Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Mutluer en Mohandis over het bericht dat atlete Zoë Sedney zich in de steek gelaten voelde door de Atletiekunie na grensoverschrijdend gedrag van een teamgenoot
Vragen van de leden Mutluer en Mohandis (GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretarissen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Justitie en Veiligheid over het bericht dat atlete Zoë Sedney zich in de steek gelaten voelde door de Atletiekunie na grensoverschrijdend gedrag van een teamgenoot (ingezonden 7 augustus 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Tielen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens
de Minister en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (ontvangen 19 september
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2910.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht op NU.nl van 5 augustus 2025 waarin atlete Zoë Sedney
vertelt dat zij in 2023 slachtoffer werd van grensoverschrijdend gedrag door een teamgenoot,
en zich vervolgens onvoldoende gesteund voelde door de Atletiekunie?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met dit bericht.
Vraag 2
Deelt u de opvatting dat sportbonden een zorgplicht hebben richting sporters die grensoverschrijdend
gedrag melden, en dat hierin bij dit slachtoffer ernstig is tekortgeschoten?
Antwoord 2
Grensoverschrijdend gedrag hoort nergens thuis, ook niet in de sport. Iedereen – zowel
recreanten als topsporters – moet dan ook in een veilige omgeving kunnen sporten.
Ik deel de opvatting dat sportbonden- en verenigingen een zorgplicht hebben richting
sporters die grensoverschrijdend gedrag melden.
Hoewel sportbonden geen hulpverlenende rol hebben, moeten zij wel hulp organiseren
rondom een sporter of melder. Zo zijn de bij NOC*NSF aangesloten bestuurders van sportverenigingen
en -bonden volgens de Blauwdruk Seksuele Intimidatie verplicht om vermoedens van of
meldingen over grensoverschrijdend gedrag te melden. Dit kan bij de aanklager van
de bond. In veel gevallen is dit het Instituut Sportrechtspraak (ISR). Daarnaast gelden
er volgens de Blauwdruk Seksuele Intimidatie gedragsregels voor alle sportbonden die
lid zijn van NOC*NSF.
Het is als niet aan mij om als Staatssecretaris casuïstiek te beoordelen.
Vraag 3 en 4
Klopt het dat de atleet tegen wie de melding was gedaan, na een korte time-out weer
werd toegelaten tot het team, zonder dat het slachtoffer daarover werd geïnformeerd?
Wat vindt u daarvan?
Hoe beoordeelt u het feit dat het slachtoffer vervolgens werd gevraagd wat zij nodig
had om een mogelijke terugkeer van de aangeklaagde werkbaar te maken, en dat vervolgens
niets met haar antwoord is gedaan?
Antwoord 3 en 4
Ik ben niet op de hoogte van de specifieke omstandigheden rondom dit incident. Zoals
beschreven in het antwoord op vraag 2, is het niet aan mij om hierover uitspraak te
doen en om een standpunt in te nemen.
Vraag 5
In hoeverre heeft het Centrum Veilige Sport Nederland (CVSN) in deze zaak een rol
gespeeld? Was deze melding bij het CVSN bekend, en zo ja, wat is er mee gedaan?
Antwoord 5
Ik kan niet beoordelen in hoeverre het CVSN een rol in deze zaak heeft gespeeld. Het
CVSN doet vanwege privacyredenen geen uitspraak over individuele meldingen.
Vraag 6
Welke richtlijnen gelden er op dit moment voor sportbonden bij de opvang van slachtoffers
van grensoverschrijdend gedrag en het omgaan met meldingen binnen nationale selecties?
Antwoord 6
Zie het antwoord op vraag 2. De beschreven zorgplicht en de genoemde gedragsregels
gelden ook binnen de nationale selecties van de sportbonden die lid zijn van NOC*NSF.
Vraag 7 en 8
Hoe wordt gecontroleerd of sportbonden deze richtlijnen ook daadwerkelijk naleven?
Wat gebeurt er als blijkt dat dat niet het geval is?
