Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Boswijk berichten dat Laos militairen naar Rusland stuurt voor hulp bij mijnenruiming
Vragen van het lid Boswijk (CDA) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over berichten dat Laos militairen naar Rusland stuurt voor hulp bij mijnenruiming (ingezonden 8 juli 2025).
Antwoord van Minister Brekelmans (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 3 september 2025)
Vraag 1
Bent u bekend met de berichtgeving waarin gemeld wordt dat Laos op verzoek van Moskou
militairen naar Koersk stuurt om Russische troepen te ondersteunen bij het ruimen
van mijnen?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat het hierbij gaat om zogeheten «sappeurs» die mogelijk hun opleiding
onder meer hebben genoten met steun van de Europese Unie, onder programma’s voor humanitaire
ontmijning? Bent u bereid uit te zoeken of dit daadwerkelijk militaire ingenieurs
zijn die mede door de Europese Unie opgeleid zijn?
Antwoord 2
De berichtgeving dat Laos op verzoek van Moskou militairen naar Rusland stuurt voor
hulp bij mijnenruiming is tot op heden noch door Laos, noch door andere bronnen bevestigd.
In gesprekken tussen de autoriteiten van Laos en de EU is navraag gedaan naar de kwestie.
De autoriteiten aldaar ontkennen de berichten, wijzen op hun neutrale opstelling in
de Russische agressieoorlog tegen Oekraïne en de ontbrekende capaciteit in Laos. Het
kabinet ziet op dit moment geen aanleiding voor nader onderzoek. Mocht er nieuwe informatie
naar voren komen die aanleiding geeft tot nader onderzoek, dan zal het kabinet dit
in overweging nemen.
Vraag 3
Wat is de aard en omvang van de steun die de Europese Unie (of Nederland afzonderlijk)
verleent of heeft verleend aan Laos in de vorm van militaire of civiele trainingen,
materieel of financiële steun voor capaciteitsopbouw op het gebied van mijnenruiming?
Antwoord 3
In de periode 2016–2020 heeft de EU naar schatting 5 miljoen euro bijgedragen aan
humanitaire ontmijningsactiviteiten in Laos. Deze steun betrof financiering voor het
United Nations Development Programme, de Laotiaanse ontmijningsinstanties en NGO’s die zich inzetten voor ontmijning in
Laos, zoals UXO Lao en de Mines Advisory Group. De steun was gericht op slachtofferhulp,
verwijdering van landmijnen, en risicovoorlichting over eerstehulpverlening en het
veilig omgaan met landmijnen. Er is geen EU-steun aangewend voor steun aan militaire
structuren.
In de periode 2012–2023 heeft Nederland in totaal 6,7 miljoen euro bijgedragen aan
humanitaire ontmijningsactiviteiten in Laos. Deze steun werd uitgevoerd via een partner
INGO. Met deze bijdrage zijn landmijnen geruimd, is mogelijk besmet gebied in kaart
gebracht, is risicovoorlichting aan de bevolking gegeven en slachtofferhulp verleend.
Ook zijn lokale autoriteiten ondersteund bij databeheer en het toezien op kwaliteitsstandaarden
in relatie tot ontmijning. De financiering kwam uit ODA-middelen. Er is ook geen Nederlandse
steun aangewend voor steun aan militaire structuren.
Vraag 4
Welke voorwaarden en garanties zijn er gevraagd (en verkregen) over het gebruik van
de expertise die met steun van de Europese Unie is opgedaan?
Antwoord 4
Voor zover bekend is de EU-steun altijd gericht geweest op verwijdering van landmijnen,
het in kaart brengen van besmette gebieden, slachtofferhulp, en risicovoorlichting
over hoe veilig om te gaan met mijnen in Laos, en zijn deze activiteiten ook altijd
tot deze regio beperkt gebleven.
Vraag 5
Deelt u de mening dat er een zo stevig mogelijk signaal richting Laos (en andere landen)
afgegeven moet worden dat steun geven aan Rusland, zodat die de agressieoorlog tegen
Oekraïne voort kan zetten, volstrekt niet geaccepteerd wordt, omdat dit land (en anderen)
zich anders mogelijk aangemoedigd voelt om meer steun te verlenen?
Antwoord 5
Het verlenen van directe of indirecte steun aan Rusland in het kader van de illegale
en onrechtvaardige oorlog tegen Oekraïne is volstrekt onaanvaardbaar. Nederland onderstreept
dit standpunt consequent in bilateraal en multilateraal verband, en benadrukt daarbij
doorlopend dat het faciliteren van Russische agressie door derde landen duidelijke
consequenties zal hebben.
Vraag 6
Deelt u de mening dat dit soort acties door Laos in strijd zijn met de Europese lijn
om geen militaire ondersteuning te geven aan Rusland, en dat dit gevolgen moet hebben
voor de diplomatieke en economische relatie met Laos?
Antwoord 6
Zie antwoord 2 en 5.
Vraag 7
Bent u bereid binnen de Europese Unie aan te dringen op (her)onderzoek van bestaande
partnerschappen en steunprogramma’s met Laos, in het licht van deze recente ontwikkeling?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Conform mijn antwoord op vraag 2 en vraag 3 is (her)onderzoek van bestaande partnerschappen
en steunprogramma’s met Laos op dit moment niet aan de orde. Het kabinet zal verdere
berichtgeving nauwgezet blijven volgen.
Vraag 8
Welke diplomatieke stappen heeft Nederland inmiddels gezet of is Nederland van plan
te zetten richting de regering van Laos om de stap om militaire ingenieurs naar Rusland
te sturen af te keuren?
Antwoord 8
Via de EU is opheldering gevraagd aan Laos. Conform mijn antwoord op vraag 2 zijn
verdere diplomatieke stappen op dit moment niet aan de orde.
Vraag 9
Bent u bereid om – indien deze inzet van Laotiaanse militairen doorgang vindt – zowel
op bilateraal niveau als binnen EU-verband te pleiten voor gerichte maatregelen, waaronder
het opschorten van steunprogramma’s, visummaatregelen voor Laotiaanse betrokkenen
en eventueel sancties?
Antwoord 9
Indien de berichtgeving bevestigd wordt zal het kabinet zich beraden op passende maatregelen.
Dit is op dit moment echter niet aan de orde, conform mijn antwoord op vraag 2.
Vraag 10
Op welke manier wordt in bredere zin geborgd dat militaire of civiele trainingen gefinancierd
door de Europese Unie of Nederland niet (in)direct bijdragen aan operaties van Rusland
of zijn bondgenoten?
Antwoord 10
Nederland en de Europese Unie hanteren strikte toetsingskaders om te voorkomen dat
militaire of civiele trainingen aan operaties van Rusland of diens bondgenoten bijdragen.
Daarnaast hanteren missies een eigen «due dilligence» beleid waarin missie-specifiek
afwegingen over het delen van kennis en informatie worden gemaakt.
Nederland heeft voor veiligheidsmissies interne wegingskaders, waarbij altijd een
inschatting van onbedoelde neveneffecten en afbreukrisico's bij een Nederlandse missie-bijdrage
wordt gemaakt. Daarnaast is een politiek-bestuurlijke toets gebruikelijk en is er
actief programma-monitoring. Ook worden financiële bijdragen bij verschillende missies
via internationale non-gouvernementele organisaties gedaan, om corruptie en doorsluizing
van financiële middelen tegen te gaan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.P. Brekelmans, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.