Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag schriftelijk overleg over het Fiche: Mededeling Internationale Digitale Strategie (Kamerstuk 22112-4102)
2025D40288 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Digitale Zaken hebben enkele fracties de behoefte om
enkele vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Buitenlandse Zaken
over de brief «Fiche: Mededeling Internationale Digitale Strategie» (Kamerstuk 22 112, nr. 4102).
De voorzitter van de commissie,
Wingelaar
Adjunct-griffier van de commissie,
Muller
Inhoudsopgave
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van NSC-fractie
II
Antwoord/reactie van de bewindspersoon
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken behorende
bij het schriftelijk overleg inzake het fiche «Mededelingen Internationale Digitale
Strategie». Naar aanleiding hiervan hebben deze leden de volgende vragen.
Zij merken op dat de Europese strategie vrij ambitieus is. Veel onderdelen lijken
vooral een bundeling van plannen die al langer lopen. Wat zijn écht nieuwe maatregelen
en hoe wordt voorkomen dat dit een herhaling wordt van eerder beleid in nieuwe bewoordingen?
De leden van de PVV-fractie lezen dat de strategie zes pijlers telt. De eerste twee
pijlers stellen dat de digitale infrastructuur niet alleen binnen Europa ontwikkeld
dient te worden, maar ook in samenwerking met derde landen. Ook wordt feitelijk opgeroepen
tot intensievere samenwerking met onder andere de Verenigde Staten. Pijler 3 richt
zich op het aanbieden van Europese alternatieven, maar pijlers 4 en 5 roepen weer
op tot samenwerking met derde landen. De laatste pijler roept de EU eigenlijk op om
te zeggen: «Kijk, wij horen er ook bij.» Deze pijlers zijn breed en veelbelovend,
maar nergens wordt duidelijk hoe het succes wordt gemeten. Deze leden vragen of er
duidelijke benchmarks of indicatoren zijn voor de impact van de zes pijlers. Zo ja,
kan de Minister deze nader toelichten?
Samengevat roept de strategie op om niet alleen te investeren in digitale infrastructuur
en veiligheid, maar ook om een goede samenwerking met derde landen, waaronder de VS,
niet uit de weg te gaan. Die lezing kunnen de leden van de PVV-fractie volgen en tot
op zekere hoogte ook delen. Deze leden constateren terughoudendheid van het kabinet
om die samenwerking met de VS te benoemen dan wel te onderstrepen. Gaarne zouden zij
van dit kabinet willen weten of het kabinetsstandpunt hierin afwijkt van het standpunt
zoals deze door de Europese Commissie gedeeld wordt alsook een onderbouwing waarom
deze al dan niet afwijkt.
Daarnaast constateren zij dat betreffende de digitale infrastructuur wordt gesproken
over de zeekabels in het licht van het Programma Bescherming Noordzee Infrastructuur
en niet in het kader van verbeterde connectiviteit en strategisch belang. Graag vernemen
de leden van de PVV-fractie hoe het kabinet ertoe zorg draagt dat de Nederlandse positie
ten opzichte van intercontinentale connectiviteit wordt verbeterd en dat het aantal
aanlandingen van intercontinentale datakabels in Nederland wordt vergroot. Deze leden
lezen daarover enkel de opmerking van het kabinet «…het bevorderen van investeringen
in onderzeese kabels en in het satellietcommunicatieprogramma IRIS» en vragen wat
het kabinet bedoelt met «bevorderen».
Voorts lezen zij dat het kabinet, voor wat betreft kwantumtechnologie, van mening
is dat de positie van de EU in deze moet worden versterkt en de Nederlandse positie
in de groeiende wereldwijde leveringsketen voor kwantumtechnologieën moet worden verbeterd.
Deelt het kabinet de mening van de leden van de PVV-fractie dat het Nederlandse belang
in deze geprevaleerd dient te worden boven het belang van de EU, aangezien Nederland
een van de koplopers is op het gebied van deze technologie1?
