Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
36 776 Herstel van wetstechnische gebreken en leemten, alsmede aanbrenging van andere wijzigingen in diverse wetsbepalingen op het terrein van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (Verzamelwet KGG ...)
Nr. 5
VERSLAG
Vastgesteld 4 september 2025
De vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen
tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging
over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.
I ALGEMEEN
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de
Verzamelwet KGG. Zij hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Verzamelwet
Klimaat en Groene Groei. Zij waarderen de inspanningen van de regering om technische
en inhoudelijke wijzigingen in deze verzamelwet te maken die de snelheid van de vooruitgang
op klimaat en energiebeleid kunnen bevorderen. Deze leden hebben enkele vragen en
opmerkingen over de voorgestelde maatregelen en de implicaties daarvan.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met interesse kennisgenomen van onderhavig
wetsvoorstel.
2 Hoofdlijnen van het wetsvoorstel
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering uitgebreider te reflecteren
op de kritiek van de Afdeling Advisering van de Raad van State, die er op wijst dat
een wijzigingswet met meerdere inhoudelijke onderwerpen alleen aan de orde kan zijn
als aan een aantal cumulatieve voorwaarden wordt voldaan, waaronder samenhang tussen
de verschillende onderdelen. Deze leden vinden het antwoord van de regering dat de
verschillende onderdelen thematisch met elkaar samenhangen, omdat ze allen op het
beleidsterrein van Klimaat en Groene Groei liggen en onder de bevoegdheid van de Minister
van Klimaat en Groene Groei vallen nogal mager. Vindt de regering werkelijk dat te
allen tijde aan de voorwaarde van samenhang wordt voldaan, zolang willekeurige voorstellen
onder de bevoegdheid van dezelfde Minister vallen? Zo nee, wanneer ontbreekt de samenhang?
En waarom is er in het geval van onderhavig wetsvoorstel wel voldoende samenhang?
2.1 Klimaatwet
2.1.1 Betere aansluiting op de begrotingscyclus
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben een aantal vragen over de begrotingscyclus
en de Klimaat- en Energieverkenning (KEV). Betekent het samenvallen van Prinsjesdag
met de jaarlijkse KEV en de Klimaatnota ook dat de regering verplicht is in de Miljoenennota
maatregelen op te nemen die aansluiten op de resultaten van de KEV en in lijn zijn
met de klimaatdoelen van de Klimaatwet? Komt er bij deze maatregelen ook een inschatting
van Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) over hoeveel CO2-reductie de maatregelen zouden realiseren en of daarmee dus de doelen worden behaald?
Zo nee, waarom niet?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben enkele vragen over het aanbiedingsmoment
van de KEV en de Klimaatnota. Wat betekent het samenvoegen van deze momenten voor
het behandelen van de KEV (en eventueel aanvullende maatregelen) met de Miljoenennota?
Deze leden vinden het belangrijk dat er een apart moment blijft bestaan waarop wordt
stilgestaan bij de staat van het klimaatbeleid. Kan de regering toezeggen dat er een
apart aanbiedingsmoment zal blijven bestaan voor de KEV en de Klimaatnota, inclusief
klimaatkoffertje, en dat er ook een aparte Kamerbehandeling zal plaatsvinden van de
Klimaatnota en KEV? Kan zij dit ook opnemen in de memorie van toelichting van de wetswijziging?
De leden van de D66-fractie steunen het voorstel van de regering om de KEV gelijk
te laten vallen met Prinsjesdag zodat er een duidelijk moment is om het Nederlandse
klimaatbeleid bij te sturen.
2.1.2 Verankeren Wetenschappelijke Klimaatraad in Klimaatwet
De leden van de D66-fractie constateren dat de regering de Wetenschappelijke Klimaatraad
(WKR) met dit wetsvoorstel een permanente wettelijke basis geeft. Deze leden vinden
de WKR van grote toegevoegde waarde voor een klimaatdebat gebaseerd op feiten en wetenschap.
Zij steunen het voorstel daarom van harte.
De leden van de ChristenUnie-fractie menen dat het bij wet verankeren van de WKR en
het herintroduceren van de gedoogplicht van rechtswege voor de ontwerpfase van werken
van algemeen belang op het gebied van infrastructuur, water, mijnbouw en energie en
werken voor grenswateren bijvoorbeeld zeer verschillende inhoudelijke wijzigingen
zijn. Acht de regering het mogelijk dat leden van fracties in de Eerste Kamer vóór
de ene inhoudelijke wijziging kunnen zijn, maar tegen een andere? Zo ja, hoe rechtvaardigt
de regering het om de wijzigingen onder te brengen in dezelfde verzamelwet?
2.2 Mijnbouw
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben geen vragen ten opzichte van de voorgestelde
wijzigingen in de Mijnbouwwet. Deze leden maken zich wel grote zorgen over het uitblijven
van de meer fundamentele herziening van de Mijnbouwwet, die onder andere het einde
van de winning van fossiele brandstoffen vastlegt of een betere bescherming tegen
bodemdaling, nu blijkt dat het hand-aan-de-kraan-principe niet werkt. Kan de regering
aangeven wanneer we een aanpassing van de Mijnbouwwet kunnen verwachten, die een einde
maakt aan de winning van fossiele brandstoffen? Kan de regering aangeven hoe laaggelegen
delen en kwetsbare bouwwerken zoals bijvoorbeeld huizen, monumenten infrastructuur
en hoogwaterbescherming beschermd worden tegen de gevolgen van bodemdaling, als het
huidige systeem pas ingrijpt als de schade reeds is geleden?
2.2.1 Opsporing en winning van aardwarmte
De leden van de D66-fractie vinden het belangrijk regeldruk zoveel mogelijk te beperken
om zo veel mogelijk tempo te maken met de energietransitie. Deze leden merken op dat
toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (UOV) op vervolgvergunningen
het proces van de winning van aardwarmte significant kan vertragen. Zij vragen dan
ook af of het daadwerkelijk nodig is om deze wijziging toe te passen.
2.3 Gedoogplicht van rechtswege projecten in ontwerpfase
De leden van de D66-fractie constateren dat de wijziging van de Omgevingswet zorgt
voor een herinvoering van een gedoogplicht van rechtswege voor de ontwerpfase van
werken van algemeen belang. Deze leden zijn van mening dat dit de bouw van kritische
infrastructuur voor de energietransitie kan versnellen. Zij constateren dat de Adviescollege
toetsing regeldruk (ATR) waarschuwt voor een verschuiving van diezelfde regeldruk
richting civielrechtelijke procedures. Deze leden vragen daarom of de regering kan
garanderen dat een zogenaamd waterbedeffect niet ontstaat bij de wijziging van deze
wet en dat de regeldruk juist omhoog gaat? Daarnaast vragen zij de regering te reflecteren
op de kritiek van de Raad voor de rechtspraak met betrekking tot de versobering van
de rechtsbescherming van belanghebbenden.
De voorzitter van de commissie, Thijssen
Adjunct-griffier van de commissie, Teske
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J. Thijssen, voorzitter van de vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei -
Mede ondertekenaar
C.M. Teske, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.