Wordt in de afhandeling van dit soort meldingen voldoende rekening gehouden met de
belangen, veiligheid en stem van het slachtoffer bijvoorbeeld bij teamselecties of
bij de resocialisatie van de aangeklaagde?
Antwoord 7 en 8
Volgens NOC*NSF is de Blauwdruk Seksuele Intimidatie verplicht voor alle sportbonden
die lid zijn van NOC*NSF. Dit is vastgelegd in de Minimale Kwaliteitseisen van NOC*NSF.
Indien een bond niet aan deze eisen voldoet, kan dit leiden tot het onderbreken of
stopzetten van de jaarlijkse financiering die deze sportbond vanuit NOC*NSF ontvangt.
NOC*NSF toetst jaarlijks bij de aanvraag van deze middelen of sportbonden aan deze
eisen voldoen.
De Blauwdruk Seksuele Intimidatie legt de rechten en plichten van alle betrokkenen
bij een melding vast, inclusief die van het slachtoffer. Zo kan een melding adequaat
worden opgevolgd en kan de veiligheid van het slachtoffer worden geborgd. Het is de
verantwoordelijkheid van de sportbond om meldingen volgens de Blauwdruk te behandelen.
Vraag 9
Wat wordt er momenteel gedaan om victim blaming binnen sportorganisaties tegen te
gaan? Welke sancties heeft u om in samenspraak met de bonden te nemen?
Antwoord 9
Ik keur victim blaming te allen tijde af. Het gaat in tegen de richtlijnen en gedragsregels
die volgens de Blauwdruk Seksuele Intimidatie gelden voor alle sportbonden die lid
zijn van NOC*NSF. Sportbonden zijn zelf verantwoordelijk voor preventie en bewustwording
rondom dit thema. Van sporters mag verwacht worden dat zij zelf ook bijdragen aan
een omgeving en sfeer waarbinnen andere sporters zich veilig voelen. Van begeleiders
wordt verwacht dat zij sporters beschermen tegen schade en (machts)misbruik als gevolg
van seksuele intimidatie. Sportbonden kunnen onder andere gebruikmaken van de voorlichtingsbijeenkomsten
die NOC*NSF voor topsporters organiseert. Deze bijeenkomsten worden medegefinancierd
door het Ministerie van VWS.
Vraag 10
Hoe ver staat het met de aangekondigde plannen voor de oprichting van een onafhankelijk
integriteitscentrum voor de sport? Waarom duurt dit zo lang? Welke rol krijgt dit
centrum in de behandeling van meldingen van grensoverschrijdend gedrag?
Antwoord 10
Op 1 september 2025 is het conceptwetsvoorstel Wet integere sport in internetconsultatie
gegaan. Met dit wetsvoorstel wordt de oprichting van het onafhankelijk integriteitcentrum,
Integere Sport Nederland (ISN), geregeld. Ik heb uw Kamer hierover geïnformeerd op
29 augustus 2025.
ISN wordt een meldpunt waar iedere betrokkene in de sport melding kan doen van grensoverschrijdend
gedrag, matchfixing, of doping in de sport. ISN zal meldingen ontvangen, onderzoeken
en de sport adviseren over de opvolging van meldingen. Ook zal ISN voorzien in voorlichting
op het gebied van grensoverschrijdend gedrag, matchfixing en doping.
Vraag 11
Bent u bereid om deze zaak en vergelijkbare signalen mee te nemen in de verdere vormgeving
van dat centrum en in uw bredere aanpak van een sociaal veilige sport?
Antwoord 11
Ja, ik ben bereid om zaken zoals deze en vergelijkbare signalen mee te nemen in de
verdere vormgeving van Integere Sport Nederland en in mijn bredere aanpak van een
sociaal veilige sport. In de beantwoording van 18 april 2025 op de Kamervragen van
het lid Van den Hil (VVD) heeft mijn ambtsvoorganger aangegeven dat de stem van ervaringsdeskundigen
wordt meegenomen bij de oprichting van ISN2. De kwartiermaker die wordt aangesteld zal expliciet worden gevraagd om deze deskundigheid
te betrekken bij de praktische werkwijze van het centrum.
