Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Flach en Diederik van Dijk over het onderhandelaarsresultaat voor de nieuwe politie-cao
Vragen van de leden Flach en Diederik van Dijk (beiden SGP) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie en Veiligheid over het onderhandelaarsresultaat voor de nieuwe cao van de politie (ingezonden 1 augustus 2025).
Antwoord van Minister Van Oosten (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 19 september 2025). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2888.
Vraag 1
Bent u bekend met het onderhandelaarsresultaat over de nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst
(cao) van de politie?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Erkent u dat het voor een samenleving van zeer wezenlijk belang is om algemeen erkende
rust- en feestdagen te hebben? Onderkent u dat regelingen die deze dagen inwisselbaar
maken op basis van individuele voorkeur tot uitholling van deze algemeen erkende dagen
kunnen leiden, aangezien het collectieve karakter kenmerkend is voor deze dagen?
Antwoord 2
Dit kabinet hecht veel waarde aan het gezond, veilig en inzetbaar houden van alle
werkenden in Nederland met een goede balans tussen werk en privéleven om hen te beschermen
tegen overbelasting en om uitval te voorkomen. Dit geldt des te meer voor medewerkers
met een zwaar beroep, zoals veel medewerkers bij de politie. Het kabinet hecht ook
waarde aan goed werkgeverschap en streeft naar een inclusieve overheidsorganisatie.
Politiemedewerkers de mogelijkheid geven om een beperkt aantal dagen passend voor
hen en vanuit hun perspectief, achtergrond en oriëntatie in te kunnen vullen maakt
hier deel van uit.
In algemene zin bepaalt de Arbeidstijdenwet (ATW) het aantal uren dat een medewerker
mag werken, wanneer de medewerker recht heeft op pauze en hoeveel rust een werknemer
nodig heeft. In de Algemene termijnenwet (Atw) wordt expliciet gemaakt welke dagen
gelden als algemeen erkende feestdagen.
De erkenning van een feestdag door de Atw staat los van de vraag of medewerkers op
die dag daadwerkelijk vrij krijgen van hun werkgever. Dit moet namelijk worden geregeld
in aanvullende afspraken tussen werkgever en werknemer, zoals in het arbeidsvoorwaardenakkoord
sector politie is gebeurd. Beide voornoemde wetten blijven onverminderd van kracht,
ook na het bereiken van een nieuw arbeidsvoorwaardenakkoord voor de sector politie.
Vraag 3
Waarom heeft u gelet op het essentiële karakter van algemeen erkende rust- en feestdagen
niet gekozen voor uitdrukkelijke voorafgaande betrokkenheid van het parlement voordat
daadwerkelijk wijzigingen worden doorgevoerd bij belangrijke organisaties zoals de
Nationale Politie? Vraagt een zorgvuldige omgang met deze feestdagen niet om goed
onderbouwde publieke afwegingen in plaats van voldongen feiten na besloten onderhandelingen
in cao-kamertjes?
Antwoord 3
De totstandkoming van een arbeidsvoorwaardenakkoord van de politie is een arbeidsrechtelijke
aangelegenheid tussen de werkgever (Minister van Justitie en Veiligheid en de korpschef)
en de politievakbonden. In het huidige arbeidsvoorwaardenakkoord sector Politie 1 januari
2024 tot en met 30 november 20252 maakten de Minister, korpschef en politievakorganisaties, binnen de kaders van het
mandaat van het vorige kabinet, al afspraken om stappen te zetten in de richting van
inclusieve arbeidsvoorwaarden, waaronder inwisselbare feestdagen. De afspraak in het
nieuwe arbeidsvoorwaardenakkoord sector Politie 1 december 2025 tot en met 15 december
20273 betreft een nadere uitwerking hiervan. Op 2 september jl. ondertekenden de Minister
van Justitie en Veiligheid, de korpschef en de politievakbonden dit nieuwe akkoord
met mandaat van de ministerraad.
