Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda van de informele Energieraad van 4 en 5 september 2025 (Kamerstuk 21501-33-1145) en het verslag van de formele Energieraad van 16 juni 2025 (Kamerstuk 21501-33-1144)
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 1147
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 2 september 2025
De vaste commissie voor van Klimaat en Groene Groei heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister van Klimaat en Groene Groei over de brief van 19 augustus
2025 over de geannoteerde agenda van de informele Energieraad van 4 en 5 september
2025 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 1145) en over de brief van 10 juli 2025 over het verslag van de formele Energieraad van
16 juni 2025 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 1144).
De vragen en opmerkingen zijn op 27 augustus 2025 aan de Minister van Klimaat en Groene
Groei voorgelegd. Bij brief van 2 september 2025 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Thijssen
De griffier van de commissie, Nava
Inhoudsopgave
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
II
Antwoord / Reactie van de Minister
3
I Vragen en opmerkingen vanuit de fractie
Vragen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de
geannoteerde agenda van de informele Energieraad op 4 en 5 september 2025 en het verslag
van de formele Energieraad van 16 juni 2025. De leden hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben enkele vragen over het beschermen van
de klimaatwetenschap. In het verslag van het schriftelijk overleg van de Energieraad
geeft de Minister aan dat de Europese Commissie en de European Open Science Cloud
verkennen welke data een risico lopen om weg te vallen en welke landen en organisaties
het best geschikt zijn om deze eventueel op te slaan. De resultaten daarvan werden
voor de zomer verwacht. Kan de Minister hier een update over geven?
Kan de Minister daarnaast ook een update geven over welke andere acties op het gebied
van het beschermen van klimaatwetenschap zij neemt of heeft genomen op Europees niveau?
Deze leden merken op dat de Minister aangeeft dat klimaatwetenschap het fundament
is onder het klimaatbeleid en dat de ontwikkelingen in de VS dit extra onder de aandacht
hebben gebracht. Welke resultaten kunnen wanneer worden verwacht van haar inspanningen
op dit terrein?
Deze leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben daarnaast enkele vragen over desinformatie
en het klimaat. De leden lezen dat de Minister zich vooral inzet om klimaatdata te
beschermen. Heeft zij ook een bredere inzet als het gaat om het tegengaan van desinformatie
en klimaatwetenschap? Wat doet de Minister om het produceren en verspreiden van desinformatie
op dit terrein tegen te gaan? Onderneemt zij hiervoor, nu deze desinformatie op dit
terrein enkel toeneemt, ook extra acties? Zo ja, welke zijn dit? Kan de Minister een
overzicht geven van wat er loopt op nationaal niveau, als ook op Europees en internationaal
niveau? Zo nee, waarom niet?
Om klimaatwetenschap te beschermen en desinformatie tegen te gaan hebben de VN, UNESCO
en Brazilië een «Global Initiative for Information Integrity on Climate Change» opgezet.
Is de Minister bekend met dit initiatief? Meerdere landen, waaronder Zweden, Frankrijk
en het Verenigd Koninkrijk hebben zich bij dit initiatief aangesloten. Is de Minister
van plan zich hier ook bij aan te sluiten? Is zij bereid om het tegengaan van desinformatie
en het beschermen van klimaatwetenschap te agenderen op de COP30 en/of aan te sluiten
bij initiatieven die door andere landen op dit onderwerp genomen worden?
Naar aanloop van de NAVO-top is er door het Ministerie van Buitenlandse Zaken een
campagnevideo verspreid over desinformatie over de top.1 Is de Minister bereid om een dergelijke campagne te lanceren rondom COP30? Zo nee,
waarom niet?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben ook enkele vragen over de nationale
aanpak met betrekking tot desinformatie. In Frankrijk is onderzoek gedaan naar de
omvang van desinformatie rondom klimaatverandering met als een van de resultaten dat
tijdens grote politieke evenementen er een toename aan desinformatie over klimaatverandering
is op traditionele media.2 Vindt de Minister het een goed idee om in Nederland ook een dergelijk onderzoek uit
te laten voeren?
Deze leden merken tot slot op dat mensen bewust maken van desinformatie is één ding
is, maar dat mensen weerbaarder maken een tweede is. Wat doet de Minister om mensen
weerbaarder te maken tegen desinformatie? Wat is haar beleid, al dan niet in samenwerking
met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, op het gebied van digitale geletterdheid
en klimaateducatie?
