Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Mohandis en Patijn over interim-salarissen in de publieke sector
Vragen van de leden Mohandis en Patijn (beiden GroenLinks-PvdA) aan de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over interim-salarissen in de publieke sector (ingezonden 15 juli 2025).
Antwoord van Minister Van Weel (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens
de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
(ontvangen 4 september 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025,
nr. 2815.
Vraag 1
Kent u het bericht over interim-salarissen bij de publieke omroep en dat een Kamermeerderheid
bereid is om de wet zodanig aan te passen waardoor ook interimmers die werkzaam zijn
als zelfstandigen niet meer kunnen verdienen dan de norm die de Wet normering topinkomens
(WNT) stelt, ook niet met het stapelen van verschillende opdrachten in de publieke
sector?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u het feit dat de WNT omzeild wordt, zoals in het bericht omschreven,
door constructies met (meerdere) interim-opdrachten?
Antwoord 2
Er is geen sprake van omzeiling van de WNT. De WNT maximeert de totale bezoldiging
van topfunctionarissen zonder dienstbetrekking die twee of meer functies bij twee
of meer WNT-instellingen naast elkaar vervullen, niet.
Vraag 3
Kunt u aangeven wat naar uw idee de bedoeling van de WNT is en of u de beschreven
situatie in het bericht in lijn vindt met dit doel?
Antwoord 3
Het doel van de WNT is het tegengaan van bovenmatige beloningen en ontslagvergoedingen
van topfunctionarissen bij instellingen in de publieke en semipublieke sector. Met
de WNT worden de beloningen en ontslagvergoedingen van topfunctionarissen gemaximeerd
en op functiebenaming en naam openbaar gemaakt. Daarnaast wordt met de WNT de bezoldiging
van niet-topfunctionarissen in dienstbetrekking, voor zover deze hoger is dan het
algemeen bezoldigingsmaximum van artikel 2.3 WNT, openbaar gemaakt op functie (niet
op naam).
De beschreven situatie wekt de indruk van topfunctionarissen die de randen van wat
wettelijk is toegestaan opzoeken, en dat doet afbreuk aan het maatschappelijke en
politieke draagvlak voor instellingen in de publieke en semipublieke sector. We vinden
het belangrijk dat er zorgvuldig wordt omgegaan met publiek geld.
Vraag 4
Hoe wilt u daarnaast in de toekomst voorkomen dat via het combineren van interim-functies
het toegestane maximuminkomen voor bestuurders met een arbeidsovereenkomst wordt omzeild?
Antwoord 4
In de anticumulatiebepaling van artikel 1.6a WNT is geregeld dat de totale bezoldiging
van een topfunctionaris die op basis van dienstbetrekking gelijktijdig werkzaam is
als leidinggevende topfunctionaris bij twee of meer WNT-instellingen, niet hoger mag
zijn dan het algemeen bezoldigingsmaximum, bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, WNT
dan wel een voor één van de dienstbetrekkingen van toepassing zijnde hoger bezoldigingsmaximum.
Naar aanleiding van deze casus zal de Minister van BZK laten onderzoeken of de beschreven
situatie zich vaker voordoet of heeft voorgedaan. Zo ja, dan zal de Minister van BZK
een voorstel indienen om de WNT zodanig aan te passen om de anticumulatiebepaling
(artikel 1.6a WNT) uit te breiden voor interimmers. Wij zullen de Tweede Kamer over
de uitkomsten van het onderzoek per brief informeren.
Vraag 5
Vindt u het gewenst dat een interimmer voor een periode van drie jaar wordt aangesteld
met een salaris hoger dan de in de WNT gestelde norm?
Antwoord 5
De WNT staat in de eerste twaalf kalendermaanden van functievervulling als leidinggevende
topfunctionaris zonder dienstbetrekking een hoger maximum toe dan het algemeen bezoldigingsmaximum
van artikel 2.3 WNT. Hier is voor gekozen zodat een instelling met een urgente vervangingsvraag
of bij behoefte aan specialistische kennis een geschikte kandidaat kan werven. Daarnaast
biedt het hogere bezoldigingsmaximum voor een jaar compensatie aan de topfunctionaris
voor de (financiële) risico’s die samenhangen met de veelal flexibele en kortdurende
opdrachten. Vanaf de dertiende kalendermaand van de functievervulling geldt het algemeen
bezoldigingsmaximum. Het is dan ook niet mogelijk om een topfunctionaris zonder dienstbetrekking
langer dan één jaar meer bezoldiging te betalen dan het algemeen bezoldigingsmaximum.
Vraag 6
Kunt u aangeven of u de omschreven situatie mogelijk in strijd acht met de huidige
Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA) en met het door u ingediende Wetsvoorstel
Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Vbar)?
