Schriftelijke vragen : Het artikel 'Door creatief boekhouden hoeven we voorlopig geen euro extra te betalen voor klimaatschade in arme landen'
Vragen van de leden Hirsch en Kröger (GroenLinks-PvdA) aan de Ministers van Klimaat en Groene Groei en de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken over het artikel «Door creatief boekhouden hoeven we voorlopig geen euro extra te betalen voor klimaatschade in arme landen» (ingezonden 18 september 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel in Follow the Money «Door creatief boekhouden hoeven we voorlopig geen euro extra te betalen voor klimaatschade
in arme landen» van 8 september 2025, waarin wordt beschreven hoe Nederland tijdens
en in aanloop naar COP29 inzette op een zo laag mogelijke uitkomst, waardoor het Nederland
geen extra geld zou kosten?1
Vraag 2
Klopt het dat Nederland er tijdens de onderhandelingen actief op heeft aangedrongen
om de doelstelling voor klimaatfinanciering zo laag mogelijk vast te stellen en de
definitie daarvan zo breed mogelijk te maken, en dat er daarmee werd ingezet op slechts
een inflatiecorrectie van het oude doel en niet daadwerkelijk extra geld? Zo nee,
wat is de inzet van Nederland daadwerkelijk geweest en waaruit blijkt dat?
Vraag 3
Klopt het dat Nederland zich, onder andere richting de Europese Unie (EU), heeft ingezet
om zo lang mogelijk geen concreet bedrag te noemen? Zo ja, waren er andere lidstaten
die dezelfde inzet hadden? Zo ja, waren er landen die wel pleitten voor een concreet
bedrag? Ze nee, waaruit blijkt dat? Zo ja, kunt u aangeven in welke mate dit de onderhandelingen
binnen het EU blok en tijdens de Conferencie van Partijen bij het VN-Klimaatverdrag
(COP) heeft beïnvloed?
Vraag 4
Klopt het dat Nederland tijdens de onderhandelingen heeft ingezet op een uitkomst
zonder verdeelsleutel, waardoor geen enkel land formeel verantwoordelijk zou zijn
voor een concrete bijdrage aan de New Collective Quantified Goal (NCQG)? Zo nee, waaruit
blijkt dat?
Vraag 5
Deelt u de analyse dat Nederland door in te zetten op een zo laag en vaag mogelijk
doel zonder extra financiële middelen, feitelijk haar verantwoordelijkheid ontloopt
om internationale klimaatsteun te bieden, zoals vastgelegd in internationale afspraken?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 6
Hoe verhouden uw (eerdere) uitspraken dat Nederland zijn aandeel aan internationale
klimaatfinanciering levert zich tot de uit de Woo-documenten blijkende inzet van Nederland
om het financieringsdoel tijdens de onderhandelingen zo laag mogelijk te houden? Acht
u dit niet in tegenspraak met de toezegging dat Nederland zijn eerlijke aandeel zal
bijdragen? Zo nee, waarom niet? Deelt u de analyse dat de bezuinigingen op publieke
klimaatfinanciering als onderdeel van de bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking
deze inzet op een eerlijke bijdrage nog verder ondermijnt? Zo nee, waarom niet?
Vraag 7
Kunt u reactie geven op de kritiek dat ontwikkelingslanden feitelijk deels hun eigen
klimaatsteun financieren, omdat middelen van bijvoorbeeld de African Development Bank,
waarvan 60% van het kapitaal afkomstig is van Afrikaanse overheden, meetellen als
internationale klimaatfinanciering? Zo nee, waarom niet? Is dit niet in tegenspraak
met het principe van gemeenschappelijke maar gedifferentieerde verantwoordelijkheden,
en met artikel 9 van het Klimaatakkoord van Parijs dat specificeert dat klimaatfinanciering
gaat om steun van ontwikkelde landen aan ontwikkelingslanden? Zo nee, waarom niet?
Vraag 8
Deelt u de analyse dat Nederland met een strategie van laag inzetten en het oprekken
van definities zijn internationale geloofwaardigheid en het vertrouwen van ontwikkelingslanden
heeft geschaad, waardoor hun bereidheid tot meer klimaatambitie afneemt en de kans
toeneemt dat onderhandelingen over voor Nederland belangrijke thema’s, zoals mitigatie,
mislukken? Zo nee, waarom niet? Deelt u de analyse dat Nederland en Nederlanders uiteindelijk
zelf de prijs voor betalen voor het mislukken van de onderhandelingen op voor Nederland
belangrijke klimaatthema’s? Zo nee, waarom niet?
Vraag 9
Klopt het dat het advies van het Internationaal Gerechtshof (IGH) over de juridische
verplichtingen van staten op het gebied van klimaatverandering benadrukt dat staten
niet alleen hun eigen uitstoot moeten beperken, maar ook moeten samenwerken, inclusief
financiële steun aan ontwikkelingslanden? Bent u het ermee eens dat dit de rechtspositie
van ontwikkelingslanden te versterkt? Zo nee, waarom niet? Hoe beoordeelt u de kans
dat Nederland juridisch kwetsbaar wordt als het deze verplichtingen niet nakomt, mede
gezien het recent openbaar geworden Nederlandse optreden tijdens de klimaattop in
Bakoe? Kan u deze punten betrekken in de lopende juridische analyse van de IGH-uitspraak?
Vraag 10
Klopt het dat het advies van het IGH over de klimaatverplichtingen van staten benadrukt
dat landen onder internationaal recht niet alleen verplicht zijn hun eigen uitstoot
te beperken, maar ook tot samenwerking, waaronder financiële steun aan ontwikkelingslanden?
Kunt u reflecteren op dit deel van het advies, dat de rechtspositie van ontwikkelingslanden
versterkt met betrekking tot het eisen van financiële steun? Is er een kans dat Nederland
hierdoor niet voldoet aan de IGH-uitspraak en juridisch kwetsbaar is? Zo nee, waarom
niet? Kan het recente, nu openbaar geworden optreden van Nederland tijdens de klimaattop
in Bakoe dit risico vergroten? Zo nee, waarom niet?
Vraag 11
Kunt u deze vragen meenemen in de zorgvuldige juridische analyse van het IGH-advies
die u momenteel voert?
Vraag 12
Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden voor het commisdiedebat op 2 oktober
2025 over de inzet COP30?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.H. Hirsch, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Suzanne Kröger, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.