Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Hartsuiker over het bericht 'Kabinet zet nieuwe stap op weg naar Nota Ruimte over inrichting Nederland' en het artikel 'Kabinet plant grootschalige woonwijken bij vier Nederlandse steden'
Vragen van het lid Hartsuiker (VVD) aan de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over het bericht «Kabinet zet nieuwe stap op weg naar Nota Ruimte over inrichting Nederland» en het artikel «Kabinet plant grootschalige woonwijken bij vier Nederlandse steden» (ingezonden 22 juli 2025).
Antwoord van Minister Keijzer (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) (ontvangen
3 september 2025)
Vraag 1
Waarom is de regio Zuidoost-Drenthe het label «versterken» (ofwel vitaliseren) toegekend
en niet het label «initiëren»? Wijkt dit niet af van hetgeen is gesteld in het in
juni 2024 gepubliceerde voorontwerp Nota Ruimte waar het gaat om de notie dat de komst
van de Nedersaksenlijn kansen biedt voor een meer omvangrijke stedelijke ontwikkeling
in Emmen? Als sprake is van een afwijking, welke argumenten liggen daaraan ten grondslag?1
,
2
Antwoord 1
Het kabinet beoogt na de zomer de ontwerpNota Ruimte te publiceren. Onderdeel hiervan
zal zijn het verstedelijkingsbeeld 2050 voor heel Nederland. Omdat iedere regio zijn
eigen kwaliteiten, kansen en opgaven kent en we daar zo goed mogelijk aan tegemoet
willen komen gaat dit verstedelijkingsbeeld gepaard met een gebiedsgerichte strategie
voor ruimtelijk-economische ontwikkeling. Dit valt uiteen in vijf strategieën:
– Versterken van gebieden met een minder omvangrijke autonome economische en bevolkingsgroei,
gericht op ontwikkeling van wonen en werken, passend bij de maat en schaal van de
regio, aansluitend op de regionale vraag en met behoud en ontwikkeling van voorzieningen.
– Initiëren in gebieden, verder weg van het economisch kerngebied, met een potentie voor een
schaalsprong in economie en bevolking.
– Stimuleren in gebieden, in nabijheid van het economisch kerngebied, waar nu ook al groei plaatsvindt.
– Transformeren van het ruimtelijk-economisch systeem van de Zuidelijke Randstad.
– Accommoderen van de sterke groei van economie en bevolking in de meest dynamische metropoolregio’s.
In de regio Zuidoost-Drenthe zet het kabinet in op de strategie «versterken». Het
kabinet erkent dat er kansen zijn voor de ontwikkeling van wonen, werken en voorzieningen
in Zuidoost-Drenthe, met het accent op Emmen. De aanstaande MIRT-verkenning naar de
Nedersaksenlijn kan tot een impuls leiden voor Zuid- en Oost-Drenthe. Zoals afgesproken
in het ruimtelijk arrangement van de provincie Drenthe3 gaan Rijk en provincie zich in de komende periode inzetten om die impuls te concretiseren
op het gebied van economische ontwikkeling en verstedelijking via de uitwerking van
deze gebiedsgerichte strategie van de Nota Ruimte. Dit is ook in het verlengde van
de uitspraak in het voorontwerp over kansen voor een meer omvangrijke verstedelijking
bij aanleg van de Nedersaksenlijn.
Zuidoost-Drenthe valt niet onder «initiëren», omdat de basis voor een grootschalige
ontwikkeling, die we verwachten bij de strategie «initiëren», onvoldoende aanwezig
is. In de drie regio’s waar de strategie «initiëren» wel van toepassing is, zijn universiteiten
en campussen aanwezig die daar de basis vormen voor een grotere economische ontwikkeling.