Antwoord 6
Ik ga ervan uit dat u met uw vraag bedoelt of er sprake is van een arbeidsovereenkomst,
terwijl contractpartijen een overeenkomst van opdracht zijn aangegaan. Of in deze
situatie sprake is van een arbeidsovereenkomst, wordt beoordeeld op basis van de bestaande
wet- en regelgeving en jurisprudentie. Ook bij inhuur van interimmers moet worden
getoetst aan de criteria van artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek, te weten arbeid,
loon en gezag. Dit is zowel onder de huidige wetgeving het geval als ook onder de
Wet Vbar (als deze in huidige vorm in werking treedt). Hierbij geldt dat er gekeken
moet worden naar alle feiten en omstandigheden in onderling verband. Het is op basis
van de in het artikel geschetste omstandigheden en daarmee zonder alle feiten te kennen
niet mogelijk een uitspraak te doen of er mogelijk sprake is van schijnzelfstandigheid.
Vraag 7
Welke ruimte biedt de WNT nu om meerdere fulltime interim-functies te combineren en
waarom staat de wet dit toe? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 7
Zie antwoord op vraag 2. Bij de invoering van de anticumulatiebepaling waren alleen
gevallen bekend waarin een leidinggevende topfunctionaris in dienstbetrekking twee
of meer functies naast elkaar bij twee of meer WNT-instellingen vervulde. Er waren
op dat moment geen gevallen bekend van dergelijke samenloop bij interimmers. Dat heeft
waarschijnlijk een rol gespeeld bij de invulling en afbakening van de anticumulatiebepaling.
Vraag 8
Welke mogelijkheden ziet u om dit soort constructies in de toekomst tegen te gaan
en is daar nieuwe wet- en/of regelgeving voor nodig? Zo ja, welke aanpassing in wet
en/of regelgeving is hiervoor nodig?
Antwoord 8
Zie het antwoord op vraag 2 en 4.
Vraag 9
Bent u bereid, gezien de brede steun in de Kamer om maatregelen te nemen tegen bovengenoemde
constructies, een voorstel aan de Kamer voor te leggen over hoe u dergelijke constructies
in de toekomst tegen zal gaan? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer?
Antwoord 9
Zie het antwoord op vraag 2 en 4.
Vraag 10
Bent u bereid om interimmers die werkzaam zijn in de publieke sector onder het beloningsmaximum
van de WNT te laten vallen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Topfunctionarissen zonder dienstbetrekking zijn momenteel al gemaximeerd door de WNT
per afzonderlijk dienstverband. Zie verder het antwoord op vraag 4.
Vraag 11
Op welke manier kan worden gehandhaafd -door bijvoorbeeld de belastingdienst- als
iemand bijvoorbeeld in dezelfde functie langer dan een jaar een interim-functie vervult
en de werkgever aan te sporen om gewoon iemand in dienst te nemen, zodat de WNT-regels
gelden?
Antwoord 11
De Belastingdienst handhaaft op de juiste kwalificatie van de arbeidsrelaties voor
de loonheffingen en controleert in dat kader de juistheid van de door de werkgever
ingediende loonaangifte. Daarbij beoordeelt de Belastingdienst of de werkende al dan
niet werkzaam is op basis van een arbeidsovereenkomst. De Belastingdienst zal naheffingsaanslagen
loonheffingen opleggen als hij vaststelt dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst,
terwijl er geen loonheffingen zijn ingehouden en afgedragen. Het is vervolgens aan
de werkgever om te beslissen of hij de werkende in dienst neemt of dat hij de werkzaamheden
dusdanig inricht dat deze wel buiten dienstbetrekking verricht kunnen worden. De Belastingdienst
is niet de toezichthouder op de WNT-regelgeving. Het toezicht op de WNT wordt uitgeoefend
door ambtenaren die daarvoor zijn aangewezen door de voor handhaving verantwoordelijke
Minister. In het voorliggende geval is dat Minister van OCW en het toezicht vindt
plaats door de Inspectie van het Onderwijs (voor wat hogeschool Codarts betreft) en
het Commissariaat voor de Media (voor wat de publieke omroep NOS betreft).
In de WNT is bepaald dat onder dienstbetrekking wordt verstaan een echte of fictieve
dienstbetrekking als bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964. Dus als achteraf
blijkt dat partijen de normering anders dan op grond van dienstbetrekking hebben toegepast
terwijl sprake was van een dienstbetrekking en de reguliere normering had moeten worden
toegepast, heeft dat voor partijen tot gevolg dat de verkeerde WNT-normering is toegepast
en dat er mogelijk sprake is van onverschuldigd betaalde bezoldiging. Deze zal moeten
worden teruggevorderd door de WNT-instelling en terugbetaald door de topfunctionaris.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
S.T.M. Hermans, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede namens
M.C.G. Keijzer, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.