Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dijk over de motie-Dijk met het voorstel om de ACM het mandaat en de middelen te geven om de prijzen van boodschappen te reguleren
Vragen van het lid Dijk (SP) aan de Minister van Economische Zaken over motie-Dijk over een voorstel om de ACM het mandaat en de middelen te geven om de prijzen van boodschappen te reguleren (ingezonden 15 juli 2025).
Antwoord van Minister Karremans (Economische Zaken) (ontvangen 4 september 2025).
Vraag 1
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van motie-Dijk, die verzoekt
om de Autoriteit Consument & Markt (ACM) het mandaat en de middelen te geven om prijzen
van boodschappen te controleren, reguleren en waar nodig te blokkeren?1 Welke stappen zijn tot dusver ondernomen?
Antwoord 1
De Europese Commissie heeft in mei 2025 haar horizontale interne-marktstrategie (HIMS)
gepubliceerd. De motie-Dijk2 is afgedaan met de kabinetsappreciatie3 hiervan. In de HIMS kondigt de Commissie namelijk aan met instrumenten te komen om
territoriale leveringsbeperkingen (TLB) aan te pakken. Deze TLB doen zich ook voor
in ons land. Dit zijn beperkingen die producenten opleggen aan retailers, waardoor
zij niet kunnen inkopen in een lidstaat naar keuze. Bijvoorbeeld in de lidstaat met
de laagste inkoopprijs. Dit kan zorgen voor hogere (consumenten)prijzen.
Dit onderwerp is mede dankzij sterke inzet van het kabinet in Brussel op de agenda
gekomen. De komende tijd blijft het kabinet zich ook ervoor inzetten de Commissie
met een ambitieuze invulling komt van haar streven. Idealiter komt de Commissie met
wetgeving.
Los van territoriale leveringsbeperkingen, gaat het kabinet de boodschappenprijzen
niet reguleren, of de ACM hiervoor een bevoegdheid geven. Een dergelijke maatregel
vertoont kenmerken van een planeconomie en dat kan grote nadelige effecten hebben.
Denk aan het ontstaan van tekorten aan artikelen. Of juist hogere prijzen voor boodschappen
als aanbieders maximumprijzen gaan gebruiken als richtprijzen.
Vraag 2
Klopt het dat de prijzen van boodschappen in omliggende landen hoger zijn?
Antwoord 2
Nee, dat is niet het geval. Het prijsniveau van voedingsmiddelen (excl. alcohol en
tabak) in Nederland lag in 2023 onder het gemiddelde van zowel de Eurozone als de
EU. Officiële Europese prijsindexcijfers laten zien dat Nederlandse consumenten gemiddeld
goedkoper boodschappen doen dan consumenten in andere EU landen.4
Het is belangrijk om op te merken dat het bij dezestatistieken gaat om gemiddelden.
Uiteraard verschillen specifieke producten tussen lidstaten in prijs. Zo kan een identiek
product in Nederland duurder of goedkoper zijn dan in een andere lidstaat. Welke verklaring
daarvoor geldt is afhankelijk van het desbetreffende product, van vraag en aanbod
in de markt, maar ook van onderliggende nationale kosten. Gemiddeld genomen is de
Nederlandse consument echter goedkoper uit bij de dagelijkse boodschappen dan de gemiddelde
EU consument.
Vraag 3
Welke concrete bevoegdheden heeft de ACM momenteel om in te grijpen bij buitensporige
prijsstijgingen in de supermarktsector?
Antwoord 3
Als buitensporige prijsstijgingen in de supermarktsector het gevolg zijn van kartelafspraken
tussen partijen of het misbruik van een economische machtspositie, dan kan de ACM
ingrijpen. Deze bevoegdheden zijn geregeld in de Mededingingswet. Deze bevoegdheden
heeft de Europese Commissie ook. Afhankelijk van de schaal waarop bepaalde praktijken
plaatsvinden, wordt onder het mededingingsrecht per geval bekeken door welke toezichthouder
ingrijpen het meest opportuun is.
Daarnaast kennen we in Nederland de Prijzenwet en de Prijzennoodwet. Deze maken het
mogelijk voor de Minister van Economische zaken om voor een breed scala aan producten
maximumprijzen vast te stellen. Echter, de drempel om deze wetten toe te passen is
dusdanig hoog dat er in niet-crisissituaties geen gebruik van gemaakt kan worden.
Voor de eerstgenoemde wet moet er sprake zijn van een versnellende inflatie die wordt
veroorzaakt door een noodsituatie van de nationale economie. De voorwaarden voor toepassing
van de Prijzennoodwet is ook erg hoog. Zo moet sprake zijn van buitengewone omstandigheden
zoals oorlog(sgevaar), watersnood of andere rampen.
Vraag 4
Deelt u de mening dat de huidige rol van de ACM ontoereikend is om consumenten te
beschermen tegen excessieve prijsopdrijving?
Antwoord 4
Nee. Uit de beantwoording van vraag 3 blijkt dat de ACM meerdere instrumenten heeft
om in te grijpen.
