassing is, een bepaling op waarbij de partijen erkennen dat de
financiële overeenkomst onderworpen kan zijn aan de uitoefening van bevoegdheden door
de afwikkelingsautoriteit met het oog op het opschorten of beperken van rechten en
verplichtingen uit hoofde van de artikelen 3A:20b, 3A:20e en 3A:52 tot en met 3A:55,
en ermee instemmen dat artikel 1:76b in samenhang met 3A:8b van toepassing is boven
het recht dat van toepassing is op de financiële overeenkomst.
2. De Nederlandsche Bank kan eisen dat een EU-moederonderneming met zetel in Nederland
ervoor zorgt dat een of meer van haar dochterondernemingen met zetel in een staat
die geen lidstaat is en die een bank, beleggingsonderneming of financiële instelling
zijn of die een beleggingsonderneming zou zijn indien zij hun zetel in Nederland zouden
hebben een bepaling opnemen in hun financiële overeenkomsten die uitsluit dat de uitoefening
van de bevoegdheden tot opschorting of beperking van rechten en verplichtingen van
de EU-moederonderneming op grond van de artikelen 3A:20b, 3A:20e, 3A:52 tot en met
3A:54 een geldige reden vormt voor vroegtijdige beëindiging, opschorting, wijziging,
verrekening, uitoefening van rechten op saldering of tenuitvoerlegging van zekerheidsrechten
met betrekking tot die overeenkomsten. De EU-moederonderneming behoeft niet aan de
eis te voldoen indien zij aantoont dat zij daartoe rechtens of feitelijk niet in staat
is.
3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op financiële overeenkomsten die
zijn aangegaan voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit artikel, tenzij na de inwerkingtreding
van dit artikel daarin een nieuwe verbintenis wordt gecreëerd of een daarin opgenomen
verbintenis wezenlijk wordt gewijzigd.
O
Artikel 3A:9 komt te luiden:
Artikel 3A:9. Afwikkelingsplan buiten SRM
1. De Nederlandsche Bank stelt overeenkomstig artikel 10 van de richtlijn herstel en
afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen een afwikkelingsplan vast dat voldoet
aan de vereisten, bedoeld in artikel 10 van die richtlijn, voor een entiteit als bedoeld
in artikel 3A:2, onderdeel b.
2. De Nederlandsche Bank stelt, indien zij de groepsafwikkelingsautoriteit is van een
groep die niet valt onder de werking van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme,
een afwikkelingsplan vast voor de groep, overeenkomstig de procedures en vereisten
in de artikelen 12 en 13 van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen.
3. Het afwikkelingsplan voor een groep als bedoeld in het tweede lid dat is vastgesteld
door de groepsafwikkelingsautoriteit in een andere lidstaat, is op de entiteiten van
de groep met zetel in Nederland van toepassing, tenzij de Nederlandsche Bank overeenkomstig
artikel 13, zesde lid, van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen,
afzonderlijke afwikkelingsplannen opstelt voor deze entiteiten.
4. De Nederlandsche Bank kan op grond van artikel 4, eerste tot en met vierde, achtste
en negende lid, van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen
besluiten dat het bepaalde ingevolge het eerste en tweede lid op vereenvoudigde wijze
wordt toegepast.
P
Na artikel 3A:9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3A:9a. Afwikkelingsplan binnen SRM
Indien de Nederlandsche Bank op grond van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme
een groepsafwikkelingsplan opstelt voor een EU-moederonderneming strekt dit plan zich
ook uit, onder voorbehoud van titel VI van de richtlijn herstel en afwikkeling van
banken en beleggingsondernemingen, tot dochterondernemingen met zetel in een staat
die geen lidstaat is.
Q
Artikel 3A:10 komt te luiden:
Artikel 3A:10. Beoordeling afwikkelbaarheid buiten SRM
1. De Nederlandsche Bank beoordeelt aan de hand van artikel 15, eerste tot en met derde
lid, onderscheidenlijk artikel 16 van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken
en beleggingsondernemingen bij het opstellen van een afwikkelingsplan ingevolge artikel
3A:9 de mate waarin de betrokken entiteit of groep afwikkelbaar is. De Nederlandsche
Bank neemt hierbij de overwegingen, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van die richtlijn,
in aanmerking.
2. Indien de Nederlandsche Bank op grond van het eerste lid, constateert dat er wezenlijke
belemmeringen voor de afwikkelbaarheid van een betrokken entiteit of groep zijn, deelt
zij dit mede aan de entiteit.
R
Na artikel 3A:10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3A:10a. Voorstellen entiteit betreffende afwikkelbaarheid
Indien de betrokken entiteit een mededeling ontvangt als bedoeld in artikel 3A:10,
tweede lid, doet die entiteit voorstellen als bedoeld in artikel 17, derde lid, eerste
tot en met derde alinea van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen
aan de Nederlandsche Bank om de wezenlijke belemmeringen aan te pakken of weg te nemen
binnen de in artikel 17, derde lid, van die richtlijn voorgeschreven termijnen.
S
Artikel 3A:11 komt te luiden:
Artikel 3A:11. Maatregelen t.a.v. afwikkelbaarheid buiten SRM
1. De Nederlandsche Bank stelt op grond van de beoordeling van de afwikkelbaarheid van
een entiteit of groep ingevolge artikel 3A:10, en de voorstellen van de entiteit ingevolge
artikel 3A:10a, overeenkomstig de procedure in artikel 17, derde lid, vijfde alinea,
en zevende lid, van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen,
vast of de door de entiteit voorgestelde maatregelen de wezenlijke belemmeringen daadwerkelijk
aanpakken of wegnemen.
