Amendement (gewijzigd/nader/vervangend) : Gewijzigd amendement van het lid Kouwenhoven c.s. ter vervanging van nr. 9 over een tarief voor lucratieve belangen in box 2 dat gelijk is aan het tarief dat geldt voor box 3
36 735 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2026)
Nr. 15
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID KOUWENHOVEN C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT
ONDER NR. 9
Ontvangen 8 september 2025
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Na artikel I, onderdeel B, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ba
Aan artikel 3.95b, vijfde lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: De voordelen die
ingevolge de eerste zin in aanmerking worden genomen ingevolge hoofdstuk 4 of afdeling
7.3 worden voor de berekening van het inkomen uit aanmerkelijk belang in aanmerking
genomen voor A/B gedeelte, waarbij wordt verstaan onder:
A: het in artikel 2.13 opgenomen percentage, geldend voor het jaar waarin de voordelen
zijn genoten;
B: het in de vierde kolom van de in artikel 2.12 opgenomen tabel als tweede vermelde
percentage, geldend voor het jaar waarin de voordelen zijn genoten.
Toelichting
De lucratiefbelangregeling is in 2009 ingevoerd om excessieve beloningen bij managementparticipaties
en carried interest te belasten. Het gaat om vermogensbestanddelen die (mede) als
beloning voor werkzaamheden worden toegekend en die een rendement opleveren dat niet
in verhouding staat tot de inleg of het gelopen risico. Deze voordelen worden in beginsel
belast in box 1 tegen een tarief van 49,5%, maar via de zogenoemde aanmerkelijkbelangvariant
kunnen zij in box 2 vallen en worden zij belast tegen een tarief van slechts 24,5%
tot 31%.
Dit amendement sluit dat gat deels door voordelen uit een lucratief belang in box
2 voortaan effectief te belasten tegen maximaal hetzelfde tarief als in box 3, momenteel
36%. Dit vindt plaats door voordelen uit middellijk gehouden lucratieve belangen te
vermenigvuldigen met A/B gedeelte. Daarbij staat A voor het in artikel 2.13 Wet IB
2001 opgenomen percentage (box 3-tarief) en B voor het in de vierde kolom van de in
artikel 2.12 Wet IB 2001 opgenomen tabel als tweede vermelde percentage (hoogste box
2-tarief), beide geldend voor het jaar waarin de voordelen zijn genoten. Voor 2026
is A vastgesteld op 36% en is B vastgesteld op 31%. De regeling komt neer op een verhoging
van de effectieve belastingdruk van 24,5% naar 28,45%1 voor voordelen uit lucratief belang voor zover deze belast zijn in de eerste tariefschijf
van artikel 2.12 Wet IB 2001 voor box 2 en op een verhoging van de effectieve belastingdruk
van 31% naar 36%2 voor voordelen uit lucratief belang voor zover deze belast zijn in de tweede tariefschijf
van artikel 2.12 Wet IB 2001 voor box 2. Hiermee wordt oneigenlijk voordeel gemitigeerd,
worden inkomsten evenwichtiger belast en ontstaat een rechtvaardiger systeem. Met
dit amendement wordt ook tegemoetgekomen aan de eerdere moties van het Tweede Kamerlid
Idsinga.3
Dit amendement levert ongeveer € 45 miljoen op. Deze opbrengst zal worden ingezet
om structureel de medewerkers van werk-ontwikkelbedrijven te ondersteunen, die sinds
het Belastingplan 2025 onevenredig worden geraakt door de afbouw van de heffingskorting.
Zij houden met een parttimebaan minder salaris over en dreigen maandelijks tientallen
euro’s tekort te komen. Voor de aanwending van dit bedrag is een afzonderlijk amendement
bij de behandeling van de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
noodzakelijk.
Kouwenhoven Stultiens Dijk
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Bram Kouwenhoven, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Luc Stultiens, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Jimmy Dijk, Tweede Kamerlid