Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ouwehand over een Nationaal Hitteplan voor dieren
Vragen van het lid Ouwehand (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over een Nationaal Hitteplan voor dieren (ingezonden 2 juli 2025).
Antwoord van Minister Wiersma (Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur) (ontvangen
19 september 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2709.
Vraag 1
Heeft u gemerkt dat het zeer warm is, met minstens code geel in het gehele land en
code oranje in drie provincies?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat er voor mensen allerlei maatregelen zijn getroffen om met deze
tropische temperaturen om te gaan, zoals het Nationaal Hitteplan en tropenroosters?
Antwoord 2
Er bestaan verschillende initiatieven om mensen bewust te maken van de effecten van
hitte, zoals het Nationaal Hitteplan van het RIVM dat bedoeld is als waarschuwingssysteem
voor organisaties in de zorg.
Vraag 3
Erkent u dat dieren in de veehouderij extra kwetsbaar zijn voor hitte, en veel dieren
lijden door (ernstige) hittestress?
Antwoord 3
Dieren kunnen, net als mensen, hittestress ervaren tijdens warme periodes. Het risico
op hittestress verschilt per situatie. Hierbij spelen onder andere de diersoort, de
luchtvochtigheid, de temperatuur en getroffen managementmaatregelen een rol.
Vraag 4
Kunt u bevestigen dat varkens vanaf 25 graden Celsius een versnelde hartslag, stijgende
bloeddruk en versnelde oppervlakkige ademhaling kunnen krijgen als gevolg van de verhoogde
temperaturen?1
Antwoord 4
Voor de beantwoording van vraag 4, 5 en 6 verwijs ik u naar de op 11 februari verzonden
beantwoording op vragen van het lid Ouwehand over het beschermen van dieren tegen
de hitte (Kamerstuk 2024Z11892), die een identieke strekking hadden.
Vraag 5
Kunt u bevestigen dat vleeskuikens extra gevoelig zijn voor warme temperaturen door
hun extreme gewicht, waarop ze zijn doorgefokt, waardoor ze hun warmte niet goed kwijt
kunnen en al vanaf 22 graden Celcius het risico lopen om te lijden aan hittestress?
Antwoord 5
Zie beantwoording vraag 4.
Vraag 6
Deelt u dus het inzicht dat 30 graden Celcius voor veel dieren al veel te warm is,
aangezien uit onderzoek van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) blijkt
dat hun welzijn al bij aanzienlijk lagere temperaturen wordt aangetast, zoals bij
zeugen vanaf 22 graden Celcius, varkens vanaf 25 graden Celcius, koeien vanaf 25 graden
Celcius en schapen vanaf 28 graden Celcius? Zo nee, waarom niet?2, 3, 4
Antwoord 6
Zie beantwoording vraag 4.
Vraag 7
Kunt u bevestigen dat de maatregelen om dieren tegen hitte te beschermen voor een
belangrijk deel bestaan uit vrijblijvende maatregelen en niet-handhaafbare sectorprotocollen,
in plaats van wetgeving en handhaving?
Antwoord 7
Nee. In Nederland bestaan zowel verschillende plannen en protocollen als wet- en regelgeving
op dit vlak.
Vraag 8
Herinnert u zich dat u op eerdere Kamervragen (Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar
2023–2024, nr. 2158) antwoordde dat u een plan vanuit de overheid niet nodig acht, omdat u vertrouwt
op de kennis en ervaring binnen de Nederlandse sector?
Antwoord 8
Ik herinner mij de vragen die u destijds heeft gesteld en de antwoorden die ik daarop
heb gegeven.
Vraag 9
Bent u op de hoogte van de structurele lobby van de sector tegen maatregelen om dieren
beter te beschermen tegen de hitte, waaronder het verlagen van de maximumtemperatuur
voor diertransporten van 35 graden Celcius naar 30 graden Celcius?5
Antwoord 9
Ik ben op de hoogte van de zorgen die de sector heeft geuit over het verlagen van
de maximumtemperatuur voor diertransport naar 30 graden Celsius. Zoals ik eerder al
heb vermeld in de Verzamelbrief dierenwelzijn van februari 2025 (Kamerstuk 28 286, nr. 1380) neem ik deze zorgen serieus.
Vraag 10
Kunt u zich voorstellen dat dit weinig vertrouwen schept dat de sector bereid is om
dieren goed tegen hitte te beschermen?
Antwoord 10
Nee.
Vraag 11
Kunt u uitsluiten dat we aankomende periode weer worden geconfronteerd met schrijnende
beelden van varkens die naar adem happen, kippen die dicht op elkaar gepropt in oververhitte
wagens zitten en transportwagens die dagenlang stilstaan bij een slachthuis of rondjes
moeten blijven rijden, totdat de dieren worden uitgeladen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Daar waar de NVWA vaststelt dat er sprake is van overtredingen wordt handhavend opgetreden.