Vraag 12
Wat gaat u er concreet aan doen om te zorgen dat de doorlooptijd van zedenzaken drastisch
omlaag gaat, zodat slachtoffers niet onnodig lang in onzekerheid hoeven te verkeren?
Antwoord 12
Er bestaat geen eenvoudige oplossing voor het verkorten van de doorlooptijd van zedenzaken.
Het gaat doorgaans om complexe zaken die zorgvuldig moeten worden opgepakt. Dit kost
veel tijd.
Er worden al inspanningen verricht om de aanpak van zedenzaken én de capaciteit van
de strafrechtketen te versterken. Bijvoorbeeld via investeringen in extra capaciteit
en sinds eind 2022 via het Actieplan versterken ketenaanpak zedenzaken. Dit plan – dat
door de organisaties uit de strafrechtketen is opgesteld – heeft als doelstelling
om de doorlooptijd van zedenzaken te verbeteren. Ook heeft het de bredere ambitie
om het gehele strafproces voor slachtoffers én daders van zedenzaken te verbeteren.
Zie voor nadere informatie over de genomen maatregelen voor het verbeteren van de
doorlooptijden in zedenzaken de beantwoording op de Kamervragen van de leden Mutluer
(GL-PvdA) en Van der Werf (D66) van 2 april 20253.
Deze inspanningen lijken resultaten op te leveren. De Factsheet Strafrechtketenmonitor
20244 toont een verbetering van de doorlooptijden bij het Openbaar Ministerie. Bij de andere
ketenorganisaties is de doorlooptijd ondanks een toename van de instroom gelijk gebleven.
Ook is de voorraad oude zaken bij de politie in 2024 afgenomen ten opzichte van 2023.
Het wegwerken van oude zaken draagt op termijn ook bij aan het verkorten van de doorlooptijden.
Het actieplan richt zich ook op meer regie voor slachtoffers in zedenzaken, met verbeterde
communicatie tijdens het strafproces, inzet van herstelrecht en effectievere multidisciplinaire
samenwerking tussen ketenpartners.
Vraag 13
Hoe verhoudt het feit dat wachtlijsten bij de zedenpolitie, het Openbaar Ministerie
en de rechtspraak in de behandeling van zedenzaken onevenredig lang zijn, zich tot
de aanstelling van de regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag?
Antwoord 13
In februari 2022 gaf het kabinet-Rutte IV het startschot om te komen tot het Nationaal
Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld (NAP).
Het doel van dit programma is om seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld
te voorkomen, te herkennen, aan te pakken en om hulp te bieden aan slachtoffers. Daarin
was de aanstelling van de regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag
en seksueel geweld (RCGOG) in april 2022 een belangrijke stap. Zij geeft het kabinet
zowel gevraagd als ongevraagd advies op dit onderwerp. Ook is zij zelf actief in de
aanpak, bijvoorbeeld als aanjager van het maatschappelijk gesprek. Het NAP en de RCGOG
zetten in op een integrale aanpak van bewustwording en preventie via vroeg ingrijpen
door omstanders en organisaties door adequate hulpverlening.
Vanuit haar onafhankelijke rol heeft de RCGOG zich diverse keren uitgesproken over
de doorlooptijden van zedenzaken, het belang van alternatieve afdoeningen en hulpverlening
voor slachtoffers. Hiertoe heeft zij in haar adviesrapport «Toekomstbestendige hulpverlening
na seksueel grensoverschrijdend gedrag en
seksueel geweld» uit 2024 aanbevelingen gedaan5. Het kabinet-Schoof heeft dit rapport met veel belangstelling ontvangen en ziet veel
aansluiting bij de lopende maatregelen en actielijnen. In de beleidsreactie de dato
13 januari 2025 wordt inhoudelijk ingegaan op de aanbevelingen uit het adviesrapport6.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
A.C.L. Rutte, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
F. van Oosten, minister van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.