Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Stultiens over de positie van Oekraïense jongeren en jongvolwassenen in het Nederlandse onderwijs
Vragen van het lid Stultiens (GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de positie van Oekraïense jongeren en jongvolwassenen in het Nederlandse onderwijs (ingezonden 24 juli 2025).
Antwoord van Minister Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 1 september
2025).
Vraag 1
Kent u het bericht dat Oekraïense jongeren in Nederland een lost generation dreigen te worden? Zo ja, wat vindt u van dit bericht?1
Antwoord 1
Ja, deze publicatie is mij bekend. Het stilzitten en niet kunnen meedoen aan de samenleving
is niet wenselijk; voor het individu noch voor de maatschappij. Dit geldt overigens
in zijn algemeenheid voor jong en oud, ongeacht land van herkomst en/of nationaliteit.
Vraag 2
Herinnert u zich uw beantwoording van eerder gestelde schriftelijke vragen hierover?2
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Staat u nog steeds achter uw oproep aan onderwijsinstellingen om het instellingscollegegeldtarief
te verlagen voor Oekraïense studenten? Zo ja, brengt de constatering dat het talent
van duizenden jonge Oekraïners voor Nederland én Oekraïne onbenut blijft u tot herziening
van uw standpunt om geen financiële regeling voor deze groep op te zetten, maar collegegeldverlaging
voor Oekraïense studenten over te laten aan onderwijsinstellingen? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 3
Zoals aangegeven in eerdere brieven3 biedt de huidige wet- en regelgeving ruimte voor instellingen om een lager collegegeld
voor Oekraïense ontheemden te hanteren. Mijn ambtsvoorgangers hebben de afgelopen
drie jaren meerdere oproepen richting de instellingen gedaan om -waar mogelijk- het
collegegeldtarief te verlagen. Ik heb grote waardering voor de instellingen die dit
mogelijk maken, en sta zeker nog steeds achter de oproep van mijn voorganger om het
collegegeldtarief waar mogelijk te verlagen. Tegelijk is het van belang om te benadrukken
dat het aan de instelling is om te bepalen welk tarief voor deze groep te hanteren,
waarbij meerdere factoren een rol kunnen spelen, zoals budgettaire ruimte, beschikbare
capaciteiten, maar ook de persoonlijke omstandigheden van een student. Ook hier geldt
een zorgvuldige afweging van al deze factoren. En tot slot verleent OCW jaarlijks
een subsidie aan de Stichting voor Vluchteling Studenten (UAF). UAF kan deze groep
financieel ondersteunen, en kan waar nodig ook bemiddelen voor een lager collegegeldtarief.
Vraag 4
Hoeveel Oekraïense jongvolwassenen verblijven momenteel in Nederland? Hoeveel van
hen zou in Nederland een studie aan een hogeschool of universiteit willen aanvangen
en hoeveel van deze groep studeert ook aan een Nederlandse hogeschool of universiteit?
Hoeveel Oekraïense jongvolwassenen zouden, als Nederlands recht op hen van toepassing
zou zijn en zij een Nederlandse studie volgden, in aanmerking komen voor studiefinanciering?
Antwoord 4
Op dit moment staan in de Basisregistratie Personen (BRP)4 in totaal 124.780 Oekraïense ontheemden geregistreerd, waarvan in de leeftijdscategorie
18–35 jaar: 42.620 (waarvan 18.320 mannen en 24.300 vrouwen).
In het huidige studiejaar 2024–2025 staan 1.494 mbo studenten ingeschreven, waarvan
1.412 die onder de tijdelijke bescherming vallen. In het hbo en wo staan 1.708 studenten
met de Oekraïense nationaliteit ingeschreven, waarvan 546 die onder de tijdelijke
bescherming vallen (c.q. ontheemden).