Daarbij kennen Groningen/Assen, Twente en Zuid-Limburg een mate van stedelijkheid
die de basis zal vormen voor een hoogstedelijke, geconcentreerde ontwikkeling van
wonen, werken en voorzieningen die past bij een initiërenregio. Tot slot zijn de drie
initiërenregio’s allemaal gelegen aan een van de grotere (inter)nationale structuren
van spoor en/of weg die kansen in internationale context met zich meebrengen. Deze
drie aspecten zijn in de regio Zuidoost-Drenthe onvoldoende aanwezig, wat maakt dat
in deze regio wordt ingezet op de strategie «versterken». Hierbij zijn nog steeds
volop kansen voor de ontwikkeling van wonen, werken en voorzieningen.
Vraag 2
Hoe beziet u de positie van de regio Zuidoost-Drenthe in relatie tot het besluit bij
de Voorjaarsnota 2025 om 1,9 miljard euro vrij te maken voor de realisatie van de
Nedersaksenlijn? Betekent een dergelijke investering niet logischerwijs een impuls
voor een omvangrijke ruimtelijke ontwikkeling op het gebied van bijvoorbeeld woningbouw
en bedrijvigheid in overeenstemming met wat wordt beoogd met een plek als «initieerregio»?
Antwoord 2
Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 1 ben ik het met u eens dat de realisatie
van de Nedersaksenlijn kansen biedt voor een meer omvangrijke stedelijke ontwikkeling
in Zuidoost-Drenthe, waarover ik ook een afspraak heb gemaakt met de provincie Drenthe
in het ruimtelijk arrangement.
Zoals ook eerder toegelicht is de basis voor een grootschalige ontwikkeling van de
economie en woningbouw die past bij de strategie «initiëren» onvoldoende aanwezig
in de regio Zuidoost-Drenthe. Om deze reden kiest het kabinet ervoor om in Zuidoost-Drenthe
in te zetten op de strategie «versterken».
Vraag 3
Kunt u toelichten wat het nieuwe label behelst dat wordt geïntroduceerd voor grootschalige
woningbouw, de regionale grootschalige woningbouw, zoals blijkt uit de berichtgeving?
Op welke manier gaat het Rijk met dit label aanvullend bijdragen aan de totale woningbouwopgave?
Antwoord 3
Zoals ik in mijn brief over de uitkomsten van de bestuurlijke overleggen leefomgeving4 heb benoemd introduceert het kabinet, om recht te doen aan de woningbouwopgave, in
de nieuwe Nota Ruimte twee typen grootschalige woningbouwlocaties: 1) grootschalige
woningbouwlocaties met extra Rijksregie en 2) regionale grootschalige woningbouwlocaties.
Regionale grootschalige woningbouwlocaties dragen bij aan de regionale woningbouwopgave.
Dit zijn woningbouwlocaties met een minimale omvang van 400, 1000 of 2000 woningen,
die worden gerealiseerd tot en met 2034. Op dit moment voeren we met alle provincies
het gesprek om te bezien welke regionale grootschalige woningbouwlocaties we kunnen
opnemen in de Nota Ruimte. Door verankering van deze locaties in de Nota Ruimte wordt
inzet op deze locaties ook onderdeel van het Rijksbrede beleid op de ruimtelijke ordening.
Regionaal grootschalige woningbouwlocaties kunnen aanspraak maken op het reguliere
financiële instrumentarium, zoals de realisatiestimulans en aanvullende bijdragen
vanuit de Woningbouwimpuls (VRO) en Woningbouw op Korte Termijnafspraken (IenW).
Hierbij geldt dat regionaal grootschalige woningbouwlocaties een voorrangspositie
krijgen bij de Woningbouwimpuls door middel van een hogere urgentiescore. Daarnaast
kunnen de regionaal grootschalige woningbouwlocaties rekenen op extra ondersteuning
vanuit de regionale gebiedsteams van het Ministerie van VRO, bijvoorbeeld in de verbinding
met de regionale versnellingstafels. Daarnaast faciliteren we waar nodig interdepartementale
afstemming, ook met provincies, en de uitwisseling van kennis tussen gemeenten met
gemeenschappelijke opgaven.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.