Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Diederik van Dijk over de AI-explosie van kinderporno
Vragen van het lid Diederik van Dijk (SGP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de AI-explosie van kinderporno (ingezonden 31 juli 2025).
Antwoord van Minister Van Oosten (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 19 september
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2884.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht waaruit blijkt dat het aantal meldingen van
kinderporno schrikbarend is gestegen, onder meer door Artificiële Intelligentie (AI)
en de opkomst van versleutelde chatapplicaties?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herkent u de in het artikel gedane waarschuwende waarnemingen, onder meer met betrekking
tot het feit dat voor het trainen van AI-modellen daadwerkelijk materiaal van echte
kinderen wordt gebruikt, maar ook de glijdende schaal in de ernstigheid van het gebruik?
Wat is uw reflectie hierop?
Antwoord 2
Ik herken de waarnemingen in het artikel waarin wordt aangegeven dat AI-modellen mogelijk
worden getraind met materiaal van echte kinderen. Specifiek baart het mogelijke gebruik
van echt kindermisbruikmateriaal voor het trainen van AI-modellen grote zorgen, omdat
dit niet alleen het leed van de slachtoffers ontkent, maar ook ethische en juridische
grenzen overschrijdt.
Uit onderzoek blijkt dat het kijken naar materiaal van seksueel kindermisbruik niet
alleen bijdraagt aan het in stand houden en verspreiden van seksueel misbruik, maar
ook kan leiden tot een glijdende schaal naar ernstiger vormen van (online) seksueel
misbruik. Zo laat het rapport Maak het bespreekbaar van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen en Stop
it Now uit 2023 zien dat onder jonge (potentiële) daders regelmatig sprake is van
escalatie in pornogebruik.2 Dit kan ertoe leiden dat steeds extremere beelden worden opgezocht om dezelfde mate
van opwinding en spanning te ervaren. Daarnaast blijkt dat een groot deel van de (potentiële)
daders lijkt te kampen met psychische problematiek en dat seksuele grenzen hierdoor
kunnen verschuiven. Het rapport waarschuwt dat dit kan bijdragen aan het vergroten
van het risico op grensoverschrijdend gedrag en het opzoeken of vervaardigen van extremer
materiaal. Deze ontwikkeling is zeer zorgwekkend.
Dit afglijden wordt toegeschreven aan een vermindering van het opwindingsniveau met
betrekking tot dezelfde stimuli bij herhaaldelijke blootstelling aan deze stimuli:
afstomping. Dat is een zorgelijke ontwikkeling. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid
acht preventie en hulpverlening daartoe de meest geschikte instrumenten. Daarom heeft
mijn ministerie in het verleden een aanvullende subsidie aan Offlimits verstrekt om
het plaatsen van banners op pornowebsites door het programma «Stop it Now» uit te
breiden. Bij Stop it Now kunnen mensen anoniem hulp krijgen wanneer zij zich zorgen
maken over hun kijkgedrag of pedofiele gevoelens. Deze banners worden getoond wanneer
iemand zorgwekkende zoektermen gebruikt met de boodschap dat iemand mogelijk zoekt
naar strafbaar materiaal en dat het mogelijk is om hulp te zoeken voor verontrustend
kijkgedrag bij Stop it Now. Online aanbieders zoals pornowebsites of zoekmachines
zouden hier ook een eigen verantwoordelijkheid in moeten nemen door zelf proactief
naar Stop it Now te verwijzen wanneer mensen zoekresultaten gebruiken die mogelijk
verwijzen naar strafrechtelijk verboden materiaal. Google verwijst naar het Meldpunt
Kinderporno, en bij doorklikken op «meer informatie» naar Stop it Now, indien een
internetgebruiker zoekt op «kinderporno». Dergelijke sectorinitiatieven onderschrijf
ik ten zeerste.
Vraag 3
Welke extra inzet staat u voor ogen om genoemde verschrikkelijke praktijken, die blijkbaar
in omvang en ernst toenemen, in te dammen? Is hier sprake van een groeiende inzet
(opsporing etc.) die recht doet aan ernst en omvang van kinderporno, mede in relatie
tot AI?
Antwoord 3
De aanpak van beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik bij de politie wordt uitgevoerd
door de Teams ter Bestrijding van Kinderpornografie en Kindersekstoerisme (TBKK).
