Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Joseph over de mogelijkheid om af te wijken van parameters artikel 23a Besluit FTK bij bepaling transitie- effecten
Vragen van het lid Joseph (BBB) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de mogelijkheid om af te wijken van parameters artikel 23a Besluit FTK bij bepaling transitie-effecten (ingezonden 21 augustus 2025).
Antwoord van Minister Paul (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 22 september
2025).
Vraag 1
Bent u bekend met de nieuwe Q&A van De Nederlandsche Bank (DNB) die pensioenuitvoerders
toestaat af te wijken van de parameters in artikel 23a van het Besluit Financieel
Toetsingskader (FTK)?1
Antwoord 1
Ja. Overigens heeft DNB deze Q&A inmiddels (d.d. 9 september) aangepast, omdat deze onbedoeld de indruk kon wekken dat voor de berekening van de pensioenverwachting
ook afgeweken kan worden van de parameters in artikel 23a van het Besluit FTK. Dat
is niet het geval.
Vraag 2
Bent u bekend met de reden hierachter, namelijk dat pensioenfondsen zo tot een meer
realistische invulling van beleid op lange termijn kunnen komen?
Antwoord 2
Op basis van ervaringen in het invaartoezicht heeft DNB opgemerkt dat transitie-effecten
gevoelig zijn voor de gebruikte parameters en dat gebruik van de parameters in artikel 23a
van het Besluit FTK in sommige gevallen niet tot de meest realistische uitkomsten
leidt bij netto-profijt berekeningen. In artikel 150b, vierde lid, van de Pensioenwet
is bepaald dat de parameters in artikel 23a van het Besluit FTK niet van toepassing
zijn op netto-profijt berekeningen. Pensioenfondsen hebben daarmee ruimte om netto-profijt
berekeningen zo realistisch mogelijk te modelleren door andere parameters te gebruiken.
Deze berekeningen dragen bij aan het inzicht bij de bestuurlijke besluiten die fondsen
nemen.
Vraag 3
Betekent dit dat de gemaakte berekeningen tot nu toe bij verschillende pensioenfondsen
niet zijn gemaakt op basis van een realistische invulling van beleid op lange termijn?
Of hoe verklaart u anders deze aanvullende Q&A van DNB?
Antwoord 3
Deze verduidelijking heeft geen impact op al ingevaren fondsen, afgegeven beschikkingen
of op berekeningen in lopende beoordelingen waarvan de plausibiliteit reeds als voldoende
geborgd is gekwalificeerd door DNB. Voor die betreffende fondsen is reeds de lijn
uit de Q&A gehanteerd. Deze Q&A is een uiting die duidelijkheid geeft naar de sector
over bestaande wetgeving en de staande toezichtspraktijk.
Voor fondsen waarvan de plausibiliteit van de berekeningen nog niet is vastgesteld,
zijn alleen aanvullende berekeningen noodzakelijk wanneer de aangepaste parameters
een materiële impact hebben op de uitkomsten, in lijn met de Good practice: stappenplan onderbouwing evenwichtige transitie door pensioenfondsen
die beogen in te varen. Deze good practice is begin dit jaar door DNB in samenspraak met sectorpartijen
en SZW opgesteld. De good practice is op diverse wijzen onder de aandacht gebracht
bij de sector, onder meer via nieuwsbrieven, webinars en seminars zoals Werken aan
ons Pensioen (afgelopen voorjaar).
Vraag 4
Hoe beoordeelt u het dat een toezichthouder via een Q&A generiek toestaat dat pensioenuitvoerders
afwijken van de wet?
Antwoord 4
Het is niet zo dat DNB via een Q&A generiek toestaat dat pensioenuitvoerders afwijken
van de wet. In een Q&A geeft DNB een interpretatie van wettelijke normen, waarmee
wordt aangegeven hoe DNB naar de invulling en toepassing van die normen kijkt.2 Zoals bij antwoord 1 aangegeven heeft DNB de betreffende Q&A inmiddels aangepast,
omdat deze onbedoeld de indruk kon wekken dat voor de berekening van de pensioenverwachting
ook afgeweken kan worden van de parameters in artikel 23a van het Besluit FTK. Dat
is niet het geval.
Vraag 5
Welke speelruimte heeft de toezichthouder volgens u om dergelijke afwijkingen toe
te staan?