Deze leden lezen vervolgens dat het kabinet de prioriteiten en handhaving van de Digitaledienstenverordening
(DSA) onderschrijft. Zij vrezen dat het crisisresponsemechanisme van deze verordening
zou kunnen leiden tot censuur, terwijl de effectiviteit van «community notes» reeds
volstaat ter bestrijding van onjuiste informatie. Deelt het kabinet deze zorg en wat
gaat dit kabinet doen om te voorkomen dat deze verordening leidt tot censuur? Zo nee,
waarom niet?
De leden van de PVV-fractie merken ten slotte op dat er wederom meer macht belegd
wordt bij de EU. Deze leden willen graag weten wat dit kabinet gaat doen voor het
behoud van de Nederlandse autonomie.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GL-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de Internationale
Digitale Strategie (IDS). Techniek is geopolitiek, snappen deze leden. Daarom pleiten
zij voor een gezamenlijke Europese strategie met drie prioriteiten: 1) beschermen
van Europese waarden; 2) het bevorderen van strategische autonomie; 3) het versterken
van de eigen economie. Dit vraagt om een digitale industriepolitiek met een sterke
rol voor Nederland. Deze punten zullen naar voren komen in de inbreng van deze leden.
Deze leden zich achter de zes genoemde prioriteiten. Deze dragen volgens hen bij aan
waardevolle digitalisering. Echter, vragen deze leden hoe de pijlers tot stand zijn
gekomen. Zijn dit dezelfde prioriteiten die Nederland had gesteld? Zijn er nog prioriteiten
die nog missen?
Zij pleiten verder voor een ambitieuze digitale industriepolitiek. De Rijksoverheid
heeft de unieke mogelijkheid om als marktmeester vorm te geven aan de techindustrie
die nodig is voor de veiligheid van Nederland en de Europese autonomie. Deze leden
stellen dat de totale afhankelijkheid van Amerikaanse bedrijven, met name op het gebied
van cloudtechnologie, een ernstig risico vormt voor lidstaten en de EU als geheel.
Deelt de Minister de mening dat deze strategische afhankelijkheid met spoed moet worden
teruggedrongen? Welke stappen kan de bewindspersoon zetten om de komende jaren deze
afhankelijkheden af te bouwen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie herinneren de Minister aan de vele aangenomen
Kamermoties die verzoeken om clouddiensten van Nederlandse-Europese leveranciers af
te nemen.2 Betrekt de Minister deze moties bij de uitvoering van de Internationale Digitale
Strategie? Wat is zijn bijdrage aan het bouwen van een soevereine Rijkscloud? Ook
wijzen deze leden op dat huidige inkooptrajecten en aanbestedingen een sterke nationale
techindustrie in de weg staan. Telkens weer gaan overheden in zee met de makkelijkste
optie – Microsoft, Google, Amazon – waardoor er geen business case ontstaat voor Nederlands-Europese
bedrijven. Deelt de Minister deze analyse en wat gaat hij doen om deze trend te keren?
Moet het aanpassen van inkoop- en aanbestedingswetgeving op Europees niveau volgens
hem een onderdeel zijn van de IDS?
Deze leden lezen dat de Europese Commissie buurlanden en kandidaat-lidstaten nauw
betrekken. Graag vernemen zij om welke landen dit gaat en hoe die samenwerking er
in de praktijk uitziet. Ook lezen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie dat de private
sector een belangrijke rol heeft in de strategie. Kan de Minister duidelijk uitleggen
welke rol hij voor de private techsector ziet? Hoe gaat hij hen in staat stelt om
alternatieven te ontwikkelen voor technologie uit andere grootmachten? Volgens deze
leden vraagt dat om een investeringsagenda en een inkoop- en aanbestedingsbeleid van
de Rijksoverheid dat de eigen markt versterkt. Deelt de bewindspersoon deze mening,
en zo ja, hoe gaat hij hier aan bijdragen?
