Brief Algemene Rekenkamer : Aandachtspunten bij de ontwerpbegroting 2026 VII van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Gemeentefonds 2026
36 800 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2026
36 800
B
Vaststelling van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2026
Nr. 8
BRIEF VAN DE ALGEMENE REKENKAMER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 september 2025
Het budgetrecht is één van de belangrijkste parlementaire rechten. Het begint met
het vooraf goedkeuren van begrotingswetsvoorstellen door het parlement.
Ieder jaar stuurt de Algemene Rekenkamer de Tweede Kamer daarom aandachtspunten bij
de ontwerpbegrotingen van de ministeries ten behoeve van de begrotingsbehandeling.
Deze brief gaat in op de ontwerpbegroting 2026 begrotingshoofdstuk VII van het Ministerie
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en Gemeentefonds (GF) 2026.
De onderwerpen in deze begrotingsbrief zijn:
1. Geld
2. Sturen op resultaten
3. Risico’s en beheer
Wij verwachten dat de Minister de Kamer op inzichtelijke wijze informeert over deze
onderwerpen.
1. Geld
De ontwerpbegrotingen moeten de Kamer inzicht bieden in de beleidsvoornemens van het
kabinet en de daarmee gemoeide uitgaven en ontvangsten.
De begrote uitgaven voor BZK in 2026 zijn ongeveer € 4,8 miljard. In de begroting
2025 was de stand ongeveer € 4,5 miljard. Het verschil bedraagt ongeveer + € 300 miljoen.
De begrote uitgaven van het Gemeentefonds voor 2026 zijn ongeveer € 47,5 miljard.
In de begroting 2025 was de stand ongeveer € 42,2 miljard. Het verschil bedraagt ongeveer
+ € 5,3 miljard.
Hieronder lichten we een aantal grote mutaties uit en geven aan welke toelichting
de Minister daarbij geeft in zijn begroting.
Tabel 1: Grote mutaties ontwerpbegroting 2026 BZK en GF ten opzichte van begroting
2025 BZK en GF
Artikel
Maatregel
Mutatie
(x miljoen euro)
% mutatie t.o.v begrotingsartikel
Toelichting op mutatie door Minister
GF
Gemeentefonds
1.312
3,1
Voor 2025 tot en met 2027 komt circa € 3 miljard euro cumulatief voor gemeenten beschikbaar
voor jeugdzorg en om de daling van het Gemeentefonds in 2026 te voorkomen
15
Nationaal Programma Groningen AP economische agenda
56,1
2,3
Middelen voor de economische agenda, naar aanleiding van het eindrapport van de parlementaire
enquêtecommissie aardgaswinning Groningen (PEGA).
15
Nationaal Programma Groningen AP provincie Groningen
32,8
1,4
Aanvraag van middelen uit de Aanvullende Post (AP) naar de BZK-begroting in het kader
van het Nationaal Programma Groningen (NPG).
2
Middelen hoofdlijnen akkoord nationale veiligheid
32,3
6,7
De HLA-middelen voor het versterken van Nationale veiligheid worden overgeboekt naar
de begroting van Defensie en BZK ten behoeve van de veiligheidsdiensten.
11
Bestendigen organisatie apparaat VRO
7,8
1
Ten behoeve van de structurele taken van het Ministerie van VRO worden er middelen
vrijgemaakt voor de bestendiging van het apparaat.
2. Sturen op Resultaten
Doelen
In de Staat van de Rijksverantwoording 2024 deden wij de aanbeveling om een aantal
specifieke en meetbare hoofddoelen van het kabinetsbeleid voor de lange en korte termijn
te kiezen (zoals stikstofreductie, woningen, vestigingsklimaat, migratie) en deze
op te nemen in de beleidsagenda in de begroting. In het jaarverslag kunnen vervolgens
de concrete resultaten van het beleid in relatie tot het doel worden gemeld. Op deze
wijze kunnen doelen en resultaten beter worden gevolgd.
We stellen vast dat voor de in de beleidsagenda aangegeven beleidsprioriteiten beperkt
concrete doelen zijn geformuleerd. Bij de grote meerderheid zijn de doelen niet concreet
(specifiek, meetbaar, tijdgebonden, etc.) geformuleerd, en niet bij alle begrotingsartikelen
is expliciet aangegeven wat de doelstelling is per thema. Dat bemoeilijkt uw controlerende
taak als Kamer. Positief is dat in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk (JBR) de
doelen (en kerngetallen) voor de rijksbrede bedrijfsvoering wel expliciet genoemd
worden.
We geven ter illustratie enkele voorbeelden van een formulering van een doelstelling
(beleidsprioriteit of anderszins) in deze ontwerpbegroting:
Tabel 2: Goed en minder goed voorbeeld van doelformulering in de begroting van Ministerie
van BZK
Doelformulering
Beleidsartikel
Toelichting AR
Goed voorbeeld
Een doorlooptijd van de beoordeling van woningen van 8 tot 12 maanden, zodra ze aan
de werkvoorraad van de NCG zijn toegevoegd.
