Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van der Plas, Vermeer, Pierik, Van Zanten, Rikkers-Oosterkamp, Wijen-Nass, Oostenbrink en Joseph over optredens van de haatprediker Bob Vylan in Nederland
Vragen van de leden Van der Plas, Vermeer, Pierik, Van Zanten, Rikkers-Oosterkamp, Wijen-Nass, Oostenbrink en Joseph (allen BBB) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken, van Justitie en Veiligheid en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over optredens van de haatprediker Bob Vylan in Nederland (ingezonden 15 september 2025).
Antwoord van Minister Van Oosten (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 23 september
            2025).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het artikel van De Telegraaf waarin wordt beschreven dat de artiest
               Bob Vylan tijdens een uitverkocht concert in Paradiso de moord op Charlie Kirk heeft
               verheerlijkt en heeft opgeroepen tot geweld tegen zionisten, het Israelisch Defensieleger
               (IDF) en personen met een ander gedachtengoed, waarbij hij expliciet uitsprak: «Ga
               ze vinden op straat»?
            
Antwoord 1
            
Ja, we zijn bekend met het artikel.
Vraag 2
            
Kunt u een feitelijke omschrijving geven van wat «zionisten» zijn?
Antwoord 2
            
Er is geen standaard overheidsdefinitie van zionisme en dus ook niet van zionisten.
               Het woord verwijst naar een hele diverse groep van mensen met een streven, ideologie
               of beweging die door henzelf maar ook door anderen op hele verschillende manier wordt
               geladen variërend van scheld- tot geuzennaam. De grootst gemene deler van de verschillende
               definities en appreciaties van zionisme is het streven naar of behoud van de Joodse
               staat.
            
Vraag 3
            
Deelt u de opvatting dat deze oproepen kwalificeren als opruiing en haatzaaien in
               de zin van artikel 137d van het Wetboek van Strafrecht? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 3
            
Het is aan het Openbaar Ministerie om te onderzoeken wat er precies is gezegd. Het
               politieonderzoek hiernaar loopt nog. De aangiften worden momenteel behandeld door
               de politie en het Openbaar Ministerie, en het Openbaar Ministerie zal beoordelen of
               de uitspraken strafbaar zijn en, zo ja, op welke strafgrond. Het is uiteindelijk aan
               de rechter om hierover te beslissen.
            
Vraag 4
            
Kunt u aangeven onder welk artikel van het Wetboek van Strafrecht de uitspraken van
               Bobby Vylan strafbaar zijn en wat de maximum straf daarvoor is?
            
Antwoord 4
            
Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 3. Het is niet aan mij om een oordeel te geven
               over de strafbaarheid van specifieke uitingen, noch op welk artikel dit zou kunnen
               en wat dan de maximale straf zou zijn.
            
Vraag 5
            
Hoe beoordeelt u de vergelijking met eerdere oproepen van Amsterdamse taxichauffeurs
               tot een «Jodenjacht» op 8 november 2024, die breed veroordeeld werden als antisemitisch
               en gevaarlijk?
            
Antwoord 5
            
Ik kan deze uitspraken niet vergelijken. De feiten en omstandigheden/context waarbinnen
               de uitspraken zijn gedaan verschillen. Daarnaast is het niet aan mij om te oordelen
               over individuele zaken.
            
Vraag 6
            
Vindt u het aanvaardbaar dat een artiest die openlijk geweld verheerlijkt en aanzet
               tot haat en straatterreur een podium krijgt in Nederland?
            
Antwoord 6
            
In zijn algemeenheid sluit ik mij aan bij eerdere uitspraken van de Amsterdamse burgemeester
               Femke Halsema dat artistieke vrijheid nooit kan betekenen dat er wordt opgeroepen
               tot bedreiging, haat of geweld. Of sprake was van strafbare feiten is aan het OM en
               uiteindelijk de rechter, ik wacht de uitkomsten van het onderzoek af.
            
Vraag 7
            
Bent u bereid om geen nieuwe optredens van Bob Vylan in Nederland meer toe te staan
               en desnoods gebruik te maken van uw bevoegdheid om deze persoon de toegang tot Nederland
               te ontzeggen? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 7
            
Ik verwijs u naar de antwoorden van 4 september jl. op vragen van het lid Vondeling
               (PVV) aan de Ministers van Asiel en Migratie en de toenmalig Minister van Justitie
               en Veiligheid over het toen nog aanstaande optreden van het punkduo Bob Vylan in Amsterdam
               en Tilburg. Op individuele zaken kan de Minister van Asiel en Migratie niet ingaan.
            
