Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Plas over de terroristische brandstichting bij kippenslachterij Plukon en het openlijk dreigen met nieuwe aanslagen
Vragen van het lid Van der Plas (BBB) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over de terroristische brandstichting bij kippenslachterij Plukon en het openlijk dreigen met nieuwe aanslagen (ingezonden 19 juni 2025).
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister van
            Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (ontvangen 4 september 2025). Zie ook
            Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2700.
         
Vraag 1
            
Heeft u kennisgenomen van de brandstichting bij kippenslachterij Plukon in Blokker,
               waarbij negen vrachtwagens en een busje in vlammen opgingen, en van het feit dat op
               het terrein het logo van het Animal Liberation Front (ALF) werd aangetroffen?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Heeft u ook kennisgenomen van het feit dat een woordvoerder van het Animal Liberation
               Front tegenover de media openlijk de verantwoordelijkheid lijkt op te eisen en daarbij
               stelt: «Wij gaan in de toekomst eventueel nog meer van dit soort acties doen»? Wat
               vindt u van dit openlijke dreigement van nog meer aanslagen, terwijl ze eerder ook
               al betrokken waren bij brandstichtingen, stalbezettingen, inbraken en vernielingen?
            
Antwoord 2
            
Elke vorm van geweld of eigenrichting is absoluut onacceptabel. Wij hebben kennisgenomen
               van het incident via de media en de organisatie die in de mediaberichten wordt genoemd.
               De politie en het Openbaar Ministerie (OM) doen op dit moment onderzoek naar het incident.
               Zoals u begrijpt kunnen we niet vooruitlopen op de uitkomsten hiervan.
            
Vraag 3 en 4
            
Deelt u de opvatting dat hier sprake is van georganiseerd terroristisch geweld tegen
               bedrijven in de voedselketen, met als doel het afdwingen van politieke of ideologische
               verandering door angst en ontwrichting te zaaien?
            
Bent u het eens met de stelling dat dit niets meer met activisme te maken heeft, maar
               valt onder terrorisme, zoals ook door Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding
               en Veiligheid (NCTV) omschreven: «Het uit ideologische motieven (voorbereiden van
               het) plegen van op mensenlevens gericht geweld, of het veroorzaken van maatschappij-ontwrichtende
               schade, met als doel (een deel van) de bevolking ernstige vrees aan te jagen, maatschappelijke
               veranderingen te bewerkstelligen en/of politieke besluitvorming te beïnvloeden»? Zo
               nee, waarom niet?
            
Antwoord 3 en 4
            
Elke vorm van geweld of eigenrichting is absoluut onacceptabel. Op dit moment loopt
               het onderzoek van de politie onder gezag van het OM. In het belang hiervan kunnen
               geen nadere mededelingen worden gedaan.
            
Wel kan in algemene zin aangegeven worden dat alleen incidenten waarbij sprake is
               van het (voorbereiden van het) plegen van op mensenlevens gericht geweld of het veroorzaken
               van maatschappij-ontwrichtende schade, door de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding
               en Veiligheid (NCTV) worden geduid als terroristisch.
            
De NCTV doet zelf geen onderzoek naar groepen of personen, maar duidt wel voortdurend
               fenomenen en ontwikkelingen die zich daarin voordoen. De NCTV rapporteert twee keer
               per jaar in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) over de terroristische en
               (gewelddadige) extremistische dreiging voor Nederland, de belangen die daardoor kunnen
               worden aangetast en de weerbaarheid tegen deze dreiging. Hieraan ligt onderzoek ten
               grondslag naar alle vormen van terrorisme en gewelddadig extremisme, ongeacht ideologische
               signatuur. Uit het laatste Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland d.d. 17 juni 2025 volgt
               dat er geen aantoonbare geweldsdreiging van de Nederlandse dierenrechtenbeweging uitgaat.
               De laatste jaren is het beeld dat gewelddadige acties van dierenrechtenextremisten,
               zoals brandstichting, vrijwel niet voorkwamen. De incidenten van dit jaar zijn nog
               in onderzoek bij politie en OM en zijn mogelijk uitzonderingen op dit beeld. Mogelijk
               wijzen de recente incidenten op een opleving van extremisme uit die hoek. De NCTV
               volgt de ontwikkelingen rondom dit fenomeen nauwlettend. Dit betekent onder meer dat
               er met interesse wordt gekeken naar de uitkomsten van het strafrechtelijk onderzoek
               naar de toedracht van de brand. Ook zullen wij, zoals toegezegd door de Minister van
               Justitie en Veiligheid tijdens het mondelinge vragenuur van 1 juli 2025, de Land-
               en Tuinbouworganisatie Nederland (LTO), Vee&Logistiek Nederland en de Producentenorganisatie
               Varkenshouderij (POV) uitnodigen voor een gesprek over de ontwikkelingen en welke
               mogelijke acties ondernomen kunnen worden.
            