15 Een veilig Groningen met perspectief
Dit is een specifieke, meetbare doelstelling, waarbij de voortgang te meten is.
Minder goed voorbeeld
Het versterken van het belang van de Grondwet en van grondrechten, van «checks and
balances» in ons democratisch bestel, van rechtsstatelijke instituties en rechtsbeginselen.
1 Openbaar bestuur en democratie
Deze doelstelling is niet specifiek of meetbaar. De voortgang bijhouden is daarom
lastig.
De prioriteiten van de Minister van BZK zijn voor een groot deel randvoorwaardelijk
voor het functioneren en presteren van de (rijks)overheid, zoals het zijn van «een
integere, weerbare en sociaal veilige overheid» en werken aan «herstel van vertrouwen
en verbinding met de burger». Voor dit soort prioriteiten is het lastig om meetbare
doelstellingen te formuleren. Daar waar geen concrete doelen worden genoemd in de
ontwerpbegroting 2026, zijn de uitgevoerde of uit te voeren acties en/of interventies
veelal wel concreet omschreven. Daarbij is belangrijk dat in ieder geval de voortgang
hiervan gemeten wordt, bijvoorbeeld door de acties en interventies goed te monitoren
en te evalueren op effectiviteit, zodat u, de Kamer, de voortgang op de beleidsdoelstellingen
kunt volgen. Wij wijzen u daarom in de volgende paragraaf op belangrijke aankomende
en afgeronde evaluaties.
Wij hebben in deze ontwerpbegroting 2026 geen verwijzing naar de monitor brede welvaart
gevonden. In de ontwerpbegroting worden wel thema’s genoemd die raken aan de indicatoren.
Zo noemt de Minister «het verbeteren van de digitale toegankelijkheid van overheidswebsites»
en «het herstellen van het vertrouwen van burgers in de politiek en de overheid».
De brede welvaartindicatoren die hierbij relevant zijn voor BZK zijn het gebruik van
internet voor contact met de overheid (87%) en vertrouwen in ambtenaren (43,9%).
Strategische evaluatieagenda (SEA)
De Minister is verantwoordelijk voor het periodiek onderzoeken van de doelmatigheid
en doeltreffendheid van het beleid dat aan zijn/haar begroting ten grondslag ligt.
De SEA laat zien welke evaluaties zijn uitgevoerd en gepland per beleidsthema. De
Kamer kan de evaluatieagenda in deze begroting beoordelen en kan de Minister aangeven
welke evaluaties met extra belangstelling worden gevolgd en welke evaluaties ontbreken
in de agenda. Wij zijn nagegaan:
a. of de Minister de Kamer inzicht geeft of de evaluatieagenda financieel dekkend is;
b. of, op basis van de kennis uit eerder onderzoek, de SEA (inhoudelijke) blinde vlekken
kent;
c. Daarnaast wijzen we de Kamer op evaluaties die ons inziens van bijzonder belang zijn.
a. Afdekking van de uitgaven door evaluatieonderzoek
Uit de SEA blijkt dat voor alle begrotingsartikelen evaluaties zijn uitgevoerd of
gepland. Dat vinden wij positief. De Minister maakt in de begroting echter niet inzichtelijk
in hoeverre de begrotingsmiddelen met evaluaties zijn afgedekt. De Tweede Kamer krijgt
daardoor geen duidelijk beeld van de mate van financiële afdekking en van de resterende
evaluatieopgave. Pas bij de opzet van de periodieke rapportage (de zogenaamde Harbersbrief)
wordt volledig inzichtelijk of alle geldstromen zijn afgedekt. In de ontwerpbegroting
2026 worden de doelen wel explicieter gekoppeld aan (lopende) onderzoeken/ evaluaties
dan in de ontwerpbegroting 2025.
Zoals eerder in deze brief vermeld, zijn de doelen in de ontwerpbegroting vaak niet
concreet geformuleerd. De voortgang op de beleidsdoelstellingen is daarom, aan de
hand van de begroting, niet goed navolgbaar voor de Tweede Kamer. Uit de beleidsevaluaties
die afgelopen jaren zijn uitgevoerd, zoals de evaluatie op begrotingsartikel 1 Openbaar Bestuur en Democratie en begrotingsartikel 7 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid blijkt dat er maar zeer beperkt inzicht is in doelmatigheid of doeltreffendheid/doelbereik.
b. Evidente blinde vlekken in de SEA
Het onderwerp «antidiscriminatie» is in de ontwerpbegroting 2026 niet geagendeerd
voor evaluatieonderzoek. Dit onderwerp valt onder begrotingsartikel 1, maar is niet
expliciet meegenomen in de evaluatie in 2024. We achten het onderwerp wel relevant
voor de oordeelsvorming van de Kamer over het betreffende beleidsterrein, omdat discriminatie
en racisme grote impact heeft op een grote groep burgers. Uit de monitor brede welvaart blijkt dat 12,1% van de bevolking van 15 jaar en ouder zichzelf ziet als lid van
een gediscrimineerde groep. Nederland staat daarmee op plek 16 in de EU.