Vraag 4
Waarom meent u dat het acceptabel is dat de Nationale Politie de status van de algemeen
erkende christelijke feestdagen onder druk zet door de mogelijkheid deze dagen in
te wisselen en de toelage voor deze dagen af te schaffen, terwijl deze feestdagen
duidelijk verankerd zijn in wetgeving zoals de Algemene termijnenwet? Hoe is dit te
rijmen met de verantwoordelijkheid van de politie om het algemeen erkende karakter
van de Nederlandse cultuur en traditie juist aan te voelen en te respecteren?
Antwoord 4
Voor het eerste deel van uw vraag, zie het antwoord op vraag 2. Voor het overige beantwoorden
we uw vraag bij vraag 7.
Vraag 5
Uit welke gegevens zou blijken dat bij een groot deel van het personeelsbestand van
de politie behoefte bestaat aan het inwisselen van algemeen erkende feestdagen? Berust
deze wijziging op breed gedeelde werkelijke wensen of heeft dit vooral te maken met
ideologische overwegingen?
Antwoord 5
De politie wil er voor iedereen zijn in de samenleving en elke politiemedewerker doet
ertoe, ongeacht leefstijl, geloofs- en levensovertuiging. De werkgever en de politievakbonden
maakten daarom in het huidige arbeidsvoorwaardenakkoord (1 juli 2024 tot en met 30 november
2025) al afspraken om verdere stappen te zetten op het gebied van inclusieve arbeidsvoorwaarden,
waaronder de mogelijkheid van het inwisselen van feestdagen. Om te komen tot een afspraak
die past bij de behoeften van medewerkers met verschillende culturele achtergrond,
leefstijl en (geloofs)overtuiging is expertise ingewonnen bij het landelijke Netwerk
Divers Vakmanschap (NDV). Ook hielden de politievakbonden een ledenraadpleging waarbij
95% van de leden voor het huidige akkoord hebben gestemd. Het nieuwe arbeidsvoorwaardenakkoord
(1 december 2025 tot en met 15 december 2027) bevat een nadere uitwerking van de eerder
gemaakte afspraken op het gebied van inclusieve arbeidsvoorwaarden. Tijdens de betreffende
leedraadpleging stemde opnieuw de overgrote meerderheid van de leden voor.
Vraag 6
Kunt u aangeven welke overwegingen en onderbouwing ten grondslag hebben gelegen aan
de keuze om de tweede Paasdag, de Hemelvaartsdag en de tweede Pinksterdag inwisselbaar
te maken? Waarom is bijvoorbeeld niet gekozen voor de tweede Kerstdag in plaats van
de Hemelvaartsdag?
Antwoord 6
De drie geselecteerde christelijke feestdagen, namelijk tweede Paasdag, Hemelvaartsdag
en tweede Pinksterdag, liggen in een periode waarin veel geloofs- en cultuurgebonden
hoogtijdagen worden gevierd of herdenkingsdagen plaatsvinden. Door deze drie feestdagen
toe te voegen aan het Individueel Keuzebudget krijgen politiemedewerkers meer ruimte
om deze drie vrije dagen in te zetten voor een (feest)dag die voor hen belangrijk
is.
Vraag 7
Hoe geeft u er rekenschap van dat de politie door het bieden van ruimte om feestdagen
in te wisselen met het oog op diversiteit en inclusie juist bijdraagt aan vervreemding
bij miljoenen Nederlanders die de waarde inzien van de niet voor niets algemeen erkende
nationale feestdagen? Is de politie nog inclusief voor alle Nederlanders?
Antwoord 4 en 7
De politie streeft ernaar om een organisatie te zijn voor iedereen, rekening houdend
met de verschillende culturen en doelgroepen. Om die reden is ervoor gekozen om drie
(christelijke) feestdagen niet langer aan te merken als feestdag en de uren van deze
drie dagen toe te voegen aan het Individueel Keuze Budget (IKB). Hierdoor kunnen politiemedewerkers
zelf kiezen of ze op deze drie dagen vrij nemen of op andere dagen.