Ten aanzien van de bredere links-extremistische beweging beschrijft de AIVD in het
               jaarverslag van 2024 dat er bij de links-extremistische beweging als geheel, waar
               ook dierenrechtenextremisten onder vallen, geen grotere bereidheid is waargenomen
               om geweld te gebruiken. Wel zijn enkele acties over diverse onderwerpen harder geworden,
               er was daarbij sprake van vernielingen, intimidatie en doxing – het delen van iemands
               persoonsgegevens om hem of haar te intimideren. Ook de AIVD stelt dat het grootste
               deel van de linkse actie-scene in zich nog altijd op activistische wijze blijft uiten,
               met soms kleinschalige, soms zeer zichtbare acties rond klimaat, vluchtelingen, woningnood
               en rechts-extremisme.
            
Vraag 5
            
Waarom is het ALF in Nederland nog steeds niet aangewezen als terroristische organisatie,
               terwijl deze groep in bijvoorbeeld de Verenigde Staten wél op terrorismelijst staat?
            
Antwoord 5
            
De politie doet onder gezag van het OM op dit moment onderzoek naar de toedracht van
               de brand. We kunnen daar niet op vooruitlopen.
            
Als er voldoende aanwijzingen zijn dat personen of organisaties betrokken zijn bij
               terroristische activiteiten kan de Minister van Buitenlandse Zaken, in overeenstemming
               met de Minister van Financiën en de Minister van Justitie en Veiligheid, deze personen
               of organisaties op de nationale sanctielijst terrorisme plaatsen. Voldoende aanwijzingen
               zijn onder meer de instelling van een onderzoek of vervolging door een bevoegde instantie
               wegens een terroristische activiteit, een veroordeling door de rechter of een ambtsbericht
               van de AIVD dat geloofwaardige indicaties bevat van betrokkenheid van een persoon
               of organisatie bij een terroristische activiteit of poging daartoe.
            
Het plaatsen van personen of organisaties op de sanctielijst is een vergaande en ingrijpende
               maatregel. Per persoon of organisatie wordt nauwgezet gekeken naar de omstandigheden
               en de aanwijzingen. Daarbij is en blijft maatwerk geboden.
            
De Verenigde Staten hanteert twee terrorismesanctielijsten, zijnde de lijst van Foreign
               Terrorist Organisations en Specially Designated Global Terrorists. ALF staat niet
               op deze beide lijsten.
            
Vraag 6
            
Welke concrete stappen onderneemt u om te voorkomen dat dit soort extremisten opnieuw
               toeslaan, bij Plukon of bij andere bedrijven in de voedselketen?
            
Antwoord 6
            
Ten eerste willen we benadrukken dat dergelijke gewelddadige acties altijd onacceptabel
               zijn. Als bepaalde acties of gedragingen van een (rechts-)persoon een redelijk vermoeden
               van schuld aan een strafbaar feit opleveren, kan het OM besluiten tegen deze (rechts)persoon
               strafrechtelijke vervolging in te stellen.
            
Wij begrijpen dat ongewenste activiteiten op het eigen erf of bedrijf grote impact
               hebben op ondernemers. Tegelijkertijd ligt de eerste verantwoordelijkheid om hiertegen
               op te treden bij de ondernemer zelf. Waar mogelijk biedt de overheid ondersteuning.
            
De strafrechtelijke onderzoeken van politie en het OM zullen in die gevallen de toedracht
               moeten uitwijzen. Als bepaalde acties of gedragingen de lat van extremisme of terrorisme
               halen, dan kunnen personen ook worden opgenomen in de lokale persoonsgerichte aanpak
               radicalisering. De persoonsgerichte aanpak radicalisering betreft maatregelen en/of
               interventies genomen onder regie van gemeenten die door het bestuur, de strafrechtelijke
               instanties of door maatschappelijke instellingen kunnen worden getroffen om (verdere)
               radicalisering tegen te gaan.
            