c. Geplande evaluaties in de SEA die wij van bijzonder belang achten
Er zijn 3 evaluaties/onderzoeken in de SEA die wij van belang achten. In meerdere
rekenkameronderzoeken bevelen we de Minister van BZK aan om actiever invulling te geven aan de coördinerende
rol op het terrein van rijksbrede bedrijfsvoering, waaronder de rijksbrede verantwoordelijkheid
voor IT, digitalisering en inkoopbeheer. In de Staat van de rijksverantwoording 2023 wijzen we de Minister erop dat de inkoop bij de rijksoverheid eenvoudiger kan en
moet, en dat coördinatie door de Minister van BZK nodig is. Daarnaast heeft de Tweede
Kamer meerdere vragen en moties ingediend rondom het ontbrekende inzicht in de financiën
van decentrale overheden ten opzichte van hun taken en ook de Eerste Kamer heeft hier
een verzoek over ingediend. Tot slot concludeerde de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD) dat desinformatie in toenemende mate aanwezig is in Nederland. Daarom vinden we de
volgende evaluaties/onderzoeken uit de SEA van bijzonder belang voor de Tweede Kamer
commissie van BZK en Digitalisering:
– Periodieke rapportage Werkgevers- en Bedrijfsvoeringsbeleid (art. 7) (afgerond en
gepubliceerd)
– Data financiën decentrale overheden (2023 e.v.)
– Onderzoeksprogramma impact van desinformatie (afronding 2025–2026)
Wij adviseren u deze evaluaties/onderzoeken voor uw agendering in overweging te nemen.
3. Risico’s en beheer
Wij verwachten dat in de begroting aandacht wordt besteed aan financiële risico’s
en/of beleidsrisico’s en hoe de Minister daarmee wil omgaan. In onderstaande tabel
schetsen we een aantal gesignaleerde risico’s en hoe de Minister deze wel of niet
aanpakt.
Tabel 3: Adressering van risico’s in de ontwerpbegroting van Ministerie van BZK en
Gemeentefonds
Risico-omschrijving
Bron
Aandacht in begroting ja/nee
Wijze waarop risico wordt aangepakt
Decentrale overheden kunnen hun (wettelijke) taken niet meer effectief uitvoeren omdat
ze te weinig financiële compensatie krijgen1
Advies Raad voor het Openbaar Bestuur, advies Raad van State, rapport Sociaal Cultureel Planbureau (SCP)
Nee
– Toepassing van de Uitvoerbaarheidstoets Decentrale Overheden (UDO)
– Per 1 januari 2027 nieuw ingroeipad van het verdeelmodel
– Versterken van interbestuurlijke samenwerking, onder andere middels de Agenda Stad
– Monitoren van de financiële positie en in gesprek blijven met medeoverheden via
het Overhedenoverleg
Door een gebrek aan concrete plannen, slaagt de overheid er niet in om grondrechten
en de rechtstaat daadwerkelijk te versterken
Rapport Staatscommissie van de Rechtstaat
Nee
– € 150 miljoen voor BZK vanuit de enveloppe goed bestuur en sterke rechtstaat
– Wetsvoorstel constitutionele toetsing
De overheid slaagt er niet in om (grote) IT ambities waar te maken, omdat er onvoldoende
financiële middelen worden ingezet
Brief Interprovinciaal Overleg (IPO), Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en
Unie van Waterschappen, Factsheet Algemene Rekenkamer
Nee
– Nieuw beleid wordt gefinancierd uit bestaande budgetten
Er worden onvoldoende maatregelen genomen ter voorkoming van corruptie in de hoogste bestuurlijke functies van
de rijksoverheid
Vijfde evaluatieronde Group of States against Corruption (GRECO)
Nee
– Wetsvoorstel regels integriteit en vervolgfuncties bewindspersonen
– Wetsvoorstellen herziening wetgeving ambtsdelicten Kamerleden en bewindspersonen
– Gedragscode integriteit bewindspersonen
– Verbetermaatregelen openbare agenda’s bewindspersonen
De meerjarige uitvoeringskosten van schadeafhandeling en versterking in Groningen
worden hoger door verdere vertraging in de uitvoering
VO Economische Zaken en Klimaat (EZK) 2024 Algemene Rekenkamer
Nee
– Geen grote wijzigingen in het beleid doorvoeren
X Noot
1
De compensatie van het rijk aan de gemeenten om de terugloop van het gemeentefonds
op te vangen is incidenteel (zie tabel 1). Het is onduidelijk wat de precieze verhouding is tussen taken van gemeenten en benodigde
financiële compensatie van gemeenten. Dat op zichzelf is een probleem.
Wij vragen uw aandacht voor deze risico’s want deze kunnen uiteindelijk gevolgen hebben
voor de raming (begroting) en het bereiken van afgesproken resultaten.
Wij vertrouwen erop dat deze brief behulpzaam is bij de begrotingsbehandeling in uw
Kamer.
Algemene Rekenkamer
drs. P.J. (Pieter) Duisenberg, president
drs. C. (Cornelis) van der Werf, secretaris
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.J. Duisenberg, president van de Algemene Rekenkamer