II Reactie van de bewindspersoon
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie en reactie van de
bewindspersoon
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de
geannoteerde agenda van de informele Energieraad op 4 en 5 september 2025 en het verslag
van de formele Energieraad van 16 juni 2025. De leden hebben hierover nog enkele vragen.
1
De Europese Commissie en de European Open Science Cloud verkennen welke data een risico
lopen om weg te vallen en welke landen en organisaties het best geschikt zijn om deze
eventueel op te slaan. De resultaten daarvan werden voor de zomer verwacht. Kan de
Minister hier een update over geven?
Antwoord
De resultaten van deze verkenning zullen dit najaar beschikbaar komen. Doordat de
nodige informatie verspreid ligt in Europa en deze nog niet eerder is samengebracht
neemt het meer tijd in beslag dan verwacht.
2
Kan de Minister een update geven van welke andere acties op het gebied van het beschermen
van klimaatwetenschap zij neemt of heeft genomen op Europees niveau?
Antwoord
Nederland zet zich in Europees verband op diverse manieren in om samen te werken om
de belangrijkste datasets veilig te stellen. Hierin spelen naast het Ministerie van
Klimaat en Groene Groei ook het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en
het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (verantwoordelijk voor het KNMI) een
belangrijke rol. Centraal staat de vraag welke actie nodig is om de continuïteit van
de beschikbaarheid van meteorologische en klimaatdata te waarborgen en om het klimaatonderzoek
in Europa en internationaal optimaal te ondersteunen.
Tijdens de informele Milieuraad van 28 en 29 april jl. heeft het Pools voorzitterschap
een gedachtewisseling over desinformatie op het gebied van milieu en klimaat geagendeerd,
waarbij Nederland conform de motie-Kröger, die de regering verzoekt in de EU te inventariseren
hoe de Amerikaanse klimaatwetenschap ondersteund kan worden3, heeft gepleit voor het belang van het veiligstellen van klimaatwetenschap en -data.
Het kabinet heeft daarnaast met verschillende lidstaten contact gehad over de continuïteit
van klimaatdata in het kader van de kwetsbaarheid van bepaalde datasets (o.a. Frankrijk
en België). Daarbij is afgesproken elkaar goed op de hoogte te houden en elkaar te
vinden wanneer het nodig is om o.a. klimaatdatasets veilig te stellen en onderzoek
op gebied van klimaatobservaties voort te zetten. Ook is er contact geweest over de
ondersteuning aan wetenschappers, en over potentiële risico’s voor klimaatmodellen.4
Tot slot is inmiddels ook het zgn. Tulpfonds actief. Omdat op meerdere plekken in
de wereld de vrijheid van wetenschap onder druk staat, geeft dit wetenschappers van
buiten de Europese Unie de kans om hun onderzoek in Nederland voort te zetten.
3
De Minister geeft aan dat klimaatwetenschap het fundament is onder het klimaatbeleid
en dat de ontwikkelingen in de VS dit extra onder de aandacht hebben gebracht. Welke
resultaten kunnen wanneer worden verwacht van haar inspanningen op dit terrein?
Antwoord
Het KNMI heeft eerder een inventarisatie gemaakt van zijn afhankelijkheden van relevante
weer- en klimaatdata, onderzoekscapaciteit en kennis. Waar nodig zijn voorbereidingen
getroffen om kopieën van specifieke data veilig te stellen of op andere manieren de
mogelijke gevolgen te beperken. Ook heeft het KNMI contact met (zuster-)instituten
in Europa en het Caribisch gebied, mede via de Wereld Meteorologische Organisatie
(WMO).
Europese wetenschappers en meteorologische instellingen spannen zich in om kwetsbare
klimaatdata in Europa op te slaan. Ook wordt er voor langere termijn geïnvesteerd
in Europese datasatellieten. Het is echter nog onbekend hoe bezuinigingen in de VS
precies uitpakken en wat op de langere termijn nodig kan zijn. Data-uitwisseling blijft
een punt van zorg.
