Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Zanten over de artikelen 'Kantoor CIDI in Den Haag beklad: ’De waanzin dendert door’, 'Gebouw CIDI beklad met ketchup en bloem, gebeurde tijdens Gazadebat' en 'Zijn deze kunstenaars al gepakt?'
Vragen van het lid Van Zanten (BBB) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de artikelen «Kantoor CIDI in Den Haag beklad: «De waanzin dendert door»», «Gebouw CIDI beklad met ketchup en bloem, gebeurde tijdens Gazadebat» en «Zijn deze kunstenaars al gepakt?» (ingezonden 12 augustus 2025).
Antwoord van Minister Van Oosten (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 22 september
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2978.
Vraag 1
Bent u bekend met bovenstaande artikelen?1, 2, 3
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3 en 4
In welke fase bevindt zich het lopende politieonderzoek naar de bekladding van het
CIDI-gebouw tijdens het Gaza-debat in Den Haag op 7 augustus 2025?
Zijn de personen waarvan duidelijke beelden van bestaan van dat zij het CIDI-gebouw
bekladden, waarvan hun namen circuleren op internet en waarvan hun namen bekend zouden
zijn bij de politie reeds aangehouden, of tenminste verhoord? Zo ja, worden zij vervolgd
en waarvoor precies? Zo nee, waarom niet?
Wordt ook expliciet gekeken naar degenen die de privéwoning van een CIDI-bestuurslid
in Amsterdam hebben beklad met pro-Palestijnse stickers? Zo ja, welke prioriteit krijgt
dit aspect van intimidatie?
Antwoord 2, 3 en 4
Ik begrijp dat dit een ingrijpende situatie is, maar zoals gebruikelijk kan ik niet
ingaan op individuele casuïstiek. Het Openbaar Ministerie gaat over de opsporing en
vervolging van strafbare feiten.
Vraag 5
Welke concrete maatregelen worden genomen om medewerkers van maatschappelijke organisaties
te beschermen en specifiek wanneer hun privéwoningen doelwit worden?
Antwoord 5
Een deel van de verantwoordelijkheid voor het treffen van veiligheidsmaatregelen ligt
bij de werkgever. Deze kunnen zich uitstrekken tot de privéwoning van medewerkers.
Op het moment dat er sprake is van een (hoog) risico en/of een dreiging ligt het in
de rede om aanvullende veiligheidsmaatregelen te treffen. Pas wanneer een medewerker
en een organisatie/bedrijf op eigen kracht geen weerstand kan bieden tegen de dreiging,
komt de overheid in beeld. Wel wordt het raadzaam geacht in alle gevallen dreigingen
te melden bij de politie.
Vraag 6
Is er afstemming met lokale autoriteiten (gemeente, politie) om de veiligheid van
deze medewerkers te waarborgen?
Antwoord 6
De aanpak van veiligheidssituaties op lokaal niveau is primair de verantwoordelijkheid
van de burgemeester als lokaal gezag. Ik heb er alle vertrouwen in dat de betrokken
instanties – politie, gemeente en mogelijke andere partners – in gezamenlijkheid en
met de benodigde zorgvuldigheid handelen.
Vraag 7
Hoe positioneert u de beide vormen van bekladding met ogenschijnlijk antisemitisch
dan wel anti-Israëlisch motief?
Antwoord 7
Ik vind het verwerpelijk als kantoren worden beklad met iets wat er uit zou moeten
zien als bloed. Het is echter niet aan mij om een juridisch oordeel te vellen.
Vraag 8
Overweegt u wet- of beleidsaanpassingen om escalatie naar de privésfeer te voorkomen
en worden er maatregelen genomen zoals cameratoezicht, specifieke meldpunten en bescherming
voor bedreigde medewerkers?
Antwoord 8
Nee, deze voornemens zijn er niet noch overweeg ik die. Ik acht het bestaande instrumentarium
dat organisaties dan wel de overheid ter beschikking staat om escalatie naar de privésfeer
te voorkomen, waaronder begrepen cameratoezicht, specifieke meldpunten en het ter
beschikking stellen van verdere beschermingsmiddelen, afdoende.
Vraag 9
In hoeverre is de Strategie Bestrijding Antisemitisme 2024–2030 en het Werkplan van
de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding (NCAB), die maatregelen omvatten
zoals bescherming, preventie en monitoring, direct ingezet na de bekladdingen van
het CIDI-gebouw en de woning van een medewerker?
Antwoord 9
De Strategie Bestrijding Antisemitisme 2024–2030 noch het Werkplan van de Nationaal
Coördinator Antisemitismebestrijding zijn geëigend om direct in concrete situaties,
zoals de bekladding van gebouwen, in te zetten. Wel is de inrichting van het Veiligheidsfonds
één van de maatregelen uit de Strategie. Het Veiligheidsfonds is een subsidieregeling
die een financiële tegemoetkoming kan bieden aan Joodse scholen, instellingen en evenementen
in het treffen van veiligheidsmaatregelen. Subsidieaanvragen kunnen sinds 15 september
jl. ingediend worden.
Vraag 10
Kan concreet worden aangegeven of en hoe het veiligheidsfonds van € 1,3 miljoen wordt
ingezet voor beveiligingsmaatregelen rond maatschappelijke organisaties zoals CIDI,
of specifiek voor medewerkers die persoonlijk zijn bedreigd?