Vraag 12
Bent u bereid om op korte termijn een voorstel voor een Nationaal Hitteplan voor dieren
naar de Kamer te sturen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12
Een dergelijk plan bestaat al en is voor het eerst gedeeld met uw Kamer op 7 juli
2016 (Kamerstuk 2016D29453): het Nationaal Plan voor Veetransport bij Extreme Temperaturen. Daarnaast bestaat
er ook het Plan van aanpak hittestress dat op 8 juni 2023 bij een verzamelbrief met
uw Kamer is gedeeld (Kamerstuk 2016D29453, bijlage bij Kamerstuk 28 286, nr. 1296).
Vraag 13
Kunt u aangeven hoe het, ondanks alle sectorprotocollen, kan dat dieren op hete dagen
nog altijd langdurig in bloedhete vrachtwagens moeten wachten voor slachthuizen of
rondjes moeten blijven rijden totdat ze worden gelost?
Antwoord 13
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 11 wordt er handhavend opgetreden daar waar
de NVWA vaststelt dat er sprake is van overtredingen.
Vraag 14
Bent u bereid om een maximale wachttijd van 15 minuten bij slachthuizen in te stellen?
Antwoord 14
De sector is al verplicht om de wachttijden tot een minimum te beperken vanwege Europese
wet- en regelgeving (Europese Verordening 1/2005). Deze geeft aan dat de duur van
het transport tot een minimum beperkt moet worden en Europese Verordening 1099/2009
stelt dat dieren zo spoedig mogelijk na aankomst in het slachthuis worden uitgeladen
en vervolgens zonder onnodige vertraging worden geslacht).
Daarnaast is het – om in Nederland een specifieke tijdslimiet van maximaal 15 minuten
voor de wachttijd vast te leggen – noodzakelijk om een onderbouwing te geven dat 15 minuten
voor alle situaties het maximaal toelaatbare is en dat overschrijding hiervan in alle
gevallen tot aantasting van het dierenwelzijn leidt. Deze onderbouwing is niet mogelijk
omdat de situatie ter plaatse per slachthuis verschilt, en de dierenwelzijnsimpact
van 15 minuten wachttijd eveneens sterk kan verschillen, mede afhankelijk van de diersoort
die wordt vervoerd en de buitentemperatuur en luchtvochtigheid en de voorzieningen
en maatregelen die het slachthuis heeft getroffen voor wachtende wagens.
Vraag 15
Bent u bereid om de snelheid van het slachtproces te verlagen, zodat minder dieren
hoeven te worden aangevoerd, er minder fouten worden gemaakt die leiden tot vertraging
van het slachtproces en dieren minder lang hoeven te wachten in bloedhete transportwagens?
Antwoord 15
Zoals gemeld in de Kamerbrief van 27 oktober 2020 (Kamerstuk 28 286, nr. 1131), zijn er geen juridische mogelijkheden om de bandsnelheid generiek te verlagen.
De NVWA kan, als er niet wordt voldaan aan de eisen voor o.a. dierenwelzijn of voedselveiligheid,
handhavend optreden en bij individuele slachthuizen de bandsnelheid verlagen.
Vraag 16
Kunt u bevestigen dat de Kamer al vier jaar lang oproept om over te gaan tot het verlagen
van de maximumtemperatuur voor diertransporten naar maximaal dertig graden Celcius
en de beleidsregel in augustus of september 2024 definitief in werking had moeten
treden?
Antwoord 16
In het algemeen zijn oproepen en uitspraken van uw Kamer mij bekend.
Vraag 17
Heeft u gezien dat de Kamer u afgelopen week opnieuw heeft verzocht om deze beleidsregel
op zeer korte termijn in werking te laten treden (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1716)?
Antwoord 17
Zie het antwoord op vraag 16.
Vraag 18
Kunt u toezeggen dat u dit verzoek van de Kamer zult uitvoeren en de beleidsregel
op zeer korte termijn in werking zult laten treden? Zo ja, per wanneer? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 18
Voor de beleidsregel 30 graden geldt dat ik eerder de Kamer heb geïnformeerd dat ik
aan de slag ga met het zoveel mogelijk wegnemen van de zorgen van ondernemers vanwege
de te verwachten impact van het verlagen van de maximumtemperatuur voor diertransport
met mogelijke negatieve neveneffecten voor het dierenwelzijn. Hiertoe heb ik de NVWA
en sector gevraagd om gezamenlijk de mogelijkheden en belemmeringen voor ’s nachts
slachten te verkennen. Deze verkenning, waaronder een pilot voor ‘s nachts slachten
op roodvleesslachthuizen, loopt op dit moment. Deze verkenning wil ik afronden. Daarnaast
heeft de Europese Commissie mij gevraagd de maximumtemperatuur voor diertransport
niet te verlagen zolang de onderhandelingen aangaande de herziening van de transportverordening
nog lopen. Verder heeft uw Kamer dit onderwerp controversieel verklaard (2025D28826).
Vraag 19
Heeft u gezien dat de Kamer u ook heeft verzocht (Kamerstuk 36 200 XIV, nr. 63) (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1526) om de maximumtemperaturen in lijn te brengen met deze EFSA-adviezen? Wat gaat u
hiermee doen?