Het ministerie beschikt niet over informatie over hoeveel jongvolwassenen zouden willen
en kunnen studeren, omdat dit afhankelijk is van meerdere factoren. Dat zijn bijvoorbeeld
de ambitie om te studeren en toelaatbaarheid van een aspirant-student, d.w.z. het
voldoen aan de kwalitatieve eisen, zoals vooropleiding, vakinhoudelijke kennis. Ook
over het aantal Oekraïense jongvolwassenen dat potentieel in aanmerking komt voor
studiefinanciering is geen eenduidig antwoord te geven. Dit komt doordat studenten
aan specifieke voorwaarden moeten voldoen. Zo mogen zij niet ouder zijn dan 30 jaar
op het moment dat de studiefinanciering ingaat. Voor mbo-studenten geldt bovendien
een minimale leeftijd van 18 jaar. Daarnaast moet de student ingeschreven staan bij
een voltijdopleiding in het mbo (bol), hbo of wo.
De enige wijze waarop een inschatting kan worden gegeven in het potentieel aantal
studenten onder ontheemden is om eenzelfde percentage deelnemers te hanteren zoals
gebruikelijk onder Nederlanders.5 Het is vooraf niet in te schatten of dit percentage onder Oekraïense jongvolwassenen
hetzelfde is als onder Nederlandse jongvolwassenen. Met hetzelfde percentage deelnemers
zal dit kunnen gaan om circa 8.500 studenten in het hbo en wo en 5.550 studenten in
het mbo.
Vraag 5
Kunt u aangeven welk bedrag gemoeid is indien op de kortst mogelijke termijn voorzien
zou worden in a. het toekennen van het recht op studiefinanciering aan in Nederland
verblijvende Oekraïense jongeren die hier een studie aanvangen en b. een vergoeding
aan onderwijsinstellingen die aan in Nederland studerende Oekraïense jongeren niet
langer het hogere instellingscollegegeld, maar het lagere wettelijke collegegeld?
Antwoord 5
Voor bekostiging van mbo-studenten zijn geen aanvullende middelen vereist. In het
mbo worden studenten die vallen onder het Richtlijn Tijdelijke Bescherming namelijk
al volledig bekostigd en betalen het reguliere les- en cursusgeldtarief als zij 18
jaar of ouder zijn. Hierin wordt geen onderscheid gemaakt tussen een wettelijk- dan
wel instellingstarief.
Voor hoger onderwijs geldt dat indien het kabinet besluit dat deze doelgroep recht
heeft op het wettelijk collegegeld en de instellingen hiervoor via de reguliere bekostiging
compenseert, dan kost dit per student in het hbo € 10.500 en per student in het wo
€ 9.000.6
Voor studiefinanciering zijn er kosten voor zowel mbo- als hbo- en wo-studenten.7
8 Het is niet mogelijk om een zuivere raming te maken van de totale kosten voor de
bekostiging van Oekraïense jongvolwassenen in het hbo en wo en de kosten voor studiefinanciering
in het mbo, hbo en wo. De bedragen die hiermee zijn gemoeid zijn sterk afhankelijk
van het aantal studenten dat zich aanmeldt en van hun (woon)situatie. Zie voor een
verdere toelichting ook het antwoord op vraag 4. Daarnaast zal de deelname van Oekraïners
aan het onderwijs ook afhankelijk zijn van het perspectief dat zij hebben. Opleidingen
zijn veelal immers meerjarig. Indien het recht op studiefinanciering en bekostiging
van een onderwijs voor een relatief korte periode wordt toegekend zal dit mogelijk
ook van invloed zijn op de keuzes van (potentiële) Oekraïense studenten.
Vraag 6
Welke maatregelen neemt u zich voor om te voorkomen dat Oekraïense jongeren die vaak
al sinds 2022 in Nederland verblijven daadwerkelijk een lost generation dreigen te worden?
Antwoord 6
Zoals in de Verzamelbrief d.d. 4 juli jl.9 is aangegeven, is het kabinet bezig met een nadere verkenning naar een nationaal
in tijd afgebakend transitiedocument en het ontwikkelen van het terugkeerbeleid voor
ontheemden. Tegelijk zijn in het kader van zelfredzaamheid en participatie van ontheemden
verschillende actielijnen geïdentificeerd voor de ontwikkeling van vaardigheden die
ingezet kunnen worden in Oekraïne bij de terugkomst, maar ook in Nederland zolang
ontheemden hier mogen verblijven.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.