2. Indien de Nederlandsche Bank op basis van de in het eerste lid bedoelde beoordeling
vaststelt dat de door de entiteit voorgestelde maatregelen niet de wezenlijke belemmeringen
daadwerkelijk aanpakken of wegnemen, legt zij overeenkomstig artikel 17, vierde en
zesde lid van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen
en indien van toepassing overeenkomstig artikel 18 van die richtlijn, de maatregelen
op als bedoeld in artikel 17, vijfde lid van die richtlijn om deze belemmeringen in
voldoende mate te verminderen of weg te nemen.
T
In artikel 3A:13c, tweede lid, wordt «de overeenkomst» vervangen door «de overeenkomst
of de in artikel 3A:13a, eerste lid, bedoelde instrumenten», en wordt «legt zij een
of meer maatregelen als bedoeld in artikel 10, elfde lid, van de verordening gemeenschappelijk
afwikkelingsmechanisme zodanig op dat de belemmering voor de afwikkelbaarheid wordt
weggenomen» vervangen door «past zij de in artikel 10 van de verordening gemeenschappelijk
afwikkelingsmechanisme, onderscheidenlijk de artikelen 3A:10 en 3A:10a bedoelde bevoegdheden
zodanig toe dat de belemmering voor de afwikkelbaarheid wordt weggenomen».
U
Artikel 3A:13d komt te luiden:
Artikel 3A:13d. Niet-meegerekende verplichtingen
Indien een entiteit moet voldoen aan de verplichting, bedoeld in artikel 3A:13, eerste
lid, en voor die passiva in een overeenkomst niet de bepaling, bedoeld in artikel
3A:13, eerste lid, is opgenomen, worden de passiva niet meegerekend voor het minimumvereiste
voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva.
V
Artikel 3A:14 komt te luiden:
3A:14. MREL voor entiteiten buiten SRM
1. Een entiteit als bedoeld in artikel 3A:2, onderdeel b tot en met f, die niet valt
onder de werking van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme, voldoet
te allen tijde aan een door de Nederlandsche Bank vast te stellen minimumvereiste
voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva tenzij er sprake is van een situatie
als bedoeld in artikel 45 quaterdecies, derde en vierde lid, van de richtlijn herstel
en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen.
2. De Nederlandsche Bank stelt het minimumvereiste als bedoeld in het eerste lid vast
op grond van de artikelen 45 tot en met 45 nonies en 45 quaterdecies, eerste lid en
vijfde tot en met achtste lid, van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken
en beleggingsondernemingen.
3. Ten behoeve van de vaststelling van de minimumvereisten voor het eigen vermogen en
de in aanmerking komende passiva rapporteert een in het eerste lid bedoelde entiteit
met inachtneming van de ingevolge artikel 45 decies, vijfde lid, van de richtlijn
herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen gestelde regels de informatie,
bedoeld in artikel 45 decies, eerste lid, van die richtlijn aan de Nederlandsche Bank.
4. Een in het eerste lid bedoelde entiteit rapporteert de informatie bedoeld in het
derde lid met de frequenties bedoeld in artikel 45 decies, tweede lid, van de richtlijn
herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen. De Nederlandsche Bank
kan verzoeken om frequentere rapportages.
5. Een in het eerste lid bedoelde entiteit maakt de informatie, bedoeld in artikel 45 decies,
derde lid, van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen,
ten minste jaarlijks openbaar met inachtneming van de ingevolge artikel 45 decies,
zesde lid, van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen
gestelde regels en neemt daarbij het zevende lid van dat artikel in acht.
6. Het derde tot en met vijfde lid zijn niet van toepassing op een liquidatie-entiteit
als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel 83 bis bis, van de richtlijn herstel
en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen, tenzij de Nederlandsche Bank
voor die entiteit het minimumvereisten voor het eigen vermogen en de in aanmerking
komende passiva heeft vastgesteld overeenkomstig artikel 45 quater, tweede lid bis,
tweede alinea, van die richtlijn. De Nederlandsche Bank bepaalt in dat geval de inhoud
en frequentie van de rapportage- en openbaarmakingsverplichting als bedoeld in het
vierde en vijfde lid en deelt die mede aan de entiteit.
7. Indien een entiteit als bedoeld in het eerste lid niet voldoet aan het minimumvereiste
voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva bedoeld in het eerste lid, past
de Nederlandsche Bank tenminste een van de maatregelen toe uit de artikelen 1:74,
1:75a, 1:79, 1:80, 3:111a, 3A:11, 3A:11b of 3A:11c ongeacht de vereisten voor toepassing
die in die artikelen genoemd zijn.
W
De artikelen 3A:15 tot en met 3A:16a vervallen, onder vernummering van de artikelen
3A:16b en 3A:16c tot 3A:15 en 3A:16.
X
Artikel 3A:17 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:
1. De Nederlandsche Bank besluit onverwijld tot afschrijving en omzetting van relevante
kapitaalinstrumenten en de in het zesde lid bedoelde in aanmerking komende passiva
van een entiteit als bedoeld in artikel 3A:2, onderdeel b tot en met f, die niet valt
onder de werking van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme, indien
wordt voldaan aan een van de omstandigheden, bedoeld in artikel 59, derde lid, van
de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen, met inachtneming
van artikel 59, eerste lid, laatste alinea, eerste lid bis, vierde tot en met zesde
lid, van die richtlijn.
