Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Podt en Paternotte over het bericht “Jongvolwassen Oekraïners tussen wal en schip: geen recht op onderwijs, geen toekomstperspectief”
Vragen van de leden Podt en Paternotte (beiden D66) aan de Ministers van Asiel en Migratie en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Jongvolwassen Oekraïners tussen wal en schip: geen recht op onderwijs, geen toekomstperspectief» (ingezonden 16 juli 2025).
Antwoord van Minister Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens de Minister
van Asiel en Migratie (ontvangen 1 september 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Jongvolwassen Oekraïners tussen wal en schip: geen
recht op onderwijs, geen toekomstperspectief»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de opvatting dat het zowel voor de Oekraïners als voor Nederland onwenselijk
is dat de genoemde groep jongvolwassenen stil zit?
Antwoord 2
Ja. Het stilzitten en niet kunnen meedoen aan de samenleving is niet wenselijk; voor
het individu noch voor de maatschappij. Dit geldt overigens in zijn algemeenheid voor
jong en oud, ongeacht land van herkomst en/of nationaliteit.
Vraag 3 en 4
Bent u bereid de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek zo aan te
passen dat voor Oekraïners die onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming vallen dezelfde
regels gelden als voor studenten uit de Europese Unie/ Europese Economische Ruimte
(EU/EER) met betrekking tot collegegeld en studiefinanciering? Zo nee, waarom niet?
Ben u daarnaast bereid studiefinanciering beschikbaar te stellen voor Oekraïense studenten
onder dezelfde voorwaarden als EU/EER-studenten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3 en 4
De tijdelijke bescherming op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (RTB) loopt
op dit moment tot en met 4 maart 2027. Voor de periode na de tijdelijke bescherming
zet het kabinet in op een gecoördineerde Europese aanpak, inzet op ondersteuning van
vrijwillige terugkeer zodra dit kan en wordt er nationaal een in tijd afgebakend transitiedocument
uitgewerkt dat ondersteunend is aan terugkeer.2 In de Verzamelbrief Opvang Oekraïne d.d. 4 juli 2025 is uw Kamer nader geïnformeerd
over het terugkeerbeleid en de invulling van het vrijwillig terugkeerprogramma. Binnen
het terugkeerprogramma zal ondersteuning worden geboden bij (de voorbereiding van)
het vertrek uit Nederland en bij het wederopbouwen van een bestaan in Oekraïne. Voor
de complementariteit tussen een infrastructuur voor terugkeerders in Oekraïne met
toegang tot faciliteiten en voorzieningen aldaar en het Nederlandse terugkeerbeleid
is er contact met onder andere de Oekraïense autoriteiten.
Daarnaast is uw Kamer via de Verzamelbrief geïnformeerd over de hoofdlijnen van het
transitiedocument. Aan het transitiedocument is een pakket van rechten, plichten en
voorzieningen verbonden dat het kabinet momenteel nader uitwerkt. Uitgangspunt hierbij
is om het voorzieningenniveau van ontheemden gedurende hun verblijf in Nederland zoveel
mogelijk in lijn te brengen met dat van andere ingezetenen, ten behoeve van zelfredzaamheid
en participatie. De positie van studenten in het vervolgonderwijs maakt onderdeel
uit van deze uitwerking.3 Uw Kamer wordt hierover eind september 2025 verder geïnformeerd. In afwachting van
finale besluitvorming over deze tijdelijke nationale status voor ontheemden uit Oekraïne
ben ik niet voornemens om vooruitlopend daarop de huidige wet- en regelgeving aan
te passen.
Vraag 5
Welke stappen heeft u tot nu toe ondernomen om onderwijsinstellingen te stimuleren
hun instellingstarief aan te passen voor Oekraïense studenten, zoals bijvoorbeeld
de universiteit van Maastricht heeft gedaan voor studenten in de asielprocedure?
Antwoord 5
Zoals aangegeven in eerdere brieven4 biedt de huidige wet- en regelgeving ruimte voor instellingen om een lager collegegeld
voor ontheemden uit Oekraïne te hanteren. Mijn ambtsvoorgangers hebben de afgelopen
drie jaren meerdere oproepen richting de instellingen gedaan om waar mogelijk het
collegegeldtarief te verlagen. Ik heb grote waardering voor de instellingen die dit
mogelijk maken. Tegelijk is het van belang om te benadrukken dat het aan de instelling
is om te bepalen welk tarief voor deze groep te hanteren, waarbij meerdere factoren
een rol kunnen spelen, zoals budgettaire ruimte, beschikbare capaciteiten, maar ook
de persoonlijke omstandigheden van een student. Ook hier geldt een zorgvuldige afweging
van al deze factoren. En tot slot verleent OCW jaarlijks een subsidie aan de Stichting
voor Vluchteling Studenten (UAF). UAF kan deze groep financieel ondersteunen, en kan
waar nodig ook bemiddelen voor een lager collegegeldtarief.
