Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Mutluer over de verkoop van het gasdrukwapen ‘Sentinel’ en de hiaten in de wet
Vragen van het lid Mutluer (GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de verkoop van het gasdrukwapen «Sentinel» en de hiaten in de wet (ingezonden 10 juli 2025).
Antwoord van Minister Van Oosten (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 19 september
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2782.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht in De Telegraaf van 8 juli 2025 over de verkoop
van het gasdrukwapen «Sentinel», dat legaal op de markt is gebracht door minimale
technische aanpassingen?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat dit wapen, ondanks de uiterlijke gelijkenis met een vuurwapen en het
risico op letsel, momenteel niet onder het verbod op gasdrukwapens valt? Zo ja, wat
is uw oordeel hierover?
Antwoord 2
De wet classificeert lucht-, gas- en veerdrukwapens in de zogenaamde wapencategorie IV
onder 4e. Het voorhanden hebben van deze wapens is alleen toegestaan voor personen van 18 jaar
en ouder. Voor leden van een schietvereniging die jonger zijn dan 18 jaar geldt een
vrijstelling.
Lucht-, gas- en veerdrukwapens kunnen afhankelijk van de energie waarmee zij projectielen
kunnen afvuren letsel veroorzaken. In het lopende traject voor de modernisering van
de Wet wapens en munitie wordt meegenomen of het instellen van een energieafgifte
grens ertoe kan bijdragen dat bepaalde lucht-, gas of veerdrukwapens als verboden
aan te wijzen.
Als een lucht-, gas- of veerdrukwapen een sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen,
dan is het een verboden wapen, zoals genoemd in de categorie I onder 7e van de Wet wapens en munitie. Categorie I onder 7e van de wet benoemt het verbod op voorwerpen die zodanig op een wapen gelijken dat
zij voor be- of afdreiging geschikt zijn. In artikel 3 onder a van de Regeling wapens
en munitie is verder bepaald dat voor de beoordeling van deze vraag, voorwerpen een
sprekende gelijkenis moeten vertonen met echte vuurwapens.
Het criterium «sprekende gelijkenis» kent in de uitvoeringspraktijk veel voorbeelden
waarbij dilemma’s ontstaan over wat verstaan moet worden onder «sprekende gelijkenis».
In uitspraken van verschillende rechterlijke instanties en met name van de Hoge Raad,
blijkt dat hier zeer verschillend over gedacht kan worden. Vanwege de complexiteit
die voortvloeit uit de toepasbaarheid van de criteria zoals die in categorie I onder 7e van de wet zijn opgesteld, zal ik in het moderniseringstraject van de wet hier in
het bijzonder aandacht aan geven.
Ik heb de Werkgroep Advies Wet wapens en munitie gevraagd hier een advies over uit
te brengen. Binnen deze werkgroep wordt verschillend naar dit criterium gekeken, maar
het overwegende standpunt is dat het betreffende wapen niet valt onder de verboden
categorie I onder 7e van de Wet wapens en munitie en gezien moet worden als een gasdrukwapen dat valt
onder categorie IV onder 4e Wet wapens en munitie. Hiervan is het bezit voor personen van 18 jaar en ouder toegestaan.
Ik verwacht het advies van de werkgroep dit najaar te ontvangen.
De werkgroep benadrukt dat de wet voldoende ruimte biedt om handhavend op te treden
als men dit gasdrukwapen op de openbare weg of in een voor het publiek toegankelijke
ruimte draagt. Voor dit wapen, zoals voor alle wapens van categorie IV, geldt namelijk
een draagverbod. Het dragen van een wapen in de openbare ruimte roept immers direct
onveiligheidsgevoelens op voor andere burgers. Met de wet in de hand kan hiertegen
worden opgetreden. In dat geval valt dit onder het wettelijk verbod om wapens te mogen
dragen en geldt als aanvullend criterium dat wanneer er sprake is van het dragen van
deze wapens op de openbare weg of voor het publiek toegankelijke ruimtes dat die als
voorwerpen kunnen worden aangemerkt die gelet op de aard of omstandigheden waaronder
zij worden aangetroffen dat zij zijn bestemd om letsel aan personen toe te brengen
of te dreigen en die niet onder een van de andere categorieën vallen.
Vraag 3
Kunt u aangeven wat de omvang is van de verkoop van dit type wapens in Nederland?