Antwoord 5
Zoals in vraag 4 aangegeven, is er geen sprake van het afwijken van de wet. Wat door
DNB in de Q&A is geschetst, is toegestaan binnen de wet.
Vraag 6
Acht u dit in lijn met de bedoeling van de wet?
Antwoord 6
Zie het antwoord op vraag 4 en 5.
Vraag 7
Alle pensioenfondsen hebben inmiddels transitieplannen opgesteld, die zijn goedgekeurd
door sociale partners, pensioenfondsen en waar verenigingen van slapers en gepensioneerden
hoorrecht op hebben gekregen, maar waar hebben deze betrokken partijen dan feitelijk
«ja» tegen gezegd nu de rekenmethodiek mogelijk alsnog wordt gewijzigd door verschillende
pensioenfondsen?
Antwoord 7
Zoals in antwoord 3 aangegeven, betreft het hier een verduidelijking van de staande
toezichtspraktijk, in lijn met de eerder dit jaar uitgebrachte good practice.
Vraag 8
Betekent dit dat transitieplannen opnieuw moeten worden opgesteld en het gehele proces
nogmaals moet worden doorlopen voor pensioenfondsen die van deze optie gebruik maken?
Moeten verenigingen niet opnieuw de gelegenheid krijgen tot hoorrecht indien de berekeningsaannames
gewijzigd worden om zo te komen tot een meer realistische invulling van beleid op
lange termijn?
Antwoord 8
Zie het antwoord op vraag 3.
Vraag 9
Wat betekent deze wijziging in de rekenaanpak concreet voor de fondsen en deelnemers
die per 1 januari 2026 willen invaren?
Antwoord 9
Zie het antwoord op vraag 3. DNB streeft ernaar in een zo vroeg mogelijk stadium de
sector duidelijkheid te verschaffen. DNB is hiervoor in goed contact met sectorpartijen
om deze kennis tijdig en zo breed mogelijk te delen.
Vraag 10
Lopen zij vertraging op in de uitvoering van de transitie?
Antwoord 10
Zie het antwoord op vraag 3.
Vraag 11
Wat betekent dit voor de rechtszekerheid van deelnemers, als de berekeningen in goedgekeurde
transitieplannen blijkbaar in gevallen nog gewijzigd moeten worden om ze meer realistisch
te maken?
Antwoord 11
Zie het antwoord op vraag 3.
Vraag 12
Wat betekent dit voor pensioenfondsen die al ingevaren zijn? Waren de berekeningen
die zij hanteerden wel gebaseerd op een realistische invulling van het beleid op lange
termijn en zo ja kunt u dit onderbouwen?
Antwoord 12
Zie het antwoord op vraag 3.
Vraag 13
Vanuit de Tweede Kamer is eerder herhaaldelijk aandacht gevraagd voor de onrealistische
aannames in de berekeningen, waarom heeft u er niet voor gekozen tijdig via een wetswijziging
te regelen dat pensioenfondsen realistische aannames kunnen doen?
Antwoord 13
Op basis van ervaringen in het invaartoezicht door DNB is naar boven gekomen dat het
gaat om sommige gevallen waarbij gebruik van de parameters in artikel 23a van het
Besluit FTK niet tot de meest realistische uitkomsten leidt bij netto-profijt berekeningen.
Uit de wet blijkt dat de parameters in artikel 23a Besluit FTK niet van toepassing
zijn op netto-profijt berekeningen. Er is hiervoor dus geen wetswijziging nodig. Met
de Q&A van DNB wordt verduidelijkt dat pensioenfondsen de ruimte hebben om netto-profijt
berekeningen zo realistisch mogelijk te modelleren door andere parameters te gebruiken.
Vraag 14
Wie heeft er precies verzocht om deze Q&A en wanneer? Wie en wat was de aanleiding
om juist nu deze Q&A te publiceren?
Antwoord 14
Zie het antwoord op vraag 2.
Vraag 15
Waarom is de Tweede Kamer hierover niet eerder geïnformeerd?
Antwoord 15
Zoals in het antwoord op vraag 4 aangegeven, geeft DNB in een Q&A een interpretatie
van wettelijke normen, waarmee wordt aangegeven hoe DNB naar de invulling en toepassing
van die normen kijkt. Het gaat hier dus niet om wijziging van wetgeving. Het is niet
gebruikelijk om de Kamer op casusbasis te informeren over hoe een onafhankelijk toezichthouder
het toezicht binnen de kaders van de wet vormgeeft.