2. De bevoegdheid om relevante kapitaalinstrumenten en in het zevende lid bedoelde in
aanmerking komende passiva af te schrijven of om te zetten kan als volgt worden uitgeoefend:
a. zonder dat er een afwikkelingsmaatregel genomen wordt; of
b. onmiddellijk voorafgaand of tegelijk met een afwikkelingsmaatregel, indien wordt voldaan
aan de voorwaarden voor afwikkeling, bedoeld in artikel 32, 32 bis of 33 van de richtlijn
herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen.
3. Het vierde lid vervalt, onder vernummering van het vijfde tot en met zevende lid
tot vierde tot en met zesde lid.
4. Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:
5. Ter voorbereiding van een besluit als bedoeld in het eerste lid, wordt een waardering
verricht, overeenkomstig artikel 36, eerste tot en met dertiende lid, van de richtlijn
herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen, van de activa en passiva
waarop de voorgenomen maatregelen bedoeld in het eerste lid zien.
Y
Artikel 3A:18 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De Nederlandsche Bank besluit tot afwikkeling van en het nemen van een afwikkelingsmaatregel
voor een entiteit als bedoeld in artikel 3A:2, onderdeel b tot en met f, die niet
valt onder de werking van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme,
indien wordt voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in de artikelen 32, eerste lid, van
de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen met inachtneming
van artikel 31 en 32, eerste lid, derde lid, vierde lid, eerste tot en met derde alinea,
en vijfde lid, van die richtlijn.
2. Onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot tweede tot en met vierde
lid vervalt het tweede lid.
3. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:
4. Ter voorbereiding van een besluit als bedoeld in het eerste lid, wordt een waardering
verricht, overeenkomstig artikel 36, eerste tot en met dertiende lid, van de richtlijn
herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen, van de activa en passiva
van de entiteit.
Z
Artikel 3A:18a komt te luiden:
Artikel 3A:18a. Afwikkeling centrale kredietinstelling
De Nederlandsche Bank kan besluiten tot afwikkeling en het nemen van een afwikkelingsmaatregel
als bedoeld in artikel 32 bis van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en
beleggingsondernemingen van een centrale kredietinstelling en alle blijvend aangesloten
banken die deel uitmaken van dezelfde af te wikkelen groep indien de af te wikkelen
groep als geheel voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 32, eerste lid, van
de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen.
AA
In artikel 3A:18b wordt «tot afwikkeling van» vervangen door «tot afwikkeling van
en het nemen van een afwikkelingsmaatregel voor» en wordt «andere entiteit dan die,
genoemd in artikel 7, tweede lid, van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme»
vervangen door «een entiteit waartoe zij op grond van artikel 7, derde lid, van de
verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme bevoegd is».
BB
Artikel 3A:19 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het opschrift komt te luiden:
Artikel 3A:19. Afwikkelingsmaatregel bijkantoren staten die geen lidstaat zijn
2. In het eerste lid wordt «afwikkelingsmaatregel» vervangen door «afwikkelingsmaatregel,
afschrijving en omzetting van relevante kapitaalinstrumenten en in aanmerking komende
passiva als bedoeld in artikel 3A:17, afdeling 3A.1.4 of artikel 21 van de verordening
gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme».
3. Het tweede lid komt te luiden:
2. Ter voorbereiding van een besluit als bedoeld in het eerste lid, wordt een waardering
verricht, overeenkomstig artikel 36, eerste tot en met dertiende lid, van de richtlijn
herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen, van de activa en passiva
waarop de voorgenomen maatregelen bedoeld in het eerste lid zien.
CC
Artikel 3A:20 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Indien de Nederlandsche Bank een afwikkelingsmaatregel neemt, een besluit neemt als
bedoeld in artikel 3A:17 of op basis van afdeling 3A.1.4, of een besluit neemt op
grond van artikel 21 van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme,
lijden de houders van kernkapitaalinstrumenten of eigendomsinstrumenten en schuldeisers
van de entiteit in afwikkeling, geen grotere verliezen dan zij zouden hebben geleden
indien de entiteit onmiddellijk voorafgaand aan dat besluit in een faillissement zou
zijn geliquideerd.
2. In het derde lid vervalt «, onafhankelijk van afwikkelingsmaatregelen,», wordt «3A:18,
eerste lid» vervangen door «3A:18, eerste lid, 3A:18a, 3A:18b» en wordt «Artikel 20,
zestiende, zeventiende en achttiende lid, van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme
is van overeenkomstige toepassing« vervangen door «Artikel 74 van de richtlijn herstel
en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen is van toepassing».
3. In het vierde lid wordt «Indien uit de waardering» vervangen door «Indien uit de
waardering bedoeld in het derde lid» en wordt «dat besluit» vervangen door «een besluit
als bedoeld in het derde lid».
DD
Aan artikel 3A:20a wordt een zinsnede toegevoegd, luidende «en de in artikel 21, eerste
lid, onderdelen a tot en met d, van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme
en de in artikel 59, derde lid, van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken
en beleggingsondernemingen bedoelde vaststellingen».
EE
Na artikel 3A:20a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3A:20aa. Melding dat de entiteit faalt of waarschijnlijk zal falen
Het bestuur of de raad van commissarissen van een entiteit als bedoeld in artikel
3A:2, onderdelen a tot en met f, stellen de Nederlandsche Bank, of de Europese Centrale
Bank indien dit volgt uit de artikelen 4, 5 en 6 van de verordening bankentoezicht,
op de hoogte indien zij van oordeel zijn dat de bewuste entiteit faalt of waarschijnlijk
gaat falen als bedoeld in artikel 32, vierde lid, van de richtlijn herstel en afwikkeling
van banken en beleggingsondernemingen met inachtneming van de ingevolge artikel 82,
derde lid, van die richtlijn gestelde regels.
