Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ceder over de berichtgeving - Sudan lijdt onder ongeziene hongersnood
Vragen van het lid Ceder (ChristenUnie) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de berichtgeving «Sudan lijdt onder ongeziene hongersnood: kinderen sterven, hulp schiet tekort» (ingezonden 4 augustus 2025).
Antwoord van Minister Brekelmans (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 2 september 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Sudan lijdt onder ongeziene hongersnood: kinderen sterven,
hulp schiet tekort»?1 en zo ja, hoe beoordeelt u dit artikel?
Antwoord 1
Wij hebben kennisgenomen van het artikel en delen de daarin genoemde zorgen omtrent
het conflict in Soedan.
Vraag 2
Welke stappen zet het kabinet, zowel nationaal als in EU-verband, per ommegaande om
te voorkomen dat er mensen sterven van de honger in Sudan en op reguliere wijze voldoende
voedsel hebben? Is het kabinet bereid om met een «coalition of the willing» te kijken
of mogelijke airdroppings of andere manieren van voedselverstrekking mogelijk zijn?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Nederland ondersteunt humanitaire organisaties werkzaam in Soedan bij het werk om
de hoogste noden te adresseren. Dit gaat zowel via flexibele financiering – zoals
aan de belangrijkste VN-organisaties (waaronder het Wereld Voedselprogramma/WFP en
UNICEF) en het Rode Kruis – als via financiering specifiek voor Soedan. Zo financiert
Nederland de Dutch Relief Alliance en haar lokale partners en draagt Nederland EUR
16 miljoen bij aan het Soedan Humanitaire Fonds van de VN dat ook lokale burgerinitiatieven,
waaronder gaarkeukens ondersteunt.
Humanitaire organisaties blijven zich inspannen om voedsel te brengen naar de gebieden
waar de nood het hoogst is. De VN zet zich op het hoogste niveau in om humanitaire
toegang te bevorderen en een staakt-het-vuren te bewerkstelligen, opdat hulp de getroffen
bevolking kan bereiken. Een humanitaire pauze met vrije toegang is cruciaal voor de
belegerde stad El Fasher, waar WFP al een jaar geen voedsel heeft kunnen brengen en
mensen nauwelijks toegang hebben tot voedsel.
Humanitaire actoren en donoren zijn voortdurend in gesprek over de beste manieren
om hulp bij de mensen in nood te krijgen. Omdat de noden kolossaal zijn – terwijl
de via airdrops te vervoeren volumes gering zijn – vormen airdrops geen wezenlijk
alternatief voor transport over land. Bovendien is er voor airdrops, net als voor
andere vormen van hulp, toestemming nodig van strijdende partijen.
Vraag 3
Op welke wijze en via welke partijen is er sinds begin 2025 voedsel Sudan binnengekomen?
Om hoeveel ton voedsel gaat dat? Welke rol heeft Nederland hierin gehad? Welke feitelijke
blokkades zijn er momenteel om te voorkomen dat er voldoende voedsel het gebied en
de vluchtelingenkampen binnenkomt? Indien het om de veiligheidssituatie ter plekke
gaat, welke rol kan Nederland in nationaal of EU-verband betekenen om ervoor te zorgen
dat voedsel op een veilige wijze onschuldige burgers kan bereiken?
Antwoord 3
Sinds begin 2025 is via diverse kanalen en geografische locaties voedselhulp aan Soedan
geleverd: via WFP, UNICEF, UNHCR en OCHA maar ook via ECHO en internationale NGO's
waaronder de DRA. Daarnaast verbouwt Soedan ook zelf voedsel, dat ook binnen Soedan
wordt aangewend om de honger te bestrijden, ook al is dit onevenwichtig verdeeld over
het land. Echter, voedsel in Soedan krijgen betekent nog niet dat het voedsel de bevolking
ook direct bereikt. Er is dan ook geen exact cijfer te geven hoeveel ton voedsel er
voor de bevolking beschikbaar is. Wel heeft WFP aangegeven dat zij sinds de start
van het jaar ongeveer 112.000 ton aan voedsel heeft geïmporteerd.