Vraag 16
Is er voorafgaand aan de publicatie van deze Q&A overleg geweest tussen DNB en uw
ministerie?
Antwoord 16
Daar het een Q&A betrof die in lijn is met de eerder opgestelde good practice, heeft
dergelijk overleg voorafgaand aan de publicatie van de Q&A niet plaatsgevonden. Wel
was het SZW in algemene zin bekend dat DNB een Q&A zou opstellen ter verduidelijk
van het gebruik van de parameters bij netto-profijt berekeningen.
Vraag 17
Wanneer heeft dit overleg plaatsgevonden en wat was de inhoud daarvan?
Antwoord 17
Er vindt periodiek overleg plaats tussen SZW en DNB, onder andere om de transitie
zo goed mogelijk te monitoren en eventuele onduidelijkheden snel in samenwerking op
te kunnen lossen. Het was het ministerie dus bekend dat bij het invaartoezicht door
DNB is opgemerkt dat transitie-effecten gevoelig kunnen zijn voor de gebruikte parameters
en dat gebruik van de parameters in artikel 23a van het Besluit FTK in sommige gevallen
niet tot de meest realistische uitkomsten leidt bij netto-profijt berekeningen. Zie
verder het antwoord op vraag 16.
Vraag 18
Is de inhoud van deze Q&A afgestemd met de Pensioenfederatie?
Antwoord 18
Navraag bij DNB en de Pensioenfederatie leert dat de inhoud van de Q&A voor publicatie
was gedeeld met de Pensioenfederatie.
Vraag 19
Eerder heeft DNB pensioenuitvoerders ook al toegestaan langer de tijd te nemen om
hun beleggingsbeleid aan te passen, terwijl dit wettelijk nog niet was toegestaan,
hoe vaak heeft de toezichthouder in de pensioentransitie uitzonderingen toegestaan
die niet in lijn zijn met de wetgeving?
Antwoord 19
De reeds ingevaren fondsen hebben voldaan aan de wettelijke eisen voor de implementatie
van het nieuwe beleggingsbeleid.
DNB neemt invaarbeschikkingen op basis van de relevante wettelijke normen en met inachtneming
van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Het is mogelijk dat DNB concludeert
dat het pensioenfonds op één of meerdere onderdelen niet (volledig) voldoet aan de
wettelijke normen, maar het alles afwegende niet evenredig acht om op basis hiervan
een verbod op te leggen. In dat geval kan DNB een pensioenfonds, naast een positieve
beschikking over invaren, een toezichtbrief sturen met bevindingen die binnen een
bepaalde periode ná invaren moeten worden opgelost door het pensioenfonds.
Vraag 20
Hoe beoordeelt u dit in het licht van de democratische controle op de uitvoering van
de Pensioenwet?
Antwoord 20
DNB voert het toezicht op de pensioensector uit, binnen de wettelijke kaders zoals
deze door het parlement zijn vastgesteld. Daarbij heeft DNB als onafhankelijk toezichthouder,
op grond van de wet, de mogelijkheid om fondsen de ruimte te geven om op redelijke
termijn aan alle wettelijke normen te voldoen.
Vraag 21
Hoe kan de Tweede Kamer de pensioentransitie effectief controleren, als toezichthouder
en ministerie tussentijds generieke afwijkingen toestaan zonder parlementaire betrokkenheid?
Antwoord 21
In geval het de suggestie van vragensteller is dat DNB de wet in voorkomende gevallen
ongeoorloofd terzijde schuift, dan wil ik dat met klem weerspreken. Wanneer de wet-
en regelgeving dient te worden aangepast, dan wordt het parlement hier altijd over
geïnformeerd en wordt het reguliere wetgevingsproces met het parlement doorlopen.
Vraag 22
Kunt u deze vragen één voor één en voor het commissiedebat pensioenen op 4 september
beantwoorden?
Antwoord 22
Het commissiedebat van 4 september is verplaatst naar een ander moment. Het regelement
van de Kamer geeft aan dat Kamervragen binnen zes weken geacht te worden beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.