FF
In artikel 3A:20c, derde lid, onderdeel b, wordt na «artikel 18, vijfde lid, van de
verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme» ingevoegd «, onderscheidenlijk
artikel 32, vijfde lid, van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen».
GG
Artikel 3A:20d wordt gewijzigd als volgt:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. De Nederlandsche Bank kan de opschorting beperken tot bepaalde betalings- en leveringsverplichtingen,
inclusief betalingsverplichtingen voortvloeiend uit in aanmerking komende deposito’s
als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel 4, van de richtlijn depositogarantiestelsels.
2. In het derde lid wordt «gegarandeerde deposito’s» vervangen door «gedekte deposito’s».
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Indien de Nederlandsche Bank betalingsverplichtingen voortvloeiend uit in aanmerking
komende deposito’s als bedoeld in het tweede lid opschort, stelt zij een passend bedrag
per dag vast waar depositohouders toegang tot hebben.
HH
Artikel 3A:21 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. de hoofdsom van de door of met medewerking van een entiteit uitgegeven kernkapitaalinstrumenten
of eigendomsinstrumenten verminderen, of deze instrumenten intrekken of doen overgaan
op:
1° houders van de rechten, bedoeld in artikel 3A:21, eerste lid, onderdeel c of d;
2° houders van de rechten bedoeld in artikel 3A:44, eerste lid waarbij de instemming
van de verkrijger ingevolge artikel 3A:6, eerste lid, niet benodigd is; of
3° de stichting administratiekantoor afwikkeling als bedoeld in artikel 3A:50a;
2. In het vijfde lid wordt «entiteit» vervangen door «entiteit als bedoeld in artikel
3A:2, onderdeel b tot en met f,» en wordt «is artikel 21, zesde lid, achtste lid,
tweede alinea, en tiende lid, van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme
van overeenkomstige toepassing» vervangen door «neemt de Nederlandsche Bank artikel
59, zevende en tiende lid, en artikel 60, eerste lid, van de richtlijn herstel en
afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen in acht».
II
Artikel 3A:22 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De Nederlandsche Bank kan voorschrijven dat een entiteit kernkapitaalinstrumenten
of eigendomsinstrumenten uitgeeft, of haar medewerking verleent aan de uitgifte daarvan,
aan de houders van de rechten, bedoeld in artikel 3A:21, eerste lid, onderdeel c of
d.
2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot vijfde en zesde lid worden drie
nieuwe leden ingevoegd, luidende:
2. Teneinde gevolg te geven aan de in het eerste lid bedoelde uitgifte, kan de Nederlandsche
Bank voorschrijven dat een entiteit kernkapitaalinstrumenten of eigendomsinstrumenten
uitgeeft aan:
a. een stichting administratiekantoor afwikkeling als bedoeld in artikel 3A: 50a ten
behoeve van de houders van rechten bedoeld in artikel 3A:21, eerste lid, onderdeel
c of d, en hun rechtsopvolgers; of
b. een rechtspersoon met als statutaire doelstelling het tegen toekenning van certificaten
ten titel van beheer verwerven en administreren van aandelen.
3. Teneinde gevolg te geven aan de in het tweede lid, onderdeel b, bedoelde uitgifte
kan de Nederlandsche Bank de in dat lid bedoelde rechtspersoon instrueren om certificaten
van aandelen uit te geven en toe te kennen aan een stichting administratiekantoor
afwikkeling als bedoeld in artikel 3A:50a ten behoeve van de houders van rechten bedoeld
in artikel 3A:21, eerste lid, onderdeel c of d, en hun rechtsopvolgers.
4. Bij de uitgifte bedoeld in het eerste tot en met derde lid kunnen geen andere rechten
worden uitgeoefend dan die bedoeld in artikel 3A:21, eerste lid, onderdeel c of d.
3. Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:
5. De voorwaarden, bedoeld in artikel 60, derde lid, van de richtlijn herstel en afwikkeling
van banken en beleggingsondernemingen, zijn van toepassing op de uitgifte bedoeld
in het eerste lid al dan niet in samenhang met een uitgifte als bedoeld in het tweede
of derde lid.
JJ
Artikel 3A:23 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De Nederlandsche Bank bepaalt in haar besluiten op grond van artikel 3A:21 of 3A:22
nader:
a. op welke wijze en onder welke voorwaarden de afschrijving, uitgifte of omzetting plaatsvindt;
b. de gevolgen van deze besluiten voor zover nodig; of
c. de nominale waarde van nieuw uit te geven eigendomsinstrumenten of de bestaande eigendomsinstrumenten
bij overgang op de houders van de rechten bedoeld in artikel 3A:21, eerste lid, onderdeel
c of d.
2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «eigendomsinstrumenten» vervangen door «kernkapitaalinstrumenten,
eigendomsinstrumenten».
3. In het tweede lid, onderdeel e, wordt «vermindering» vervangen door «aanpassing».
KK
In artikel 3A:24, onderdeel c, vervalt de zinsnede «nieuw uit te geven».