Als excessieve prijzen voor identieke goederen veroorzaakt worden door TLB, dan hoort
de Europese Commissie aan zet te zijn. Deze beperkingen doen zich namelijk voor in
grensoverschrijdende situaties. Het Europees mededingingsrecht is niet altijd in staat
om TLB aan te pakken. Bijvoorbeeld voor situaties waarin een fabrikant geen dominante
machtspositie heeft. Daarom zet het kabinet, zoals aangegeven in de beantwoording
van vraag 1, in op (interne markt) wetgeving die dit «gat» dicht.
Vraag 5
Ziet u aanwijzingen voor misbruik van marktmacht en gebrek aan concurrentie in de
Nederlandse supermarktsector?
Antwoord 5
In Nederland beoordeelt de ACM of er sprake is van misbruik van marktmacht en of er
gebrekkige concurrentie is in de Nederlandse supermarktsector. De ACM geeft aan dat
het op dit moment niet mogelijk is om precies te zeggen of en in welke mate er sprake
is van het voorgenoemde. Daar heeft zij immers nog geen onderzoek naar gedaan.
Wel staat vast dat er signalen zijn van territoriale leveringsbeperkingen door producenten.
Dat kan een vorm van misbruik van een economische machtspositie zijn, maar ook een
kartelafspraak. Ook heeft de ACM eerder signalen ontvangen dat producenten mogelijk
grote prijsstijgingen doorvoeren richting retailers. Als de prijsstijgingen excessief
zijn, dan kan dit een vorm van misbruik van een economische machtspositie opleveren.
De Nederlandse supermarktensector is tot slot geconcentreerd en bevat marktpartijen
die vergelijkbare bedrijfsmodellen hebben. In theorie is stilzwijgende collusie daardoor
wel denkbaar.
De ACM beoordeelt ook fusies en overnames van supermarkten. De mate van concurrentie
tussen supermarkten op lokaal niveau wordt dan geanalyseerd. Zo moest Albert Heijn
een aantal supermarkten afstoten van de ACM om de overnames van Jan Linders te kunnen
finaliseren.
Vraag 6
Bent u bereid om, vooruitlopend op een wetswijziging, alvast met de ACM in gesprek
te gaan over gerichte onderzoeken naar prijsopbouw en winstdeel van boodschappen?
Antwoord 6
Er hebben gesprekken met de ACM plaatsgevonden over gerichte onderzoeken naar de hoge
levensmiddelenprijzen. De ACM verkent momenteel haar mogelijkheden om onderzoek te
doen naar prijsopbouw en winstdeel van boodschappen. De ACM maakt als onafhankelijke
toezichthouder op basis van deskundigheid zelf een beslissing over het opstarten van
een onderzoek.
Vraag 7
Welke juridische of beleidsmatige mogelijkheden ziet u bij het toekennen van bevoegdheden
aan de ACM om boodschappenprijzen te reguleren of blokkeren?
Antwoord 7
In principe staat het de overheid vrij om een wet op te stellen voor het reguleren
van boodschappenprijzen. Deze wet kan verder worden geconcretiseerd met specifieke
prijzen in beleidsregels. Belangrijke voorwaarde daarbij is wel dat rekening gehouden
moet worden met het Europees recht. Zo’n wet mag namelijk niet leiden tot een schending
van het vrij verkeer van goederen. Bij een wet die marktprijzen reguleert is er in
ieder geval sprake van een beperking van dat vrije verkeer, die nadere juridische
onderbouwing vergt onder het Europees recht.
Er zijn dus mogelijkheden voor het toekennen van bevoegdheden aan de ACM om in te
grijpen. Omdat Europese prijsindexcijfers laten zien dat Nederlandse consumenten gemiddeld
goedkoper boodschappen doen dan consumenten in andere landen, ziet het kabinet hier
geen noodzaak voor. En als die noodzaak er wel zou zijn, dan is reguleren van prijzen
niet bij uitstek dé ideale oplossing. Zie ook het antwoord op vraag n waarin is toegelicht
dat prijsregulering kenmerken heeft van een planeconomie en grote nadelige effecten
kan hebben.
Vraag 8
Kunt u uiteenzetten welke partijen in de voedselketen het meeste bijdragen aan de
prijsstijging van boodschappen, en wat u daaraan denkt te doen?
Antwoord 8
Nee. Een mogelijk onderzoek van de ACM zou hier meer licht op kunnen schijnen. Zoals
aangegeven bij vraag 6 verkent de ACM momenteel haar mogelijkheden om onderzoek te
doen.
Op basis van reeds bestaande onderzoeken5, lijkt de winstgevendheid van Nederlandse supermarkten niet te zijn toegenomen in
de afgelopen jaren. Er lijkt eerder sprake van een dalende trend.
Vraag 9
Wanneer komt u met een voorstel, conform de motie, waarmee de ACM structureel meer
bevoegdheden krijgt ten aanzien van toezicht en regulering van boodschappenprijzen?
Antwoord 9
In de beantwoording van vraag 1 is toegelicht dat het kabinet niet voornemens is om
de ACM bevoegdheden te geven om de prijzen van boodschappen te reguleren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.P.G. Karremans, minister van Economische Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.