De afgelopen jaren is er geïnvesteerd in de aanpak waardoor de capaciteit van de TBKK’s
met 26 fte is uitgebreid. Ook dit kabinet investeert in de aanpak van online seksueel
kindermisbruik door de politie en reageert daarmee op de toename van meldingen, en
daarmee van data, en het steeds complexer worden van opsporingsonderzoeken (bijvoorbeeld
door de toename van het gebruik van Artificial Intelligence en end-to-end encryptie).
Het streven is de capaciteit van de TBKK’s vanaf dit jaar verder uit te breiden met
specialistische zij-instromers. Met behulp van deze extra capaciteit wordt het opsporingsvermogen
versterkt via onder andere de ontwikkeling van specifieke tooling en de inzet van
artificiële intelligentie. Dit neemt niet weg dat de hoeveelheid beeldmateriaal nog
altijd de politiecapaciteit overstijgt en prioritering noodzakelijk is. Ook is het
nodig om naast de strafrechtelijke aanpak te blijven inzetten op alternatieve interventies
of verstoringsacties, zoals het voeren van stopgesprekken, gerichte acties op het
darkweb, het ontoegankelijk maken van fora waar beeldmateriaal gedownload kan worden
of het doorgeleiden naar hulpverlening.
Daarnaast is het belangrijk te blijven inzetten op internationale samenwerking. De
Nederlandse politie werkt samen met Europol en opsporingsdiensten van over de hele
wereld. Via de Virtual Global Taskforce is er bovendien een goede samenwerking met
de grootste AI-bedrijven. De samenwerking richt zich op gezamenlijke opsporingsactiviteiten,
maar bijvoorbeeld ook op de ontwikkeling van tools om AI-gegenereerd beeldmateriaal
te detecteren.
Het voorgaande laat onverlet dat er primair een verantwoordelijkheid bij bedrijven
ligt om safety by design te doordenken voordat een product op de markt wordt gebracht.
Vraag 4
Wat zijn de voornaamste knelpunten om dit fenomeen daadwerkelijk aan te pakken? Hoe
staat het met personele capaciteit, benodigde expertise, hoogwaardige opsporingstechniek,
toereikende financiën en prioritering? Op welke vlakken is intensivering geboden?
Antwoord 4
De voornaamste knelpunten in de aanpak van dit fenomeen liggen in de snelle technologische
ontwikkelingen, de moeilijkheid om AI-gegenereerde beelden van echte beelden te onderscheiden
en de beperkte capaciteit en middelen bij handhavende instanties afgezet tegen de
massale omvang van deze misdrijven.
Met betrekking tot de opsporingscapaciteit is er een voortdurende behoefte aan specialisten,
vooral vanwege de snelheid waarmee AI-technologie zich ontwikkelt. Zoals in het antwoord
op vraag 3 aangegeven, investeert dit kabinet in de aanpak van online seksueel kindermisbruik
door de politie. Dit neemt niet weg dat zowel het toenemende gebruik van AI en technologieën
als end-to-end encryptie extra druk op de opsporing zal blijven zetten. Hierdoor moeten
er, zoals nu ook al gebeurt, scherpe keuzes gemaakt worden in de prioritering van
zaken en zullen extra investeringen in de Informatievoorziening (tooling) nodig blijven.
Naast politie en OM zijn ook andere handhavende instanties en toezichthouders bij
de aanpak betrokken, zodat verschillende betrokken partijen hun inspanningen op elkaar
kunnen afstemmen.
Vraag 5
Hoe verloopt de samenwerking met uw partners op EU-niveau om deze praktijken doeltreffend
aan te pakken? Wat zijn hier de belangrijkste obstakels en hoe wordt daarop geacteerd?
Met welke resultaten?
Antwoord 5
Nederland werkt nauw samen met diverse Europese partners om online seksueel kindermisbruik
effectief te bestrijden. Zo heeft Europol begin dit jaar voor het eerst een grootschalige
operatie gecoördineerd die specifiek gericht was op AI-gegenereerde kindermisbruikbeelden
(operatie Cumberland). Hierbij werden 25 verdachten in 19 landen opgepakt, waaronder
enkele Nederlanders. De Nederlandse politie was bij deze operatie betrokken. Verder
ondersteunt Eurojust lidstaten door grensoverschrijdende juridische samenwerking te
faciliteren en de afstemming tussen nationale autoriteiten te verbeteren. Het Nederlandse
Meldpunt Kinderporno maakt deel uit van het internationale INHOPE-netwerk, waardoor
meldingen snel worden doorgestuurd naar de landen waar de autoriteiten bevoegd zijn
om actie te ondernemen, zodat illegaal materiaal sneller kan worden verwijderd.