In algemene zin kan ik zeggen dat voor het weren van een vreemdeling die een gevaar
               vormt voor de openbare orde of nationale veiligheid, bijvoorbeeld vanwege het uitdragen
               van extremisme, de vreemdeling op grond van de Schengengrenscode de toegang tot Nederland
               (en het Schengengebied) geweigerd kan worden door de Minister van Asiel en Migratie.
               Dit is mogelijk middels onder andere een ongewenstverklaring en/of een signalering
               in het Schengeninformatiesysteem (SIS III). Om over te kunnen gaan tot een dergelijke
               maatregel, dient de IND over informatie te beschikken die hier voldoende grondslag
               voor kan bieden. Daarbij kan gebruik gemaakt worden van duidingen van de NCTV, ambtsberichten
               van de AIVD en/of informatie uit de lokale driehoek. Eventuele rechterlijke uitspraken
               worden vanzelfsprekend betrokken bij besluitvorming, binnen het geldende wettelijke
               kader. Op individuele casuïstiek kan de Minister van Asiel en Migratie niet ingaan.
            
Vraag 8
            
Hoe kijkt u in dit licht aan tegen het feit dat Paradiso zich in eerdere verklaringen
               zelfs positief heeft uitgelaten over de bijdrage van deze artiest aan het publieke
               debat, terwijl er feitelijk sprake is van het verspreiden van haat en oproepen tot
               geweld?
            
Antwoord 8
            
Ik ga niet in op individuele zaken.
Vraag 9
            
Deelt u de mening dat het verheerlijken van geweld tegen Joden, Israëliërs of zionisten
               op gespannen voet staat met het kabinetsbeleid om antisemitisme krachtig te bestrijden?
               Welke concrete stappen gaat u zetten om dit soort optredens te voorkomen?
            
Antwoord 9
            
Het verheerlijken van geweld tegen groepen staat op gespannen voet met het kabinetsbeleid.
               Dat geldt ook voor antisemitisme. De afweging voor het laten plaatsvinden van een
               evenement ligt bij de organisatie van het evenement en de burgemeester. Het vooraf
               verbieden van een optreden is alleen mogelijk als er aantoonbare sprake is van ernstige
               wanordelijkheden of een concrete en ernstige vrees voor het ontstaan daarvan en, gelet
               op de ernst van de (te vrezen) wanordelijkheden, in redelijkheid gemeend kan worden
               dat de situatie met feitelijke (bijvoorbeeld de inzet van politie) of juridische minder
               verstrekkende middelen niet meer beheerst kan worden. De Gemeentewet biedt geen grondslag
               om preventief de vrijheid van meningsuiting te beperken (vanwege het verbod op censuur).
            
Vraag 10 en 11
            
Hoe beoordeelt u de rol van gemeenten zoals Amsterdam, Nijmegen en Tilburg, die dergelijke
               optredens mogelijk maken? Bent u bereid in overleg te treden met burgemeesters om
               optreden tegen deze vorm van haatprediking hoog op de agenda te zetten?
            
Bent u bereid in kaart te brengen welke andere artiesten of sprekers in de nabije
               toekomst in Nederland staan geprogrammeerd die bekendstaan om vergelijkbare haatdragende
               of antisemitische uitingen, zodat tijdig maatregelen kunnen worden genomen?
            
Antwoord 10 en 11
            
Ik verwijs u naar de eerder genoemde antwoorden van 4 september jl. op vragen van
               het lid Vondeling (PVV) waarin staat dat het lokaal bestuur verantwoordelijk is voor
               de handhaving van de openbare orde en daarin een eigen afweging maakt. Het vooraf
               verbieden van een optreden is alleen mogelijk als er aantoonbare sprake is van ernstige
               wanordelijkheden of een concrete en ernstige vrees voor het ontstaan daarvan en, gelet
               op de ernst van de (te vrezen) wanordelijkheden, in redelijkheid gemeend kan worden
               dat de situatie met feitelijke (bijvoorbeeld de inzet van politie) of juridische minder
               verstrekkende middelen niet meer beheerst kan worden. De Gemeentewet biedt geen grondslag
               om preventief de vrijheid van meningsuiting te beperken (vanwege het verbod op censuur).
               Wel kan de inhoud van uitingen het startpunt zijn van een keten van aanleidingen die
               leidt tot ingrijpen zoals het verbieden van een optreden. Daarbij heeft de burgemeester
               dan niet de uitlatingen zelf in gedachten, maar de objectiveerbare vrees voor wanordelijkheden
               waar die toe kunnen leiden.
            
Vraag 12
            
Kunt u een inschatting geven van wat zo’n oproep tot geweld tegen Joden, Israëliërs
               en – wat Vylan zionisten – noemt, betekent voor de veiligheid van de Joodse gemeenschap?
            
Antwoord 12
            
Ik ga niet in op individuele zaken. In het algemeen onderken ik dat haatzaaiende uitingen
               tegen bepaalde groepen kunnen bijdragen aan gevoelens van onveiligheid en uitsluiting.
               Dat is verwerpelijk.
            
Vraag 13
            
Kunt u deze vragen afzonderlijk en zo spoedig mogelijk beantwoorden, gezien het feit
               dat Bob Vylan komende week opnieuw in Nederland optreedt?
            
Antwoord 13
            
Er staan inmiddels geen nieuwe optredens meer gepland.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
F. van Oosten, minister van Justitie en Veiligheid 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.