Blokkades voor humanitaire hulp bestaan uit bureaucratische procedures, zoals vergunningen
voor vervoer; gebrek aan begaanbare wegen, trucks die kapotgaan of vastlopen in de
modder (regentijd), afpersing bij checkpoints, roof van de goederen en de onveiligheid
voor humanitaire werkers die het voor hen moeilijk maakt hulp te verlenen en hulpgoederen
te distribueren.
Nederland zet daarom, naast humanitaire hulp, daar waar mogelijk in op versterking
van de Soedanese voedselproductie en versterking van de private sector. Lokale actoren
weten, zo is gebleken, vaak beter hun weg te vinden naar afgelegen gebieden dan internationale
actoren.
Nederland oefent samen met andere donoren druk uit op de VN en, via de VN en de EU
(ECHO), op de Soedanese autoriteiten om meer voedsel te (laten) transporteren naar
die delen van het land waar de noden het hoogst zijn. Dit zijn met name, maar niet
uitsluitend, gebieden die niet onder de controle van de Soedanese overheid zijn.
Vraag 4
In eerdere beantwoording van Kamervragen van de leden Ceder, Dobbe en Boswijk stelde
u: «Bij de Raad Buitenlandse Zaken van november 2024 heeft de Minister van Buitenlandse
Zaken het belang benadrukt van intensievere betrokkenheid van de EU en voorgesteld
een EU-kerngroep te vormen.»; op welke wijze heeft dit verder invulling gekregen? Is het kabinet van mening dat
dit voldoende is geweest? Zo nee, wat is hier een verklaring voor?2
Antwoord 4
De EU-kerngroep is operationeel, met toezeggingen op ministerieel niveau van zes lidstaten
en deelname op ambtelijk niveau van nog eens vijf lidstaten. De kerngroep komt regelmatig
bijeen en biedt een platform voor coördinatie van diplomatieke boodschappen en gezamenlijke
acties richting Soedan. Nederland zet zich hier actief voor in. Tegelijkertijd blijft
de situatie in Soedan ernstig verslechteren, waardoor de behoefte aan internationale
aandacht en actie onverminderd groot is. Het kabinet acht het daarom van belang de
inspanningen binnen de kerngroep voort te zetten en waar mogelijk te intensiveren.
Vraag 5
Klopt het dat Sudan momenteel het grootste humanitaire conflict ter wereld is? Zo
ja, is het kabinet van mening dat de Nederlandse inzet voldoende is geweest? Is het
kabinet van mening dat dit conflict voldoende aandacht van de internationale gemeenschap
krijgt en zo nee, waarom niet? Wil het kabinet zich als kartrekker inzetten om er
alles aan te doen om te voorkomen dat de hongersnood nog meer verslechterd?
Antwoord 5
Als gevolg van het conflict kent Soedan momenteel de grootste humanitaire- en ontheemdingscrisis
ter wereld. De crisis in Soedan krijgt echter relatief minder aandacht van de internationale
gemeenschap dan bijvoorbeeld de crises in Gaza en Oekraïne. Het is lastig om feitelijk
vast te stellen waar dit door komt. Nederland spant zich desalniettemin in voor meer
internationale aandacht en diplomatieke oplossingen voor de crisis in Soedan. Dit
doen we door een voortrekkersrol te spelen binnen de EU kerngroep, via de recente
toetreding tot de Soedan-kerngroep bij de Mensenrechtenraad in Genève en door tijdens
de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) aandacht te vragen voor de
situatie in Soedan.
Het is echter duidelijk dat de Nederlandse inzet alleen het conflict in Soedan niet
kan oplossen.
