Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid De Hoop over verzakkingen op het spoor
Vragen van het lid De Hoop (GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over verzakkingen op het spoor (ingezonden 20 augustus 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Aartsen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 9 september
2025)
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de verzakkingen op het spoor tussen Eindhoven en Utrecht?1
2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de zorgen over de verzakkingen op dit drukke spoortraject? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 2
Ja. Ik vind het belangrijk dat reizigers kunnen rekenen op een betrouwbare dienstregeling
en een veilige treinreis. Op het traject Utrecht-Eindhoven was het door de verzakkingen
nodig met aangepaste snelheid te rijden om de veiligheid te kunnen garanderen. Daardoor
waren treinen langer onderweg en konden er minder treinen rijden. Dat doet af aan
de betrouwbaarheid en in die zin deel ik uw zorgen.
Vraag 3
Deelt u ook de bredere zorg over de staat van de Nederlandse spoordijken? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 3
Die zorgen deel ik deels. ProRail beoordeelt de baanstabiliteit van het huidige spoor
als veilig. Er kunnen zich echter altijd problemen met het spoor voordoen. ProRail
houdt de conditie van het spoor daarom nauwlettend in de gaten en neemt waar nodig
de benodigde maatregelen. In het uiterste geval wordt het spoor uit voorzorg tijdelijk
uit bedrijf genomen.
ProRail maakt bij spoordijken onderscheid tussen problemen met het draagvermogen van
het spoor en met de stabiliteit van het baanlichaam. In het geval bij Culemborg (en
eerder in Zeeland) was sprake van een probleem met het draagvermogen, waarbij verzakkingen
zijn opgetreden als gevolg van een probleem direct onder de dwarsliggers en met de
ballast. Problemen met het draagvermogen kunnen worden aangepakt door onderhoud met
bijvoorbeeld een stopmachine.
Daarnaast kunnen problemen optreden met de stabiliteit van het baanlichaam, waarbij
een gedeelte van de spoordijk naar beneden kan schuiven. Bij zulke problemen zijn
grotere ingrepen nodig, waarbij de structuur van de spoordijk zelf wordt verbeterd.
Zulke situaties wil ik natuurlijk vermijden. ProRail doet daarom onderzoek naar beide
vraagstukken, zowel voor de huidige als de toekomstige situatie, en neemt waar nodig
preventieve maatregelen. In het onderzoek kijkt ProRail zowel landsbreed als in meer
detail naar trajecten waar bijvoorbeeld snelheids- of intensiteitsverhogingen worden
voorbereid. Over dit onderzoek is de Kamer eerder geïnformeerd.3 Het onderzoek vindt plaats in nauwe samenwerking met het onderzoeksprogramma over
klimaatadaptatie van ProRail. Weersextremen zoals we die in de toekomst vaker gaan
zien hebben naar verwachting namelijk ook invloed op het draagvermogen van het spoor
en de stabiliteit van spoordijken.
Vraag 4
Kunt u aangeven wat de (vermoedelijke) oorzaak van de verzakking is en op hoeveel
andere plekken op dit traject soortgelijke risico’s zijn?
Antwoord 4
Op het betreffende traject concentreren de problemen zich rond het spoor bij Culemborg,
het spoor ten zuiden van Meteren en ten noorden van Hedel. Dit gedeelte van het spoor
wordt druk bereden en het is bekend dat de opbouw van de ondergrond in dit gebied
maakt dat dit spoor gevoelig is voor verzakkingen en daardoor intensief onderhoud
behoeft. Echter, ProRail ziet in de afgelopen maand een sterke toename in het aantal
meldingen van verzakkingen. Er wordt onderzocht wat deze plotselinge stijging verklaart.
Vraag 5
Klopt het dat de problemen van de verzakkingen op dit traject al veel langer spelen?
Wanneer zijn, volgens de prognose, de werkzaamheden op dit traject voltooid en kunnen
treinen weer de normale snelheid rijden?
Antwoord 5
Zoals in het antwoord op vraag 4 aangegeven, is bekend dat de ondergrond van het betreffende
gebied maakt dat het spoor tussen Den Bosch en Utrecht gevoelig is voor verzakkingen
en daardoor intensief onderhoud behoeft. ProRail onderzoekt wat de plotselinge toename
verklaart van het aantal meldingen van verzakkingen.
Vraag 6
Wat is er de afgelopen tijd concreet gedaan om de verzakkingsproblemen structureel
op te lossen en om nieuwe potentiële verzakking vroegtijdig op te sporen en te voorkomen?
Antwoord 6
Zoals ook opgenomen in het antwoord op vraag 3 onderzoekt ProRail de problemen rond
baanstabiliteit en het draagvermogen van het baanlichaam. Voor het hele spoornetwerk
geldt dat bij de voorbereiding van spoorvernieuwingen veel aandacht is voor het verbeteren
van de afwatering van het ballastbed en het draagvermogen van het baanlichaam. Dit
heeft als doel om de beschikbaarheid van het spoor op peil te houden, ondanks de negatieve
effecten van klimaatverandering, en tegelijk de groei van het treinverkeer waar nodig
en mogelijk te faciliteren. Om dit beter in kaart te brengen is door ProRail ook het
al genoemde programma klimaatadaptatie gestart om te onderzoeken waar de grootste
risico's liggen.
Specifiek voor het stuk spoor tussen Den Bosch en Utrecht staan de komende jaren op
een aantal locaties projecten gepland om de onderlaag onder de spoorballast te verbeteren.
Daarnaast vindt structureel intensief onderhoud plaats om het spoor beschikbaar te
houden.
Vraag 7
Klopt het dat er een gebrek aan beschikbaarheid van noodzakelijk groot materieel is
om verzakkingen spoedig te kunnen herstellen? Zo ja, wat wordt er gedaan om dit probleem
in de nabije toekomst te verhelpen?
