Brief Algemene Rekenkamer : Aandachtspunten bij de ontwerpbegroting 2026 begrotingshoofdstuk XXII van het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
36 800 XXII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (XXII) voor het jaar 2026
Nr. 5
BRIEF VAN DE ALGEMENE REKENKAMER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 september 2025
Het budgetrecht is één van de belangrijkste parlementaire rechten. Het begint met
het vooraf goedkeuren van begrotingswetsvoorstellen door het parlement.
Ieder jaar stuurt de Algemene Rekenkamer de Tweede Kamer daarom aandachtspunten bij
de ontwerpbegrotingen van de ministeries ten behoeve van de begrotingsbehandeling.
Deze brief gaat in op de ontwerpbegroting 2026 (begrotingshoofdstuk XXII) van het
Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.
De onderwerpen in deze begrotingsbrief zijn:
1. Geld
2. Sturen op resultaten
3. Risico’s en beheer
Wij verwachten dat de Minister de Kamer op inzichtelijke wijze informeert over deze
onderwerpen.
1. Geld
De ontwerpbegrotingen moeten de Kamer inzicht bieden in de beleidsvoornemens van het
kabinet en de daarmee gemoeide uitgaven en ontvangsten.
De begrote uitgaven voor 2026 zijn € 9,4 miljard. In de begroting 2025 was de stand
€ 9,3 miljard. Het verschil bedraagt dus € 0,1 miljard. Hieronder lichten we een aantal
grote mutaties uit en geven beknopt aan welke toelichting de Minister daarbij geeft
in zijn begroting.
Tabel 1: Grote mutaties ontwerpbegroting 2026 ten opzichte van begroting 2025
Artikel
Maatregel
Mutatie
(x miljoen euro)
% mutatie t.o.v. beleidsartikel
Toelichting op mutatie door Minister
2
Verduurzamingsaanpak Nij Begun maatregel 29
185
21,9%
Overboeking van de Aanvullende Post voor isoleren van woningen in de provincie Groningen
en de gemeenten in Noord-Drenthe.
1
Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid
108
1,4%
De SPUK Kansrijke Wijk wordt doorgezet in de jaren 2026–2028. Daarnaast is er voor
2026–2030 € 10 mln. per jaar toegevoegd aan deze SPUK voor de programmabureaus van de focusgebieden.
Alle
Dekking bestendiging VRO
– 35
–
In de jaren 2026–2030 wordt incidenteel 150 miljoen euro woningbouwmiddelen ingezet,
zodat het ministerie langjarig de realisatie van de woningbouwopgave kan ondersteunen.
2
ISDE Groningen maatregel 29
23
2,7%
Isolatiebudget van ISDE (Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing)
van het Ministerie van KGG overgeboekt naar VRO voor Nij Begun maatregel 29.
2
Landelijke werking Fonds Duurzaam Funderingsherstel (FDF)
20
2,4%
Middelen van de Aanvullende Post voor de landelijke werking van het FDF.
2. Sturen op Resultaten
Doelen
In de Staat van de Rijksverantwoording 2024 deden wij de aanbeveling om een aantal
specifieke en meetbare hoofddoelen van het kabinetsbeleid voor de lange en korte termijn
te kiezen (zoals stikstofreductie, woningen, vestigingsklimaat, migratie) en deze
op te nemen in de beleidsagenda in de begroting. In het jaarverslag kunnen vervolgens
de concrete resultaten van het beleid in relatie tot het doel worden gemeld. Op deze
wijze kunnen doelen en resultaten beter worden gevolgd.
We stellen vast dat, vergeleken met andere ministeries, voor relatief veel in de beleidsagenda
aangegeven beleidsprioriteiten concrete doelen zijn geformuleerd.
Ook is er onder artikel 1 en 2 een tabel opgenomen met digitale links naar eerder
verstuurde Kamerstukken («Beleidskeuzes uitgelegd») over de onderbouwing van instrumenten
die in het begrotingsartikel terugkomen, om het inzicht in de koppeling tussen doelen
en ingezette middelen te vergroten.
We geven ter illustratie enkele voorbeelden van een formulering van een doelstelling
(beleidsprioriteit of anderszins) in deze ontwerpbegroting:
Tabel 2: Goed en minder goed voorbeeld van doelformulering in de begroting van Ministerie
van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Doelformulering
Beleidsartikel
Toelichting AR
Goed voorbeeld
Toewerken naar de realisatie van 100.000 woningen per jaar.
Artikel 1. Woningmarkt
Dit is een specifieke, meetbare doelstelling, waarbij op basis van de resultaten elk
jaar vast te stellen is of de Minister op koers ligt.
Goed voorbeeld, met kanttekening
Isoleren van 2,5 miljoen woningen met nadruk op uitfaseren slechte labels (E,F,G)
tot en met 2030.
Artikel 2. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit
Dit is een specifieke, meetbare doelstelling, maar er zijn geen tussendoelen geformuleerd
voor de jaren tot 2030.
Minder goed voorbeeld
Het versnellen en verbeteren van besluitvorming over projecten in de fysieke leefomgeving.
Artikel 3. Ruimtelijke ordening en Omgevingswet
Dit is geen specifieke, meetbare doelstelling.
Wij hebben in deze ontwerpbegroting 2026 geen expliciete verwijzing naar doelstellingen
brede welvaart gevonden. De Minister heeft wel indicatoren opgenomen die (sterk) overeenkomen
met brede welvaartsindicatoren. Zo schrijft de Minister dat ze het woningtekort wil
terugdringen, de kwaliteit van woningen wil verbeteren, en het aantal aardgasvrije
woningen wil vergroten. De Minister wil deze indicatoren ook beïnvloeden met beleid
en noemt ze niet slechts als contextinformatie.