Belangrijke obstakels zijn de enorme hoeveelheid meldingen en de moeilijkheid om vast
te stellen of beelden echt of AI-gegenereerd zijn, zoals het Team Bestrijding Kinderpornografie
en Kindersekstoerisme meldt. Voor deze complexe zaken is gecoördineerde internationale
actie noodzakelijk om de verspreiding van materiaal tegen te gaan.
Nederland zet zich ten slotte op Europees niveau actief in voor wetgeving tegen seksueel
kindermisbruik door deel te nemen aan de onderhandelingen over de herziening van de
EU-richtlijn ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen
en kinderpornografie (de CSA-richtlijn) en de totstandkoming van de nieuwe EU-verordening
ter voorkoming en bestrijding van seksueel kindermisbruik (de CSAM-verordening).
Vraag 6
Wat kunt u zeggen over pakkans en effectiviteit van opsporing door politie en justitie?
Hoe vaak worden er concreet straffen opgelegd in dit soort zaken?
Antwoord 6
Er wordt gewerkt, zoals hierboven al genoemd, aan steeds verbeterde technologieën
om verdachte online platformen sneller te detecteren en de verspreiding van illegale
inhoud tegen te gaan. Dit betekent helaas niet automatisch dat de pakkans evenredig
toeneemt.
De toestroom van zaken van beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik komt uit verschillende
instanties dan wel bronnen. Een deel van de meldingen komt vanuit het Amerikaanse
NCMEC (National Center for Missing and Exploited Children), een deel via de zedenafdelingen
of andere afdelingen van de Nederlandse en/of buitenlandse politie, via eigen onderzoek
van de politie op bijvoorbeeld darkweb omgevingen en een deel vanuit Offlimits. De
meldingenstroom wordt door specialisten bezien en beoordeeld op prioriteit naar ernst
en bekendheid van het materiaal, waarbij niet elke melding vraagt om ingrijpen door
de politie. Zo vragen sommige meldingen bijvoorbeeld om doorzenden aan buitenlandse
autoriteiten of enkel om het verwijderen van materiaal gezien het reeds bekend materiaal
betreft (en dus geen slachtoffer in een acute misbruiksituatie betreft). Er wordt
niet bijgehouden per melding wat de achterliggende reden is om wel of niet tot vervolging
over te gaan en daarom is het lastig om exacte cijfers te geven over het concreet
opleggen van straffen.
Vraag 7
Welke samenwerking heeft u met bedrijven die actief zijn in het genereren van AI om
dit misbruik ervan tegen te gaan? Werken bedrijven voldoende mee en wat levert dit
op?
Antwoord 7
Het is van belang dat grote technologiebedrijven zich houden aan geldende wet- en
regelgeving. In eerste instantie zijn toezichthouders aan zet om bedrijven op hun
verantwoordelijkheden te wijzen en eventueel te handhaven wanneer zij handelen in
strijd met geldende wet- en regelgeving.
Daarnaast geldt dat veel techbedrijven reeds hun verantwoordelijkheid nemen om mensen
te beschermen tegen online grensoverschrijdend gedrag. Er wordt op verschillende manieren
samengewerkt met techbedrijven om ervoor te zorgen dat schadelijk of illegaal materiaal
zo snel mogelijk wordt verwijderd of ontoegankelijk wordt gemaakt. Zo is er sprake
van een constructieve relatie met techbedrijven waarbij regelmatig overleg plaatsvindt
wanneer er zorgen zijn of voorstellen worden gedaan om de aanpak te verbeteren. Om
de bredere dialoog over online content te ondersteunen, is in 2023 – onder neutraal
voorzitterschap van ECP3 – een overlegplatform opgericht waarin publieke en private partijen uitdagingen en
ontwikkelingen op het gebied online content moderatie uitwisselen. Verder ondersteunt
het Ministerie van Justitie en Veiligheid het meldpunt Helpwanted van stichting Offlimits,
om het voor burgers eenvoudiger te maken om hulp te zoeken en melding te doen van
illegale content met als doel om dit verwijderd te krijgen. Offlimits onderhoudt goede
contacten met platformen en heeft op 15 juli jl. de status van betrouwbare flagger
toegewezen gekregen door de Autoriteit Consument en Markt (ACM). Hiermee is haar rol
in het signaleren en melden van illegale inhoud geformaliseerd onder de DSA.