Vraag 6
Hoe heeft u uitvoering gegeven aan de motie Piri c.s. (Kamerstuk 36 394, nr. 17 waarin het kabinet wordt verzocht om te komen met een plan van aanpak om ontheemden
uit Oekraïne die een opleiding willen volgen of een baan willen uitoefenen in vakgebieden
die van groot belang zijn voor de wederopbouw van Oekraïne, te ondersteunen? Wat heeft
dit concreet opgeleverd?
Antwoord 6
Graag verwijs ik naar de Verzamelbrief opvang Oekraïne d.d. 4 juli jl. waar ingegaan
wordt op het vrijwillige terugkeerprogramma. In het terugkeerbeleid zal ondersteuning
daar waar mogelijk gekoppeld worden aan de wederopbouw van Oekraïne. Dit betekent
bijvoorbeeld bij/omscholing en ondersteuning ontvangen bij het vinden van werk in
sectoren waar Nederland een bijdrage kan leveren aan de wederopbouw, zoals o.a. in
de gezondheidszorg, water of agro/landbouw. Over de verdere uitwerking hiervan wordt
uw Kamer eind september 2025 geïnformeerd.
Vraag 7
Bent u met D66 van mening dat het mogelijk maken van het volgen van een opleiding
voor Oekraïense jongeren ook een bijdrage kan leveren aan het oplossen van arbeidstekorten
in Nederland, bijvoorbeeld door het stimuleren van het volgen van leerwerktrajecten?
Antwoord 7
In het kader van zelfredzaamheid en participatie van ontheemden zijn verschillende
actielijnen geïdentificeerd voor de ontwikkeling van vaardigheden die ingezet kunnen
worden in Oekraïne bij terugkomst, maar ook in Nederland zolang ontheemden hier mogen
verblijven. Ik moedig regio’s aan om de samenwerking op te zoeken zodat Oekraïense
jongeren zichzelf blijven ontwikkelen en het bedrijfsleven toekomstige werknemers
die ze hard nodig heeft, kan opleiden. Een voorbeeld om aan te halen is het project
Kansrijk Alblasserdam; een samenwerking tussen de gemeente Alblasserdam, het ROC Da
Vinci college in Dordrecht en het lokale bedrijfsleven. Oekraïners volgen een mbo-opleiding
met extra taalondersteuning in de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) en het bedrijfsleven
stelt leerwerkplekken beschikbaar.
Vraag 8
Bent u het ermee eens dat Oekraïense jongvolwassenen ook worden gehinderd in het volgen
van een opleiding door het gebrek aan Nederlands taalonderwijs voor Oekraïense ontheemden?
Zo ja, bent u bereid het aanbod van Nederlands taalonderwijs te vergroten?
Antwoord 8
Het leren van de taal is een belangrijke vereiste om een opleiding te volgen en mee
te kunnen doen op de arbeidsmarkt en in de samenleving. Daarom heeft het kabinet de
afgelopen jaren extra geïnvesteerd in taallessen voor Oekraïense ontheemden. Gemeenten
hebben in 2024 van het kabinet € 10 miljoen extra gekregen voor taalonderwijs aan
Oekraïense ontheemden. Dit is een aanvulling op de € 15 miljoen die in 2023 ter beschikking
is gesteld en de € 2 miljoen die in 2024 door het Ministerie van SZW nog is toegevoegd.
Vraag 9
Bent u daarnaast bereid met onderwijsinstellingen tot een plan van aanpak te komen
om Oekraïense jongeren met een taalachterstand toch een plek binnen hun opleidingen
te bieden, bijvoorbeeld met een buddysysteem of door extra taallessen?
Antwoord 9
Ik vind het belangrijk dat er in de regio goed wordt samenwerkt tussen onderwijsinstellingen
en gemeenten om te voorkomen dat jongeren voortijdig uitvallen en werkloos worden.
Nieuwkomers, onder wie ontheemden uit Oekraïne, zijn een kwetsbare groep en hebben
een verhoogd risico op voortijdig schoolverlaten (vsv) en jeugdwerkloosheid.5 Daarom worden scholen, het Doorstroompunt en gemeenten in de Doorstroompuntregio’s
verplicht om met elkaar afspraken te maken over de ondersteuning en begeleiding van
nieuwkomers. Dit heb ik opgenomen in de regeling regionaal programma en Doorstroompuntfunctie
2026–2029.6 Voor deze regionale programma’s is in totaal € 90 miljoen per jaar beschikbaar. De
regeling is een uitwerking van de Wet van school naar duurzaam werk die op 1 januari
2026 in werking zal treden.
Vraag 10
Bent u bereid deze vragen uiterlijk eind augustus te beantwoorden?
Antwoord 10
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede namens
D.M. van Weel, minister van Asiel en Migratie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.