Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Eerdmans over het artikel 'EU-klimaatchef Wopke Hoekstra komt met ambitieus klimaatdoel voor 2040: 90 procent reductie; onbetaalbaar zeggen critici'
Vragen van het lid Eerdmans (JA21) aan de Minister van Klimaat en Groene Groei over het artikel «EU-klimaatchef Wopke Hoekstra komt met ambitieus klimaatdoel voor 2040: 90 procent reductie; onbetaalbaar zeggen critici» (ingezonden 3 juli 2025).
Antwoord van Minister Hermans (Klimaat en Groene Groei) (ontvangen 1 september 2025).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2887.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «EU-klimaatchef Wopke Hoekstra komt met ambitieus klimaatdoel
voor 2040: 90 procent reductie; onbetaalbaar zeggen critici»1?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Steunt u de oproep van de Franse president Emmanuel Macron dat Brussel helemaal geen
nieuw doel hoeft voor te leggen op de klimaattop in de Braziliaanse stad Belém?
Antwoord 2
De oproep van de Franse president betrof de vraag of de besluitvorming over het EU-interne
doel voor 2040 dat in de Europese Klimaatwet zal worden vastgelegd afgerond moet zijn
vóór de klimaattop COP30.
Samen met een groep van andere Europese landen zet Nederland zich ervoor in dat de
EU Nationally Determined Contribution (NDC) voor 2035 wordt afgeleid van het EU-interne 2040 doel en daarmee in lijn is
met wat volgens de wetenschap van een partij als de EU verwacht mag worden. Nederland
steunt de duidelijkheid, en daarmee investeringszekerheid, die dit tussendoel biedt.
Daarom is het wenselijk dat de besluitvorming over zowel het 2040 doel als over de
EU NDC vóór de COP in Belém is afgerond. Beide voorstellen zullen worden geagendeerd
op een extra ingelaste Milieuraad op 18 september.2
In elk geval zullen alle partijen uit de Overeenkomst van Parijs vóór COP30 een NDC
moeten vastleggen, waaronder de EU. In deze NDC beschrijven ze wat zij tot aan 2035
zullen doen om de wereldwijde opwarming van de aarde te beperken tot 1.5°C. Het is
een verdragsrechtelijke verplichting om elke vijf jaar een dergelijke NDC in te dienen.
Er is geen discussie binnen de Europese Unie (EU) over deze verplichting.
Vraag 3
Kunt u een inschatting maken van de economische schade en regeldruk voor het Nederlandse
bedrijfsleven en de industrie als gevolg van het ophogen van de reductiedoelstelling
naar 90% in 2040?
Antwoord 3
Zoals Draghi in zijn rapport reeds aangaf, is een toekomstbestendige, sterke en concurrerende
Europese economie duurzaam. Decarbonisatie biedt kansen voor onze energieonafhankelijkheid,
en economische groei voor de groene Europese industrie.
De afbouw van (geïmporteerde) fossiele brandstoffen en grondstoffen en opbouw van
duurzame alternatieven versterkt enerzijds de onafhankelijkheid door diversificatie.
Anderzijds worden de energiekosten op de lange termijn verlaagd. Hierbij wordt door
de Commissie benadrukt dat de kosten van het niets doen tegen klimaatverandering significant hoger zijn dan de kosten van het klimaatbeleid
zelf.3 Een tussendoel van netto 90%, zoals nu voorgesteld door de Commissie, draagt bij
aan de voorspelbaarheid van beleid en investeringszekerheid voor bedrijven in deze
transitie.