LL
Artikel 3A:25a wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De Nederlandsche Bank kan, indien na toepassing van artikel 3A:21 op basis van een
voorlopige waardering als bedoeld in artikel 20, tiende lid, van de verordening gemeenschappelijk
afwikkelingsmechanisme, onderscheidenlijk artikel 36, negende lid, van de richtlijn
herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen, uit de definitieve waardering,
bedoeld in artikel 20, eerste lid, van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme,
onderscheidenlijk artikel 3A:17, zesde lid, 3A:18, vijfde lid of 3A:19, tweede lid,
blijkt dat met een beperktere vermindering van de hoofdsom van een kernkapitaalinstrument,
eigendomsinstrument, relevant kapitaalinstrument of een in aanmerking komend passivum
als bedoeld in het tweede lid van artikel 3A:21 had kunnen worden volstaan, de hoofdsom
verhogen in overeenstemming met de definitieve waardering.
2. In het tweede lid wordt «eigendomsinstrument kapitaalinstrument» vervangen door «kernkapitaalinstrument,
eigendomsinstrument, relevant kapitaalinstrument».
MM
Artikel 3A:26, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. In de aanhef wordt na «artikel 14, tweede lid, van de verordening gemeenschappelijk
afwikkelingsmechanisme» ingevoegd «, onderscheidenlijk artikel 31, tweede lid, van
de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen».
2. In onderdeel a wordt «nieuw uit te geven» vervangen door «kernkapitaalinstrumenten
of».
3. In onderdeel b, wordt «3A:18, eerste lid» vervangen door «3A:18, eerste lid, 3A:18a,
3A:18b».
4. Aan het vierde lid wordt toegevoegd «tenzij anders bepaald».
NN
Aan afdeling 3A.1.4. wordt een artikel toegevoegd, luidende:
Artikel 3A:26a. Van overeenkomstige toepassing van afwikkelingsbevoegdheden
De artikelen 3A:50, eerste lid, 3A:51, derde lid, 3A:58 en 3A:63 zijn van overeenkomstige
toepassing op de afschrijving en omzetting als bedoeld in artikel 3A:21.
OO
Artikel 3A:27 komt te luiden:
Artikel 3A:27. Toepassingsbereik
1. Deze afdeling is van toepassing indien een besluit tot afwikkeling wordt genomen
op grond van artikel 16 of 18 van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme,
onderscheidenlijk de artikelen 3A:18 tot en met 3A:19 in combinatie met een besluit
op basis van artikel 21 van die verordening, onderscheidenlijk artikel 3A:17, en de
toepassing van artikel 3A:21.
2. De Nederlandsche Bank kan de afwikkelingsinstrumenten uit deze afdeling individueel
of gecombineerd toepassen, tenzij de wet anders bepaalt.
PP
Artikel 3A:28 wordt gewijzigd als volgt:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
2. De Nederlandsche Bank kan, bij toepassing van het eerste lid, meermaals een overgang
bewerkstelligen.
3. Teneinde de overgang in het eerste lid tot stand te brengen kan de Nederlandsche
Bank besluiten tot verkoop van de in het eerste lid bedoelde aandelen of andere eigendomsinstrumenten,
activa, rechten, of passiva van die instelling die de autoriteit wil overdragen, of
treft zij regelingen voor de verkoop ervan. Pools van rechten, activa en passiva kunnen
afzonderlijk worden verkocht.
Artikel 3A:29 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «eigendomsinstrumenten» vervangen door «kernkapitaalinstrumenten,
eigendomsinstrumenten» en «artikel 39, tweede en derde lid» vervangen door «artikel
39, eerste tot en met derde lid».
2. In het tweede lid wordt «artikel 3A:17, vierde lid» vervangen door «3A:17, vijfde
lid», wordt «3A:18, vijfde lid» vervangen door «3A:18, vierde lid» en wordt een zin
toegevoegd, luidende: «De Nederlandsche Bank neemt alle redelijke stappen mogelijk
om de commerciële voorwaarden te bedingen.».
RR
In artikel 3A:30 wordt na «artikel 14, onderscheidenlijk artikel 15, eerste lid, van
de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme» ingevoegd «of artikel 31,
onderscheidenlijk artikel 34, eerste lid, van de richtlijn herstel en afwikkeling
van banken en beleggingsondernemingen».
SS
Artikel 3A:37 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Bij toepassing op een entiteit als bedoeld in artikel 3A:2, onderdeel b tot en met
f, die niet valt onder de werking van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme,
is de totale waarde van de aan de overbruggingsinstelling overgedragen passiva niet
groter dan de totale waarde van de door de entiteit overgedragen of uit andere bronnen
afkomstige rechten en activa.
2. Er wordt een derde lid toegevoegd, luidende:
3. De Nederlandsche Bank kan, bij toepassing van het eerste lid, meermaals een overgang
bewerkstelligen.
TT
In artikel 3A:40 en 3A:40a wordt telkens na «artikel 14 van de verordening gemeenschappelijk
afwikkelingsmechanisme» ingevoegd «, onderscheidenlijk artikel 31 van de richtlijn
herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen».
UU
Artikel 3A:44 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid vervalt «nieuw uit te geven».
2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «activa-passivabeheer» vervangen door «activa-
en passivabeheer».
3. In het derde lid wordt «49 en 50» vervangen door «47, 49 en 50».
4. Het vierde lid komt te luiden:
4. De toepassing van het instrument van bail-in op een entiteit als bedoeld in artikel
3A:2, onderdeel b tot en met f, die niet valt onder de werking van de verordening
gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme, geschiedt in overeenstemming met artikel
43, tweede en derde lid, artikel 44, tweede, derde, negende en tiende lid, artikel
46, eerste en tweede lid, en artikel 48 van de richtlijn herstel en afwikkeling van
banken en beleggingsondernemingen.