Overigens blijven algemeen erkende feestdagen zoals genoemd in de Algemene termijnenwet
(Atw) onverkort van kracht. De Atw dient een ander doel dan het uitdragen van de waarden
van de Nederlandse cultuur of traditie. Door het expliciteren van de algemeen erkende
feestdagen in de Atw wordt namelijk voorkomen dat het juridisch verkeer wordt belemmerd
bij het uitvoeren van formele rechtshandelingen, in geval een wettelijke termijn eindigt
op een zaterdag, zondag of een feestdag.
Vraag 8
Onderkent u dat het voor het toekennen van een individueel recht om de genoemde drie
algemeen erkende feestdagen te kunnen inwisselen niet vereist is om in artikel 12,
vierde lid, onderdeel b, van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp) deze
feestdagen voor alle ambtenaren van de politie uit de lijst met feestdagen te verwijderen?
Kunt u aangeven dat het de bedoeling is om het beoogde individuele recht op zodanige
wijze te regelen dat in het Barp niet in algemene zin een beperking van de lijst met
feestdagen ontstaat?
Antwoord 8
Op 2 september jl. is het nieuwe arbeidsvoorwaardenakkoord door de Minister van Justitie
en Veiligheid, de korpschef en de politievakbonden getekend. Na deze ondertekening
is de uitwerking, onder andere in wet en regelgeving, van de gemaakte afspraken van
start gegaan. Ik kan, in deze fase van het proces, nog niet aangeven hoe deze afspraak
wordt geformaliseerd in bestaande wet- en regelgeving.
Vraag 9
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden ruim voordat een wijziging van het Barp
vastgesteld wordt? Bent u bovendien bereid de voorgenomen wijziging van het Barp aan
de Kamer toe te sturen?
Antwoord 9
Het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp) en het Besluit bezoldiging politie
(Bbp) zijn geen wetten in formele zin, maar uitvoeringsbesluiten in de zin van een
algemene maatregel van bestuur (AMvB). Wijzigingen van een AMvB worden voorbereid
door het betreffende departement en komt tot stand door middel van bespreking in de
ministerraad. Hierbij wordt tevens een advies gevraagd van de Raad van State. Vervolgens
wordt de gewijzigde AMvB bij koninklijk besluit vastgesteld en in het Staatsblad gepubliceerd.
Uw Kamer ontvangt ruim voor deze publicatie de beantwoording op deze vragen.
Vraag 10
Kunt u bevestigen dat het niet wenselijk is dat andere onderdelen van de Rijksoverheid
meegaan in het relativeren van bepaalde algemeen erkende feestdagen op basis van een
individualistische cultuur?
Antwoord 10
Het is van belang om stappen te zetten op het gebied van moderne en inclusieve arbeidsvoorwaarden
die passen bij de huidige arbeidsmarkt en het streven naar een toekomstbestendige
Rijksoverheid. Elke sector binnen de Rijksoverheid onderhandelt zelfstandig met zijn
sociale partners over de arbeidsvoorwaarden. Het aantrekken van nieuw personeel en
het behouden van medewerkers is hierbij prioriteit.
De Rijksoverheid hecht waarde aan het zijn van een goed werkgever. Dit houdt onder
andere in dat werknemers gelijke kansen worden geboden, er wordt ingezet op het voorkomen
van (arbeidsmarkt)discriminatie en dat het personeelsbestand een afspiegeling is van
de Nederlandse arbeidsmarkt. Hierbij wordt er ruimte geboden aan verschillende perspectieven,
achtergronden, oriëntaties en kennis van medewerkers met als doel het bevorderen van
resultaten, creativiteit en innovatie en ook de belangrijke balans tussen werk en
privé.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F. van Oosten, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
F. Rijkaart, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.