Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Rooderkerk, Westerveld, Van Campen en Heite over de staat van lhbti-acceptatie in het onderwijs en scherper toezicht daarop
Vragen van de leden Rooderkerk (D66), Westerveld (GroenLinks-PvdA), Van Campen (VVD) en Heite (Nieuw Sociaal Contract) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de staat van lhbti-acceptatie in het onderwijs en scherper toezicht daarop (ingezonden 4 augustus 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Paul (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 3 september
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2958
Vraag 1
Klopt het dat het laatste thematische onderzoek van de Onderwijsinspectie naar seksuele
diversiteit en seksuele voorlichting uit 2020 stamt? Wat is sindsdien gedaan om deze
thematiek te monitoren?
Antwoord 1
Het themaonderzoek «Burgerschapsonderwijs en het omgaan met verschil in morele opvattingen»
uit 2020 is een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) en
geeft een aanvullend stelselbeeld op het scholentoezicht. Het onderzoek richtte zich
op de vraag hoe duidelijk de ruimte is die onderwijsvrijheid geeft om eigen visies
op maatschappelijke thema’s uit te dragen en waar de grenzen daarvan liggen. Seksuele
diversiteit was één van de onderwerpen die aan bod kwamen. De uitkomsten gaven destijds
geen aanleiding tot nader onderzoek. Het huidige toezicht op scholen en het accent
daarin op burgerschap en sociale veiligheid geeft een goed beeld van de stand van
zaken van de naleving van wettelijke eisen betreffende seksuele diversiteit.
Sinds 2020 zijn er verschillende onderzoeken uitgevoerd die betrekking hebben op seksuele
diversiteit op scholen. Eén daarvan is de Landelijke Veiligheidsmonitor, die periodiek
de sociale veiligheid op scholen in kaart brengt in opdracht van mijn ministerie.1 Dit onderzoek monitort de veiligheid van lhbt leerlingen in het funderend onderwijs.
Daarnaast biedt het rapport «Opvattingen over seksuele en genderdiversiteit in Nederland
en Europa 2022» van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) inzicht in de opvattingen
over homo- en biseksualiteit in Nederland.2 Het onderzoek «Seks onder je 25e» van Rutgers en Soa Aids Nederland geeft een landelijk beeld van de opvattingen over
homoseksualiteit onder jongeren.3
Vraag 2
Bent u bereid om het themaonderzoek uit 2020 te herhalen, gezien de dalende acceptatie
van lhbti-personen onder jongeren?4
Antwoord 2
In 2026 heeft de inspectie verdiepend onderzoek geprogrammeerd naar de wijze waarop
scholen omgaan met risico’s en uitingen in strijd met basiswaarden, zoals voor wat
betreft respectvolle omgang met seksuele diversiteit en andere uitingen van onverdraagzaamheid.
Dit gebeurt aanvullend op het reguliere toezicht door de inspectie waarin respectvolle
omgang met seksuele diversiteit één van de vaste aandachtspunten is. Het herhalen
van dit precieze onderzoek uit 2020 is daarom niet nodig.
Vraag 3 en 4
Bent u bereid te onderzoeken of scholen voldoen aan hun verplichtingen inzake respectvolle
omgang met seksuele diversiteit en of er sprake is van structurele tekortkomingen?
Hoe wordt er op dit moment systematisch toezicht gehouden op hoe scholen invulling
geven aan hun wettelijke burgerschapsopdracht met betrekking tot seksuele diversiteit
en lhbti-acceptatie?
Antwoord 3 en 4
Indien de inspectie constateert dat een school op één of meer van de wettelijke verplichtingen
(wettelijke burgerschapsopdracht, kerndoelen en wettelijke zorgplicht sociale veiligheid)
nalatig is, geeft de inspectie een herstelopdracht. De inspectie ziet toe op de naleving
daarvan. In de regel volgt er een bekostigingssanctie als uit het herstelonderzoek
blijkt dat niet aan de herstelopdracht is voldaan.
