Schriftelijke vragen : Nieuwe fossiele boringen op de Noordzee en het sectorakkoord gaswinning
Vragen van het lid Teunissen (PvdD) aan de Minister van Klimaat en Groene Groei over nieuwe fossiele boringen op de Noordzee en het sectorakkoord gaswinning (ingezonden 1 september 2025).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Pompen of Verzuipen: wat te doen met het Noordzeegas?»1
Vraag 2
Klopt het dat u op 23 april 2025 samen met Energie Beheer Nederland (EBN) en de gassector
het Sectorakkoord Gaswinning in de Energietransitie heeft gesloten en bent u het eens
met de stelling van Advocates for the Future dat dit sectorakkoord in strijd is met
verplichtingen uit het Klimaatakkoord van Parijs?
Vraag 3
Hoe beoordeelt u het sluiten van het Sectorakkoord in het licht van de Advisory Opinion
van het Internationaal Gerechtshof van 23 juli 2025, waarin wordt bevestigd dat staten
private actoren moeten reguleren om gevaarlijke klimaatverandering te voorkomen?2
Vraag 4
Heeft u bij het ontwikkelen van het Sectorakkoord een analyse gemaakt van de juridische
risico’s, bijvoorbeeld ten aanzien van mensenrechten, klimaatrecht en mogelijke aansprakelijkheidsclaims
en zo ja, kunt u deze delen?
Vraag 5
Bent u bekend met de conclusie van het Internationaal Energieagentschap (IEA) dat
er in een 1,5°C-scenario geen ruimte meer is voor investeringen in nieuwe olie- en
gasvelden en hoe weegt u deze conclusie in relatie tot nieuwe gasprojecten op de Noordzee?3
Vraag 6
Erkent u dat investeringen in nieuwe gasprojecten leiden tot lock-in van fossiele
infrastructuur, waardoor de transitie vertraagt en de Staat wordt blootgesteld aan
extra juridische en financiële risico’s?
Vraag 7
Kunt u toelichten hoe de rol van EBN als mede-investeerder in nieuwe gasprojecten
zich verhoudt tot de publieke verantwoordelijkheid van de Staat en acht u het risico
op stranded assets en de mogelijke financiële gevolgen voor de belastingbetaler voldoende
afgedekt?
Vraag 8
Heeft u vernomen dat EBN in jaarverslagen en strategie over haar publieke taak spreekt
van maatschappelijke verantwoordelijkheid en bijdrage aan het versnellen van de energietransitie
en dat ook in de evaluatie van EBN dit beeld wordt onderschreven? Hoe rijmt u deze
duiding met het feit dat EBN als staatsdeelneming actief investeert in nieuwe gasprojecten,
die de klimaatcrisis juist verergeren en de transitie vertragen?4
Vraag 9
Deelt u de opvatting dat het onjuist is dat EBN zichzelf presenteert als uitvoerder
van een «publieke taak» en «maatschappelijke verantwoordelijkheid» rond de energietransitie,
zolang de wettelijke taak zich beperkt tot opsporing en winning van olie en gas (art.
82 Mijnbouwwet)? Trekt u daaruit de conclusie dat EBN dan of zijn publieke taakomschrijving
moet aanpassen, of moet ophouden met deze claims?
Vraag 10
Bent u het ermee eens dat effectieve handhaving op de wettelijke energiebesparingsplicht
en het kiezen voor een toekomstbestendige industrie op basis van een integrale industrievisie
een effectievere bijdrage levert aan leveringszekerheid en economische veerkracht
dan het openen van nieuwe gasvelden?
Vraag 11
Kunt u deze vragen apart en voor het commissiedebat Klimaat en Energie van 3 september
2025 beantwoorden?
Indieners
-
Gericht aan
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei -
Indiener
Christine Teunissen, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.