Zij zijn blij met de aandacht die de Internationale Strategie vestigt op de inrichting
van het internet. De EU heeft een unieke positie om met standaarden en afspraken vorm
te geven aan het internet. Deze leden vragen de Minister om toe te lichten wat volgens
hem een «open, vrij en veilig internet» betekent. Op welke manieren is het internet
momenteel niet open, vrij en veilig? Wat is de ideale situatie waar we naartoe moeten
werken volgens hem? En welke maatregelen stelt Nederland voor om daar te komen? Welke
middelen wendt de Minister daarvoor aan?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie steunen de ambitie van het kabinet om actief
bij te dragen aan een waardengedreven Europees digitaal ecosysteem. Deze leden constateren
echter dat Nederland in de praktijk weinig voor elkaar krijgt op dit gebied. Zo is
het nog steeds onduidelijk welke middelen er zijn voor de Nederlandse Digitaliseringsstrategie,
leeft de Rijksoverheid bij lange na niet de eigen digitale standaarden na, en worden
we eerder méér dan minder afhankelijk van Big Tech-bedrijven. Kan de Minister uitleggen
hoe hij dit gaat keren? Welke aanvullende nationale maatregelen neemt hij op basis
van de IDS?
Zij steunen de ambitie op het gebied van artificiële intelligentie (AI). Het ontwikkelen
van het Nederlandse taalmodel GPT-NL en het bouwen van de AI-fabriek in Groningen
dragen hieraan bij. Welke rol ziet Minister voor zich om deze twee projecten te ondersteunen?
Deelt hij de mening dat deze projecten van strategisch belang zijn en de volle steun
van het kabinet verdienen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen hoe Nederland een onderscheidende rol
kan spelen om betrouwbare AI te ontwikkelen. Deze leden zien dat vrijwel elk land
zich opwerpt als «koploper» op AI. Welke unieke expertise heeft Nederland die de Minister
wil inzetten? Welke samenwerkingen ziet de bewindspersoon voor zich? Bovendien benadrukken
de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie dat het van het grootste belang is dat de
implementatie van de Europese AI-verordening geen vertraging oploopt. Dit zou betekenen
dat de EU haar regulerende taak laat schieten en zich verder buitenspel zet op het
gebied van waardevolle AI-ontwikkeling. Kan de bewindspersoon toezeggen dat hij te
alle tijden zal pleiten voor een volledige en snelle implementatie van de AI-verordening?
Zij onderschrijven dat de geopolitieke situatie dwingt tot actie op het gebied van
strategische autonomie. Hiertoe wil de Minister nieuwe partnerschappen aangaan en
bestaande partnerschappen versterken. Deze leden wensen te vernemen welke strategische
partnerschappen de Minister kansrijk vindt. Wat is het standpunt van dit kabinet over
de samenwerking met de Verenigde Staten, wetende dat de regering-Trump een vijandige
houding heeft tegenover de EU en hardop zegt dat onze wet- en regelgeving niet deugt?
De leden vragen om nooit toe te geven aan de druk vanuit de VS om digitale wet- en
regelgeving te verzwakken of vertragen. Deelt de bewindspersoon deze mening?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn zeer kritisch op het voorstel in de ProtectEU
Strategie om te onderzoeken of end-to-endencryptie verbroken kan worden. In een recente
Kamerbrief van de Minister van Buitenlandse Zaken inzake «Fiche: Routekaart rechtmatige
en effectieve toegang tot data ten behoeve van de opsporing» d.d. 29 augustus jl.
(Kamerstuk 22 112, nr. 4116) geeft de bewindspersoon aan dat hij deze onderzoeken steunt, maar tegelijk end-to-endencryptie
niet onmogelijk wil maken. Dit zijn volgens deze leden tegenstrijdige wensen die niet
beide waar kunnen zijn. Waarom steunt het kabinet zowel een onderzoek naar decryptie
als het kabinetsstandpunt dat end-to-endencryptie in stand moet worden gehouden? Zij
vragen hem om de Kamer nauw te informeren over zijn inzet op dit gebied. Heeft de
bewindspersoon kennisgenomen van de brandbrief van de Global Encryption Coalition
van 26 mei 2025?3 Kan hij deze voorzien van een appreciatie? De leden benadrukken dat encryptie een
essentiële beveiliging biedt en dat het ontwikkelen van decryptiemogelijkheden onze
cyberveiligheid en privacy ernstig onder druk zetten. Daarom verzoeken deze leden
om een negatieve grondhouding aan te nemen tegenover voorstellen die encryptie bedreigen,
zoals is verzocht door de Kamer in de motie van het lid Van Raan c.s. 4 en de motie van het lid Kathmann c.s.5 op een soortgelijk onderwerp.