Antwoord 19
Zie mijn antwoord op vraag 18.
Vraag 20
Kunt u toezeggen dat er deze hete dagen geen diertransporten plaatsvinden in Nederland?
Antwoord 20
Zie mijn antwoord op vraag 18.
Vraag 21
Waarom heeft u nog steeds geen maatregelen getroffen voor een lagere stalbezetting
in warme maanden, waardoor dieren weer worden opgesloten in snikhete stallen of in
bloedhete vrachtwagens naar het slachthuis «moeten» worden afgevoerd, puur omdat anders
de stal te vol dreigt te raken?
Antwoord 21
Een lagere stalbezetting betekent een fokbeperking opleggen. Hiervoor is geen onderbouwing.
Vraag 22
Kunt u bevestigen dat dieren in het wild omgaan met hitte door bijvoorbeeld afkoeling
te zoeken, zoals varkens doen met modderbaden? Deelt u de mening dat ook dieren in
de veehouderij de mogelijkheid moeten hebben om hitte te vermijden en af te koelen?
Antwoord 22
Het handhaven van de lichaamstemperatuur wordt ook wel thermoregulatie genoemd. De
wijze waarop dieren dit doen is afhankelijk van de diersoort. De overheid, houders
van dieren, transporteurs en slachterijen onderstrepen het belang van het voorkomen
of beperken van hittestress. Zij werken dan ook al jaren aan verschillende initiatieven
in dit kader, zoals sectorprotocollen, financiering van wetenschappelijk onderzoek
en het ontwikkelen van tools/manieren om hittestress te voorkomen. Ook is in de ontwerp-AMvB
dierwaardige veehouderij de verplichting opgenomen dat alle veehouders in de gehele
veehouderij een klimaatadaptatieplan dienen te hebben per 2027, met als doel om hitte-
én koudestress te voorkomen.
Vraag 23
Gaat u ervoor zorgen dat dieren in de veehouderij naar buiten kunnen en daar de mogelijkheden
hebben om af te koelen, zoals met modderbaden of stofbaden?
Antwoord 23
Het is de plicht van veehouders om goed voor hun dieren te zorgen. Daar hoort ook
bescherming tegen warmte bij. Een verplicht klimaatadaptatieplan is daarom ook onderdeel
van de ontwerp-AMvB dierwaardige veehouderij. Door in een plan vast te leggen welke
specifieke maatregelen de houder kan treffen bij hitte kan de houder op dergelijke
momenten (preventief) handelen. Er zijn verschillende maatregelen mogelijk, ook als
de dieren in de stal staan. Ik vertrouw daarbij op de kennis en kunde van de Nederlandse
veehouders.
Vraag 24
Kunt u bevestigen dat het wettelijk verplicht is om dieren in weilanden te beschermen
tegen slechte weersomstandigheden, waaronder hitte (artikel 1.6, derde lid, Besluit
houders van dieren)? Kunt u tevens bevestigen dat de Kamer in 2023 heeft verzocht
om beschuttingsmogelijkheden voor weidedieren landelijk te verplichten (Kamerstuk
28 286, nr. 1310)?
Antwoord 24
Geldende wet- en regelgeving is mij uiteraard bekend.
Vraag 25
Hoe verklaart u het dat veel dieren in weilanden nog altijd niet worden beschermd
tegen hitte, ondanks de wettelijke verplichting om dieren te beschermen en het verzoek
vanuit de Kamer om beschuttingsmogelijkheden verplicht te stellen?
Antwoord 25
Het is de verantwoordelijkheid van de houders om hun dieren te voorzien van de benodigde
beschutting tijdens warme dagen. De NVWA heeft in 2024 het gedrag van schapenhouders
in het kader van bescherming tegen hitte in beeld gebracht in een doelgroepbeeld6. Hier kwamen verschillende factoren uit naar voren die van invloed zijn op het bieden
van beschutting.
Vraag 26
Bent u bereid om er op korte termijn voor te zorgen dat alle weilanden waar dieren
worden gehouden beschikken over beschuttingsmogelijkheden, zoals bomen of schuilstallen?
Antwoord 26
Om dierhouders, gemeentes en provincies te ondersteunen bij het realiseren van beschuttingsmogelijkheden
is het project «Beschutting voor dieren in de weide» binnen het programma Kennis op
Maat goedgekeurd. Het doel van dit project is praktische en juridische kennis over
beschutting te verspreiden onder verschillende stakeholders. Dit project loopt nu.
Ik zal u voor het eind van het jaar informeren over de voortgang.
Vraag 27
Kunt u bevestigen dat deze hete dagen strikt zal worden gehandhaafd indien mensen
hun dieren onvoldoende bescherming bieden tegen de hitte? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 27
De NVWA voert in periodes met hitte projectmatige inspecties uit en inspecteert ook
houders risicogericht naar aanleiding van meldingen en handhaaft daarbij volgens het
interventiebeleid.
Vraag 28
Kunt u deze vragen één voor één en op korte termijn beantwoorden?
Antwoord 28
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.