Antwoord 7
De beschikbaarheid van grote stopmachines, nodig voor onderhoud aan het spoor, is
inderdaad beperkt. Dat is echter niet de oorzaak waardoor er niet eerder herstel plaats
kan vinden. Indien nodig kan ProRail prioriteren tussen verschillende werkzaamheden.
De inzet van een stopmachine vraagt echter voorbereiding. Zo moet er voldoende ballast
aanwezig zijn en dient er vooraf een meting plaats te vinden om te kunnen bepalen
hoe het spoor exact moet worden geherpositioneerd. Deze voorbereiding is noodzakelijk
om de machine effectief te kunnen inzetten. Daarnaast kan een stopmachine een bepaalde
productie per uur maken. Afhankelijk van de omvang van het benodigde onderhoud zijn
soms meerdere nachten nodig om alles te herstellen.
Vraag 8
Deelt u de mening dat goedkoop, duurkoop is? Kunt u bevestigen dat er bij herstelwerkzaamheden
geen (financiële) belemmeringen zijn om voor de beste wijze van herstel van de schade
en het versterken van de baanstabiliteit te kiezen, zodat voorkomen wordt dat er snel
opnieuw verzakkingen plaatsvinden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
ProRail beoordeelt steeds per locatie welke herstelmaatregelen nodig zijn. Soms volstaat
een relatief goedkope maatregel om het probleem op te lossen. Bij het onderzoek naar
herstelmaatregelen is het vanzelfsprekend dat wordt beoogd een (snelle) herhaling
van problemen te voorkomen. Dat zou onnodige hinder en kosten veroorzaken. Daarnaast
is het uitgangspunt dat de budgetten doelmatig besteed worden. Het is op basis van
de huidige inzichten niet doelmatig om alle spoordijken preventief met de zwaarste
maatregelen aan te pakken.
Vraag 9
Kunt u aangeven op hoeveel plekken op het Nederlandse spoor er op dit moment zogenaamde
tijdelijke snelheidsbeperkende maatregelen zijn vanwege problemen met de baanstabiliteit?
Kunt u hierbij ook aangeven hoelang een snelheidsbeperking als tijdelijk wordt gezien?
Antwoord 9
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3 maakt ProRail onderscheid tussen problemen
met het draagvermogen van het spoor en met de stabiliteit van het baanlichaam. Er
zijn tijdelijke snelheidsbeperkingen op het netwerk die te maken hebben met het draagvermogen.
Dit geldt onder meer voor Rilland (Zeeland) en Culemborg, waar in beide gevallen nog
onderzoek plaatsvindt naar de precieze oorzaak.
Er zijn op dit moment geen tijdelijke snelheidsbeperkingen veroorzaakt door problemen
met de stabiliteit van het baanlichaam. Wel zijn er enkele locaties waar tijdelijk
maatregelen zijn getroffen om op de reguliere baanvaksnelheid te kunnen blijven rijden
totdat een definitieve oplossing is gerealiseerd, waarbij het spoorlichaam opnieuw
wordt «opgebouwd». Voor het herstel en/of het uitvoeren van zulke tijdelijke maatregelen
wordt de snelheid tijdelijk beperkt of wordt het treinverkeer geheel gestaakt. De
langste, tijdelijke snelheidsbeperking heeft een week geduurd.
Vraag 10
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het nadere onderzoek naar de baanstabiliteit
van 1.400 kilometer spoor in Nederland? Kunt u schetsen wat de huidige planning is
van het afronden van dit onderzoek?
Antwoord 10
Het landelijk onderzoek van ProRail verloopt in meerdere fasen. Per baanvak komt informatie
beschikbaar. Zo is er de afgelopen periode zicht gekomen op de stand van het onderzoek
voor het baanvak Delft-Schiedam4 en loopt het onderzoek op drie andere PHS-corridors (Meteren-Boxtel, Amsterdam-Alkmaar,
en Schiphol-Amsterdam-Almere) nog. Mijn voorganger heeft toegezegd de Kamer te informeren
over de uitkomsten van het onderzoek in de brieven waarin infrastructuurmaatregelen
voor de betrokken productstappen aan bod komen. Voor de genoemde PHS-corridors wordt
het onderzoek naar verwachting in 2028 afgerond. Dan is het duidelijk of maatregelen
noodzakelijk zijn. Uiteraard wordt de Kamer hierover geïnformeerd.
Vraag 11
Deelt u de mening dat het van groot belang is om de komende tijd voldoende te investeren
om de betrouwbaarheid van het Nederlandse spoornetwerk te waarborgen? Zo ja, welke
concrete stappen zet u hiervoor en welke voornaamste risico’s ziet u op het Nederlandse
spoor?
Antwoord 11
Ik deel uw inzet voor het waarborgen van de betrouwbaarheid van het spoor. In 2024
is hiertoe samen met ProRail het Basiskwaliteitsniveau spoor (BKN Spoor) gedefinieerd
en zijn de benodigde financiële middelen daarvoor toegewezen.5 In het BKN Spoor is onder andere ruimte voor herstel van graafschade en van schade
door extreem weer. Daarnaast is het doen van onderzoek naar en het nemen van klimaatadaptatiemaatregelen
op toprisico’s onderdeel van het BKN Spoor. Het programma klimaatadaptatie bij ProRail
heeft als doel om in de komende jaren meer scherpte te krijgen in de budgetbehoefte
op dit gebied, waarna mogelijk opnieuw besluitvorming nodig is over de financiële
kaders.
Vraag 12
Kunt u bovenstaande vragen afzonderlijk van elkaar beantwoorden?
Antwoord 12
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.A. Aartsen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.