Het toezicht van de inspectie is met ingang van schooljaar 2025/26 verder aangescherpt:
per 1 augustus 2025 beoordeelt de inspectie de kwaliteitsstandaard basisvaardigheden,
waarbij een oordeel is verbonden aan geconstateerde tekortkomingen. Onderdeel daarvan
is de bevordering van burgerschap, met aandacht voor basiswaarden (zoals gelijkwaardigheid,
non-discriminatie en autonomie) en het tegengaan van risico’s omtrent en strijdigheid
met basiswaarden. Waar eerst sprake was van enkel een herstelopdracht voor een school
die in gebreke blijft, is met ingang van dit schooljaar tevens sprake van een beoordeling
van de standaard als (on)voldoende.
Vraag 5
Kunt u aangeven hoeveel scholen in de afgelopen vijf jaar van de Onderwijsinspectie
een aanwijzing, waarschuwing of onvoldoende beoordeling hebben gekregen vanwege gebrekkige
aandacht voor seksuele diversiteit of lhbti-onderwerpen?
Antwoord 5
Op 1 augustus 2021 is de Wet verduidelijking burgerschapsopdracht ingevoerd. In het
eerste schooljaar 2021/22 was er sprake van een stimulerende aanpak om scholen voldoende
tijd te geven aan de nieuwe wettelijke eisen te voldoen. Met ingang van het schooljaar
2022/23 is sprake van nalevingstoezicht. Gerekend over deze periode was in het basisonderwijs,
voortgezet onderwijs en gespecialiseerd onderwijs sprake van herstelopdrachten voor
burgerschap voor respectievelijk 54, 64 en 47 procent van de in deze sectoren onderzochte
scholen.
De inspectie heeft een beeld van de tekortkomingen per aspect van de burgerschapsopdracht.
De wettelijke eisen rond respectvolle omgang met seksuele diversiteit worden beoordeeld
als onderdeel van het toezicht op het bevorderen van basiswaarden en kerndoelen. De
percentages scholen in het basisonderwijs, voortgezet onderwijs en gespecialiseerd
onderwijs die in het laatste schooljaar (2024–2025) een herstelopdracht kregen vanwege
tekorten in de bevordering van basiswaarden, bedroegen respectievelijk 2, 5 en 10
procent. Daarnaast zijn herstelopdrachten gegeven omdat onvoldoende sprake was van
afstemming van het burgerschapsonderwijs op mogelijke risico’s in de leerlingenpopulatie.
Dit gold voor respectievelijk 43, 48 en 39 procent van de scholen.
Vraag 6
Bent u bereid een representatieve steekproef te (laten) uitvoeren onder scholen naar
de wijze waarop seksuele vorming en lhbti-acceptatie in het onderwijs gestalte krijgt?
Antwoord 6
De inspectie heeft als wettelijke taak om toezicht te houden op de naleving van de
wet- en regelgeving op scholen, waaronder eisen die verband houden met seksuele vorming.
Zie het antwoord op vragen 3 en 4. In dat kader ziet de inspectie erop toe dat het
onderwijs in lijn is met de basiswaarden van de democratische rechtsstaat en dat leerlingen
leren om respectvol om te gaan met seksuele diversiteit. Het reguliere toezicht van
de inspectie geeft een beeld van de naleving van wettelijke voorschriften, ook op
dit terrein. De resultaten van het toezicht laten dan ook zien of het onderwijs in
ons land voldoet aan de eisen die de wet daaraan stelt.
Vraag 7
Erkent u dat uit diverse signalen blijkt dat op een deel van de religieuze scholen
geen of zeer beperkte aandacht is voor seksuele diversiteit? Zo ja, deelt u de zorg
dat hiermee de burgerschapsopdracht en wettelijke vereisten niet worden nageleefd?