Heeft u ook inzicht in het profiel van de kopers?
Antwoord 3
In Nederland ziet de Centrale Dienst In- en Uitvoer (CDIU) van de douane toe op de
invoer van onder andere dit soort wapens. Een handelaar in Nederland kan middels een
consent van CDIU deze wapens importeren. In dit consent zijn alle unieke kenmerken
van de wapens genoemd. De politie heeft geen inzicht in de omvang, aangezien de verkoop
dan legaal is.
De politie heeft ook geen inzicht in het profiel van de kopers van deze wapens. De
verkoop van dit soort wapens is in de hierboven omschreven situatie legaal en bij
aankoop heeft de handelaar tot taak om een registratie met betrekking tot de eerste
verkoop van het wapen bij te houden waaruit blijkt de datum van overdracht, het aantal,
het fabricaat en type van de overgedragen voorwerpen, de naam en het adres van degene
aan wie wordt overgedragen en het soort en nummer van diens legitimatiebewijs. Deze
registratie wordt gedurende een termijn van zeven jaren bewaard. Indien het wapen
wordt doorverkocht vindt er geen registratie plaats.
Vraag 4
Op welke wijze worden dit soort wapens momenteel gemonitord door politie en het Openbaar
Ministerie? Wordt bijgehouden hoeveel incidenten of inbeslagnames er zijn geweest
met dit of vergelijkbare wapens? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3 vindt er geen continue monitoring plaats
van de (door)verkoop van dit soort wapens. Van alle incidenten die ter kennis komen
van de politie wordt een melding gemaakt in de politiesystemen. De wijze van de registratie
van de melding maakt dat een analyse hierop vrijwel onmogelijk is. Zo kan een melding
worden geregistreerd als «een verdachte situatie», «een bedreiging met een wapen»
of anderszins.
In de herziening van de Wet wapens en munitie wordt verkend of het wenselijk is dat
zware luchtdrukwapens onder het wettelijk verbod gaan vallen en daarmee alleen voorhanden
mogen worden gehouden als er een wettelijke grond is om daarvoor een vergunning te
verlenen. Zie hierover mijn antwoord op vragen 6 tot en met 9. In dat geval zal bij
incidenten wel een uitgebreide registratie plaatsvinden, omdat het dan gaat om een
incident met een verboden wapen.
Vraag 5
Deelt u de zorg dat de beschikbaarheid van dit soort wapens, ook als ze niet-dodelijk
zijn, kan leiden tot risicovolle situaties, geweldsescalatie of misbruik?
Antwoord 5
Ja, die zorg deel ik. Dit gasdrukwapen wordt door wapenhandelaren gepromoot als een
wapen dat door burgers voor zelfverdediging kan worden ingezet. Dat vind ik een zeer
zorgelijke ontwikkeling. Bovendien constateer ik dat, indien het wapen voor zelfverdediging
kan worden ingezet, dat het wapen ook voor bedreiging en chantage van andere burgers
en overheidsdiensten kan worden ingezet. Ook dat vind ik een zeer zorgelijke ontwikkeling.
Zie verder mijn antwoord op vragen 6 tot en met 9.
Vraag 6 tot en met 9
Welke maatregelen bent u bereid te nemen om te voorkomen dat wapens door minimale
technische aanpassingen toch op de markt gebracht kunnen worden, terwijl ze feitelijk
onder de reikwijdte van het verbod zouden moeten vallen?
Acht u aanpassing van de Wet wapens en munitie wenselijk en uitvoerbaar om dit soort
ontwijkconstructies te voorkomen? Zo nee, waarom niet?
Hoe beoordeelt u de handhaafbaarheid van de huidige wetgeving, gezien de vele grijze
gebieden en uitzonderingen?
Bent u bereid om samen met politie, het Openbaar Ministerie en wapenexperts te onderzoeken
hoe de Wet wapens en munitie kan worden aangepast om tot een duidelijker en beter
handhaafbaar wettelijk kader te komen?
Antwoord 6 tot en met 9
In mijn antwoord op vraag 2 heb ik aangegeven dat de huidige wetgeving vanwege de
complexiteit en onduidelijkheid tot problemen in de uitvoering leidt. De wet moet
duidelijker worden en dit zal mee worden genomen in het moderniseringstraject.