4
Heeft de Minister, naast bescherming van klimaatdata, ook een bredere inzet als het
gaat om het tegengaan van desinformatie en klimaatwetenschap? Wat doet de Minister
om het produceren en verspreiden van desinformatie op dit terrein tegen te gaan? Onderneemt
zij hiervoor, nu deze desinformatie op dit terrein enkel toeneemt, ook extra acties?
Zo ja, welke zijn dit? Kan de Minister een overzicht geven van wat er loopt op nationaal
niveau, als ook op Europees en internationaal niveau? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Vanzelfsprekend blijft het kabinet de ontwikkelingen nauwgezet volgen en houden we
nauw contact met betrokken instellingen binnen Nederland. Ook de Europese Commissie
onderneemt actie op dit vlak. In haar mededeling over het beheren van klimaatrisico’s
ter bescherming van de bevolking en de welvaart (2024) is desinformatie op het gebied
van klimaat bijvoorbeeld benoemd als risico voor effectieve besluitvorming. Daarin
zijn ook acties aangekondigd om te monitoren en analyseren welke invloed desinformatie
heeft op het publieke debat, de publieke opinie, en gedragingen en wordt het belang
benadrukt van digitale tools, samenhangend EU-beleid, en internationale samenwerking.5
Op internationaal terrein is Nederland onder meer actief bij zowel het International Panel on Climate Change (IPCC) als de wetenschapsonderwerpen van de jaarlijkse COP. De co-voorzitter van
Werkgroep II (adaptatie) van het IPCC is Nederlands en Nederland financiert met gemiddeld
€ 1,5 miljoen per jaar de Technical Support Unit van deze werkgroep. Ook blijft Nederland in gesprekken met andere EU-lidstaten verkennen
waar ruimte is om samen op te trekken om op Europees niveau stappen te kunnen zetten
op dit thema.
Tot slot draagt het kabinet nationaal via publieke informatievoorziening, waaronder
de campagne «Zet ook de knop om», bij aan bewustwording en biedt het praktische tips
over duurzaamheid aan burgers en bedrijven. Het aanpakken van desinformatie ligt op
het terrein van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.6Vanuit het Ministerie van Klimaat en Groene Groei wordt wel actief via sociale media
gereageerd op desinformatie om zo feitelijke informatie onder de aandacht te brengen.
5
Om klimaatwetenschap te beschermen en desinformatie tegen te gaan hebben de VN, UNESCO
en Brazilië een «Global Initiative for Information Integrity on Climate Change» opgezet.
Is de Minister bekend met dit initiatief? Meerdere landen, waaronder Zweden, Frankrijk
en het Verenigd Koninkrijk hebben zich bij dit initiatief aangesloten. Is de Minister
van plan zich hier ook bij aan te sluiten?
Antwoord
Het kabinet is op de hoogte van dit initiatief en volgt de verdere ontwikkelingen.
In algemene zin overweegt het kabinet steun voor nieuwe COP-initiatieven als deze
aansluiten op het Nederlands beleid, voldoende concreet zijn, en niet overlappen met
bestaande initiatieven. Het kabinet vindt dit een belangrijk onderwerp en kijkt steeds
waar en hoe het meest effectief kan worden geacteerd op het bevorderen van (internationale)
klimaatwetenschap. In het geval van bovengenoemd initiatief is dit nog onvoldoende
duidelijk en het kabinet kijkt derhalve uit naar aanvullende informatie.
6
Is de Minister bereid om het tegengaan van desinformatie en het beschermen van klimaatwetenschap
te agenderen op de COP30 en/of aan te sluiten bij initiatieven die door andere landen
op dit onderwerp genomen worden?
Antwoord
In algemene zin overweegt het kabinet steun voor nieuwe COP-initiatieven als deze
aansluiten op het Nederlands beleid, voldoende concreet zijn, en niet overlappen met
bestaande initiatieven. Wanneer de volledige agenda van het COP30-voorzitterschap
bekend is, zal het kabinet bekijken bij welke bijeenkomsten over klimaatwetenschap
en desinformatie Nederlandse deelname mogelijk is. Ook hier geldt dat het kabinet
het belang van wetenschappelijke informatie en het tegengaan van de verspreiding van
desinformatie zal blijven benadrukken, waar opportuun.