Antwoord 7
De inspectie geeft aan dat de aandacht voor bevordering van basiswaarden zoals verdraagzaamheid
en non-discriminatie vanwege zorgen rond afnemende tolerantie jegens seksuele diversiteit
over de hele breedte van het onderwijs aandacht vraagt. De inspectie heeft geen aanwijzingen
dat het thema op bijzondere scholen met een godsdienstige grondslag vaker speelt dan
elders. Voor zover het gaat om tekorten rond bevordering van burgerschap en sociale
veiligheid, ziet de inspectie geen grote verschillen tussen scholen van uiteenlopende
denominaties. Ook het genoemde themaonderzoek van de inspectie uit 2020 liet een dergelijk
beeld niet zien. De burgerschapswet verplicht scholen de basiswaarden, waaronder gelijkwaardigheid
en non-discriminatie, te bevorderen. Indien de inspectie constateert dat een school
zich niet aan deze wettelijke verplichting houdt, geeft de inspectie een herstelopdracht.
Vraag 8
Wordt bij het inspectietoezicht specifiek gecontroleerd op de invulling van lhbti-onderwerpen
bij scholen? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Ja, het thema seksuele diversiteit is onderdeel van het toezicht van de inspectie
op de bevordering van burgerschap (inclusief basiswaarden, zie het antwoord op vraag
7), de kerndoelen en op de borging van de sociale veiligheid van alle leerlingen.
Vraag 9
Welke beleidsmaatregelen zijn sinds 2016 genomen om lhbti-acceptatie in het funderend
en voortgezet onderwijs te versterken? Acht u deze maatregelen afdoende, gezien de
recente daling in acceptatie?
Antwoord 9
Het kabinet vindt het belangrijk dat iedere leerling zichzelf kan zijn en zich veilig
voelt op school. Scholen in het funderend onderwijs hebben een zorgplicht voor een
(sociaal) veilig schoolklimaat. Voor de zomer van 2025 heeft uw Kamer het wetsvoorstel
Vrij en veilig onderwijs ontvangen. Met dit wetsvoorstel introduceer ik een meldplicht
voor ernstige incidenten. De al bestaande meld-, overleg- en aangifteplicht voor seksuele
misdrijven wordt verduidelijkt en uitgebreid. Het wetsvoorstel verplicht scholen in
het funderend onderwijs vertrouwenspersonen te hebben en verbetert hun positie en
professionaliteit. Tevens moeten scholen zich aansluiten bij een landelijke klachtencommissie
die kan adviseren over een klachtenbehandeling. Ten slotte moeten scholen hun veiligheidsbeleid
jaarlijks gaan evalueren. De planning is erop gericht dat de wet per 1 augustus 2026
in werking treedt.
Daarnaast is het belangrijk dat kinderen vanaf jonge leeftijd leren hoe je respectvol
met elkaar omgaat en hoe je wensen en grenzen kunt aangeven.
Scholen in het funderend onderwijs hebben de verplichting leerlingen te leren respectvol
om te gaan met (seksuele) diversiteit binnen de samenleving. Dat volgt uit de wettelijk
verplichte kerndoelen, maar ook uit de wettelijke burgerschapsopdracht. Scholen bepalen
zelf hoe ze invulling geven aan de kerndoelen en met welk lesmateriaal ze dat willen
doen. Op 1 september 2025 heeft Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO) de definitieve
conceptkerndoelen van het leergebied burgerschap opgeleverd voor het primair onderwijs
en de onderbouw van het voortgezet onderwijs.5 Met deze kerndoelen wordt voor scholen een verdere uitwerking geven aan het onderwijsinhoudelijke
deel van de wettelijke burgerschapsopdracht en krijgen scholen meer richting en houvast
bij de invulling van hun burgerschapsonderwijs. Ook in de conceptkerndoelen voor het
leergebied Mens en Maatschappij wordt ingegaan op respectvolle omgang, onder andere
met seksualiteit en seksuele diversiteit. De definitieve conceptkerndoelen voor het
leergebied Mens en Maatschappij worden later dit najaar opgeleverd. Naar verwachting
zullen deze kerndoelen vanaf 1 augustus 2027 gelden, maar scholen kunnen zich er nu
al door laten inspireren.
Vraag 10
Bent u bereid om de Onderwijsinspectie expliciet opdracht te geven om binnen het reguliere
toezicht scherper te letten op de naleving van de burgerschapsopdracht op het gebied
van seksuele en genderdiversiteit?
Antwoord 10
Deze opdracht heeft de inspectie al.