Zij steunen de positie van het kabinet over platformregulering. Sociale media zijn
een cruciaal middel gebleken waarop overheden, bedrijven en statelijke actoren druk
en beïnvloeding kunnen uitoefenen. Het reguleren van Big Tech is daarmee een geopolitieke
kwestie geworden. Hoe definieert de Minister «Big Tech» en wanneer is er sprake van
een strategische afhankelijkheid? Hoe kijkt hij vanuit zijn positie naar wetgeving
als de Digital Services Act (DSA) en de Digital Markets Act (DMA)? Bieden deze voldoende
(strategisch) tegenwicht aan de Amerikaanse monopolisten die de grootste sociale media
platforms beheren? Zijn er zaken die volgens de bewindspersoon absoluut een plek moeten
krijgen in de Digital Fairness Act (DFA)?
Deze leden onderstrepen het belang van interoperabiliteit. Zij vragen de Minister
om uit te leggen welke diensten met spoed interoperabel moeten worden en hoe hij deze
ontwikkeling in gang zet. Geldt dit ook voor sociale media platforms?
Tot slot benadrukken de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie dat, ondanks de goede
ambities, de Internationale Digitale Strategie nog niet concreet is. Het gaat uit
van acties van individuele lidstaten, echter doet Nederland volgens de leden nog niet
genoeg. Deze leden vragen de Minister om uit te leggen hoe Nederland zich hard zal
maken om zo snel mogelijk een concreet vervolg te geven aan de strategie.
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het BNC-Fiche
Internationale Digitale Strategie en willen naar aanleiding daarvan enkele vragen
aan het kabinet voorleggen.
Het kabinet stelt in het BNC-fiche vast dat een aantal belangrijke digitale domeinen
niet in de IDS zijn opgenomen. Deze leden verzoeken het kabinet daarom om aan te geven
welke domeinen volgens haar ontbreken en hoe het kabinet beoogt deze alsnog te integreren
binnen de uitvoering van de strategie. Daarnaast merkt het kabinet in het BNC-fiche
op dat de IDS geen heldere prioritering bevat. Deze leden vragen welke prioriteiten
het kabinet zelf als meest urgent en relevant beschouwt.
Ook valt het op dat in het BNC-Fiche het onderwerp digitale soevereiniteit niet expliciet
door het kabinet wordt benoemd, terwijl dit binnen de Nederlandse Digitaliseringsstrategie
(NDS) als een speerpunt geldt. De leden van de NSC-fractie willen het kabinet dan
ook vragen hoe zij de relatie tussen de Europese Internationale Digitale Strategie
en het NDS ziet en welke rol het kabinet hierin voor zichzelf weggelegd acht. Daarnaast
willen zij weten of het kabinet bereid is zich in EU-verband actief in te zetten voor
aanbestedingscriteria die het gebruik van open source software en Europese technologische
oplossingen stimuleren, bijvoorbeeld door strategische publieke inkoop als instrument
in te zetten om Europese innovatie te bevorderen en een eerlijkere markt te creëren.
In de IDS koppelt de Commissie toegang tot de interne markt en deelname aan internationale
partnerschappen nadrukkelijk aan de naleving van EU-regels zoals de AI Act, DSA, DMA
en AVG. Hoewel het kabinet dit principe onderschrijft, benadrukt zij in het BNC-Fiche
dat er meer duidelijkheid nodig is over de praktische uitwerking hiervan, met name
met betrekking tot verantwoordelijkheden en toezicht. De leden van de NSC-fractie
vragen het kabinet of zij ook voorstellen heeft voor het vormgeven van de implementatie
van deze koppeling en op welke wijze toezicht en handhaving daarbij het beste kunnen
worden georganiseerd.
II Antwoord/reactie van de bewindspersoon
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
N.T.P. Wingelaar, voorzitter van de vaste commissie voor Digitale Zaken -
Mede ondertekenaar
S.R. Muller, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.