De Commissie heeft in de effectbeoordeling voor het 2040-doel reductie scenario’s
doorgerekend waaronder de voorgestelde netto 90%. De decarbonisatie van ons energiesysteem
vergt investeringen die in alle voorgestelde paden naar klimaatneutraliteit moeten
worden gedaan. De totale investeringskosten voor de periode tussen 2030 en 2050 zijn
beheersbaar mits er wordt voldaan aan een aantal belangrijke randvoorwaarden zoals
de volledige uitvoering van het EU-beleid richting 2030.4
5 Dit blijkt ook uit de doorberekening voor Nederland, door CE Delft.6
Om de haalbaarheid van het klimaatdoel voor 2040 verder te ondersteunen, richt de
Commissie zich in verschillende voorstellen op het ondersteunen van bedrijven bij
het oplossen van knelpunten in de energietransitie en het bevorderen van duurzame
concurrentievermogen zoals hoge net- en aansluitkosten, versnelling van aanleg nieuwe
energie infrastructuur, afhankelijkheid (van import) van fossiele brandstoffen en
leveringszekerheid en een mondiaal gelijk speelveld.7 Ook heeft de Commissie aandacht voor vereenvoudiging, onder andere via de aankondiging
van verschillende omnibuspakketten. Dit sluit aan bij de doelstelling van de Commissie
om de administratie lasten te verminderen met minstens 25% voor alle bedrijven en
35% voor het mkb.
Het recent gepubliceerde wetsvoorstel voor 2040 is door het kabinet beoordeeld volgens
de gebruikelijke BNC-procedure, waarbij ook de gevolgen voor bedrijven, regeldruk
en concurrentievermogen zijn meegenomen. Het BNC-fiche is reeds met de Tweede Kamer
gedeeld.8
Vraag 4
Deelt u de zorg dat de keuze van de Europese Commissie om nu een extreem ambitieus
klimaatdoel van 90% reductie naar voren te schuiven, terwijl grote delen van de wereld
worstelen met oorlog, inflatie en energiezekerheid, het verkeerde signaal op het verkeerde
moment is en dat het draagvlak onder burgers en ondernemers hierdoor verder onder
druk komt te staan?
Antwoord 4
Het demissionaire kabinet deelt niet deze mening. Het kabinet benadrukt dat een 2040-doel
een langetermijnperspectief biedt voor zowel bedrijven als consumenten, wat belangrijk
is voor een stabiel en sterk investeringsklimaat. Verduurzaming draagt bij aan een
weerbare economie, concurrentievermogen van bedrijven en strategische autonomie wat
juist belangrijk is in de huidige geopolitieke situatie. De voortzetting van beleid
lijkt dan ook brede steun te vinden onder burgers en bedrijven in Europa. Zo hebben
recent meer dan 150 bedrijven en investeerders in een gezamenlijke brief opgeroepen
tot een EU-emissiereductiedoel van ten minste 90% in 2040.9
Vraag 5
Ligt het gezien de bredere internationale situatie, met zorgen over energiezekerheid,
concurrentiekracht en geopolitieke stabiliteit, niet voor de hand om klimaatdoelen
verder aan te scherpen zonder brede analyse van de gevolgen? In hoeverre ziet u om
de internationale context expliciet te betrekken bij de beoordeling van het nieuwe
klimaatdoel?
Antwoord 5
In de effectbeoordeling van de Europese Commissie waar het voorstel op is gebaseerd,
is expliciet gekeken naar de bredere internationale situatie en de zorgen over energiezekerheid,
concurrentiekracht en geopolitieke stabiliteit.
Wetenschappelijke onderzoeken tonen aan dat, hoe hoger de gemiddelde temperatuurstijging
boven de grens van 1,5 graad Celsius uitkomt, des te groter de ontwrichting van het
dagelijks leven, het verdienvermogen, en de wereldwijde stabiliteit zal zijn. Voor
de EU is een tussendoel van netto-90% in 2040 een bijdrage in lijn met de vereisten
om deze impact te minimaliseren.
De gevolgen van klimaatverandering zorgen ook in Nederland voor oplopende kosten.
Na de Russische invasie in Oekraïne heeft de EU bovendien moeten constateren dat de
import van fossiele brandstoffen een ongewenste afhankelijkheid creëert, en dat versnelde
uitrol van hernieuwbare energie op eigen grondgebied juist bijdraagt aan energiezekerheid.