Om te voorkomen dat de hongersnood nog verder verslechtert, is dan ook niet alleen
meer aandacht van de bredere internationale gemeenschap nodig, maar ook onmiddellijke
hulp voor de Soedanese bevolking. Daarom draagt Nederland via bilaterale en multilaterale
kanalen bij aan humanitaire en ontwikkelingshulp ten behoeve van de Soedanese bevolking,
parallel aan diplomatieke inspanningen om duurzame vrede te bevorderen en te zorgen
dat deze hulp terecht komt waar deze zo hard nodig is.
Vraag 6
Zijn er inmiddels signalen binnen van Nederlandse of EU-bedrijven die alsnog conflictmineralen
zoals goud via Sudan inkopen? Zo ja, welke stappen zijn er tot nu toe ingezet tegen
deze bedrijven? Is het kabinet bereid om de situatie tijdens de eerstvolgende Raad
Buitenlandse Zaken aan te kaarten en de andere EU-landen op te roepen tot een gezamenlijke
inzet? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Wanneer Nederlandse (en Europese) bedrijven boven bepaalde drempelwaarden de zogeheten
conflictmineralen importeren hebben zij, op basis van de Europese Conflictmineralenverordening
(Verordening 2017/821), een gepaste zorgvuldigheidsverplichting. Dat betekent dat
zij potentiële negatieve effecten op mens en milieu in hun waardeketens moeten identificeren
en waar mogelijk tegen moeten gaan. Het toezicht op de gepaste zorgvuldigheidsverplichtingen
verankerd in de Europese conflictmineralenverordening wordt in elke lidstaat toevertrouwd
aan de nationale bevoegde autoriteit (toezichthouder). In Nederland is dat de Inspectie
Leefomgeving en Transport (ILT), die sinds 2022 toezicht houdt op de naleving van
de verplichtingen. Ondersteunend aan de verordening bestaat er een indicatieve, niet-uitputtende
lijst van conflict- en hoogrisicogebieden3. Dertien regio’s in Soedan staan op deze lijst. Er was in 2024 geen signaal dat import
rechtstreeks afkomstig was uit een conflict- of hoogrisicogebied. Volgens het ILT-jaarverslag
20244 was er in 2023 geen import rechtstreeks afkomstig uit een conflict- of hoogrisicogebied.
Een oproep tot een gezamenlijke inzet op dit punt ligt dan ook niet voor de hand.
Vraag 7
Wat is er uit het Franse onderzoek ten aanzien van het wapenexportbeleid gekomen en
hoe beoordeelt Nederland dit?
Antwoord 7
Conform de toezegging gedaan tijdens de begrotingsbehandeling van het Ministerie van
Buitenlandse Zaken is de Kamer via de geannoteerde agenda voor de RBZ van december
2024 geïnformeerd over contact met de Franse autoriteiten naar aanleiding van mediaberichtgeving
over militaire goederen van Franse makelij die in Soedan terecht zouden zijn gekomen.
De Franse autoriteiten nemen deze berichtgeving zeer serieus. Het kabinet heeft vertrouwen
in het Franse wapenexportcontrolebeleid. Het is niet aan het kabinet om in te gaan
op de uitkomsten van het Franse onderzoek. Ten aanzien van het risico op omleiding
van militaire goederen naar Soedan blijft het kabinet conform staand beleid voor elke
vergunningaanvraag zorgvuldig toetsen. In dat proces van toetsing wordt ook secuur
gekeken naar het risico dat goederen door omleiding in Soedan terechtkomen. Daar waar
een duidelijk risico wordt geconstateerd, wordt een vergunningaanvraag afgewezen.
Vraag 8
Kan het kabinet deze spoedvragen individueel beantwoorden en uiterlijk voor 8 augustus
2025?
Antwoord 8
Nee, door de korte tijd tussen het ontvangen van de vragen en de voorgestelde deadline
was dit niet mogelijk.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.P. Brekelmans, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.