Lijst van vragen : 36820-XVII Verslag houdende een lijst van vragen inzake wijziging van de begrotingsstaat voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (XVII) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Miljoenennota)
2025D40770 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp heeft een aantal
vragen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken inzake de Wijziging van de begrotingsstaat voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (XVII)
voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Miljoenennota) (36 820 XVII, nrs. 1 en 2).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Klaver
Adjunct-griffier van de commissie,
Prenger
Nr
Vraag
1
Hoe groot is het aandeel van de wederuitvoer in de totale goederenexport naar landen
als Duitsland, Frankrijk en België en welk deel daarvan is afkomstig van buitenlandse
bedrijven?
2
Hoeveel van de Nederlandse goederenexport bestaat uit wederuitvoer en wat is het werkelijke
toegevoegde verdienvermogen (in waardecreatie en werkgelegenheid) daarvan ten opzichte
van export van in Nederland geproduceerde goederen?
3
Hoe beoordeelt het kabinet de risico’s van een handelsmissie naar Saudi-Arabië in
het licht van de mensenrechtensituatie en hoe is dit afgewogen tegen het strategische
belang voor energievoorziening?
4
Kunt u aangeven waar in de suppletoire de 25 miljoen euro voor Gaza (voor medische
evacuaties en humanitaire steun, aangekondigd per brief op 9 september 2025) is verwerkt?
Via welke organisaties wordt dit geld besteed?
5
Kan worden toegelicht hoe de CW 3.1 zoals voorgesteld, bijdraagt aan het «doelmatiger
inrichten» en «sterker ophangen aan de beleidsdoelen»?
6
Wordt CW 3.1 ook gebruikt om bezuinigingen te verantwoorden? Zo nee, waarom niet,
en welke andere mogelijkheden worden gebruikt om de bezuinigen te verantwoorden?
7
Hoe wordt voorkomen dat bij de toelichting op indicatoren selectief («cherry picking»)
wordt gerapporteerd?
8
Wordt bij wijziging van indicatoren de Kamer geinformeerd met methodologische toelichting?
Zo nee, waarom niet?
9
Kunt u een overzicht geven van de jaarlijkse (begrote) uitgaven op het gebied van
abortuszorg (zorg en pleiten) van 2010 tot 2030?
10
Kunt u een overzicht geven van de jaarlijkse (begrote) uitgaven op het gebied van
vrouwenrechten van 2010 tot 2030?
11
Kunt u een overzicht geven van de jaarlijkse (begrote) uitgaven op het gebied van
onderwijs van 2010 tot 2030?
12
Kunt u een overzicht geven van de jaarlijkse (begrote) uitgaven op het gebied van
klimaat van 2010 tot 2030?
13
Kunt u een overzicht geven van de jaarlijkse (begrote) uitgaven op het gebied van
het maatschappelijk middenveld van 2010 tot 2030?
14
Kunt u een overzicht geven van het jaarlijks (gerealiseerde) ODA percentage van 2010
tot 2030?
15
Bevestigt het kabinet dat de wet terugwerkt tot 16-09-2025, en welke mutaties vallen
onder die terugwerkende werking?
16
Kan het kabinet uitsplitsen welk deel van de septembermutaties in Nederland neerslaat
en welk deel in het buitenland (per artikel)?
17
Kan het kabinet per artikel (1–5) toelichten waarom de verplichtingen in september
nog stijgen in plaats van krimpen?
18
Bevestigt het kabinet het totaalbeeld + € 20,493 miljoen aan verplichtingen/– € 36,360
miljoen aan uitgaven en wat zijn de hoofdoorzaken per artikel?
19
Bevestigt het kabinet dat de naamswijzigingen van art. 1.2/1.3/4.2/4.3 louter rubricering
zijn en géén beleidsuitbreiding?
20
Hoeveel van de ophoging van € 19,2 miljoen bij artikel 1 wordt precies besteed aan
handels- en economische programma’s via ambassades en op basis van welke criteria
is deze verdeling gemaakt?
21
Welke concrete programma’s vallen onder de ophoging van € 25,8 miljoen voor beurzen
en trainingen binnen artikel 1.3, en hoe wordt geborgd dat dit geld daadwerkelijk
bijdraagt aan kennisoverdracht en verdienvermogen in ontwikkelingslanden?
22
Waaruit bestaat de + € 3,57 miljoen RVO-bijdrage (art. 1.3) en wat zijn de overhead-/uitvoeringskosten
per instrument?
23
Waarom wordt binnen art. 1.3 het uitgavenbudget meerjarig verhoogd (beurzen & trainingen;
€ 25,8 miljoen 2025–2030; + € 0,76 miljoen kas 2025) en wat is de meerwaarde voor
Nederland?
24
Kunt u per instrument (DTIF, DGGF, Invest International) de 2025-bedragen en de resultaten
in Nederland (investeringen/banen in NL) geven?
25
Waarom is voor de € 25 miljoen «onderwijs → beurzen & trainingen» dezelfde route via
art. 5.4 gekozen (3.4 → 5.4 → 1.3) en wie zijn de beoogde ontvangers?
26
Welke klimaatprogramma’s en multilaterale klimaatfondsen (o.a. DFCD/UNEP) worden in
2025 exact gefinancierd (bedrag per fonds) en wat is de meerwaarde voor Nederland?
27
Hoeveel middelen zijn er in 2025 precies gereserveerd voor de overgang naar het nieuwe
subsidiekader Focus voor samenwerking met maatschappelijke organisaties en hoe worden
deze middelen verdeeld over internationale en lokale partners?
28
Klopt het dat er middelen beschikbaar zijn voor het versterken van het maatschappelijk
middenveld?. Klopt het dat, blijkens de brief van 19 september, de meeste organisaties
onder het FOCUS-kader deze middelen pas toegekend krijgen in Q2, dus uiterlijk 30 juni?
