Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dassen over het artikel 'Negen Nederlandse universiteiten doen gezamenlijk onderzoek met defensie-industrie van Israël'
Het lid Dassen (Volt) aan de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Defensie en van Buitenlandse Zaken over het artikel «Negen Nederlandse universiteiten doen gezamenlijk onderzoek met defensie-industrie van Israël» (ingezonden 5 juni 2025).
Antwoord van Minister Hermans (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), van Minister Brekelmans
(Buitenlandse Zaken) en van Minister Brekelmans (Defensie), mede namens de Minister
van Economische Zaken (ontvangen 2 september 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2024–2025, nr. 2510.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Nederlandse universiteiten doen gezamenlijk onderzoek
met defensie-industrie van Israël» en de daarin gestelde bevindingen?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Onderstreept u de feitelijke bevindingen uit het artikel? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Het kabinet onderkent dat er vanuit Nederlandse organisaties onderzoek met dual use-potentie plaatsvindt in samenwerkingsprojecten met organisaties in Israël. Het kabinet
kan de reikwijdte daarvan echter niet eigenstandig vaststellen.
Vraag 3
Hoe beoordeelt u de bevinding dat via Horizon Europe subsidiegeld ten goede is gekomen
aan onderzoek met de Israëlische defensie-industrie, ondanks het eerdere besluit van
de Europese Commissie om geen subsidie te verstrekken voor onderzoek met een militair
doel?
Antwoord 3
Horizon Europe is een programma voor civiel onderzoek, zonder militaire doelstelling.
Bij de aanvraag van een subsidie geeft de aanvrager aan of het project bepaalde veiligheidsrisico’s
heeft, zoals een dual use-potentie. Voordat een onderzoek van start kan gaan, toetst de Commissie of het inderdaad
gaat om een onderzoeksproject met enkel civiele toepassing en welke waarborgen worden
afgegeven ten aanzien van (kennis)veiligheid. Gezien de open aard en brede toepasbaarheid
van wetenschap en technologie valt in het algemeen echter niet uit te sluiten dat
een product of onderzoeksresultaat na afloop van een project toch een toepassing krijgt
in het militaire domein. Hiervan zijn vele voorbeelden bekend in gebieden zoals communicatietechnologieën,
elektronica, en zelfs de relativiteitstheorie die nodig is voor GPS.
Vraag 4
Hoe beoordeelt u de bevinding dat de TU Delft en TU Eindhoven respectievelijk deelnemen
aan zeven en acht dual-use onderzoeksprojecten in samenwerking met de defensie-industrie van Israël? Veroordeelt
u dit?
Antwoord 4
De eisen gesteld door het Horizon Programma rondom de civiele aard van de onderzoeken
moeten opgevolgd worden door TU Delft en TU Eindhoven.
TU Delft heeft richting de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap laten weten
dat de universiteit (vooralsnog) geen indicatie heeft dat er verplichtingen zijn om
gevoelige technologie met Israëlische partners te delen in werkpakketten binnen de
Horizon programma’s. TU Delft heeft aangegeven dat zij dit desondanks alsnog zal onderzoeken
om dit met zekerheid uit te kunnen sluiten.
TU Eindhoven heeft richting de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aangegeven
lopende samenwerkingen nader te beoordelen, door een ethische commissie. Bovendien
hebben TU Delft en TU Eindhoven aangegeven dat ze vanwege het Israëlisch optreden
in de Gazastrook voorlopig geen nieuwe institutionele samenwerkingen aan zullen gaan
met Israëlische partijen.2 Universiteiten maken hierin eigen afwegingen bij het aangaan van samenwerkingen.
Vraag 5, 6, 7 en 8
Welke acties bent u bereid te ondernemen aan de hand van de bevindingen uit bovenstaand
artikel?
Kunt u met volledige zekerheid uitsluiten dat technologieën die momenteel in samenwerking
met Nederlandse universiteiten worden ontwikkeld worden ingezet door Israël tegen
onschuldige burgers in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever? Zo ja, hoe? Zo nee,
welke gevolgen verbindt u aan die conclusie?
Bent u bereid de samenwerking tussen Nederlandse universiteiten en de Israëlische
defensie-industrie te stoppen vanwege het risico op het bijdragen aan genocidaal geweld?
Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid om richting de Europese Commissie te pleiten voor een stop op subsidies
voor Israël uit het Horizon Europe programma? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5, 6, 7 en 8
Zoals gesteld in de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan
uw Kamer van 30 mei jl.3, ligt de keuze om samenwerkingsverbanden aan te gaan en/of op te schorten, binnen
de institutionele autonomie van een instelling.
Binnen de academische gemeenschap vindt een open en stevige discussie plaats over
op welke terreinen en met welke instellingen internationaal wordt samengewerkt en
hoe die samenwerking vorm krijgt en zich ontwikkelt. Daarbij kan een instelling onder
meer ethische vraagstukken, kennisveiligheidsvraagstukken en kansen op nieuwe wetenschappelijke
inzichten en technologieën meenemen in de besluitvorming.
Veel van de Nederlandse universiteiten hebben ethische commissies ingesteld die adviseren
bij de keuze om gevoelige (internationale) samenwerkingen aan te gaan, op te schorten
of op te zeggen. Deze commissies worden nu vooral ingezet om bilaterale samenwerkingen
te beoordelen, maar kunnen ook naar inzicht van de colleges van bestuur worden ingezet
om te adviseren over ethische afwegingen bij samenwerkingen in Horizon Europe verband.
Het kabinet maakt zich grote zorgen over de situatie in Israël en de Palestijnse Gebieden.
Het Israëlisch handelen in de Gazastrook roept urgente vragen op over de proportionaliteit
daarvan en de humanitaire situatie is catastrofaal. Ook de situatie op de Westelijke
Jordaanoever is fragiel. Het kabinet volgt de zorgwekkende ontwikkelingen nauwgezet
en beziet steeds welke stappen het kan zetten om de situatie ten goede te keren. Dit
is ook de reden dat Nederland in mei 2025 een brief aan de Hoge Vertegenwoordiger
heeft gestuurd met het verzoek om de naleving door Israël van artikel 2 van het EU-Israël
Associatieakkoord te evalueren. De Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) heeft
geconcludeerd dat er aanwijzingen zijn dat Israël in strijd zou handelen met zijn
verplichtingen onder artikel 2 van het EU-Israël Associatieakkoord. Als gevolg hiervan
heeft de Europese Commissie een voorstel gedaan tot opschorting van de samenwerking
tussen Israël en de European Innovation Council (EIC), een onderdeel van Horizon Europe.
Zoals uw Kamer reeds is geïnformeerd middels de brief van 28 juli jl., steunt het
kabinet dit voorstel, dat Europese investeringen in mogelijke ontwikkeling van dual
use technologie door Israëlische bedrijven nog verder zou beperken.
Vraag 9
Bent u van mening dat er beter gecontroleerd zou moeten worden of een onderzoeksproject
voor militaire doeleinden kan worden ingezet? Zo ja, hoe wilt u dit bewerkstelligen?
Antwoord 9
Er gelden al meerdere controlemechanismen voor het controleren van onderzoeksprojecten.
Zo gelden er binnen de Europese Unie strenge regels voor de uitvoer van dual useproducten en technologie die naast civiele ook militaire toepassingen hebben. Instellingen
zijn zelf verantwoordelijk voor de naleving van deze EU-regels. Twijfelt de instelling
of de exportregels van toepassing zijn, dan kunnen zij een indelingsverzoek doen bij
de Centrale Dienst voor In- en Uitvoer (CDIU). Daarnaast ontwikkelen de kennisinstellingen
in samenspraak met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap uniforme indicatoren
voor het inschatten van risico’s bij internationale samenwerkingen. Het kabinet acht
het daarbij van belang dat instellingen zich bewust zijn van het mogelijk inzetten
van onderzoeksprojecten voor andere doeleinden en de impact die wetenschappelijk onderzoek
daarop kan hebben.
Vraag 10
Kunt u bovenstaande vragen los van elkaar beantwoorden?
Antwoord 10
Dit heeft het Kabinet zoveel mogelijk gedaan. Vanwege de samenhang tussen vragen 5
t/m 8 heb ik deze vragen gezamenlijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede namens
V.P.G. Karremans, minister van Economische Zaken -
Mede ondertekenaar
R.P. Brekelmans, minister van Defensie -
Mede ondertekenaar
R.P. Brekelmans, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.