Vraag 7, 8 en 9
            
Hoeveel brandweermensen zijn op zondag 16 juni 2025 ingezet om deze opzettelijk veroorzaakte
               brand onder controle te krijgen, en uit hoeveel posten of kazernes zijn zij opgeroepen?
            
Welke risico’s hebben deze hulpverleners gelopen tijdens het bestrijden van deze brand,
               die terroristen hebben gesticht om de samenleving angst aan te jagen? Is daarbij sprake
               geweest van instortingsgevaar, gevaarlijke rookontwikkeling of explosiegevaar?
            
Klopt het dat de brand gesticht is vlak bij een zuurstofopslagtank, waardoor een groot
               gebied ontruimd moest worden en de hulpverleners door deze terroristische actie een
               nog veel groter risico gelopen hebben dan bij een «normale» inzet?
            
Antwoord 7, 8 en 9
            
De Veiligheidsregio Noord-Holland Noord meldt dat er acht blusvoertuigen en een aantal
               ondersteunende en/of specialistische eenheden zijn ingezet. Het gaat hierbij om ongeveer
               80 brandweermensen vanuit ongeveer 10 brandweerkazernes uit Noord-Holland Noord. De
               Veiligheidsregio laat tevens weten dat de hulpverleners geen risico liepen op instorting
               van het gebouw, omdat deze niet in brand stond. De rookontwikkeling was niet bijzonder
               gevaarlijk. Er was kortstondig mogelijk explosiegevaar doordat een bovengrondse zuurstoftank
               werd aangestraald door de brand. Dit gevaar bleek snel geweken door adequate inzet
               van de brandweer. Preventief zijn drie woningen kort ontruimd. De risico’s waren niet
               groter dan bij een «normale» inzet, hoewel risico’s natuurlijk inherent zijn aan dit
               soort incidenten. De gehoorde ontploffingen kwamen vermoedelijk door knallende autobanden.
            
Vraag 10
            
Heeft deze inzet geleid tot onderbezetting op andere kazernes of uitstel van hulp
               bij andere noodmeldingen in de regio? Zo ja, bij hoeveel meldingen en wat waren de
               gevolgen voor andere burgers? Wordt bij een eventuele vervolging van deze terroristen
               ook rekening gehouden met het risico en het leed dat ze op deze manier in de rest
               van de samenleving veroorzaken?
            
Antwoord 10
            
De inzet heeft niet geleid tot een beperkingen voor de noodhulpverlening in de omliggende
               regio. Uiteraard kost de inzet brandweercapaciteit, maar veiligheidsregio Noord-Holland
               Noord beschikt over een fijnmazig netwerk van brandweerposten. Met dank aan dit netwerk
               en de grote hoeveelheid brandweervrijwilligers is geen sprake geweest van dekkingsproblematiek.
            
De politie en het OM doen onderzoek doen naar het incident. In algemeenheid geldt
               dat alle relevante feiten en omstandigheden een rol kunnen spelen bij de vervolgingsbeslissing
               van het OM.
            
Vraag 11
            
Wordt bij een vervolging ook rekening gehouden met het feit dat chauffeurs soms overnachten
               in hun vrachtauto en dat daarvan ook hier sprake had kunnen zijn?
            
Antwoord 11
            
Zoals we bij de beantwoording onder vraag 10 aangaven kunnen alle relevante feiten
               en omstandigheden een rol spelen bij de vervolgingsbeslissing van het OM.
            
Vraag 12
            
Deelt u de zorg dat dit soort terroristische acties niet alleen de voedselketen ontwrichten,
               maar ook een direct gevaar vormen voor hulpverleners en de veiligheid van alle Nederlanders?
            
Antwoord 12
            
Alle Nederlanders en – in het bijzonder onze hulpverleners – moeten te allen tijde
               beschermd worden tegen elke vorm van geweld. Zoals reeds aangegeven loopt het onderzoek
               van politie en OM en kunnen we hier niet op vooruitlopen.
            
De Veiligheidsregio Noord-Holland Noord meldt ten aanzien van het gevaar voor de hulpverleners
               dat de inzet van hulpverleners gepaard kan gaan met risico’s. Het risico is afhankelijk
               van verschillende factoren. De Veiligheidsregio deelt de zorg dat wanneer bewust een
               gevaarsetting wordt gecreëerd dit van invloed kan zijn op de veiligheid van hulpverleners
               en burgers. De Veiligheidsregio Noord-Holland Noord werkt met een uitgebreid vakbekwaamheidsprogramma
               dat is afgestemd op de actualiteit. Hiermee worden de hulpverleners goed voorbereid
               op verschillende scenario’s.
            