De huidige geopolitieke situatie benadrukt het belang van tijdige voorbereiding om
weerbaar te zijn tegen verdere instabiliteit. In geval van klimaatverandering kan
dit het best bij de bron worden aangepakt, door de uitstoot van broeikasgassen in
internationaal verband snel omlaag te brengen.
Vraag 6
Hoe geeft u richting het Nederlandse bedrijfsleven invulling aan haar verantwoordelijkheid
om duidelijkheid te bieden over de betekenis en mogelijke gevolgen van het nieuwe
EU-voorstel? Wat mogen bedrijven op dit moment verwachten aan inzet, duiding en vertegenwoordiging
van hun belangen richting Brussel?
Antwoord 6
Het kabinet zet zich in voor de verduurzaming, weerbaarheid en concurrentievermogen
van bedrijven in Nederland en Europa. Het tussendoel voor 2040 staat hierbij niet
in de weg, maar ondersteunt deze inzet. Het tussendoel draagt bij aan de investeringszekerheid
van bedrijven richting klimaatneutraliteit, zoals ook wordt benadrukt door de Commissie.10 De afbouw van fossiele afhankelijkheid van bedrijven is van belang voor hun weerbaarheid
en concurrentievermogen.
Tegelijkertijd ziet het kabinet dat het concurrentievermogen van bedrijven ook onder
druk staat door hoge energieprijzen en overproductie door bedrijven uit derde landen.
Het is daarom van belang dat bedrijven worden ondersteund in de transitie zodat zij
hun concurrentievermogen kunnen behouden. Het kabinet spant zich in voor het op orde
brengen van de randvoorwaarden voor verduurzaming en concurrentievermogen bij verdere
uitwerking van Europees beleid, zoals de voorstellen voortkomend uit de CID.
Vraag 7
Welke stappen zet u, binnen uw demissionaire bevoegdheden, om richting de Europese
Commissie en Eurocommissaris Hoekstra te laten blijken dat het voorgestelde klimaatdoel
van 90% in 2040 voor Nederland niet acceptabel is?
Antwoord 7
Het kabinet levert zijn bijdrage aan de Europese doelen om uiterlijk in 2050 klimaatneutraliteit
te bereiken en ten minste netto 55% broeikasgasemissiereductie te realiseren in 2030.
Het recent gepubliceerde wetsvoorstel voor 2040 is door het kabinet beoordeeld volgens
de gebruikelijke BNC-procedure en reeds met de Kamer gedeeld.
Voor het kabinet staat centraal om cf. motie Erkens11 te pleiten voor een stevig uitvoeringspakket om knelpunten in de transitie aan te
pakken. Zo vraagt het kabinet om een Europese aanpak voor hoge netwerktarieven en
een sterkere harmonisatie van de methodologie voor netwerktarieven, ondersteuning
bij het mitigeren van netcongestie, samenwerking bij de uitrol van (grensoverschrijdende)
infrastructuur voor energie en CO2, het versnellen en stroomlijnen van vergunningprocedures, en het waarborgen van voldoende
beschikbaarheid van financiering, duurzame energie en grondstoffen.
Nederland zal zijn bijdrage leveren aan het Europese doel, maar het kabinet heeft
ervoor gekozen om geen nationaal tussendoel voor 2040 vast te leggen in de Nederlandse
Klimaatwet.
Vraag 8
Wil dit kabinet zich ondubbelzinnig uitspreken dat zij niet staat achter een nieuwe
klimaatdoelstelling van 90% reductie in 2040? Zo ja, welke concrete acties gaat dit
kabinet nemen om te zorgen dat het plan van Hoekstra geen doorgang gaat vinden?
Antwoord 8
Zie het antwoord op vraag 7. Het recent gepubliceerde wetsvoorstel, met daarin een
Europees bindende klimaatdoelstelling voor 2040, is middels het gebruikelijke BNC-fiche
met de Kamer gedeeld.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.