Vraag 8
Wat is bekend omtrent de bewustwording van burgers omtrent ernst en consequenties
– drempelverlagend voor werkelijk misbruik, normalisatie onder jonge kinderen e.d.,
zoals benoemd in het betreffende artikel – van het kijken naar kinderporno, al dan
niet met gebruikmaking van AI? Hoe kan die bewustwording worden vergroot onder jong
en oud? Bent u bereid hierover advies in te winnen bij op dit terrein deskundige (communicatie)experts?
Antwoord 8
Er zijn verschillende initiatieven die gericht zijn op concrete gedragsverandering,
zoals het kijken van beeldmateriaal van seksueel misbruik van kinderen, al dan niet
met gebruikmaking van AI. Uit gedragswetenschappelijk onderzoek, waaronder de zogenoemde
intention-behavior gap en het WRR-rapport Weten is nog geen doen (2017),4 blijkt dat bewustwording slechts één aspect is voor gedragsverandering. Alleen bewustwording
is daarmee vaak onvoldoende om daadwerkelijk gedrag te veranderen. Daarom is inzicht
in de achterliggende drijfveren en motieven van de doelgroep cruciaal voor het ontwikkelen
van effectieve interventies.
De verschillende initiatieven die al lopen richten zich daarom op meer dan bewustwording.
Een belangrijk voorbeeld hiervan is de hulplijn Stop it Now van Stichting Offlimits, die ondersteuning biedt aan mensen die worstelen met dergelijk
gedrag, of mensen in hun omgeving en zo bijdraagt aan het voorkomen van seksueel misbruik.
Eén manier om bewustwording te creëren is door publiekscampagnes. Het is daarbij belangrijk
dat deze campagnes aansluiten bij gedragsinzichten, ze zijn immers uiteindelijk gericht
op gedragsverandering. Het gedragsteam van het Ministerie van Algemene Zaken, Dienst
Publiek en Communicatie (DPC) ondersteunt, de ontwikkeling van publiekscampagnes met
de zogenoemde CASI-methodiek. Deze standaardaanpak helpt om campagnes te ontwikkelen
en te toetsen vanuit gedragswetenschappelijk perspectief.
Bewustwording creëren middels publiekscampagnes moet met grote zorgvuldigheid worden
bekeken, omdat publiekscampagnes mogelijke onbedoelde effecten teweeg kunnen brengen,
zoals normalisering of zogenoemde «boemerangeffecten».5, 6, 7 In dit geval zou het mensen die niet eerder een interesse hebben gehad in seksuele
beelden van kinderen, AI-gegeneerd dan wel echt materiaal, mogelijk juist aanzetten
om er na een campagne naar op zoek te gaan.
Daarom kan bewustwording het meest effectief worden vergroot via gerichtere communicatiekanalen
die aansluiten bij specifieke doelgroepen waarvan de gedragsverandering verwacht wordt,
zoals onderwijs en online platforms voor jongeren, en via gespecialiseerde hulpverlening
voor volwassenen. Deskundige communicatie-experts worden hierbij al betrokken, zodat
bestaande initiatieven verder kunnen worden versterkt en beter kunnen aansluiten bij
de doelgroep.
Vraag 9
Welke mogelijkheden ziet u om via publiekscampagnes mensen ervan te doordringen dat
ook achter het bekijken van namaakbeelden écht misbruikmateriaal van échte kinderen
schuilt? Ziet u hierin meerwaarde om deze campagnes uit te breiden en zo ja, hoe?
Antwoord 9
Zoals toegelicht in het antwoord op de vorige vraag wordt in bestaande initiatieven
al nadrukkelijk meegenomen dat ook achter namaakbeelden daadwerkelijk misbruik van
kinderen kan schuilgaan. Gezien de risico’s van onbedoelde negatieve effecten, zoals
de hierboven genoemde normalisering en «boemerang-effecten», zie ik op dit moment
geen meerwaarde in het uitbreiden van publiekscampagnes over dit onderwerp.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F. van Oosten, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.