Vraag 13 en 14
            
Welke strafrechtelijke stappen zijn er inmiddels gezet om de daders op te sporen en
               te vervolgen? Wordt vervolging overwogen wegens terrorisme, brandstichting met gevaar
               voor mensenlevens, en/of opruiing?
            
Zijn er inmiddels ook verdachten in beeld en/of aangehouden? Indien ja: wat is hen
               ten laste gelegd?
            
Antwoord 13 en 14
            
Zoals reeds aangegeven doen de politie en het OM onderzoek naar het incident. We kunnen
               niet vooruitlopen op de uitkomsten hiervan.
            
Vraag 15
            
Bent u bereid om de personen en netwerken achter deze dreigingen intensiever te monitoren
               en vervolgen, ook als zij zich ophouden op social media of in zogenaamde «activistische
               netwerken»?
            
Antwoord 15
            
De NCTV heeft geen grondslag om onderzoek te doen naar personen of organisaties, maar
               duidt fenomenen en ontwikkelingen die zich daarin voordoen. De AIVD heeft op basis
               van de Wet Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) als taak onderzoek
               te doen naar organisaties en personen die een dreiging vormen voor de nationale veiligheid.
               De AIVD doet onderzoek naar verschillende vormen van extremisme, zoals links- en rechts-extremisme.
               De AIVD kan echter, op basis van de Wiv 2017, geen uitspraken in het openbaar doen
               op welke wijze onderzoek wordt gedaan.
            
Of vervolging wordt ingesteld tegen een (rechts-)persoon is aan het OM. Als het OM
               van oordeel is dat jegens een (rechts-)persoon sprake is van een redelijk vermoeden
               van schuld aan een strafbaar feit kan het vervolging instellen.
            
Naar aanleiding van eerdere incidenten in de landbouwsector heeft de politie in afstemming
               met het OM een handelingskader opgesteld met (operationele) handvatten dat is bedoeld
               voor intern gebruik bij de politie. Zie voor een nadere toelichting het antwoord op
               vraag 17.
            
Vraag 16
            
Deelt u de mening dat ook oproepen tot dit soort geweld, en het verheerlijken daarvan,
               strafbaar moeten worden gesteld en stevig vervolgd dienen te worden?
            
Antwoord 16
            
Oproepen tot geweld past op geen enkele wijze in onze democratische rechtsorde. Het
               oproepen tot geweld kan strafbaar zijn als opruiing. Of er sprake is van een opruiende
               uiting hangt onder meer af van de context waarin de desbetreffende uiting is gedaan,
               evenals de kennelijke bedoeling van de uiting, de doelgroep waarop de uiting kennelijk
               was gericht en de plaats of gelegenheid waar de uiting wordt gedaan. De politie doet
               onder gezag van het OM op dit moment onderzoek naar het incident. We kunnen daar niet
               op vooruitlopen. Het is aan het OM om vervolgingsbeslissingen te nemen.
            
Vraag 17
            
Welke concrete maatregelen gaat u nemen om voedselproducenten, hun medewerkers, hulpverleners
               en de samenleving beter te beschermen tegen dit soort extremistisch geweld?
            
Antwoord 17
            
We kunnen ons goed voorstellen dat dergelijke acties grote impact kunnen hebben op
               eenieder die betrokken is. Zeker wanneer deze acties mensen bij de uitvoering van
               hun werk in gevaar brengen, waaronder voedselproducenten, hun werknemers en hulpverleners,
               is dit absoluut onaanvaardbaar en mag dit nooit gebeuren. In navolging van eerdere
               incidenten in de landbouwsector heeft de politie in afstemming met het OM een handelingskader
               (gemeld via brief aan uw kamer op 20 mei 2019 door mijn voorganger) opgesteld vanwege
               de impact van acties rondom dierenrechten en dierenwelzijn die mogelijk strafbaar
               zijn en/of de openbare orde verstoren. Het bevat een handelingskader met (operationele)
               handvatten en is bedoeld voor intern gebruik bij de politie. In geval van incidenten
               kan het handelingskader gedeeld worden met de lokale driehoeken. Dit handelingskader
               is in september 2023 verrijkt met een paragraaf waarin wordt beschreven hoe benadeelden
               gewezen dienen te worden op de mogelijkheid van het doen van aangifte van huis-, lokaal
               of erfvredebreuk (artikel 138 Sr). We benadrukken hier dan ook graag nogmaals het
               belang van aangifte doen in deze situaties.
            