Het Ministerie van Justitie en Veiligheid, het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap, het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het Ministerie
van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur zijn een visietraject gestart voor
de herziening van de Wet wapens en munitie. Alle problematiek rondom het legale vuurwapenstelsel
komt in dit traject aanbod. Hierbij zal ook aandacht zijn voor de vraag of de wettelijke
criteria zoals die nu gelden voor dit soort wapens voldoende duidelijk en handhaafbaar
zijn. Een onderdeel is ook de gevaarzetting van zware luchtdrukwapens die nu niet
onder de definitie van vuurwapens vallen. Daarom zal er gekeken gaan worden of de
huidige classificering en definitie van vuurwapens aangepast moet worden, zodat (zware)
luchtdrukwapens en toekomstige vuurwapens met een (hoge) gevaarzetting onder het wettelijk
verbod vallen. De handhaafbaarheid van de wet is hierbij belangrijk. In het visietraject
breng ik alle problemen met betrekking tot handhaving in kaart om daarna tot effectieve
oplossingen te komen. De aanpassingen zullen in de herziening van de wet worden meegenomen.
Een onderdeel hiervan is de wenselijkheid om zicht te hebben legale wapens en munitie.
Hierbij zal ook het advies van de Werkgroep Advies Wet wapens en munitie over het
gasdrukwapen Sentinal worden betrokken. Dit advies betreft ook het vraagstuk over
sprekende gelijkenis, zoals toegelicht in het antwoord op vraag 2. Uitgangspunt van
de herziening is dat deze leidt tot een duidelijkere en beter handhaafbare wet.
Vraag 10
Hoe verhoudt de Nederlandse regelgeving zich tot die van buurlanden zoals België,
Duitsland en Frankrijk als het gaat om dit soort wapens? Zijn er signalen dat Nederland
hierin achterloopt? Kunt u dat toelichten?
Antwoord 10
Het aspect «sprekende gelijkenis» zoals gehanteerd in de wet- en regelgeving is een
juridische term die in onze in buurlanden niet wordt gehanteerd. Betreffende de schotkracht
van lucht-, gas- en veerdrukwapens hanteren buurlanden zoals België, Duitsland en
Frankrijk een limiet op de mondingsenergie (uitgedrukt in joule) voor wapens die zonder
vergunning verkocht mogen worden. Deze grens varieert doorgaans tussen de 7,5 en 20 joule,
afhankelijk van het land. Nederland kent, in tegenstelling tot andere landen in Europa,
geen limiet en dus ook geen verbod op zware lucht-, gas- of veerdrukwapens.
Zoals hierboven aangegeven wordt de vraag of het wenselijk is dat ook in Nederland
zware luchtdrukwapens onder het wettelijk verbod gaan vallen, meegenomen in het herzieningstraject
van de Wet wapens en munitie.
Vraag 11
Bent u bereid om in Europees verband te verkennen hoe regelgeving voor zogeheten niet-dodelijke
verdedigingswapens beter op elkaar kan worden afgestemd, om ongewenste import en misbruik
te voorkomen?
Antwoord 11
Op Europees niveau zijn momenteel verschillende initiatieven in gang gezet, waaronder
de nieuwe regelgeving rond wapenhandel en traceerbaarheid. De komende periode zullen
we verkennen hoe Nederland hier gericht op kan aanhaken en een bijdrage kan leveren
aan de implementatie en verdere beleidsontwikkeling op dit vlak.
Vraag 12
Ten slotte: kunt u aangeven in welk stadium de aangekondigde wetswijziging van de
Wet wapens en munitie, inclusief het messenverbod voor minderjarigen, zich momenteel
bevindt? Wanneer verwacht u dat dit voorstel aan de Tweede Kamer wordt aangeboden?
Antwoord 12
Zie mijn antwoord op vragen 6 tot en met 9 over het traject voor de herziening van
de Wet wapens en munitie. Het traject bevindt zich momenteel in de fase waarin de
problematiek rondom het huidige legale vuurwapenbezit in kaart wordt gebracht en mogelijke
oplossingen worden verkend. Over de planning van de herziening informeer ik uw Kamer
volgend jaar.
Het wetsvoorstel messenverbod is in december 2022 in internetconsultatie gegaan. Naar
verwachting vindt dit najaar besluitvorming plaats over het vervolg van het wetsvoorstel
messenverbod.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F. van Oosten, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.