Vraag 11
Kunt u toezeggen om binnen een jaar te komen met een geactualiseerd beeld van de staat
van lhbti-acceptatie en seksuele voorlichting op Nederlandse scholen, onder jongeren
met een niet-Westerse achtergrond en wat de invloed is van de online manosphere met
figuren als Andrew Tate?
Antwoord 11
Op dit moment laat ik een onderzoek uitvoeren naar de opvattingen van jongeren over
lhbtiq+ personen. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door de Universiteit van Amsterdam
en het eerste deelrapport is voor de zomer gepubliceerd.6 Het tweede deelrapport volgt dit najaar.
Voor cijfers over de staat van lhbti-acceptatie onder Nederlandse jongeren verwijs
ik u naar het periodieke onderzoek «Seks onder je 25e» van Rutgers en Soa Aids Nederland en de periodieke Gezondheidsmonitor Jeugd7. Het onderzoek «Seks onder je 25e» biedt inzichten in de opvattingen van Nederlandse jongeren rondom seksualiteit,
waaronder seksuele diversiteit. Dit onderzoek wordt eens per vijf jaar uitgevoerd
in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Daarnaast bevat
een aantal regionale vragenlijsten van de Gezondheidsmonitor Jeugd vragen over de
opvattingen van scholieren in het voortgezet onderwijs over homoseksualiteit. Deze
monitor wordt eens per vier jaar uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport.
Vraag 12
Wat heeft u specifiek gedaan om scholen te ondersteunen zodat ze zorg kunnen dragen
voor een omgeving waarin leerlingen en personeel zich veilig en geaccepteerd weten,
zoals specifiek van hen wordt gevraagd bij de in 2021 aangescherpte wettelijke eisen
omtrent het burgerschapsonderwijs?
Antwoord 12
Op verschillende manieren stimuleer ik initiatieven die scholen ondersteunen bij het
bevorderen van een veilig schoolklimaat voor alle leerlingen. Zo verleen ik een instellingssubsidie
aan Stichting School & Veiligheid (SSV), de landelijke expertise-organisatie voor
sociale veiligheid op school. Zij ondersteunen scholen met actuele informatie en deskundig
advies. Zo heeft SSV aanbod voor docenten voor het bespreekbaar maken van gevoelige
thema’s in de klas op een veilige manier. Ook onderhoudt SSV de website www.gendi.nl met inspiratie, (les)materialen en kennis voor docenten op het gebied van gender-
en seksuele diversiteit. Dit najaar publiceert SSV een handreiking voor schoolleiders
over het creëren van een veilig schoolklimaat voor lhbtiq+ leerlingen. In samenwerking
met het Landelijke Aktie Komitee Scholieren (LAKS) lanceert SSV dit najaar een leidraad
voor het voeren van een veilig gesprek in de klas over onderwerpen die als polariserend
worden ervaren. Tot slot beschikt SSV over een adviespunt voor scholen en organiseert
SSV jaarlijks de Week tegen pesten en de conferentie Met alle respect!.
Daarnaast ondersteun ik initiatieven van COC Nederland die scholen ondersteunt bij
het bespreekbaar maken van gender- en seksuele diversiteit. Bijvoorbeeld bij het jaarlijks
organiseren van Paarse Vrijdag, waarvan het aantal deelnemende scholen blijft groeien.
Ook faciliteert COC een netwerk van Gender and Sexuality Alliances (GSA’s). Dit is een groep die leerlingen kunnen oprichten die dient als sociaal netwerk
waarin leerlingen (h)erkenning ervaren en solidariteit tonen met lhbtiq+ leerlingen.
Ten slotte bouwt het COC aan een GSA-docentennetwerk, waarin docenten ideeën en good practices kunnen uitwisselen om de acceptatie van lhbtiq+ leerlingen en docenten op school
te verbeteren.
Bovendien is vanuit het amendement Ceder c.s. € 250.000 beschikbaar gesteld om scholen
te helpen bij het ondersteunen van leerkrachten in het bespreekbaar maken van het
thema gender- en seksuele diversiteit.8
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.