Strategische evaluatieagenda (SEA)
De Minister is verantwoordelijk voor het periodiek onderzoeken van de doelmatigheid
en doeltreffendheid van het beleid dat aan zijn/haar begroting ten grondslag ligt.
De SEA laat zien welke evaluaties zijn uitgevoerd en gepland per beleidsthema. De
Kamer kan de evaluatieagenda in deze begroting beoordelen en kan de Minister aangeven
welke evaluaties met extra belangstelling worden gevolgd en welke evaluaties ontbreken
in de agenda. Wij zijn nagegaan:
a. of Minister de Kamer inzicht geeft of de evaluatieagenda financieel dekkend is;
b. of, op basis van de kennis uit eerder onderzoek, de SEA (inhoudelijke) blinde vlekken
kent;
c. Daarnaast wijzen we de Kamer op evaluaties die ons inziens van bijzonder belang zijn.
a. Afdekking van de uitgaven door evaluatieonderzoek
Uit de SEA blijkt dat voor alle begrotingsartikelen evaluaties zijn uitgevoerd of
gepland. Dat vinden wij positief.
De Minister maakt in de begroting echter niet inzichtelijk in hoeverre de begrotingsmiddelen
met evaluaties zijn afgedekt. De Tweede Kamer krijgt daardoor geen duidelijk beeld
van de mate van financiële afdekking en van de resterende noodzaak tot evaluatie.
Pas bij de opzet van de periodieke rapportage (de zogenaamde Harbersbrief) wordt volledig
inzichtelijk of alle geldstromen zijn afgedekt.
b. Evidente blinde vlekken in de SEA
De Startbouwimpuls, een (recent) financieel instrument gericht op woningbouw, is niet
geagendeerd voor een evaluatieonderzoek. Voor enkele andere financiële instrumenten
ter bevordering van woningbouw, zoals de Stimuleringsregeling flex- en transformatiewoningen,
zijn wel monitors opgenomen in de SEA, maar geen evaluaties gepland waarmee inzicht
in doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid wordt verkregen. We achten deze onderwerpen
wel relevant voor de oordeelsvorming van de Kamer over het betreffende beleidsterrein,
want de aanpak van de woningnood is een speerpunt van de Minister, waar veel geld
naartoe gaat.
c. Evaluaties in de SEA die wij van bijzonder belang achten
Gelet op de recente invoering van de Omgevingswet vinden we de evaluatieonderzoeken
uit de SEA die over de Omgevingswet gaan van bijzonder belang voor de Tweede Kamercommissie
Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, zoals:
– de Invoeringstoets Omgevingswet (publicatie verwacht eind 2025/begin 2026), en
– de Integrale financiële evaluatie Omgevingswet één jaar na inwerkingtreding (publicatie
verwacht eind 2025/begin 2026).
Wij adviseren u deze evaluaties voor uw agendering in overweging te nemen.
3. Risico’s en beheer
Wij verwachten dat in de begroting aandacht wordt besteed aan financiële risico’s
en/of beleidsrisico’s en hoe de Minister daarmee wil omgaan. In onderstaande tabel
schetsen we een aantal gesignaleerde risico’s en hoe de Minister deze aanpakt.
Tabel 3: Adressering van risico’s in de begroting van Ministerie van Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening
Risico-omschrijving
Bron
Aandacht in begroting ja/nee
Wijze waarop risico wordt aangepakt
Er komen te weinig woningen bij die geschikt zijn voor ouderen (zie figuur 1).
Algemene Rekenkamer (2025), Verantwoordingsonderzoek BZK 2024
Nee
Programma Wonen en Zorg voor Ouderen.
Aandeel sociale huur blijft onder de 30%.
Autoriteit woningcorporaties (2025), Staat van de corporatiesector 2025
Nee
Nationale Prestatie Afspraken, Wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting.
Verbeterdoelen van de Omgevingswet worden niet of slechts deels bereikt doordat de
mogelijkheden van de Omgevingswet niet genoeg worden benut.
Evaluatiecommissie Omgevingswet (2025), In werking,
maar onderbenut
Reflectierapport
Omgevingswet 2024.
Nee
Ondersteuning vanuit het Rijk voor medeoverheden. Het interbestuurlijke programma
Aan de Slag met de Omgevingswet is afgelopen op 30 juni 2025.
De invoering van de Wet versterking regie volkshuisvesting maakt deel uit van het
Herstel en Veerkrachtplan (HVP). De vertraging bij de invoering van de wet kan een
risico vormen voor de betalingen van de Europese Commissie aan Nederland op basis
van het HVP.
Brief van de Minister van Financiën aan de Tweede Kamer, 17 april 2025.
Ja
Nederland kan een wijzigingsverzoek indienen bij de Europese Commissie met gewijzigde
afspraken over mijlpalen.
Figuur 1: Aantal woningen voor ouderen in de lokale plannen, de afspraken in de woondeals
en het doel van de Minister.
Wij vragen uw aandacht voor deze risico’s want deze kunnen uiteindelijk gevolgen hebben
voor de raming (begroting) en het bereiken van afgesproken resultaten.
Wij vertrouwen erop dat deze brief behulpzaam is bij de begrotingsbehandeling in uw
Kamer.
Algemene Rekenkamer
drs. P.J. (Pieter) Duisenberg, president
drs. C. (Cornelis) van der Werf, secretaris
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.J. Duisenberg, president van de Algemene Rekenkamer