Antwoord 10
Maatschappelijke organisaties kunnen voor dit jaar een aanvraag doen om de veiligheid
van de deelnemers aan een activiteit van een Joodse instelling of van de bezoekers
van een Joods evenement te bevorderen en/of ter voorkoming van vernieling, beschadiging,
of onbruikbaarmaking van een roerende of onroerende zaak waarvan een Joodse instelling
of een organisator van een Joods evenement eigenaar, huurder of gebruiker is. Het
gaat hier om te plannen inzet, niet als oplossing voor een calamiteit. Voor de regeling
2026 en verder wordt op dit moment bezien of een deel van dit fonds wel meer voor
calamiteiten moet worden ingezet. Ik verwijs verder naar mijn antwoord op de vragen
5 en 6.
Vraag 11
In hoeverre kan de dit jaar ingerichte taskforce hierin een rol spelen?
Antwoord 11
Het is niet voorzien dat de taskforce hierin een rol kan spelen. De opdracht aan de
taskforce is om gerichte voorstellen te doen, die passen binnen het kader van de bestaande
wet- en regelgeving, voor maatregelen ten behoeve van a) de veiligheid van Joodse
studenten op hogescholen en universiteiten; b) het weren van antisemitische sprekers
op hogescholen en universiteiten en; c) maatregelen die een handelingsperspectief
bieden ten aanzien van de veiligheidsconsequenties van sit-ins op OV-stations.
Vraag 12
Worden instrumenten met betrekking tot verhoging van de pakkans, repressieve instrumenten
zoals snelrecht en intrekken van Nederlanderschap bij ernstig antisemitisch geweld
ook geactiveerd in gevallen zoals bekladdingen als voorbeeld van strafbare antisemitische
intimidatie?
Antwoord 12
Vernieling en beschadiging zijn strafbaar gesteld in artikel 350 van het Wetboek van
Strafrecht. Zo daar aanknopingspunten voor zijn zal bekladding in de regel echter
eerder op grond van een bepaling in de lokale Algemene Plaatselijke Verordening worden
aangepakt.
Wanneer snelrecht mogelijk is, wordt daarvoor gekozen. Randvoorwaarde is dat het moet
gaan om «bewijstechnisch» eenvoudige zaken, bijvoorbeeld waarbij een verdachte op
heterdaad is betrapt of het strafbare feit bekent en waar de maximale strafeis niet
hoger is dan 1 jaar gevangenisstraf.
Intrekking van het Nederlanderschap is niet aan de orde noch bestaat hier een wettelijke
grondslag voor, bij een verdenking van bekladding.
Vraag 13
Zijn er concrete beleidsplannen voor prioriteit in strafrechtelijke vervolging bij
antisemitische intimidatie die zich richt op individuele medewerkers of hun privéomgeving?
Antwoord 13
Nee, die zijn er niet. In voorkomende gevallen zal door het Openbaar Ministerie terug
worden gegrepen op richtlijnen voor vervolging.
Vraag 14
Worden maatschappelijke organisaties zoals CIDI actief betrokken bij preventiecampagnes
of veiligheidstrainingen, bijvoorbeeld met betrekking tot het onderwijs?
Antwoord 14
Afhankelijk van het onderwerp en de behoefte maakt de overheid gebruik van de inhoudelijke
expertise van relevante maatschappelijke organisaties bij de ontwikkeling van instrumenten
ten behoeve van preventie of veiligheid. Zo ontwikkelt het Ministerie van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap (OCW) momenteel samen de NCAB en diverse maatschappelijke organisaties
waaronder het CIDI handreikingen voor het herkennen van en omgaan met antisemitisme
in het hbo en wo. Voor het po en vo is in mei 2024 al de handreiking «omgaan met antisemitische
incidenten» gepubliceerd. Deze handreiking heeft het Ministerie van OCW in samenwerking
met het CIDI en de NCAB ontwikkeld.
Vraag 15
Bestaat er voor dergelijke organisaties onder de post «onderwijs en preventie» een
gerichte ondersteuning, bijvoorbeeld voor medewerkers die onderwerp zijn van intimidatie?
Antwoord 15
Vanuit het Ministerie van OCW wordt breed ingezet op versterking en ondersteuning
van veiligheid binnen de onderwijssector. In het funderend onderwijs wordt Stichting
School en Veiligheid structureel gefinancierd, om scholen hulp te bieden bij het realiseren
van een goed en veilig schoolklimaat.
Vraag 16
Welke stappen zijn de afgelopen maanden genomen om te komen tot verduidelijking of
aanscherping van wetten rondom haatzaaien en discriminatie, zodat criteria transparanter
en consistenter worden toegepast?
Antwoord 16
Op 1 juli jl. is artikel 44bis van het Wetboek van Strafrecht in werking getreden,
waarmee een juridische grondslag is gecreëerd om bij delicten waarbij sprake is van
een commuun feit met een discriminatoir aspect, de op dat feit gestelde tijdelijke
gevangenisstraf of hechtenis met een derde te verhogen.
Vraag 17
Kunt u de vragen zo spoedig mogelijk beantwoorden?
Antwoord 17
Ik heb getracht de vragen, met inachtneming van zorgvuldigheid, zo spoedig mogelijk
te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F. van Oosten, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.