VV
Artikel 3A:45 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De Nederlandsche Bank kan voorschrijven dat een entiteit kernkapitaalinstrumenten
of eigendomsinstrumenten uitgeeft, of haar medewerking verleent aan de uitgifte daarvan,
aan de houders van de rechten, bedoeld in artikel 3A:21, eerste lid, onderdeel c of
d.
2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot vijfde en zesde lid worden drie
nieuwe leden ingevoegd, luidende:
2. Teneinde gevolg te geven aan de in het eerste lid bedoelde uitgifte, kan de Nederlandsche
Bank voorschrijven dat een entiteit kernkapitaalinstrumenten of eigendomsinstrumenten
uitgeeft aan:
a. een stichting administratiekantoor afwikkeling als bedoeld in artikel 3A:50a ten behoeve
van de houders van rechten bedoeld in artikel 3A:21, eerste lid, onderdeel c of d,
en hun rechtsopvolgers; of
b. een rechtspersoon met als statutaire doelstelling het tegen toekenning van certificaten
ten titel van beheer verwerven en administreren van aandelen.
3. Teneinde gevolg te geven aan de in het tweede lid, onderdeel b, bedoelde uitgifte
kan de Nederlandsche Bank de in dat lid bedoelde rechtspersoon instrueren om certificaten
van aandelen uit te geven en toe te kennen aan een stichting administratiekantoor
afwikkeling als bedoeld in artikel 3A:50a ten behoeve van de houders van rechten bedoeld
in artikel 3A:21, eerste lid, onderdeel c of d, en hun rechtsopvolgers of aan een
door de Nederlandsche Bank aan te wijzen persoon.
4. Bij de uitgifte bedoeld in het eerste tot en met derde lid kunnen geen andere rechten
worden uitgeoefend dan die bedoeld in artikel 3A:21, eerste lid, onderdeel c of d.
3. Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:
5. De voorwaarden, bedoeld in artikel 60, derde lid, van de richtlijn herstel en afwikkeling
van banken en beleggingsondernemingen, zijn van toepassing op de uitgifte bedoeld
in het eerste lid al dan niet in samenhang met een uitgifte als bedoeld in het tweede
of derde lid.
WW
Artikel 3A:47 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «artikel 27, eerste lid, onder a, van de verordening gemeenschappelijk
afwikkelingsmechanisme» vervangen door «artikel 3A:44, eerste lid».
2. In het vijfde lid wordt na «artikel 14 van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme»
ingevoegd «, onderscheidenlijk artikel 31 van de richtlijn herstel en afwikkeling
van banken en beleggingsondernemingen».
XX
Artikel 3A:48, eerste lid, komt te luiden:
1. De Nederlandsche Bank stelt de entiteit in afwikkeling binnen een maand in kennis
van de beoordeling van het bedrijfssaneringsplan. Voorzover van toepassing neemt de
Nederlandsche Bank artikel 27, zestiende lid, van de verordening gemeenschappelijk
afwikkelingsmechanisme in acht.
YY
Artikel 3A:49 komt te luiden:
Artikel 3A:49. Bijzonder bestuurder en overname zeggenschap
1. De Nederlandsche Bank kan een bijzonder bestuurder bij een entiteit in afwikkeling
aanstellen of de zeggenschap over die entiteit overnemen. De bijzonder bestuurder
beschikt over de vereiste kwalificaties, vaardigheden en kennis om zijn of haar functies
uit te oefenen.
2. De Nederlandsche Bank maakt de benoeming van een bijzonder bestuurder openbaar. De
Nederlandsche Bank benoemt een bijzonder bestuurder voor ten hoogste een jaar. De
termijn kan bij wijze van uitzondering worden verlengd als de Nederlandsche Bank van
oordeel is dat nog steeds aan de voorwaarden voor de aanstelling van een bijzonder
bestuurder wordt voldaan. De Nederlandsche Bank kan de bijzonder bestuurder op elk
moment uit zijn of haar functie ontheffen.
3. De bijzonder bestuurder treedt in de rechten en bevoegdheden van de organen van de
entiteit in afwikkeling, haar aandeelhouders, haar certificaathouders, of haar leden.
4. De bijzonder bestuurder neemt alle noodzakelijke maatregelen om de in artikel 31
van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen genoemde
afwikkelingsdoelstellingen te bewerkstelligen en afwikkelingsmaatregelen uit te voeren
overeenkomstig het besluit van de Nederlandsche Bank. Het verwezenlijken van de voornoemde
afwikkelingsdoelstellingen en het uitvoeren van besluiten van de Nederlandsche Bank
gaat boven elke andere bestuurstaak op grond van de wet of de statuten van de entiteit
in afwikkeling ingeval deze niet consistent zijn.
5. De bijzonder bestuurder oefent de rechten en bevoegdheden uit onder toezicht van
de Nederlandsche Bank. De Nederlandsche Bank kan grenzen stellen aan het optreden
van de bijzonder bestuurder of eisen dat voor bepaalde handelingen van de bijzonder
bestuurder voorafgaande toestemming van de Nederlandsche Bank vereist is. Indien van
toepassing stelt de Nederlandsche Bank de bevoegdheidsverdeling tussen de bijzonder
bestuurder en de organen van de entiteit in afwikkeling vast.