Het is vervolgens aan het OM om, afhankelijk van de omstandigheden, te bepalen of
               vervolging aangewezen is en – zo ja – welke feiten ten laste worden gelegd. Verder
               is het aan de rechter voorbehouden om daar een oordeel over te vellen.
            
Met de Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland (LTO) en de Producenten Organisatie
               Varkenshouderij (POV) is tevens afgesproken dat de wederzijdse informatie-uitwisseling
               wordt geïntensiveerd, en was er een vast contactpunt bij de politie aangesteld om
               de samenwerking en de landbouworganisaties te optimaliseren. Dit contactpunt was in
               2019 bij de Landelijk Eenheid, Dienst Landelijke Informatieorganisatie, van de politie
               ingericht en de contactgegevens destijds zijn doorgestuurd naar de verschillende brancheorganisaties.
               Echter doordat er sinds de oprichting geen meldingen bekend zijn bij dit contactpunt
               is besloten dit contactpunt in 2023 weer op te heffen in verband met andere prioritieten
               van de Dienst Landelijke Informatieorganisatie van de Landelijke Eenheid. In het gesprek
               waarvoor de sectorpartijen worden uitgenodigd zullen we ook met deze partijen zelf
               bespreken of er behoefte is aan het opnieuw instellen van zo’n contactpunt en waar
               dit ingericht zou kunnen worden.
            
Wat betreft het beschermen van hulpverleners meldt de Veiligheidsregio Noord-Holland
               Noord dat hun hulpverleners een uitgebreid vakbekwaamheidsprogramma kennen dat is
               afgestemd op de actualiteit. Hiermee worden zij goed voorbereid op verschillende scenario’s.
            
Vraag 18
            
Bent u bereid om, samen met veiligheidsregio’s, gemeenten en sectorpartijen – een
               risicobeoordeling te maken van potentiële doelwitten in de voedselketen en passende
               preventieve beveiliging te ondersteunen?
            
Antwoord 18
            
Gezien het feit dat het normbeeld rond de dierenrechtenbeweging al enkele jaren voornamelijk
               activistisch is (zie het antwoord op vraag 4), is een dergelijke risicobeoordeling
               op dit moment niet opportuun. De incidenten van dit jaar zijn nog in onderzoek bij
               politie en OM en zijn mogelijk uitzonderingen op dit beeld. Mogelijk wijzen de recente
               incidenten op een opleving van extremisme uit die hoek. De NCTV volgt de ontwikkelingen
               rondom dit fenomeen nauwlettend. Op het moment dat er zich ontwikkelingen voordoen
               waarbij uitingen worden gedaan of acties plaatsvinden vanuit de dierenrechtenbeweging
               die de lat van gewelddadig extremisme (of zelfs terrorisme) halen, dan zal de NCTV
               hierover rapporteren. Daarnaast stellen de veiligheidsregio’s een regionaal risicoprofiel
               op. Op basis van het regionaal risicoprofiel bereiden de veiligheidsregio’s zich voor
               op incidenten en crisis.
            
Los van de toedracht is het begrijpelijk dat dit soort incidenten zorgen opleveren
               voor de getroffen bedrijven, hun naasten en andere personen die actief zijn in de
               sector. Onlangs hebben de sectorpartijen LTO, POV en Vee & Logistiek Nederland de
               Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en de Nationaal Coördinator
               Terrorismebestrijding en Veiligheid per brief op de hoogte gebracht van de meldingen
               die zijn binnengekomen bij het Meldpunt Agro-Intimidatie, dat zij begin dit jaar hebben
               opgezet om boeren, veetransporteurs en veehandelaren een laagdrempelige manier te
               bieden om melding te maken van hun persoonlijke ervaringen met treiterij, intimidatie
               en bedreiging. Ook hebben zij in een vervolgbrief aangegeven graag in gesprek te gaan
               over de actuele situatie rondom dierenrechtenactivisme- en extremisme. Zoals aangegeven
               in het antwoord op vraag 3 en 4 zullen we deze organisaties uitnodigen voor een gesprek.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid - 
              
                  Mede namens
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.