Klopt het dat dit feitelijk een financieel gat van 3 tot 6 maanden betekent vanaf
januari 2026? Wat zijn de gevolgen voor organisaties vanaf januari in 2026, bijvoorbeeld
inkrimpen of zelf omvallen, en stopzetten van projecten?
29
Kunt u voor de organisaties die werken aan de thema's genoemd in uw brief van 19 september
noemen welke ontwikkelingsprojecten moeten worden stopgezet, nu zij pas in Q1 of Q2
van 2026 duidelijkheid krijgen over financiering?
30
Welke NGO’s ontvangen in 2025 middelen uit art. 3.3 Maatschappelijk middenveld en
met welke bedragen/activiteiten?
31
Waarom wordt € 10 miljoen overgeheveld naar UNICEF voor Gaza-waterinfrastructuur in
plaats van binnenlandse prioriteiten?
32
Kunt u bevestigen dat € 10 miljoen is verschoven van art. 4.3 naar art. 2.2 (Gaza/UNICEF)
en wat zijn grondslag, risico’s en exitcriteria?
33
Waarom wordt er € 10 miljoen overgeheveld van artikel 4.3 (Veiligheid en stabiliteit)
naar artikel 2.2 (Water) voor de wederopbouw van Gaza en wat betekent dit voor lopende
stabiliteits- en rechtsstaatprogramma’s?
34
In hoeverre worden de middelen uit artikel 3 (Sociale vooruitgang) en artikel 4 (Vrede
en veiligheid) ingezet voor capaciteitsopbouw van lokale organisaties en welk percentage
van de totale middelen gaat in 2025 daadwerkelijk via lokale organisaties naar de
uitvoering in partnerlanden?
35
Waarom stijgt de subsidie «Vrouwenrechten» met € 0,5 miljoen en welke resultaatindicatoren
gelden?
36
Kunt u alle 2025-uitgaven voor SRGR (incl. UNFPA) per instrument specificeren en de
prioriteit t.o.v. koopkracht Nederland motiveren?
37
Hoeveel middelen worden er in totaal in 2025 en in de jaren daarna besteed aan humanitaire
hulp via UNRWA, en hoe beoordeelt het kabinet de risico’s van dit kanaal in het licht
van de beperkingen die Israël oplegt aan de organisatie?
38
Kunt u de mutaties onder art. 4.3 Veiligheid & stabiliteit toelichten (o.a. – € 10
miljoen Legitieme stabiliteit en correctie amendement Hirsch c.s.)?
39
Voor artikel 5.3 (Oekraïne) wordt € 52 miljoen herverdeeld voor drinkwater en energieherstel.
Hoeveel hiervan gaat naar leningen, hoeveel naar subsidies en hoeveel naar multilaterale
fondsen, en hoe wordt de effectiviteit gemeten?
40
Kunt u binnen art. 5.3 Oekraïne (XVII) de – € 26 miljoen verplichtingen en + € 6 miljoen
subsidies (activiteiten/ontvangers; humanitair vs. wederopbouw/energie) toelichten?
41
Kunt u uiteenzetten waarom het ODA-toerekeningspercentage voor eerstejaarsasielopvang
lager uitvalt dan verwacht en hoe dit leidt tot een mutatie van – € 250 miljoen op
de asielbegroting?
42
Kunt u toelichten hoe u deze extra middelen van € 250 miljoen in de begroting voor
2027 toebedeeld aan de beleidsartikelen en wat is het beoogde kasritme?
43
Kunt u toelichten waarom het bedrag van € 250 miljoen, dat door de lagere ODA-toerekening
aan eerstejaars asielopvang van de A&M-begroting naar de BHO-begroting wordt overgeheveld,
via een kasschuif naar 2027 is geschoven en niet al in 2026 kan worden besteed?
44
Bevestigt het kabinet dat de kasschuif van € 250 miljoen leidt tot per saldo effect
0 in 2025 en hoe wordt dit boekhoudkundig verwerkt?
45
Welke juridische grondslag is gebruikt voor deze kasschuif/toerekening en welke besluitvorming
is gevolgd?
46
Welke onderbouwing heeft de neerwaartse bijstelling van het ODA-toerekeningspercentage
voor eerstejaars asielopvang (methode, aannames, realisatie 2025)?
47
Wat zijn de gevolgen van de kasschuif voor projecten/programma’s in 2025–2026 (onderbesteding,
vertraging, annulering)?
48
Kunt u per multilaterale organisatie/fonds onder art. 5.1 de 2025-bijdrage en nieuwe
verplichtingen geven?
49
Waarom worden middelen toegevoegd aan art. 5.2 Kleine activiteiten/cultuur & ontwikkeling
en welke output levert dit op?
50
Waartoe dienen de middelen onder art. 5.4 Nog te verdelen (BNI/toerekeningen) en bestaat
risico op allocatie naar buitenlandfondsen?
51
Kan in een overzicht worden aangegeven hoeveel het totale ODA-budget zou stijgen in
de jaren 2026 t/m 2030 wanneer ook dit najaar volledig zou worden gekoppeld aan 0,7%
en Bruto Nationaal Inkomen volgens de systematiek van oude kabinetten?
52
Kunt u een up-to-date meerjarig overzicht geven van de realisatie van de totale asieltoerekening
aan het ODA-budget voor 2020–2025, en de raming voor 2026–2030? Kunt u daarbij in
percentages aangeven welk aandeel van het ODA-budget naar (eerstejaars)asielopvang
ging/gaat, en welk aandeel van de (eerstejaars)asielopvang uit ODA-middelen betaald
is/wordt?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.F. Klaver, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp -
Mede ondertekenaar
M. Prenger, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.