6. Na de benoeming van een bijzonder bestuurder:
a. verlenen de organen en de vertegenwoordigers van de entiteit in afwikkeling de bijzonder
bestuurder alle medewerking;
b. is voor schade ten gevolge van handelingen, die zijn verricht in strijd met de aanstelling
van de bijzonder bestuurder of de besluiten van de bijzonder bestuurder die daarmee
verband houden, elke persoon die deel uitmaakt van het orgaan van de entiteit dat
deze handelingen verrichtte, hoofdelijk aansprakelijk tegenover de entiteit in afwikkeling,
tenzij het verrichten van deze handelingen niet aan hem is te verwijten en hij niet
nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden;
c. zijn de handelingen, bedoeld in onderdeel b, voorzover deze rechtshandelingen zijn,
vernietigbaar, indien de wederpartij wist of behoorde te weten dat de handeling is
verricht in strijd met de aanstelling van de bijzonder bestuurder of de besluiten
van de bijzonder bestuurder die daarmee verband houden.
7. De bijzonder bestuurder stelt in elk geval aan het begin en einde van zijn benoemingstermijn
een verslag op over de economische en financiële positie van de entiteit in afwikkeling
en over de handelingen die hij bij de uitoefening van zijn taken heeft verricht. De
Nederlandsche Bank stelt vast met welke frequentie de bijzonder bestuurder tijdens
zijn aanstelling verslag doet.
8. Tegen een besluit van een bijzonder bestuurder kan administratief beroep worden ingesteld
bij de Nederlandsche Bank.
9. Het tweede lid, eerste zin, derde en zesde lid zijn van overeenkomstige toepassing
op overname van de zeggenschap door de Nederlandsche Bank als bedoeld in het eerste
lid.
ZZ
In artikel 3A:49a wordt «de natuurlijke personen die binnen een instelling uitvoerende
functies vervullen en die aan het leidinggevend orgaan verantwoording en rekenschap
moeten afleggen voor het dagelijks bestuur» vervangen door «het hoger management».
AAA
Na artikel 3A:50 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3A:50a. Stichting administratiekantoor afwikkeling
1. De Nederlandsche Bank kan, indien dit bijdraagt aan de uitvoering van de bevoegdheid
tot afschrijving of omzetting, bedoeld in artikel 3A:21, eerste lid, of de toepassing
van het instrument van bail-in, bedoeld in artikel 3A:44, een stichting administratiekantoor
afwikkeling oprichten.
2. De Nederlandsche Bank kan de stichting een aanwijzing geven met betrekking tot de
taakuitoefening.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met
betrekking tot de oprichting en beëindiging, de taak, de financiering, de inrichting,
het bestuur en de werkwijze van een stichting administratiekantoor afwikkeling.
4. Een stichting administratiekantoor afwikkeling kan in bij of krachtens algemene maatregel
van bestuur aangewezen gevallen eigendomsinstrumenten verkopen en gelden consigneren
waarop rechthebbenden geen aanspraak hebben gemaakt.
BBB
In artikel 3A:51, tweede lid, wordt «activa» vervangen door «passiva».
CCC
Artikel 3A:52 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het vijfde lid komt te luiden:
5. De Nederlandsche Bank kan de opschorting beperken tot bepaalde betalings- en leveringsverplichtingen,
inclusief betalingsverplichtingen voortvloeiend uit in aanmerking komende deposito’s
als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel 4, van de richtlijn depositogarantiestelsels.
2. In het zesde lid wordt ««gegarandeerde deposito’s» vervangen door «gedekte deposito’s».
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. Indien de Nederlandsche Bank betalingsverplichtingen voortvloeiend uit in aanmerking
komende deposito’s als bedoeld in het vijfde lid opschort, stelt zij een passend bedrag
per dag vast waar depositohouders toegang tot hebben.
DDD
In artikel 3A:56, eerste lid, wordt «een afwikkelingsmaatregel doeltreffend is» vervangen
door «zowel een afwikkelingsmaatregel als de bevoegdheden van artikel 21 van de verordening
gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme, onderscheidenlijk artikel 3A:17, in samenhang
met artikel 3A:21 uitgeoefend onmiddellijk voorafgaand of tegelijk met een afwikkelingsmaatregel
doeltreffend zijn».
EEE
Aan paragraaf 3A.1.5.6 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
Artikel 3A:56a
Bij het nemen van een afwikkelingsmaatregel kan de Nederlandsche Bank de bevoegde
rechtbank verzoeken elke gerechtelijke actie of procedure waaraan een bank of beleggingsonderneming
in afwikkeling onderworpen is, op te schorten, gedurende de periode die nodig is om
de doeltreffendheid van de afwikkelingsdoelstellingen, bedoeld in artikel 31 van de
richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen te garanderen.
FFF
In artikel 3A:61, vijfde lid, wordt telkens «gegarandeerde deposito’s» vervangen door
«gedekte deposito’s».
GGG
Artikel 3A:63a wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid vervalt de zinsnede «, met uitzondering van de entiteiten waarvan
het afwikkelingsplan bepaalt dat de Nederlandsche Bank het faillissement zal aanvragen».
2. In het tweede lid wordt «de de informatie» vervangen door «de informatie».
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op een liquidatie-entiteit als
bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel 83 bis bis, van de richtlijn herstel en
afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen, tenzij de Nederlandsche Bank voor
die entiteit het minimumvereisten voor het eigen vermogen en de in aanmerking komende
passiva heeft vastgesteld overeenkomstig artikel 45 quater, tweede lid bis, tweede
alinea, van die richtlijn. De Nederlandsche Bank bepaalt in dat geval de inhoud en
frequentie van de rapportage- en openbaarmakingsverplichting als bedoeld in het eerste
en tweede lid en deelt die mede aan de entiteit.
HHH
Artikel 3A:70 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «, onder overeenkomstige toepassing van artikel 27, vijfde
lid, van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme,» vervangen door
« de Nederlandsche Bank overeenkomstig artikel 44, derde lid, van de richtlijn herstel
en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen» en wordt «worden uitgesloten»
vervangen door «uitsluit».