7
In aanloop naar de NAVO-top is er door het Ministerie van Buitenlandse Zaken een campagnevideo
verspreid over desinformatie over de top.[1] Is de Minister bereid om een dergelijke campagne te lanceren rondom COP30? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord
In tegenstelling tot de NAVO-top heeft Nederland geen rol in de organisatie van COP30.
Het kabinet neemt publiekscommunicatie over deze top daarom mee in bestaande reguliere
communicatiekanalen, waaronder media(interviews). Ieder jaar communiceren de betrokken
ministeries en de klimaatminister als politiek delegatieleider uitvoerig over wat
er op de agenda van COP staat, de urgentie hiervan, en de Nederlandse (en Europese)
inzet. Hierbij wordt veel aandacht besteed aan een zo feitelijk mogelijke weergave
van de gebeurtenissen en uitkomsten en waar opportuun zal het kabinet zich ook uitspreken
tegen de verspreiding van desinformatie.
8
In Frankrijk is onderzoek gedaan naar de omvang van desinformatie rondom klimaatverandering
met als een van de resultaten dat tijdens grote politieke evenementen er een toename
aan desinformatie over klimaatverandering is op traditionele media.[1] Vindt de Minister het een goed idee om in Nederland ook een dergelijk onderzoek uit
te laten voeren?[1]
Antwoord
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties laat een onderzoek uitvoeren
naar de impact van desinformatie op de democratie en rechtsstaat.7 Dit onderzoek loopt tot september 2026. Op basis van de uitkomsten van het onderzoek
kan het kabinet beoordelen of er aanleiding is om specifiek onderzoek te laten uitvoeren
naar desinformatie rondom klimaatverandering.
9
Wat doet de Minister om mensen weerbaarder te maken tegen desinformatie? Wat is haar
beleid, al dan niet in samenwerking met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
op het gebied van digitale geletterdheid en klimaateducatie?
Antwoord
Zie ook het antwoord op vraag 4. Wat betreft digitale geletterdheid en klimaateducatie
wordt er op dit moment door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
gewerkt aan de vernieuwing van het curriculum van het primair en voortgezet onderwijs.
Hierbij worden nieuwe kerndoelen opgeleverd, waaronder voor digitale geletterdheid8 en burgerschap9. In die leergebieden komt het thema digitale weerbaarheid terug, en daarmee wordt
het structureel verankerd in het curriculum van het primair onderwijs en de onderbouw
van het voortgezet onderwijs.
Voor het vervolgonderwijs zijn scholen en universiteiten zelf verantwoordelijk voor
de invulling van het curriculum. Vanuit het programma klimaat & energie van het Ministerie
van OCW worden hierin wel initiatieven gefaciliteerd om klimaat en duurzaamheid beter
in te bedden in het onderwijs. Specifiek voor het mbo geldt dat digitale geletterdheid
onderdeel is van de basisvaardigheden (taal, rekenen, burgerschap) en de beroepsvaardigheden.
Ook in de nieuwe conceptkwalificatie-eisen voor het burgerschapsonderwijs die worden
vastgesteld, wordt ruimte gecreëerd voor de ontwikkeling van digitale geletterdheid
van studenten in relatie tot burgerschapsvorming.
Via een uitvoeringsplan10 helpen de relevante ministeries11 scholen in het primair, voortgezet, gespecialiseerd en middelbaar beroepsonderwijs
bij het stimuleren en borgen van duurzaamheid in hun onderwijs. Dit uitvoeringsplan
is gebaseerd op de behoeften en vragen uit het onderwijsveld. Een van de actielijnen
hieruit is gericht op ondersteuning aan scholen, die dat willen, om duurzaamheid in
hun onderwijspraktijk te verankeren. Hiertoe heeft een kwartiermaker in 2024, samen
met het onderwijsveld en maatschappelijke organisaties, een adviesrapport12 opgesteld. Op basis hiervan is er een implementatieplan voor 2025 opgesteld dat beoogt
om concrete stimuleringsmaatregelen te nemen, zoals het ontwikkelen van een sectorbreed
informatie- en adviespunt, het delen van kennis via leernetwerken en een ondersteuningsregeling
voor duurzaamheidscoördinatoren in het mbo.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J. Thijssen, voorzitter van de vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei -
Mede ondertekenaar
D.S. Nava, griffier