Amendement (gewijzigd/nader/vervangend) : Nader gewijzigd amendement van het lid Six Dijkstra ter vervanging van nr. 17 over handelingen die louter strekken tot het oproepen tot terughoudendheid, voorzichtigheid en reflectie ten aanzien van sociale of medische transitie niet als conversiehandelingen aanmerken
36 178 Voorstel van wet van de leden Paulusma, Becker, Westerveld, Van Nispen en Kostic tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met het strafbaar stellen van handelingen gericht op het veranderen of onderdrukken van de seksuele gerichtheid, genderidentiteit of genderexpressie (Wet strafbaarstelling conversiehandelingen)
Nr. 18
NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID SIX DIJKSTRA TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT
ONDER NR. 17
Ontvangen 9 september 2025
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel B, wordt na het voorgestelde artikel 285ba, eerste lid, een
lid ingevoegd, luidende:
1a. Onder het oogmerk om de seksuele gerichtheid of genderidentiteit van een persoon te
veranderen of te onderdrukken is niet begrepen het oogmerk om op te roepen tot terughoudendheid,
voorzichtigheid of reflectie ten aanzien van een sociale of medische transitie in
relatie tot de genderidentiteit van een persoon.
II
In artikel III, onderdeel A, wordt na het voorgestelde artikel 297b, eerste lid, een
lid ingevoegd, luidende:
1a. Onder het oogmerk om de seksuele gerichtheid of genderidentiteit van een persoon te
veranderen of te onderdrukken is niet begrepen het oogmerk om op te roepen tot terughoudendheid,
voorzichtigheid of reflectie ten aanzien van een sociale of medische transitie in
relatie tot de genderidentiteit van een persoon.
Toelichting
Met dit amendement wordt wettelijk verankerd dat de voorgestelde strafbaarstelling
uit lid 1 van het voorgestelde artikel 285ba Wetboek van Strafrecht niet van toepassing
is als de handelingen waar het om gaat louter strekken tot het oproepen tot terughoudendheid,
voorzichtigheid en reflectie ten aanzien van sociale of medische transitie in relatie
tot de genderidentiteit van een persoon die jonger is dan achttien.
In het kader van de voorgestelde strafbaarstelling geldt een medische exceptie. Echter,
ten aanzien van een aantal beroepsgroepen is niet met voldoende zekerheid te zeggen
dat zij zich daar met succes op kunnen beroepen. In de wetenschapstoets wordt ook
op dit risico gewezen. De wetenschappers stellen daarin bijvoorbeeld: «Dit risico
geldt voor alle psychologen en hulpverleners die met jongeren werken die zich als
trans identificeren of problemen ervaren waarbij hun genderidentiteit een rol speelt;
met name genderpsychologen. Zij hebben vanuit hun beroepsstandaard de plicht goede
zorg te leveren, waarbij hoort het stellen van serieuze vragen over de beleving van
genderidentiteit/seksuele gerichtheid.» Initiatiefnemers geven aan dat BIG-geregistreerde
hulpverleners zijn uitgezonderd van deze wet onder de medische exceptie. Echter, mede
op basis van de lezing van de wetenschappers, is indiener er niet van overtuigd dat
alle relevante groepen hulpverleners nu worden gevrijwaard.
Indiener ziet op basis van het bovenstaande het risico dat de professionele bewegingsruimte
van bijvoorbeeld niet-BIG-geregistreerde psychologen, maatschappelijk werkers, docenten
en jongerenwerkers wordt beperkt en dat bijvoorbeeld de onduidelijkheid omtrent «genderidentiteit»
kan leiden tot handelingsverlegenheid bij deze beroepsgroepen. Dat is volgens indiener
zeer onwenselijk en kan bovendien averechtse effecten hebben voor de bescherming van
groepen die met deze wet beschermd moeten worden. Indiener vindt het van groot belang
dat, zeker jongeren, op professioneel gebied met iemand over deze onderwerpen kunnen
praten zonder dat de betreffende hulpverlener zich te beperkt voelt in het geven van
adviezen en coaching.
Indiener hecht er waarde aan dat een hulpverlener de ruimte voelt met iemand in gesprek
te gaan, ook als de opvattingen van de hulpverlener schuren met, sterk afwijken van,
of zelfs diametraal staan tegenover die van de betreffende persoon – en dit door de
betreffende persoon geïnterpreteerd kan worden als het onderdrukken van zijn of haar
genderidentiteit. Temeer gezien het volgende wat is aangehaald in de wetenschapstoets:
«Bij de meerderheid van pre-puberale kinderen met genderdysforie verminderen of verdwijnen
de genderdysfore gevoelens.1 Ook voor adolescenten en jongvolwassenen is een stabiele zelflabeling van genderidentiteit
niet altijd een gegeven.2»
Om dit risico zo veel mogelijk te verkleinen, stelt indiener voor de voorgestelde
frase in de wettekst op te nemen, zodat de nieuwe strafbaarstelling er niet toe zal
leiden dat de genoemde beroepsgroepen worden belemmerd in de uitoefening van hun werk.
Indiener is zich ervan bewust dat het niet de intentie van initiatiefnemers is hetgeen
hier beschreven is strafbaar te stellen, maar hecht er in het kader van robuuste wetgeving
waarde aan dit te codificeren.
Indiener benoemt voor de volledigheid dat onder andere Frankrijk een soortgelijke
clausule in de wettekst heeft opgenomen.3
Six Dijkstra
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.P.S. Six Dijkstra, Tweede Kamerlid