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Toepassing van het eerste lid geschiedt overeenkomstig artikel 44, vierde tot en
met achtste lid, van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen.
III
In artikel 3A:77 vervalt de definitie van financiëlezekerheidsovereenkomst tot overdracht.
JJJ
In artikel 4:89a, eerste lid, vervalt de zinsnede «tot overdracht als bedoeld in artikel
51, onderdeel b, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek».
KKK
De bijlagen bij de artikelen 1:79 en 1:80 worden elk als volgt gewijzigd:
1. In de opsomming van artikelen uit het Deel Bijzondere maatregelen en voorzieningen
betreffende financiële ondernemingen vervallen de volgende artikelen:
3A:14, eerste, derde en vierde lid
3A:15, eerste, vierde en vijfde lid
3A:16, eerste, derde en vierde lid
3A:16b
3A:57a
2. In het Deel Bijzondere maatregelen en voorzieningen betreffende financiële ondernemingen
worden in numerieke volgorde de volgende artikelen ingevoegd:
«3A:8c»
«3A:10a»
«3A:14, eerste en derde tot en met vijfde lid»
«3A:15»
«3A:20aa»
«3A:22, derde lid»
«3A:23, tweede lid»
«3A:49, zesde lid, onderdeel a»
ARTIKEL II
De Faillissementswet wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 212ha, derde en vierde lid, komt te luiden als volgt:
3. Een bank die een door de Europese Centrale Bank of De Nederlandsche Bank N.V. verleende
vergunning heeft kan aangifte doen van haar eigen faillissement. In dat geval stelt
de rechtbank De Nederlandsche Bank N.V. en al naar gelang de bevoegdheidsverdeling
op grond van de artikelen 4 en 6 van de verordening bankentoezicht, tevens de Europese
Centrale Bank, onverwijld in kennis van deze aangifte.
4. De rechtbank beslist niet op de aangifte, bedoeld in het derde lid, voordat:
a. De Nederlandsche Bank N.V. de rechtbank in kennis heeft gesteld dat zij of de Afwikkelingsraad,
genoemd in artikel 42 van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme,
al naar gelang welke autoriteit bevoegd is, niet voornemens is een afwikkelingsmaatregel
als bedoeld in artikel 3A:1 van de Wet op het financieel toezicht te nemen met betrekking
tot de bank; of
b. een termijn van zeven dagen na dagtekening van de kennisgeving bedoeld in het derde
lid is verstreken.
B
In artikel 212hf wordt «artikel 212ha, eerste lid» vervangen door «artikel 18, eerste
lid, onderdelen a en b, van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme».
C
In artikel 212ra, eerste lid, onderdeel a, wordt «gegarandeerde deposito’s» vervangen
door «gedekte deposito’s».
D
Artikel 212nna vervalt.
E
Afdeling 11AB komt te luiden:
AFDELING 11AB. VAN HET FAILLISSEMENT VAN EEN BELEGGINGSONDERNEMING EN VAN EEN ENTITEIT
ONDER DE RICHTLIJN HERSTEL EN AFWIKKELING VAN BANKEN EN BELEGGINGSONDERNEMINGEN
Artikel 212oo
1. Afdeling 11AA is, met uitzondering van de artikelen 212ha tot en met 212hi, de artikelen
212k tot en met artikel 212n, en de artikelen 212ra tot en met 212rf, van overeenkomstige
toepassing op een beleggingsonderneming met zetel in Nederland waaraan een vergunning
als bedoeld in artikel 2:96 van de Wet op het financieel toezicht is verleend en,
waar van toepassing, op haar bijkantoor in een andere lidstaat, met dien verstande
dat voor «De Nederlandsche Bank N.V.» wordt gelezen «de Autoriteit Financiële Markten».
2. In afwijking van het eerste lid, is afdeling 11AA, met uitzondering van de artikelen
212k, 212ra en 212re van overeenkomstige toepassing op een beleggingsonderneming als
bedoeld in artikel 3A:2, onderdeel b, van de Wet op het financieel toezicht met dien
verstande dat in artikel 212ha, tweede en derde lid, en artikel 212hb voor «Europese
Centrale Bank of De Nederlandsche Bank N.V.» wordt gelezen «de Autoriteit Financiële
Markten».
3. De Autoriteit Financiële Markten trekt de vergunning van een beleggingsonderneming
bedoeld in het eerste of tweede lid in, indien deze op het tijdstip van de faillietverklaring
nog een vergunning heeft.
Artikel 212pp
Afdeling 11AA is, met uitzondering van de artikelen 212hb, 212k, 212ra en 212re van
overeenkomstige toepassing op een financiële holding, gemengde financiële holding,
gemengde holding of financiële instelling als bedoeld in artikel 3A:2, onderdelen
c tot en met f, van de Wet op het financieel toezicht, met zetel in Nederland, met
dien verstande dat de passages omtrent het hebben van een vergunning niet relevant
zijn voor de hiervoor genoemde ondernemingen.
ARTIKEL III
In artikel 17 van de Bankwet 1998 wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Indien de Bank uit hoofde van de uitvoering van haar wettelijke taken en bevoegdheden
zeggenschap verwerft over een entiteit, wordt dit niet beschouwd als overheersende
zeggenschap als bedoeld in artikel 406 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
ARTIKEL IV
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor
de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
ARTIKEL V
Deze wet wordt aangehaald als: Wet nadere uitvoering BRRD-implementatie.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Financiën,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.